woensdag 31 december 2008

Tot op het laatst

Het Besluit van Dola Korstjens heeft dit jaar op de valreep nog Het Buitenland bereikt.Vandaag staat er een stukje in De Morgen. Met als kop: De dood ophouden als een plasje. Meer kan ik vanaf mijn computerscherm niet lezen. Zelfs met twintig vergrootglazen niet. Het blijft dus spannend tot op het laatst. Ik hoop volgend jaar ook.

Ik wens jullie allemaal een heel spannend 2009! (Leuk spannend welteverstaan)
Ik zit in Portugal. Zodat ik nog een uur langer van 2008 genieten kan.

dinsdag 30 december 2008

Sinterklaas blijft

Elke dag memoreren we sinterklaas nog een paar keer.
Vooral nu we zo verschrikkelijk dichtbij Hem zijn. In het land naast het zijne.

Als we eten vragen we ons af wat Hij op dit moment aan het eten is.
Wat Hij het liefste eet.

En hoe zag Sinterklaas er eigenlijk uit toen hij een baby was?

We zijn tenslotte overeengekomen dat hij geboren moet zijn met een rood mijtertje op en een klein wit baardje.
Maar zijn daar ook foto's van?

En wie waren Zijn vader en moeder dan?

maandag 29 december 2008

Uitzicht

Het is donker buiten. Jeetje en ik staan samen in de tuin. Diep beneden ons de zee. Alleen het licht van de vuurtoren verlicht haar gezichtje; exact om de zes tellen. Ik strijk Jeetje over het hoofd, probeer man nog een keer mobiel te bereiken.

We waren werkelijk een ideaal gezin geweest.
In het vakantiehuisje met uitzicht op zee. Van alle gemakken voorzien, zelfs een oven met braadslee. We hadden ook een ideale dag doorgemaakt in Carvoeiro. Verse vis op een terras, de heerlijkste rosé gedronken, friet voor Jeetje. Alweer met uitzicht op zee. We beklommen met z'n drieën de allerhoogste rots ter wereld. Van die ideale dingen. Daarna wandelden we. Jeetje zat op de schouders van haar vader en vroeg voor het eerst: 'Papa, wie is jouw papa eigenlijk?'
'Mijn papa is dood,' zei man.
'Waarom is jouw papa dood?' vroeg Jeetje.
'Dat weet ik niet. Hij was ineens dood,' zei hij. 'Boem.'
Ik wees Jeetje gauw op het prachtige geweld waarmee de golven tegen de rotsen kapotsloegen. Afleiding geslaagd.

Toen was het avond. Ook al ideaal.
Jeetje keek junglebook op de I-pod, ik schreef een heel verstandige mail terug aan mijn kersverse moedervriendin - over dat ze er het beste aan deed het leven met kind maar gewoon te laten gebeuren omdat dat toch niet goed te besturen viel - en man was met de auto naar de Intermarché vier kilometer verderop. Alles onder controle.

Dan bevriest het beeld. De batterij van de I-pod is leeg. Ik kom erachter dat hij al dik anderhalf uur weg moet zijn.

Deze keer slaat zijn voicemail aan. De vakantiehuisjes naast ons zijn niet bezet. Wij zijn de enige levende zielen in dit ideale park op die rots. Wij twee, alleen. Hierbuiten. En de gele ogen van de zwarte kat.
'Mama, wat doe je?'
'Niks, ik probeerde even of ik papa vanaf hier wel kon bellen,' zeg ik zo normaal mogelijk. Ik ben volwassen. Ik moet het kind geruststellen. Hoe dan ook. Nu niet over de symbolische betekenis van zwarte katten gaan vertellen. En dat ik net waarschijnlijk de Portugese politie aan de lijn had gehad, toen ik binnen haar papa probeerde te bellen. Dat mama het niet goed kon verstaan. Maar dat de Portugese politie nu naar ons onderweg was. Naar het leegstaande vakantieoord waar een moeder en een vers weesje buiten stonden te wachten. Ook al kon haar papa nog zo goed rijden, de Portugezen konden dat niet. 'In Portugal zijn de meeste dodelijke verkeersongelukken van heel Europa,' hoorde ik hem weer zeggen.

Ik kan zeggen dat ik het voorvoeld heb. Maar Jeetje weet van niets. Gewoon zo laten. Zolang het mogelijk is. Jeetje is vooral met het welzijn van die zwarte kat bezig. Die nu ook nog door de openstaande schuifdeuren naar binnen glipt.

zondag 28 december 2008

Your Ghost

Kristin Hersh dagen zijn het voor mij. Deze kerst en oud en nieuw. En dan alleen het liedje: Your Ghost. Ik hoor het vaak omdat ik er - ik zal maar eerlijk zijn - een soort van rustig van word. Terwijl ik niet wist dat ik een soort van onrustig was. Het liefst zet ik de song zo hard mogelijk. Zodat ik er helemaal in kan blijven. Soms luister ik wel honderd keer achter elkaar naar Your Ghost. Als de onderbuurvrouw thuis is, schaam ik me. Voor mijn smaak. Het sentiment. En vooral de herhaling.
Oké, zij is voor tien dagen van de stem van Kristin Hersh verlost. Maar nu overstemt Kristin zelfs het diepste donkerste duister, het geluid van de zee die tegen de rotsen slaat, en de zwarte kat die voor de deur staat te miauwen. Dezelfde die vannacht de zak met visresten is komen openrijten.

Kristin Hersh heeft zich vlak voor de kerst plotseling aan mij vast geklonken en zal binnen niet al te lange tijd weer van me af vallen. Ik heb dat vaker gehad met liedjes.

zaterdag 27 december 2008

Jeetje in Portugal

Jeetje - het stadskind - wandelt in het natuurgebied: 'Waar is hier de stoep?'

Jeetje loopt al een tijdje door het stadje Silves: 'Waar zijn de fietsen eigenlijk?'

Jeetje woont - en slaapt - op de begane grond. Papa brengt haar naar bed.
Voor hij de slaapkamer verlaat, mompelt ze: 'Je moet zeggen: hier is papa, je bent lief, je bent niet alleen, je kunt goed klimmen, je kunt goed lopen over de rotsen en dat is alles.'
Papa roept - in de gang, naast haar deur - door de imaginaire babyfoon: 'HIER IS PAPA! JE BENT LIEF. JE BENT NIET ALLEEN. JE KUNT GOED KLIMMEN. JE KUNT GOED LOPEN OVER DE ROTSEN. EN DAT IS ALLES.'

vrijdag 26 december 2008

Junk

'Het is hier heel anders dan in Amsterdam!' zegt Jeetje op vliegveld Faro.
'Wat is er dan anders?'
'Ze hebben hier heel andere bomen.'
'Dat is waar ja.'

Ik merk hoe mijn lichaam de zon verslindt. Hoe het daarmee op de parkeerplaats al begint. Hoe het in feite om zon aan het kermen was, alsof het al maanden geen licht had gezien. Alsof mijn lichaam een junk was met een cold turkey, en ik had niets in de gaten. Meer wil het, meer. Heel bang ook dat er morgen niets meer zal zijn.
Het wil NU sinaasappels eten, niets dan sinaasappels en zwemmen in de zee, waar het gisteren enkel dacht aan wijn, meer wijn, kerstkransjes en nog wat Häagen-dasz.

'En mama...?' roept Jeetje als we in de huurauto stappen.
'Jahaa?'
'Ik wil hier blijven wonen. Ik hou van de zon.' Na deze zin valt Jeetje in slaap. We rijden langs de sinaasappel-bomen.

woensdag 24 december 2008

Moet, moet, moet.

Op deze kerstavond, als het kinderbedtijd is - het kerstkransje allang op, de liedjes gespeeld zijn, het dansje gemaakt, het boekje voorgedragen - en ook de kaarsjes vredig branden op de schouw, zegt moeder ( in de wetenschap dat het morgen een drukke dag wordt en overmorgen zeker): 'Jeetje, je moet je pyjama aan.'

'Jij zegt altijd MOET, MOET, MOET!' zegt Jeetje boos.

Moeder heeft geen antwoord terug. Is het waar? kan ze alleen maar denken. Is het waar? Is het zover?

dinsdag 23 december 2008

Waar gaat het heen met mij?

Ik moet het even aansnijden, nu ik toch zo diep gezakt ben.
Laatst kwam ik mijn naam tegen op een weblog. In 1 van de 36 reacties schreef iemand dat ik een blogger was.
Ik ben een blogger, dacht ik. En trommelde mezelf op de borstjes.
Daarna begon meteen het knagen. Want wat wil de blogger? En doe ik het wel goed?

Sommigen krijgen wel 43 reacties.

Ik begon de weblogs van 'sommigen' aan tekstanalyse te onderwerpen. In categorieën op te delen. Wat nu maakt het blog populair? Vaak iets met seks. Of iets tragisch. Ik wil geen sterfgeval creëren voor een antwoord, noch de seks beschrijven.

Het gemiddelde blog dat ik lees, heeft zo'n 6 of 7 reacties per bericht. Met een uitloop naar 12/13. Dat haal ik dus niet.

Ik begon heel onschuldig als blogger. Elke dag een schrijfoefening die van een zeker niveau moest zijn. Dat was genoeg uitdaging. Maar ik word steeds ordinairder in mijn drijfveren.

maandag 22 december 2008

Jeetje reist de wereld rond

'Ik heb de hele wereld in mijn handen,' roept Jeetje door de reisboekwinkel in de Utrechtse straat. De winkel glimlacht. We nemen de wereld mee naar huis.

De hele wereld hangt aan onze keukenmuur. Ik wilde mijn topografische kennis opvijzelen. Jeetje is er zeer mee in haar nopjes. De wereld is groot, maar nog best te overzien, vindt ze.

'Dus dat leuke groene landje is Amerika? En dat héle grote gele land, daar is de buurvrouw geboren.'
'De landen zijn in het echt niet groen en geel, hè?'

'Wij gaan naar Portugal.' Ze wijst Portugal aan. 'En als ik daar een kindje tegenkom, zeg ik Bom Dia.'
'Precies.'

