donderdag 10 juli 2008

Tot dan!

Slagregens in het zuiden van Frankrijk! Daar gaan we heen. We vertrekken morgenochtend. Om er dit weekend zeker te zijn, als de wolken zullen breken.
We zijn heel enthousiast!

Rond 4, 5, 6 augustus ben ik weer terug.
Tot dan!

Tot dan!

Tot dan!
(best moeilijk, afscheid nemen van je computer en zo)

woensdag 9 juli 2008

De eerste etappe

Voor de dijkhuizen die we vandaag zagen, moest je absoluut zeebenen hebben. En een heel groot evenwichtsgevoel. Je moest ook diep, heel diep kunnen buigen. Er waren lage deurtjes bij. De kelder liep door tot in de dijk. Oostenrijkse toestanden.
We waren weer erg enthousiast.

Morgen begint de eerste etappe van de vakantie. Jeetje ophalen die al sinds maandag uit logeren is. Hoe zou het toch met haar zijn? Met die mollige armpjes van haar. Die ik morgen eindelijk weer voel. En dan gezellig samen converseren over de dood of zo. Of over wat we aantrekken.

dinsdag 8 juli 2008

De druk

Nog even een huis kopen. Vlak voor de vakantie kopen wij altijd een huis. Om de druk op te voeren. Buiten: de welbekende juli-slagregens.

We waden met een grote blauw-witte strandparasol boven ons hoofd, over de Nieuwendammerdijk. Op onze canvasschoenen.
'Het water loopt hier dus niet goed weg,' merk ik haarscherp op.
'Precies,' zegt hij.
'Surrealistische wereld.'
'Zeker als je niet gegeten hebt,' zegt hij.

'Als je er even doorheen kijkt, is het heel mooi,' zegt de verkopend makelaar die op John Travolta lijkt. 'De vloer is mooi, als je ervan houdt.'
We staren naar onze natte canvasvoeten.
'Je moet er even doorheen kunnen kijken, dan biedt dit huis mogelijkheden.'
'Je moet net even weten hoé je er doorheen kijkt,' zeg ik, 'dat is alles.'

Het tweede huis dat John ons laat zien, heeft een eeuwenoude boom in de voortuin. Die geen spikkeltje licht doorlaat.
'Dit is een héél bijzondere boom,' zegt John, 'je kunt er alleen niet doorheen kijken.'
In de achtertuin is, vanwege de juli-wolkbreuk van daarnet, een zwembad ontstaan. Het water sijpelt de keuken binnen. John schraapt zijn keel...

Morgen pakken we nog twee huizen mee. We zijn heel enthousiast.

maandag 7 juli 2008

De Vraag

's Ochtends aan de ontbijttafel dicteert Jeetje (3,2) mij de blogjes.
'Mama, ik ga jou doodschieten.'
'Hoe kom je daarbij, lieverdje?'
'Ik schiet je dood, dan graaf ik een kuil in de grond, dan doe ik de kuil dicht met zand, dan leg ik er een hele grote steen op, dan word je allemaal botjes, tot je een skelet bent geworden en dan ben je verdwenen. Dat vind je niet leuk, hè mama?'
'Nee, ik wil nog niet verdwijnen.'
'Maar het gebeurt tòch.'
'Ja.'
'En dan?'
'Niks?'
'Kun je dan niets meer zeggen? En helemaal niet meer bewegen?'
'Nee, nooit meer.'
Ik zie de denkrimpels in Jeetjes voorhoofd verschijnen. Ik zie de vragen rijzen. Ik zie hoe haar blik zich naar binnen keert.
'We gaan pas dood als we heel erg oud zijn hoor,' probeer ik snel, 'dat is nog láng niet.' Maar het is al te laat.
'En ik?' vraagt ze.
'Wat?'
'Ga ik óók dood?'
Voor ik iets kan antwoorden, komt Vader aanvliegen. Vader speelt dat hij een vogel is. Hij duikt op het brood in Jeetjes hand. 'Ik ben de broodvogel,' bromt hij, 'als jij nu niet dooreet, ga ik jouw broodje helemaal opeten.'
'Ze hoeft het nog niet te weten,' bromt de broodvogel in het voorbijgaan tegen moeder, 'ze gaat al uit logeren en dan ook nog dood. Dat is teveel.'

zondag 6 juli 2008

Ook blij!