'Ik wil ook een keer naar, Zuid-Afrika, Namibië, Botswana en Angola,' zegt Jeetje, 'maar ik ga het allerliefst naar India.'
'Wat ga je in India doen?'
'Mowgli bezoeken in de jungle.'
'De jungle is groot.'
'Ik ben niet bang voor Baloo de beer,' zegt Jeetje. 'Maar wat moet ik doen als ik Ka de slang daar tegenkom?

zaterdag 20 december 2008

Oom Cedric

En als je die veelbelovende schrijfster gisteren gemist hebt op de radio, kun je haar verhaal hier terug horen.

Bij de beste boeken!

De beste boeken van 2008. Jaaroverzicht in het NRC. Ik scan de vetgedrukte titels meteen. Zonder vergaande verwachtingen, ik had het in de Groene ook al gedaan, toch doe ik het.
En niet voor niets!
Halverwege vind ik het. Het besluit van Dola Korstjens. In het rijtje van Ewoud Kieft. IJzersterk debuut met verhalen vol onderhuidse spanning, surrealistische beelden, melancholie en ontnuchterende humor laat de kracht van de suggestie zien. Veelbelovende schrijfster.
In mijn eigen jaaroverzicht van beste mensen van 2008 staat Ewoud Kieft bovenaan.

vrijdag 19 december 2008

Werkelijkheid eerst!

Net zat ik nog achter mijn bureau, mijn koele flexplek boven, hoog in de lucht - mijn hoofd steekt bijna door het dakraam heen - te schrijven. Diep na te denken over de twee tijden in mijn verhaal, wat ik in welke volgorde zet.
Het volgende moment sta ik hier, in het kunstlicht, in een bloedheet souterrain, met een naakt baby'tje van twee kilo voor me op een aankleedkussen, en een muizentruitje in mijn hand. Het kussen is nog van ons geweest. Ik moet zulke armpjes toch eerder door zulke mouwtjes gekregen hebben. Het baby'tje doet haar oogjes open.
Dit is de werkelijkheid, man. Dit is de werkelijkheid, zeg ik tegen mezelf. En dit is de volgorde.

donderdag 18 december 2008

Jeetje gaat trouwen

'Ik ga later met Luuk trouwen', zegt Jeetje.
'O, ja. Wat leuk.'
'Ja, dan krijgen we twee baby's. Een jongen en een meisje. Luuk krijgt de jongen. Ik het meisje.'
'Luuk kan geen baby's krijgen. Luuk is een jongen.'
'LUUK WEL.'
'Luuk ook niet.'
'Dat heeft hij ZELF gezegd. Hij kan WEL baby's krijgen,' zegt Jeetje boos.
'Oké, oké,' zeg ik. 'Luuk wel. Maar hij is dan ook echt de enige jongen die daartoe in staat is.'
Jeetje is gerustgesteld. Als hij de enige is die baby's kan krijgen, heeft ze meteen de goeie getroffen.
'Mama, waarom moet ik eigenlijk ergens anders gaan wonen als ik ga trouwen?'
Ze luistert aandachtig naar mijn uitleg over dat je op een gegeven moment je vleugels uit wil slaan. Dat je er echt aan toe bent om uit het ouderlijk huis te vertrekken. En je ouders niet meer steeds hoeft te zien. Maar dat dat moment voor haar nog best even duurt, omdat ze nog maar 3,5 is.
'Ik wil NU met Luuk in een eigen huis gaan wonen.' Jeetje staat op en pakt haar roze koffertje.

woensdag 17 december 2008

Hoera!

Ik druk op de bel. Eergisteravond was ik hier ook op de thee. Hij hing toen boven een bak kokend water, een handdoek over zijn kop, chagrijnig mompelend. Zij zat op de hoek van de bank. De rust zelve. Ik met een deken om me heen naast haar. We kletsten over van alles. Het zou nog weken duren.
Het is dezelfde hoek waar ik haar dadelijk aan zal treffen. En ik zal ook op dezelfde plek zitten. Met een piepklein meisje, in een dekentje, in mijn armen.
Maar dat weet ik nu nog niet. Nu sta ik nog voor de deur. Met mijn hoed op. Een tas vol cadeaus in mijn hand. Onderweg hier naartoe dacht ik aan de keren dat ik door de stad naar vriendinnen fietste. En hoe die vriendinnen ook ooit naar mij gefietst waren. En dat ik altijd weer vreemd bang ben voor de totale metamorfose. Zal alles anders zijn? Herken ik haar nog wel?
Hij doet open. Ik herken hem. Ook die blik in zijn ogen. Die heb ik vaker gezien bij jonge vaders. Zacht, doch zeer alert. Diep gelukkig, kan ik er alleen maar van zeggen.
'Heb je een feesthoed opgezet?' roept hij. 'Wil je champagne en slagroomtaart?'
Als ik de kamer binnenkom, zit zij daar. Alsof het gewoon is. Maar nu rust er iets op haar buik, in plaats van erin. We kijken elkaar aan. Moeders. Merkwaardig veranderd en precies hetzelfde gebleven.

dinsdag 16 december 2008

Aan het ontbijt

'Ik ben allang niet meer in het zwembad geweest,' merkt Jeetje op.
'Daar heb je gelijk in.'
'Ik wil nu...'
'Het is vandaag dinsdag.'
'O, dan ga ik naar de crèche, hè?'
'Ja.'
'Is het zwembad nu leeg?' vraagt ze.
'Weet je dat je zelfs een keer op zwemles mag?' Ik verander het onderwerp ietsje.
'Ik kàn al zwemmen.' Ik zie de pruillip opkomen.
'Je kunt nog niet zwemmen zonder bandjes, Jeetje.'
'Ik kan wèl zwemmen zonder bandjes.' De pruillip wordt groter. Haar hele gezicht rood. Een onderdrukte snik. Tot Jeetje barst van verontwaardiging. Dikke tranen rollen over haar wangen. Omdat ze dus wel kan zwemmen zonder bandjes.
'Dat heb ik weleens met papa gedaan en niet met jou! Jij hebt het gewoon nog niet gezien!' Ze meent het. Of het is een ijzersterk actrice.
'Oké, oké. Jij kunt wel zwemmen zonder bandjes, schatje.'
'Anders schiet ik jou dood. In een gloeiend hete pan.'
'Dat zou ik niet leuk vinden.'
'Ik koop een pistool.'
'Dat kun je niet zomaar kopen hoor.'
'WEL.'
'Waar dan? In de Albert Heijn?'
'In de pistolenwinkel.' Jeetje snikt nog na.

maandag 15 december 2008

Kalmte

De ochtend na het optreden in de Desmet Studio's. De ochtend na een zenuwslopende zondag. Al deed ik heel gewoon. Ik weet niet waar die zenuwen vandaan kwamen, maar ik had ze. De hele zondag lang bereidde ik me voor. Ik wist niet precies waarop. Misschien was dat het.
Ik ken wel zenuwen voor een optreden, maar meestal beginnen die een half uur van tevoren pas echt. En bereiken ze een hoogtepunt als ik over tien minuten het podium op moet. Dan begint het malen: Waarom? Waarom doe ik dit? Waar slaat dit op? Wat als ik met microfoon en al het publiek in val, mijn enkel verzwik als ik aan kom lopen en wat als mijn handen zo trillen dat ik geen blad vast kan houden? Wat als mijn bloes plotseling openvalt en ik heb het niet in de gaten?
Dan begint het zoeken naar de nooduitgang, die er niet is. Of te ver weg om nog ooit te bereiken. De nachtmerrie.
Nu had ik 'het' de hele zondag. Jeetje (3) moest een paar keer huilen van de spanning die mij constant vergezelde. Hoe ongedwongen ik me ook voordeed. Hoe ongemerkt ik mijn avondeten ook de prullenbak in moffelde. 'Ze' voelen alles.
Op de fiets ernaartoe, zag ik voor het eerst ook de lol ervan in. Hier gaat Elke G. Het moet een merkwaardig schaap zijn dat zélf naar de slachtbank fietst.
Toen ik des avonds het café van Desmet binnenstapte, was het rete-druk. Ik zag overal schrijvers en bekenden van gezicht. Sommigen waren workshops aan het geven, anderen stonden bij de bar. Ook ik ging in de rij bij de bar staan. Om een koffie te bestellen. Maar ik kwam nooit aan de beurt. Ik bleef maar de laatste van de rij. Met mijn bonnetje. Ik was zojuist waarschijnlijk onzichtbaar geworden. Wat een pech. Nu net.
'Hé, jij moet dadelijk echt optreden,' merkte een collega in het voorbijgaan op. 'Je kunt het.' Er werd - bemoedigend - op mijn smalle schoudertjes geramd. (Wat een opluchting, ik bestond nog.) Ik knikte zwak. Ik ging optreden. Net als Thomas Verbogt, Eva Maria Staal, Tommy Wieringa, Joost Zwagerman en Arnon Grunberg aan de telefoon. Een glansrijtje. En ik stond daartussen. Op deze eerste Avond Van Het Korte Verhaal.
Even later had ik zelfs een koffie in handen.
En weer iets later zat ik vooraan in de zaal, met een glaasje water, vlakbij het hoge podium - dat ik weldra moest zien te beklimmen. Ik keek naar Marike Jager die het ook gelukt was, en luisterde naar haar geweldige muziek.
De uitzending was begonnen. Ik moest binnen niet al te lange tijd op. Een vreemde kalmte - van het ijzige, volhardende soort - overviel me.

Luistert u allen aanstaande vrijdag, van 20.00 u tot 22.00 u bij de Avonden op radio 6, hoe dit afloopt....

vrijdag 12 december 2008

Afzien!

Vanaf zijn gouden zetel in Spanje - tussen de fruitbomen - kijkt Hij naar Jeetje in het koude Amsterdam, met een glimlach om zijn mond, en knikt daarbij goedkeurend omdat Hij ziet dat Jeetje besluit haar boterham met appelstroop tóch op te eten. Dat doet Hem goed, ontzettend goed, hij wordt pas echt gelukkig als zij een boterham eet, dus eet Jeetje. Om Hem gelukkig te maken. Haar toeschouwer.
Morgen met zuurkool proberen. Geloven moet tenslotte afzien zijn. Dat moet Jeetje ook leren.

De avond van het korte verhaal

Een leuk literair evenement zondag in Desmet , of te beluisteren op radio 6. En ook ik zal een kort verhaal voorlezen!

donderdag 11 december 2008

4 dingen

1.'Kan een papa ook weleens een meisje zijn?' vraagt Jeetje.
'Nee, dat kan niet.'
'Waarom kan dat niet?'
'Papa's hebben piemels. Mama's hebben vagina's. Altijd.'
Zo duid ik even - glashelder - het verschil tussen de papa's en de mama's. (En daarmee de ongelijkheid. De strijd. Het eeuwige conflict. De liefde. Samensmelting.)
'Mammie?' vraagt Jeetje.

2. Alice Munro - De liefde van een goede vrouw, Stilte - er weer op nageslagen. Verhalen die lezen als korte romans. Verhalen die heen en weer schieten in de tijd. Gecomprimeerd. Doordacht. Intelligent. Suggestief. Subtiel. Deze Canadese schrijfster was een grote inspiratiebron toen ik H.B.V.D.K schreef. Zo iemand die een luikje opende en daarmee zicht gaf op een heel nieuwe wereld. Nu lijkt ze het opnieuw te gaan doen.

3. Ik ben nog steeds afgeschermd van de buitenwereld. En wil dat ook graag tegen iedereen vertellen. Ik snap onze oude bovenbuurvrouw wel. Nooit oordelen over mensen, voor je het weet ben je zelf doof. Misschien gaan mijn oren nooit meer open.

4. Jeetje noemt me nu al de hele dag 'Mammie.'

woensdag 10 december 2008

Lachen

Ik kan in normale doen al ternauwernood nadenken. En alles onder controle houden. Nu vliegen mijn gedachten helemaal de pan uit.
De dokter zegt dat mijn bijholtes ontstoken zijn. Is het hele lichaam geen grote bijholte? Ik heb antibiotica gekregen. Maar ik heb geen zin en vooral geen tijd om ziek te zijn. Het maakt me nerveus. Omdat de tijd verstrijkt. En ik erbij zit en ernaar kijk vanuit de cocon die mijn hoofd is. Nu valt me pas goed op hoe levenslustig zo'n kind eigenlijk is. En hoe aanwezig. Hoeveel lawaai het maakt. Al hoor ik alles gedempt. Moet je nagaan. Het zit ook geen seconde stil. Je zou moeten zien hoe het hier tegenover me aan tafel zit te schateren. Zo heb ik eigenlijk allang niet meer gelachen. Met die intensiteit.

dinsdag 9 december 2008

Schrijvers en dokters

Jeetje (3) heeft drie dokterskoffers gekregen van sinterklaas. De goede man voedt haar obsessie met leven en dood. Nu loopt ze standaard met stethoscopen rond haar nek. De poppen en ik worden verbonden, ingespoten, gedotterd. De pinguinknuffel kon helaas niet meer gered worden.
'Maak 'm maar even beter,' zeg ik.
'Dood is dood!' zeg Jeetje. 'Dan kun je niet meer levend worden.'
Gezamenlijk zoeken we een kistje.
Toen ze twee was begon haar roeping. Al probeer ik haar blik regelmatig te verruimen: 'je kunt bijvoorbeeld ook kunstschilder worden, Jeetje, of danseres, of circusartiest?'
'Ik word dokter, mama.'
'Je gaat eerst maar eens naar de basisschool, liefje.'
'Ik wil meteen naar de dokter-school.'
Ik ben bang dat die roeping serieus is. Ik kan me niet anders herinneren dan dat ik schrijver wilde worden. Eigenlijk had ik geen keuze. Het lijkt alsof Jeetje ook geen keuze heeft.
Maar wat drijft haar nu?
Jeetje plakt de pleisters maar de pleisters mogen niet op haar geplakt worden.
Jeetje is nooit ziek, ook als ze wel ziek is. Jeetje geneest de zieken, opdat zij zelf nooit ziek wordt. Ze leeft in de veronderstelling dat dokters niet ziek worden, geen pijn hebben en nooit doodgaan. Zou ik iets dergelijks ook met schrijvers hebben gehad?

maandag 8 december 2008

De jonggestorvenen

Ik las de laatste stukjes van Jan van Mersbergen op een rij. Ik ken niet zoveel jong gestorvenen - misschien wel geen - dacht ik, en meteen reed er een dikke jongen in rolstoel door mijn beeld. Hij scheurde door de gangen van school. Met een vette grijns op zijn gezicht. En een baseballpet op zijn kop. Op een dag waren zijn benen weg. Maar hij bleef gewoon luidruchtig en maakte grapjes waar hij zelf smakelijk om lachte. Hij zwaaide naar me en riep altijd: Hee Gurts!
En ik riep Hee Gurts terug. Omdat zijn achternaam op die van mij leek. Maar je spelde het anders. Op een dag was hij helemaal weg. Uit het plaatje verdwenen. En gingen de lessen gewoon door. En mijn leven ook. En ik vergat hem.
Tot hij net weer naar me zwaaide Hee Gurts, je kent mij, toch! En die en die en die en die... Hij lachte er hard bij en was niets veranderd.

zondag 7 december 2008

Verkeersbericht.

Door een versperring op de slijmerige weggedeelten - mogelijk door virusvorming - is er een enorme file ontstaan in het hoofd van Elke Geurts. Bij de op- en afritten (neusgaten, oorbuizen) is al het verkeer gestremd. De wegen zijn tijdelijk afgesloten. Men wordt dringend geadviseerd binnen te blijven.
Of een heel eind om te rijden.

zaterdag 6 december 2008

Moeder

'Ik doe dit niet hoor!' Moeder gooit de bouwtekening terzijde. Je moet moeder geen huizen in elkaar laten zetten op de vroege ochtend. Nooit eigenlijk.
'Wacht maar gewoon tot papa beneden is,' zegt moeder.
'Waarom?'
'Mama kan het niet.'
'O, maar ik wel.'
'Mama kan het wel, maar ze heeft gewoon geen zin.'
'Waarom niet?'
'Mama háát playmobil. Echt waar.'
'?'
'Nee, dat is onzin. Mama roept maar wat. Mama is heel ongeduldig. Omdat ze erg verkouden is.'
'?'
'Maar we moeten nu eerst iets eten. En iets drinken, trouwens.'
'Ik heb geen honger. En geen dorst.'
's Morgens moet je iets eten, Jeetje, anders word je ziek.'
'Ik word niet ziek.'
'Jawel, héél ziek.'
'?'
'Och, dat is ook onzin. Het zit zo, Jeetje. We moeten een basis hebben van waaruit we opereren. Eten is onze benzine. Anders rijden we niet. En koffie ook, trouwens. Mama moet eerst koffie.'
'Ik zet wel even koffie voor jou.' Jeetje verdwijnt en komt even later terug met een minikopje, op een mini dienblaadje.
Als dat maar voldoende is voor moeder.

vrijdag 5 december 2008

Dé dag.

's Ochtends verlaat ze zingend het huis, 's avonds komt ze zingend het huis weer in.
Van verre hoort men Jeetje aankomen. Al weken.
'tis een vreemdeling zeker, die verdwaald is zeker!'
Zo fietsen we langs de Amstel. We zien die maan inderdaad door de bomen schijnen. Jeetje zingt voort, in regen- en hagelbuien. En ook als we in colonne bij het stoplicht staan.
Maar vandaag is het zover. Veel te vroeg zijn we wakker.
'Vol verwachting klopt mijn hart,' zingt Jeetje schor.
Vandaag is de dag waar wij naartoe geleefd hebben.
Sinterklaas zal hedenochtend Jeetjes crèche 'Het Marsepeintje' bezoeken.
Vandaag is hij jarig.
'Maar wanneer is zwarte piet dan jarig?' vraagt Jeetje aan het ontbijt.

donderdag 4 december 2008

Aan Willem

Hoi, beste Willem,
'Wie is die Willem toch?' vragen mensen mij regelmatig, 'die Willem uit Wanssum.'
'Willem kómt niet uit Wanssum,' zeg ik dan.
'Precies! Die,' zeggen ze. 'Die altijd op je blog reageert.'
'Hij wel, ja,' zeg ik. 'Hij wel.'
'Waar ken jij hem van?'
Tot nu toe moest ik altijd zeggen dat ik jou nog nooit gezien had. Maar sinds afgelopen zaterdag is dat verleden tijd. Ik herkende je meteen. Mijn Willem. We stonden in de coulisse van het Lindenbergtheater. Rond middernacht. We kletsten. Je gaf me een flesje water. Je gaf Walter van den Berg een flesje water. En even later gaf je ook St. Paul water. We bloeiden op als bloemetjes.
Na mijn optreden hebben we nog een tijdje samen achter het gordijn gestaan. We luisterden naar Walter. Ik wist dat ik snel weg moest. Omdat de auto die mij naar huis bracht, wachtte. Ik vond dat jammer. Ik had veel langer daar met je willen staan luisteren. In het donker. Maar het was laat. En morgen weer een optreden. Van die dingen.
Liefs, Elke.
ps: Ik zit eraan te denken voortaan al mijn blogs aan jou te richten.

woensdag 3 december 2008

Vrolijke Flierefluiters

Vannacht dacht ik aan de Vrolijke Flierefluiter die ik ben geweest.
Ik maakte deel van een club van vier: De Vrolijke Flierefluiters. Brede witte elastieken met die naam erop geschreven, knelden om ons voorhoofd. Drukten onze gezichten in elkaar. De eerste bijeenkomst van de club, was bij een Vrolijke Flierefluiter thuis, in de garage.
We gingen op onderzoek uit. De Vrolijke Flierefluiters vonden al gauw een doos met boekjes. We begonnen ze koortsachtig door te bladeren. Blauw geaderde fallussen verrezen. Roze mensen kronkelden in vreemde bochten. De damp kwam van de boekjes af.
De tweede bijeenkomst van de Vrolijke Flierefluiters was weer daar, besloten we.
Door de achterdeur liepen we naar binnen, de elastieken al om, als indianen. De Vrolijke Flierefluiter zat nog te eten met haar familie - ze at met haar handen, viel mij op - toen haar vader ineens opstond.
'Kom, snel!' riep ze. Even later renden de Vrolijke Flierefluiters joelend door het huis. De vader schreeuwend achter ons aan. Door de voordeur ontsnapten we. Zij had geen jas aan. Maar zwoer dat ze het niet koud had.
We hielden de club die avond in het speeltuintje. Bij de glijbaan. We hielden het snel voor gezien, deze keer. En togen naar huis. Ik weet nog dat de Vrolijke Flierefluiter zonder jas ons uiteengaan probeerde te rekken. Maar we gingen. Elk naar ons eigen huis.

dinsdag 2 december 2008

Snik

Na alle aandacht, een dompertje. Mijn Dolaatje staat niet op de shortlist van de Debutantenprijs. Het zal voor haar bij de longlist blijven.