Van deze bespreking werd ik ook blij.

De weg ernaartoe

Ik zat op de fiets om aan de andere kant van de stad een bikini te gaan kopen. Het begon zachtjes te regenen. Overal zag ik mensen die ik wilde beschrijven, nieuwe perspectieven, situaties die rood oplichtten. Hele werelden openden zich, vanachter mijn zonnenbril. Beginnetjes van hoofdstukken die ik straks alleen nog maar op zou hoeven te schrijven. Dialogen plopten op. Nieuwe onderwerpen voor weblogstukjes. Wat een eindje in je eentje fietsen al niet met een mens kan doen, dacht ik opgewekt.
Daarna deed ik een supereenvoudige yoga-oefening. 1. Voel je voeten op de trapper. 2. Trap je met allebei je benen even hard? Ik ontdekte dat ik alleen kracht zette met links. Mijn rechterbeen hing er maar wat bij. Als een glad vergeten stiefkindje. Ik probeerde mijn rechterbeen ook zo goed mogelijk bij het proces te betrekken.
Het was hard gaan regenen. Ik werd zo nat dat ik mijn zonnenbril af moest zetten. Aan de andere kant van de stad, bleken geen bikini's. Er bleek niets.

vrijdag 4 juli 2008

Blij!

Dames,heren! Lees de Volkskrant vandaag! Er staat een hele goeie vier sterren recensie in van mijn boek. Ik ben dus heel blij.
En lees het Nederlands Dagblad van vandaag! Want daar staat ook een hele goeie recensie in van mijn boek. Ik ben dus twee keer heel blij.
En weet vooralsnog niet wat ik met al die blijheid aanmoet. Rest mij niets anders dan gewoon doorschrijven. Daar word ik nog het blijst van.
Uw hele blije.
(inhoud van recensies volgt)

donderdag 3 juli 2008

Relationeel wezen

Ik las ergens dat een mens als relationeel wezen bedoeld is! Daar begint het dus meteen, de ellende. Want de mens is ook onbetrouwbaar, grillig en volkomen irrationeel.
Het onbetrouwbaarste aan ons vind ik toch wel dat we elk moment dood kunnen gaan.
(Maar dat zal ook wel weer een sterk punt blijken te zijn. Later.)

woensdag 2 juli 2008

Het loeren van de duif

Er loerde steeds een duif mee vanaf de reling van het balkon, terwijl ik zat te typen. De balkondeuren stonden wijd open vanwege de hitte. We bevonden ons op een kleine anderhalve meter van elkaar. De duif hield haar hoofdje scheef en volgde mijn bewegingen zeer nauwgezet. Ze was duidelijk slimmer dan ze zich voor had willen doen. Ze wachtte het moment af dat ik zou verslappen. Dat gebeurde tenslotte ook bijna. (Het was drukkend warm.) Ik wilde me net weer op mijn werk gaan concentreren, toen ik het ineens zo helder voor me zag. Hoe ze plots mijn kamer in dook. Ik kon het gefladder al horen. Van de duif die steeds tegen mijn muren opvloog. Tegen mijn schilderij, tegen mijn boeken, tegen mij. Hoe haar vleugels tenslotte in mijn gezicht klapwiekten.

dinsdag 1 juli 2008

Etcetera

'Maar waarom bestáán Jip en Janneke dan niet in het echt?' vraagt ze.
'Omdat ze alleen in woorden bestaan. Iemand heeft Jip en Janneke verzonnen en toen opgeschreven. En weet je wie dat heeft gedaan?'
'Nee?' vraagt Jeetje (3) geïnteresseerd.
'Annie Schmidt.'
'Annie Smiet,' herhaalt ze.
'Eigenlijk is het Annie M.G. Schmidt.'
'Annie Emgee Smiet.'
'Ja.'
'Annie Emgee Smiet heeft Jip en Janneke in een boekje gezet?'
'Ja.'
'O.'
Ik wacht op de volgende vraag. Iets over ons? Waarom wij wel in het echt bestaan en niet in een boekje. Of over wie ons dan heeft verzonnen. Is dat soms diezelfde dame geweest? Na een tijdje vraagt ze:
'Waarom heeft Annie Emgee Smiet Jip en Janneke in een boekje gezet?'
'Dat vond ze leuk denk ik.'
'Maar waaróm vond ze dat leuk?'