Band voor het leven

We hebben een half uur tijd in de coffeecompagnie. Om bij te kletsen.
We komen van oorsprong uit hetzelfde dorp. We zaten op dezelfde lagere school.
Wij weten over wie het gaat als we King Kong zeggen. Wij kunnen de gedichten nog opdreunen die we van hem uit ons hoofd moesten leren. Maar vooral zien we de jongen - dik, dyslectisch, van wie de moeder dood was - voor de klas staan stotteren. Omdat hij het gedicht wéér niet kende en King Kong hem altijd naar voren riep, en dan een 1 gaf. Of een 3. Wij hebben het meisje nog op ons netvlies dat door de meester op haar kop in de prullenbak werd gezet. Naast de lessenaar. Wij weten hoe het is om een half jaar achtereen te moeten borduren met handenarbeid. Aan een plaatje van een grijze muis achter een wandelwagen. En dan een 6- krijgen omdat de achterkant niet netjes is afgewerkt. (De jongens moesten figuurzagen.) Wij kennen meneer pastoor die ons dia's toonde van arme, zwarte kinderen met vliegen in hun ooghoeken, en opgeblazen buiken. Wij zagen hoe Hij ze aan het redden was. De pastoor was een echt goed mens. En dat konden wij misschien ook wel worden, later. Als we goed ons best deden. En goede cijfers haalden. En goed luisterden. Maar de vliegen, die joeg hij nooit weg uit die ogen.

maandag 1 december 2008

Blanco

Ik had dit weekend vijf optredens, in vier verschillende steden. Mijn werk werd twee keer publiekelijk geprezen. Op zaterdagavond door Siem Bakker, jurylid van de Nieuw Proza Prijs. En op zondagmiddag door Tommy Wieringa. Vannacht om 02.30 u werd ik er wakker van. Klaarwakker. Omdat ik niet wist niet waar ik met al die aandacht naartoe moest. Het was buitenproportioneel veel. Voor mijn doen. Ik breng het meest van mijn tijd alleen door, achter mijn computer.
Het was niet mis wat ze allemaal over mijn verhalen zeiden, echt niet. Alsof Elke Geurts iemand anders was.
Elke Geurts zat op een stoel en luisterde. Elke Geurts liep naar voren en sprak door een microfoon. Dat moet ze nog een beetje leren. Elke Geurts las voor. Elke Geurts nam een prijs in ontvangst. Elke Geurts signeerde haar boeken. Voor Maria, groetjes van Elke Geurts. Voor Johan, alle goeds, Elke Geurts. Voor Charles, leuk je hier weer te zien, Elke.
Vannacht moest ik al deze informatie in één keer verwerken. Dat was niet te doen. Totdat in het kamertje naast me - 04.00 u hebben we het over -, het zingen begon: 'Zwarte piet ging uit fietsen, toen klapte zijn band. Toen moest hij gaan lopen met de fiets aan zijn hand...'
Luisterend naar het verkouden stemgeluid van Jeetje, dommelde ik weer in.

Dit weekend zag Jeetje thuis overal zwarte handjes, en hoorde zwarte geluidjes. Als ik tussendoor thuis was, lag ik blanco op bed naar het plafond te kijken, of ik zat blanco in de keuken naar de nieuwe verwarmingsketel te staren.

vrijdag 28 november 2008

Komt dat zien!

28 November
DineZ PluZ, Utrecht
29 November
Knetterende Letteren, Steyl
Wintertuin, Nijmegen
30 November
Voorleesclub De Zwoegende Boezems presenteert:
De Zelfmoorduren Tussen Drie en Vijf.

Met deze keer:
Nico Dijkshoorn
Elke Geurts
Peter Middendorp
Tommy Wieringa
Muziek: The Hank Five
presentatie Carel Helder & David Vos

Zondag 30 november, aanvang 15.00
Café ’t Blaauwhooft
Hendrik Jonkerplein 1
Bickerseiland Amsterdam
telefoon 020 623 87 21
Toegang 5 euro

Woelige tijden

In Jeetjes ooghoeken verschijnen zwarte handjes, en soms een witte. Ze hoort paarden hinniken in de straten. En op de gekste momenten gestommel. In haar slaap woelt ze. En elke nacht wordt ze wakker omdat er een - lieve - man met een mijter bij haar in bed was komen liggen. 'Echt waar,' fluistert ze.
'Echt waar,' zeg ik.
Lang voor het licht is, begint het zingen al. Ernstig. Devoot. Het hele repertoire. En op de melodie van Jeetjes liederen, begin ik te denken. Aan de 'tournee'. En wat ik wanneer aanmoet. En wat ik wanneer voorlees. En of de trein wel rijdt. Dat ik via station Bijlmer moet. En of ik de weg wel terugvind. En hoe dat over twee weken zal gaan. En of ik het nieuwe boek ooit afkrijg. Ik tel de maanden die mij nog resten, en tel maar door.
'Je moet je eens leren focussen op wat er nu is,' zegt man, 'anders ga je nog denken aan de sokken die je volgende week maandag aan moet.'

donderdag 27 november 2008

De aanwezigheid van een man

Iets te laat - en zeiknat - kom ik de yogales binnenvallen. De dames liggen al met de benen omhoog. Aan de zijlijn zit een glimmende, kale Surinamer in kleermakerszit. Hij kijkt toe. Hij zal volgende week onze juf een tijd vervangen. Ik krijg visioenen. Waarin het yogazaaltje wordt omgetoverd in een sportzaal. Spiegels verschijnen aan de wanden. De housemuziek gaat aan. We zullen niet met de benen omhoog liggen. Nee, springen zullen we. Jumpen. Zweten.
'Sorry, dat ik zo laat ben,' zeg ik. De yogajuf knikt zwijgend. Ik zie geen bh-banden uit haar stoere, grijze topje steken. Toevallig.
'Leuk topje,' fluister ik, 'nieuw?'
Even later lig ik ook heel rustig met de - glad geschoren - benen omhoog tegen de muur. Tussen de andere dames. En net als hen let ik niet op de mannelijke toeschouwer. We gaan op in de oefening. We verdwijnen, zeg maar.
Totdat de yogajuf zalvend zegt: 'Van deze oefening krijg je mooie benen. Het helpt tegen cellulitus en spataderen, want daar houden wij vrouwen helemaal niet van.'
Daar liggen we dan. Het zachte vlees.
We doen deze oefening al jaren. En die was - tot nu toe - altijd goed voor ons hoofd.
De visioenen houden aan.

woensdag 26 november 2008

Hoe schrijf jij?

Naar aanleiding van mijn bezoek aan de studenten van de HKU, m'n oude schooltje, bedacht ik net - tijdens het schrijven - hoe ik schrijf.
We spraken over het hoorspel Komt een vrouw bij de dokter. Het boek van Kluun dat ik bewerkte. Hoe je dat doet? Wat je kiest en waarom? Wat je uitgangspunt is?
Daarna kwam die vraag.
'En hoe schrijf jij?'
'Hoe schrijf ik?'
'Ja?'
'Eh? Gewoon, schrijven, en dan...' Ik zag mezelf steeds grotere gebaren maken tijdens het praten.
Net bedacht ik dus dat mijn eigen schrijven helemaal niet anders gaat dan het bewerken van een boek. Alleen ben ik dan de bewerker van mijn eigen materiaal. Het moet ook een eindje van je af staan, wil je het goed kunnen doen.
'Maar hóé doe je dat dan precies?' vraagt de imaginaire student nu.
'Watte?'
'Je eigen materiaal bewerken?'

dinsdag 25 november 2008

New York - Venlo

We gaan gelijk op, vriendin L. en ik, met ons mediaoptreden en onze prijzen.
Ik zat live in het Duizend Woorden radioprogramma in Hilversum, las het verhaal Vang Mij voor en ontving in mijn broekzak een sms-bericht.
Vriendin L. was op hetzelfde moment live in de televisiestudio in Aalsmeer. Miljoenen mensen zouden op die uitzending gaan afstemmen. Zo hoog waren de kijkcijfers nog nooit geweest. Vanuit de hele wereld zouden de cameraploegen toestromen. Elk journaal zou openen met haar hoofd. Maar dat wist toen nog niemand.
Tijdens de muziek, bekeek ik het berichtje : Ze is het echt!!! schreef het thuisfront.
Ze was het. Lisa van de donorshow. In mijn hoofd vielen de puzzelstukjes op z'n plaats. Haar geheimzinnige bezigheden van de afgelopen tijd.
Ik wist dat ik nieuws in m'n broekzak had, maar luisterde braaf het liedje uit en hoorde daarna een lange, trage verhandeling aan over mijn verhaal. Met lange, trage opmerkingen. En ik moest ook nog iets terugzeggen. Terwijl de hele wereld gefopt werd, en ik dat wist.

Nu is ze in New York omdat ze vannacht met het programma een Internationale Emmy Award gewonnen heeft, en mag ik zaterdag naar Venlo omdat ik een prijs won! De synchroniciteit is opvallend, nietwaar?

maandag 24 november 2008

Estafetteverhaal

Klik hier voor de eerste zes delen van het estafetteverhaal. Het schijnt uiteindelijk een geweldig, spannend en compact verhaal te zijn. (Ik ken het ook maar tot deel zes)

zondag 23 november 2008

Existentie aan de ontbijttafel (364)

'Sinterklaas is oud, hè?' merkt Jeetje plotseling op.
'Ja.'
'Heel oud?'
'Heel oud,' zeg ik.
'Maar hele oude mensen gaan toch dood?' Jeetje kijkt bezorgd.
'Sinterklaas gaat nooit dood,' zeg ik.
'Maar wat als álle kinderen dan dood zijn?' vraagt ze.
'Ja, dan gaat Sinterklaas ook,' zeg ik, 'want dan heeft hij geen reden meer om te bestaan.'
'Dan is het wel héél leeg in Amsterdam, hè? Als alle kinderen dood zijn.'
'Ja, maar dat gebeurt niet. Er komen steeds weer nieuwe kinderen.'
Ik doe mijn best zo nonchalant mogelijk te klinken en begin met veel geruststellend lawaai de tafel af te ruimen. Altijd die zware zaken aan het ontbijt.
'En zijn paard?' vraag Jeetje.
'Wat, liefje?'
'Gaat zijn paard ook niet dood of die wel?'

zaterdag 22 november 2008

Prijs

Ik dong mee naar een prijs. Maar ik wist niet dat ik meedong. Tot vandaag. Nu hoef ik de prijs alleen maar in ontvangst te gaan nemen. Dat is de manier waarop ik prijzen wil winnen. Niets longlist, shortlist. Je hoort het alleen als je gewonnen hebt.
Ik won de Nieuw Proza Prijs (voorheen Rabobank lenteprijs) voor mijn verhaal De Nomadensnaar dat in het literaire tijdschrift Lava stond.
In mijn boek heet het verhaal: Nomadensnaar. 'De' is ergens in het drukproces weggevallen. Dat heeft mij altijd stilletjes geërgerd. Ik wil de titel bij deze dan ook rehabiliteren. Als die tweede druk er komt, wordt het weer gewoon De Nomadensnaar.
Dat heeft het verhaal wel verdiend, vind ik.

vrijdag 21 november 2008

Tijd voor een nieuw boek

'Zo. Daar staan we dan,' zei een middelbare man aan de balie van de uitgeverij, voor de gelegenheid omgetoverd tot bar. Ik had mijn jas net opgehangen, en het eerste glas in handen.
'Ik was twaalf jaar bij mijn eerste vrouw,' zei hij, 'en nu alweer twintig jaar getrouwd met mijn tweede vrouw.'
'Dat is toch keurig netjes,' zei ik.
'Nietzsche heeft eens gezegd dat twintig jaar het maximum is. Dan moet je verder kijken.'
'O, jee.'
'Je moet het gewoon zien als een nieuw boek openslaan.'
'Dus jij ligt weer midden in een scheiding.'
'Dat zeg ik helemaal niet. Dat verband leg jij nu.
'Sorry, ik maak de gekste connecties.'

donderdag 20 november 2008

We zijn samen vandaag.

We gaan naar de markt. Varkenskadavers worden uit de vrachtwagen gedragen. Moeder neemt zich voor: geen vlees. We lunchen bij Krul. Tosti ham-kaas. Moeder leest er de bladen, Jeetje vraagt zich af hoe het met de vis gesteld is.
'Hij is helemaal alleen, mama. In zo'n klein kommetje!'
'Dat is zielig, hè,' zegt moeder zonder op te kijken.
Jeetje besluit de eenzame vis gezelschap te gaan houden.
'Misschien vindt die vis het juist wel fijn om alleen te zijn,' mompelt moeder vanaf haar plek.
We wandelen door het park, totdat Jeetje ontsnapt. Moeder laat Jeetje lekker lopen. Moeder zet de achtervolging dan toch maar in. We gaan dwars door modderpoelen.

Thuis poetsen we onze schoenen. Jeetje staat erop haar laarsjes zèlf in te spuiten. Moeder vindt dat absoluut niet goed.
'Mama, ik vind jou vervelend,' zegt Jeetje dan.
'Dat vind ik niet leuk,' zegt moeder naar waarheid.
'Nou mama, ik vind jou wel lief hoor. Maar je dóét vervelend.'
'O, zo'
'Ja', zegt ze, 'zo. En mag ik nu mijn laarzen inspuiten?'
'Nee.'

woensdag 19 november 2008

Club propaganda

Hier staat alles wat je altijd van mij had willen weten. Natuurlijk.

dinsdag 18 november 2008

Warmte

'Ik zal jou effe komen verwarmen, mevrouw,' zei de verwarmingsmonteur. Hij had mij anderhalf uur in de kou laten wachten.
'Het lukt jou zo wel?' vroeg ik. Ik zag alléén maar pupil in de ogen van de jongen. Zat hij nou ook al aan de coke?
'Ik ben boven aan het werk,' zei ik rustig. Dat vond hij waarschijnlijk goed. Hij zei er niets op. Hij begon de oude ketel te slopen. Een tijdje later hoorde ik een hoop lawaai en gelach. Ik daalde de trap af. Er was een vriend van hem gekomen.
'Wij zijn effe weg, mevrouw!' zei de verwarmingsmonteur, 'spul halen.'
'Letten jullie wel goed op met oversteken?'
Op een gegeven moment kwam hij toch terug om de nieuwe ketel te installeren. Hij werkte een uurtje. Toen hij wegging riep hij onderaan de trap: 'Mevrouw! Ik heb wat gemold.' Voor ik beneden was, sloeg de voordeur al in het slot. Hij was tijdens het werken door het aanrecht gezakt. En had een paar tegeltjes uit de keukenmuur geslagen.
Maar even later kwamen man en kind thuis, en werd het huis eindelijk weer warm.

maandag 17 november 2008

BOE

Na de pauze stapte er een jongeman het podium van Perdu op. Hij had een andere energie dan de voorstelling. Misschien was hij een frisse wind. Hij had een eigentijds sjaaltje om zijn nek. Zijn zwarte shirt zat strak om zijn welgevormde torso. Zijn ogen twinkelden. Een artistiekeling. Duidelijk klaar om de wereld te bestormen. Het beloofde wat. Tot hij met lezen begon.
Hij las, en las, en las, en las, en las, en las, en las, en las.
En bleek de olifant in de porseleinkast.
'Misschien was het iets te lang?' vroeg hij naderhand aan de organisator.
'We hebben - normaal gesproken - drie minuten voor het open podium,' zei deze langzaam.
'Mag ik de volgende keer weer komen?'
De organisator aarzelde.
'Dan kom ik met iets korters!'
'Het was hyper hyperrealistisch wat je las,' probeerde de organisator. 'Eh...wat schrijf je nog meer?'
'Ja, ik dacht dat het net zo ging als het open podium in Berlijn,' zei de jongeman. 'Je mag voorlezen totdat het publiek BOE roept.'

zondag 16 november 2008

Perdu

De familie het huis uit, de koude het huis in. Alle radiatoren kapot.
Mooier kan het niet samenvallen.

Water moeten opzetten om de afwas te kunnen doen. Zoveel afwas heb ik niet. Want als ik alleen mezelf heb om voor te zorgen, is het bijna teveel moeite een bordje uit de kast te pakken en er een boterham op te leggen. Heerlijk zorgeloos.

We hoeven niet alleen te zijn. Tot diep in de nacht gesprekken gevoerd over de verschillende soorten wormen die op een dag je lichaam als gastheer kunnen gaan beschouwen.
De Spoelworm (als een extreem lange regenworm, wit - want tijdens zijn leven weinig zon gezien - altijd dood als hij zijn gastheer weer verlaat, onduidelijk of de spoelworm in je darm op een dag gewoon aan ouderdom overlijdt of omdat je iets gegeten hebt waar hij allergisch voor was)
De Lintworm (mogelijk zeven meter lang, kan in stukjes zijn gastheer verlaten, leeft vaak nog)
Een menigte kleine krioel wormpjes. (ze kruipen de anus in en uit om eitjes te leggen, vermenigvuldigen zich razendsnel, tot je er van binnen helemaal wit van ziet)
Het was gezellig.

Vanmiddag Vorlesebühne in Perdu.
'Perdu,' zei mijn moeder nadenkend aan de telefoon - ik belde om te vragen hoe het met mijn kleine Jeetje was - 'Perdu, betekent dat niet verloren? Ga jij maar mooi voorlezen in Perdu.'

Een speciale middag van 6 specialisten van kort vreemd proza met als rode draad deze keer 'Schaamte-schuld-spijt'. Wat valt er te bekennen? Waarom hebben altijd ooms de schuld? Wat is schuld en wat is overmacht? Wat moet je doen als je meer spijt dan haren hebt? Mag je je schuldig voelen als je een meisje van drie een vuurtje weigert?

De lieftallige zangeres van bijzondere prozaische liederen Bertine Klappe is deze keer vervangen door het spitsvondige muzikale duo Bas Maree en Johan Hogenboom.
De schrijvers en performers zijn: Bernhard Christiansen, Sylvia Hubers, Maaike Haneveld, Marein Baas, Michiel Lieuwma, Caroline Kramer.
Drie mensen uit het publiek krijgen de gelegenheid om 3 minuten eigen prozateksten te laten horen, in Amsterdam zal in elk geval Elke Geurts zo'n speciale toevoeging aan het programma zijn.

Zondag 16 november, 14.00 uur (zaal open: 13.30 uur)
literair theater 'Perdu'
Kloveniersburgwal 86
Amsterdam

zaterdag 15 november 2008

Werkethos verstoord

Een maand of twee geleden. Het was ochtend. Jeetje was naar de crèche, wij braaf aan het werk. Toen ging de telefoon.
Man - die in de belendende kamer achter zijn computer zat - nam op. Ze bellen altijd voor hem. Zeker op dat tijdstip. Iets voor werk.
Ik verzonk weer in de woorden op mijn scherm. Tot ik aan de andere kant van de deur, zijn stem iets hoorde uitschieten: 'Elke, ja die is er. Een momentje.'
In mijn hoofd ging ik de mensen na die mij nu mogelijk zouden kunnen bellen. Het moest iemand zijn die me niet eerder gebeld had. Man leek niet vertrouwd met de beller. Maar wel een beetje verrast, of iets.
De glazen deur die ons scheidt, ging open. Man kwam op zijn bureaustoel naar me toe rollen.
'Hier! Elke Geurts voor jou,' zei hij zakelijk en rolde terug naar zijn werk.
'Hallo, met Elke?'
'Ja, met Elke Geurts,' zei een diepe, warme mannenstem.
'O. Wat leuk dat jij me eens belt,' zei ik.
'Ja. Ik heb je boek gelezen, en ik wilde je iets vragen...'
'O? Ja?'
Enfin. Daar ging mijn werkethos. Mijn concentratie. En mijn wat al niet meer. Al ben ik helemaal niet gevoelig voor bekende namen. Het was toch Elke Geurts. Al heb ik über-normaal gedaan. Dat is mijn specialiteit. Het bleef die dag een beetje door mijn hoofd spelen. Het optreden met o.a. Elke Geurts op 30 november a.s.
Het begint nu ook weer een beetje te komen.

vrijdag 14 november 2008

Vrijgezellig

Ze zijn allebei vertrokken, om pas op maandag terug te komen. En ik zit midden in de troep, op het punt van genieten, zoals vroeger - niets opruimen, eten laten komen, kranten & boeken laten slingeren, geen vaste tijden aanhouden, nergens voor. Losgaan. Mijn eigen leven, dan eindelijk weer. En schrijven natuurlijk. Veel schrijven. Niemand aan je hoofd.
Maar wat regent het buiten.
En komt Sinterklaas zondag aan zonder mij?
En je moet éérst het huis opruimen, voor je alles rond kunt laten slingeren, waar het rondslingeren moet. Als je vrij bent.
Waar wilde ik nu ook weer precies van genieten?
Het is altijd even inkomen, maar dan.

donderdag 13 november 2008

Omhoog

Op de heenweg viel Jeetje halverwege van de trap. Ze was vooral snel beneden. En al gauw liepen we samen - in vrede - in het zonnetje, met allebei een tas. Bij de slager kreeg ze een plak worst, bij de groenteboer een appeltje en bij de notenwinkel een abrikoosje. En ze zei overal 'dank je wel'.
Toen we op de terugweg de trap beklommen, bleef Jeetje halverwege staan: 'Ik kan nu niet omhoog vallen, hè?'
'Nee, dat kan niet.' Ik stond achter haar - in elke hand een volle tas en op mijn rug één. Ik wachtte.
'Waarom eigenlijk niet?' vroeg ze bedachtzaam.
'Alles kan alleen omlaag vallen, omdat we zwaar zijn.'
'O.' Ze dacht na.
'Loop maar even door, liefje. Ik heb veel tassen.'
We klommen verder omhoog. Tot ze ineens weer stil stond.
'We gaan allemaal een keer dood, hè?' vroeg ze.
'Jaha,' zei ik.
'Nu toch niet?'
'Nee, nu niet.'
'Het duurt nog lang voor we doodgaan.'
'Precies. Heel lang.'
'Maar ik wil nooit dood.'
'We hoeven ook nog helemaal niet dood. Loop maar door. Mama heeft echt hele zware boodschappentassen.'
'Niemand wil toch dood?' zei Jeetje en ze begon alle mensen op te sommen die ze kende, en die volgens haar allemaal zeker nooit dood zouden willen.
'We willen inderdaad liever leven,' zei ik snel.
'Maar we gaan tóch dood!' zei Jeetje. Ik hoorde een lichte triomf in haar stem.

woensdag 12 november 2008

Niks mis mee.

De tijd begint nu echt te dringen. Half mei wordt Jeetje vier. En ik weet niet waar ze naartoe moet.
Vanmorgen liep ik er weer rond. Op zo'n lagere school. Lage systeemplafonds, tl-verlichting. Hier en daar een gedroogd stuk hout. Dat betekent: herfst. Aan de grijze muren hangen a-viertjes waarop je je kan inschrijven om luizenmoeder te worden. Het is er koud, maar dat is toevallig, want de verwarming is kapot. Op de gang zijn hoekjes ingericht waar kinderen zelfstandig werken.
Och, misschien is deze school een optie? Niet ver van huis. En zo. De directrice zegt verstandige dingen. Niks mis mee.
'Het plekkenplan deugt niet,' zegt een vader, 'het plekkenplan van deze school klopt echt van geen kanten.'
We mogen de klassen inlopen. De meeste kinderen werken zoet. Ze zien er tevreden uit. Rustig. Lief. Daar gaat het toch om. Alleen de juffrouw van de allerkleinsten doet wat unheimisch aan. Maar ja.
'Die zit aan de coke,' fluistert een moeder. 'Heb je die pupillen gezien?'
'Ik vond haar niet prettig ogen,' zeg ik terug.
'O, ik dacht meteen: da's een junk.'
'Wel een beetje een zwart gat, ja.'

dinsdag 11 november 2008

Zien

Ik las de column 'Vreemder dan alles wat vreemd is' van Marjoleine de Vos in het NRC. Met een bril op mijn neus. Ik zag de letters scherp. Ze waren diepzwart. Ze hadden contouren. Ik zag. Zonder te turen. Mijn ogen rustten in hun kassen.
Ik las: het hele leven is vreemd - maar dat vind je meestal helemaal niet. Zou behoefte aan zingeving ook zoiets zijn, gebrek aan aandacht voor wat er gewoon is?
Ze citeerde ook een deel van het gedicht van Alberto Caeiro. Het anti-metafysische heteroniem van Fernando Pessoa. In 1993 las ik Pessoa voor het eerst (zijn Gedichten en Boek der rusteloosheid ) en gisteren flakkerde de liefde weer op als toen.

Soms op dagen van volmaakt en zeer scherp licht,
Waarop de dingen zo werkelijk zijn als ze maar kunnen zijn,
Vraag ik mij langzaam af
Waarom ik schoonheid toeken
Aan de dingen.

Een bloem bijvoorbeeld, heeft die schoonheid
Is er soms schoonheid in een vrucht?
Nee: ze hebben kleur en vorm
En ze bestaan, meer niet
Schoonheid is de naam van iets dat niet bestaat.
En die ik aan dingen geef in ruil voor het genot dat zij mij geven.
Hij betekent niets.
Waarom dan zeg ik van de dingen: ze zijn mooi?

Ja, zelfs mij, die alleen van leven leeft,
Bezoeken, onzichtbaar, de leugens der mensen
Met betrekking tot de dingen,
Met betrekking tot de dingen die eenvoudigweg bestaan.

Hoe moeilijk is het jezelf te zijn en slechts het zichtbare te zien!

maandag 10 november 2008

Winnen

Het kan me natuurlijk niets schelen, het zal mij poep zijn, het is allemaal subjectief, het is alleen al leuk om op zo'n lijstje te staan.
Maar zo'n longlist bevalt me niet. Helemaal niet. En als ik er níét op had gestaan, nog minder. Dat is het juist.
Van het een op het andere moment bevind ik me in een positie waarin ik kan 'verliezen'. Al moet je dat zo niet noemen. Echt niet. Van het een op het andere moment heb ik 'tegenstanders'. Al moet je dat zo niet zien. Natuurlijk niet. Het is geen sportwedstrijd. En al zijn de boeken niet met elkaar te vergelijken. Helemaal niet. Toch gaan mensen dat doen.
En wat dan nog.

zondag 9 november 2008

Tijdsbesef van een driejarige

Als ik doodga, huilen jullie een héle dag?

Veel en veel langer.

Twéé dagen?!?

vrijdag 7 november 2008

Nu wel.

Ik kwam in de winkel voor een heel ander boek, het lijkt haast een smoes, maar het was echt waar, en ik wil het niet, echt niet, ik vind het kinderachtig, maar kan het niet nalaten onopvallend langs de G te snelwandelen, m'n ogen even over de tafels met boeken te laten glijden, de rechtopstaande covers in de schappen te checken, op dat ene boek. Dat van mij. En in de winkel waar ze eerst nooit was, was ze nu wel. Fier rechtop stond ze. Gisteren precies hetzelfde verhaal, andere boekhandel.
Ik ga ook altijd naar boekhandels waarvan ik weet dat ze m'n boek niet hebben. Lichte vorm van zelfkastijding. Of om op te merken dat vooruitgang bestaat.

donderdag 6 november 2008

Home sweet home

Ik stop haar in. Ze kijkt me aan in haar blauw met roze Home Sweet Home pyjama. Het is toch wat; dat ik iemand een Home-Sweet-Home bied. Iemands Home-Sweet-Home een beetje bèn, zelfs.
'Wat zal ik dadelijk tegen jou zeggen door de babyfoon?' vraag ik.
Ze repeteert: 'Hier is mama, je bent niet alleen, je bent lief, je kunt goed skelteren en goed fietsen, je kunt goed kastanjes zoeken in het bos.' Een seconde daarna voegt ze er aan toe: 'En je kunt goed je tandenpoetsen met een elektrische tandenborstel.'
Even later hol ik het trappenhuis door, - van de derde etage, ik scheer langs de dichte voordeur van de tussenbuurvrouw - op weg naar de babyfoon. Beneden schreeuw ik keihard -we moeten keihard schreeuwen want het ding is een paar keer gevallen en werkt niet meer optimaal: HIER IS MAMA. JE BENT NIET ALLEEN. JE BENT LIEF. JE KUNT GOED SKELTEREN. JE KUNT GOED KASTANJES ZOEKEN IN HET BOS. EN JE KUNT GOED JE TANDENPOETSEN MET EEN ELEKTRISCHE TANDENBORSTEL.

Dan hoor ik van boven:
EN GOED FIETSEN!

EN GOED FIETSEN! bulder ik braaf, zet het ding weg en zet de computer aan, pak een boek, de krant, de telefoon, denk aan dat er geschiedenis geschreven wordt, elders.

woensdag 5 november 2008

Job, Jan-Peter, Barack, Peet.

Na eerdere gesprekken over Job Cohen, de burgemeester van de stad waar we wonen - heb ik Jeetje vanmorgen verteld van Jan-Peter Balkenende, de minister president van het land weer we vandaan komen. En toen van Barack Obama, de nieuwe president van Amerika. Amerika waar Mundo - haar crèchegenootje - nu al een half jaar is.
En mijn opa heet Peet, zei ze, niet Peter.

dinsdag 4 november 2008

Longlist debutantenprijs.

Het besluit van Dola Korstjens is geselecteerd voor de longlist van de Academica Debutantenprijs. Van de vijfentachtig ingezonden debuten, behoort m'n boek tot de vijftien genomineerden. En nu op naar de shortlist! Op naar de laatste zes.
En dan op naar de laatste één.

De waarheid stinkt

Deze ochtend vleit ze zich dicht tegen me aan op de bank.
'Mmm,' zegt ze verlekkerd.
'Ja, mmm,' zeg ik.
'Nu stink je niet, mama.'
'Wat?'
'Beneden stink je niet, boven in bed stink je.'
'Maar waar stink ik dan?'
'Als je ademhaalt.'
'Papa zeker ook?'
'Nee, papa niet. Jij stinkt.'

Ze had het weer gezegd.
Gisteren had ik al met grote open mond voor mans neus gestaan, om te vragen of hij soms ook bederf rook. Verrotting. Schimmels. Poep.
'De waarheid niets dan de waarheid,' walmde ik in zijn gezicht.
Hij zei dat hij echt niets rook.
Maar nu had ze het weer gezegd.

* Onthouden: vanavond een rol extra sterke pepermunt mee naar bed nemen. Voor morgenochtend. Zodat de kleine weer gezellig bij me komt liggen.

maandag 3 november 2008

Horror

Het werd als vanzelf een horrorweekend. Waarin alle lampen van ons huis kapot sprongen. Ook de spaarlampen.

Op Allerheiligen keken we 's avonds - op mijn aandringen - The Exorcism of Emily Rose, een film die zich ook op Allerheiligen bleek af te spelen.
Een rechtszaak waar de priester wordt beschuldigd voor moord op een meisje dat lijdt aan epilepsie. De priester, en het meisje zelf, dacht dat ze bezeten werd door de duivel. Maar voordat de duivel uitgedreven kon worden, moest ze stoppen met haar medicijnen. Dat doet ze. Uiteindelijk sterft Emily Rose.
De film is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Het meisje in kwestie heette Anneliese Michel en stierf in 1976. En in 1979 heeft de katholieke kerk - bij hoge uitzondering - officieel verklaard dat het meisje bezeten werd door de duivel.
De priester werd toentertijd schuldig verklaard, maar kreeg geen straf. M.a.w.: de wetenschap won. Maar half.

Op Allerzielen 's ochtends googlede ik "exorcisme". Ik keek diverse You Tube filmpjes van duiveluitdrijvingen. De dag daarvoor had ik al filmpjes van authentieke vodourituelen bekeken. Allemaal geesten die bezit nemen van een lichaam.

Op Allerzielen lunchten we 's middags bij Parnassia aan zee, zoals heel de wereld. Het dochtertje speelde idyllisch in het zand, tussen vele andere dochtertjes, met haar roze schepje. Toen plotseling de vrouw met de witte haarband - die bij de opening van de Vodoutentoonstelling achter ons aanzat - opdook. Met haar spiegelreflexogen. Heel even legde ze haar hand op het hoofdje van ons dochtertje. En verdween weer.

Dit weekend is ook gebleken dat ik een bril moet. De opticien zei tijdens de meting al: 'Rijdt u auto, mevrouw?'
'Zelfs op de fiets, mevrouw, raad ik u dringend aan een bril op te zetten.'

Maar we herkenden haar allebei, de Vodouvrouw.
's Ochtends hadden er ook al drie groene papegaaien op de waslijn van het balkon naar ons zitten kijken.

zaterdag 1 november 2008

Vriendschap

Tijdens een etentje kwamen we op vriendschap. Niet onze vriendschap. Maar vriendschap tussen vrouwen in het algemeen. We spraken over de vriendin van vriendin J. die uit zichzelf nooit iets liet horen.
Het onderwerp zat vriendin J. duidelijk hoog, en mij ook. Bij vlagen. Toevallig zat ik net in zo'n vlaag, dus het praatte lekker.
Ik zag haar de laatste tijd namelijk weer door de stad spoken. Of ik zag haar gestalte - zeker weten - zitten in het café waar we vroeger afspraken. Ze roerde in haar koffie verkeerd. Maar altijd als ze dan opkeek, bleek het niet de vrouw die mij vier jaar geleden per email gedumpt had.
Anderhalf jaar na deze mail zagen we elkaar voor het eerst. In een vreemde kroeg. Waar ze in vogelvlucht vertelde hoe haar leven zonder mij verlopen was - heel gelukkig was ze - en waar ze me uiteindelijk de ware toedracht onthulde van het abrupte beëindigen van onze vriendschap.
'Ik was jaloers,' zei ze, 'ik werd verteerd door jaloezie. Omdat het zo goed ging met jou. Voor mij niet om aan te zien. Zo goed.'
Ze vroeg voorzichtig of ik daar begrip voor wilde proberen te hebben.

vrijdag 31 oktober 2008

Vodou

We bezochten de opening van de Vodoutentoonstelling in het Tropenmuseum. We waren genodigden. Onze overbuurvrouw heeft er banden mee. De Vodou.
'De poppen staan 'uit' hoor,' zo had ze ons van tevoren gerustgesteld.
Tussen de bezoekers liepen Vodoupriesters en andere Ingewijden. Vodougeesten - Lwa - genoeg, die plotseling bezit van je zouden kunnen nemen. Het was een beetje laveren tussen de mensen en de Lwa's. Steeds zag ik in de menigte dezelfde vrouw met een brede witte haarband in en ogen van spiegelglas. Op het laatst verscholen we ons - als we haar weer recht op ons af zagen komen - achter zo'n pop.
Gelukkig was er ook gewoon een auteur van Querido.
Ze droeg een wit gewaad. In een benedenzaal vertelde zij over genezingen die ze verrichtte door chakra's met rum te besproeien. En zodoende te reinigen. Ze vertelde dat ze behalve Vodou-priesteres en Querido auteur ook nog wetenschapster was maar toch niet uit kon leggen hoe 'de krachten' werkten.
'Je weet niet in welk museum jij nog belanden zal als Nieuw-Amsterdam auteur', zei ik tegen mezelf. Toen voelde ik een hand op mijn schouder. Ik gilde. Alsof ik uit een trance ontwaakte.
'De poppen staan uit hoor,' fluisterde de overbuurvrouw, 'maar ik hoorde net wel van Ingewijden dat er een paar boos zijn, omdat ze hier zo tentoongesteld worden.'

Toen we vertrokken kocht ik een boek over Vodou. Bij thuiskomst bleek het onleesbaar. De woorden in mijn boek waren door elkaar gedrukt.

donderdag 30 oktober 2008

Het schrijven van een blog

Op mijn laatste blog kreeg ik bezorgde mailtjes.
Toen ik het stukje gisteren plaatste, twijfelde ik nog of ik er wel goed aan deed. Ik twijfelde langer dan normaal. De twijfel was ook hardnekkiger. Maar ik had geen ander stukje. En voor ik het wist, stond het er al op. Omdat ik graag elke dag iets plaats.
Ergens voelde ik dat het niet iets was dat ik nastreefde. Het overschreed een zekere grens tussen de private en de publieke zaak. Maar ik wist niet precies waar het 'm in zat. Niet in de vorm. Een opsomming kan erg grappig werken. En ook niet persé in de inhoud. Hoe persoonlijker, hoe interessanter. Vaak. Zeker niet altijd. Er is een grens. Maar die is dun. Dus die kan zo overschreden worden.
De ene keer kan mijn griepje namelijk heel interessant zijn voor een blog, de andere keer is datzelfde griepje iets minder boeiend. Dan kun je er eigenlijk niets anders van maken dan een particulier griepje dat een particuliere klaagzang voortbrengt. Waar geen enkele andere particulier iets aan heeft. Het griepje overstijgt zichzelf niet. Het schrijven van een blog werkt anders dan het schrijven van proza. Maar ook weer anders dan het schrijven in een dagboek. Er is hier een intern onderzoek gestart.

woensdag 29 oktober 2008

De stand van zaken

1. Eind november ga ik op een soort van tournee. Drie dagen, drie steden. Utrecht - Nijmegen - Amsterdam. Terwijl ik vroeger nooit een podiumbeest was.

2. Ik heb net een heel droevig verhaal ingeleverd voor de laatste Bunker Hill.

3. Ik blijf maar verkouden. Ik ben uitgeput. Ik zeg noodgedwongen avond-afspraken af.

4. Volgens mij doe ik de laatste tijd iets niet helemaal goed met de energiehuishouding. Misschien staat er ergens een onbekend deurtje open. Zodat ik hele hoge stookkosten heb.

5. Een gezellig weekend. Een leuk etentje. De dag erna verscheen er in de spiegel een dweil. Echt waar, een uitgewrongen dweil zag ik. Heel griezelig.

6. Sinds mijn boek uit is, moet ik vaker en sneller switchen tussen binnen en buiten. Van buiten naar binnen, en dan van binnen snel weer naar buiten.

7. Aan het eind van de dag kom ik in regenpak, met natte haren omdat de capuchion niet blijft zitten, de crèche binnen. En zoek mijn kind tussen de anderen. Een vader zegt: 'Hee! Volgens mij ben er niet helemaal bij. Je staart zo.'

8. De tegenstelling is ook groter geworden. Tussen alleen achter de computer zitten, of alleen op het podium staan. Het is zoeken naar de juiste balans.

9. Iemand zegt: 'Ik ben je boek aan het lezen.'
Het boek gaat haar eigen weg. Zonder mij.

10. Het gaat goed. Het gaat goed!

dinsdag 28 oktober 2008

Niet goed

De muziek is niet goed. De temperatuur is niet goed. Het moment is niet goed. Het lichaam is niet goed. Het hoofd dat erbovenop staat is niet goed. De sjaal om de nek is niet goed. De energie die om haar heen hangt is niet goed. De kamer waar ze in zit is niet goed. Het hele verhaal is niet goed.

maandag 27 oktober 2008

Donkere nacht

We stookten een vuurtje in de straat. Op het brede gedeelte van het trottoir.
Ik bedoel: er was een vuurtje gestookt. Er brandden fakkels. Mensen hadden hapjes meegenomen. Die ochtend hadden we een briefje in de bus gevonden. Vanavond vuurtje. Vanaf 20.00. Zo verzamelden we ons tijdens de donkere nacht met flessen wijn op de stoep. Soms kwam er een straatgenoot bij en dan ging er weer eentje naar huis. Tot het aantal stabiliseerde. Hoe later het werd, hoe dichter we bij het vuur gingen staan. Soms stak er een gek grillig windje op. En draaiden we weer een kwartslag, als spiezen, omdat we anders in de rook stonden. Iemand had glühwein gemaakt die misschien sangria was. We wisten het niet. Vlammen dansten. In de huizen sliepen de kinderen.

zondag 26 oktober 2008

Wat ik dit weekend onder andere te weten ben gekomen:

Dat je echt helemaal geen donder van mensen weet, zelfs niet diegenen die je al honderd jaar meende te kennen, zodat alle oordelen automatisch vooroordelen worden en elke aanname een vergissing. Iedereen is echt anders dan je denkt. Geen enkele uitzondering daargelaten. Nee, geen enkele.

En dat als je al dertig jaar lang specialist bent op het gebied van peutertheater, het best moeilijk kan zijn te blijven onthouden waar het je in den beginne om draaide. Na dertig jaar toneelspelen voor peuters, sla je gemakkelijker door. De grens tussen het leuk pesten van je publiek of het overspoelen met pure agressie is, voor je het weet, vervaagd. Je passie omgeslagen. In aversie. En die breng je dan routineus over op een zaal vol open mondjes en grote oogjes.

vrijdag 24 oktober 2008

Vete

En passant schafte ik een nieuw uiterlijk aan. Ik draaide trage rondjes voor de spiegel. De juffrouw zweeg nadrukkelijk. Ik zei dat ik er normaliter zo niet uitzag. De juffrouw deed haar armen over elkaar en keek de andere kant op. Ik dacht al steeds dat ik de juffrouw ergens van kende. Dat we misschien in een vete zaten. Maar ik wist niet waarvan, en welke vete. Hier en daar slingeren mijn oude vetes. Als losse sokken. Soms duikt er eentje op, in een uithoek van de stad. Of als spam op mijn scherm. Maar dit moest een totaal vergeten vete zijn. Van mijn kant.
We rekenden af. In stilte natuurlijk.

donderdag 23 oktober 2008

Nut

Laat ik het vermaarde haast-gevoel nog eens aansnijden. (nee geen haat) Waarom word ik voortgestuwd door de zinnen: ik heb geen tijd, geen tijd. Het had al af moeten zijn, allang af moeten zijn. Ik ben te laat, veel te laat. Doorgaan, doorgaan. Door. Nooit stoppen.
En als je dan toch per ongeluk tot stilstand bent gekomen, denk je alleen maar: dit is verrekte efficiënt. Stilstand. Dat schiet op. Omdat je daarna juist veel sneller vooruit komt. Daarna. Vooruit.

Mensen vragen me of het niet moeilijk is om de hele dag achter de computer te blijven zitten, je eigen tijd in te delen (etc). Het is moeilijker om niet te blijven zitten. Veel moeilijker om vrij te nemen. Tijd te nemen. Beter nog: te niksen. Eigenlijk wil ik alleen maar goed kunnen niksen, omdat het niksen nut heeft. Veel nut. Omdat het onbewuste dan beter werkt. En het onbewuste toch ook weer van groot belang is. Voor straks.

woensdag 22 oktober 2008

Meneer Leeuwendael

De ING-man, Friets Leeuwendael, levert zijn zoontje - al telefonerend, strak in het krijtstreeppak, gladgeschoren - af bij school. Hij stapt in zijn BMW, claxonneert en scheurt weg. De juf - weer slecht geslapen vannacht, bruine rijglaarzen, pillend H&M truitje - kijkt de knappe heer Leeuwendael na.
'Mijn papa stopt zijn piemel altijd tussen zijn benen,' zegt het zoontje, 'dan praat hij met een gekke stem en doet hij net alsof hij een meisje is.'

dinsdag 21 oktober 2008

De mannen van Sikkens

Het stortregent. 8 uur. Jeetje en ik zitten net aan het ontbijt als de bel gaat. Er staan twee mannen onder aan de trap.
'Dag mevrouw!' roepen ze. 'We komen controleren hoe uw balkon in de verf zit.'
'O, ja?'
'Daar heeft u bericht over gehad,' zeggen ze. En dat ze de mannen van Sikkens zijn.De mannen van Sikkens stommelen naar boven.
'Sorry, wat kwam u ook alweer precies doen?' Het is nog vroeg. Ik heb m'n medicijnen nog niet ingenomen.
'Uw balkon controleren.'
'O, ja.'
De natte mannen lopen de keuken door. Het balkon op.
'Het zijn de mannen van Sikkens maar,' fluister ik tot Jeetje. We kijken naar de mannen van Sikkens op ons balkon. Als de mannen alles gecontroleerd hebben, komen ze weer naar binnen. Hoofdschuddend.
'Ik snap niet dat ze ons er niet eerder bijhalen,' zegt de één.
'Wij kunnen problemen voorkomen,' zegt de ander. 'Maar nu is het te laat.'
'Ja. U gaat ons binnenkort weer terugzien, mevrouw.'
'O, leuk!'
De mannen salueren, lopen de keuken uit, trap af. We horen de deur dichtslaan.
'Dat waren de mannen van Sikkens,' zeg ik tot Jeetje. 'Eet maar lekker door.'

maandag 20 oktober 2008

Smoedie

Bij de Vorlesebühne in Perdu zong een meisje lieve liedjes tot en over haar mama. Ze zong oprecht. Maar ingehouden. Zodat je dacht dat ze de mama in kwestie elk moment kon gaan vermoorden. Of het misschien al gedaan had.
En ik zag Jeetje staan. Met een paarse gitaar. En haar haren in een slordige staart. Afgetrapte cowboylaarzen over haar spijkerbroek. Zingend over de lekkere smoothie die ze voor mij zou maken. 'Mama, ik maak een smoothie voor je klaar. Mama, ik maak een smoedie voor je klaar. MAMA, IK MAAK EEN SMOEDIE VOOR JE KLAAR!'
En dan had je Jeetjes blik erbij moeten zien.

zondag 19 oktober 2008

Verdeel maar

Er was een oudere mevrouw die, toen de kinderen uit de straat samen buiten speelden, aan kwam lopen met een plastic tas vol goede kinderboeken. Ze gaf de zak aan ons en zei: 'Hier! Verdeel maar. Ik zie mijn kleinkinderen toch nooit meer.'
Toen liep de mevrouw terug naar haar huis.

zaterdag 18 oktober 2008

Geruststelling

Mijn gezin waar ik zoveel van hou. Als ze me uitzwaaien, heb ik dat het sterkst. Als ik me van hen af beweeg, voel ik me één met die twee.
Als dat mechanisme ook zo werkt als je doodgaat, is alles altijd goed op het eind. Niets om bang voor te zijn dus.

vrijdag 17 oktober 2008

Alsof het tóch een wiskundesom betreft

Want op die dag stonden er alleen mensen uit 1953 bij de overlijdensadvertenties. (Zo ongeveer het geboortejaar van mijn ouders) In een ander deel van het land maar op dezelfde dag, stuk voor stuk totáál onverwacht, uit het leven gerukt. Hun nabestaanden waren allemaal verbijsterd, geschokt of verslagen. En ik vermoedde weer eens verbanden. Dat alle mensen uit 1953 die op die dag aan de dood ontsnapt waren, zonder het te weten geluk hadden gehad (etc).
En wat we allemaal nog meer niet wisten. Maar beter ook, maar beter ook.

donderdag 16 oktober 2008

Goddomme

Weer werd ik geconfronteerd met het gezicht van een vrouw in een tijdschrift. Geboren in de jaren zeventig stond in de kleine lettertjes. Goddomme, het is dus een vróúw. Een bijna oude al. Het is een vrouw. Met een serieus leven, een baan, een gezin (etc). Het is een vrouw met doorgroeimogelijkheden (nog net). Het is een vrouw. Een vrouw. Echt een vrouw. Goddomme, geen meisje meer. Geen meisje meer. Dit is echt geen meisje meer.
En dat wil ze ook vast niet, omdat ze alles nu zoveel meer op een rijtje heeft en de weg waar ze op zit goed is. Na jaren echt goed is. Daar is zo'n vrouw vast echt blij om.

woensdag 15 oktober 2008

De groentevrouw

Ik treed buiten mijn boekje vandaag en bestel tòch een kilootje geschilde aardappelen plus een pond gesneden & gewassen andijvie. De groentevrouw staart me aan.
'We zitten hier al 36 jaar.' Ze weegt. Ze schilt er een aardappeltje bij om de kilo vol te maken. 'Het is allemaal zo veranderd. Dat kun jij je niet voorstellen.'
'Doe ook maar een bakje stoofpeertjes,' zeg ik snel. Profiterend van mijn moed om te overtreden. Ja, het is heel duur, zo'n bakje. In verhouding. Ik weet het, ik weet het. En als ik het niet meer weet, vertelt de groentevrouw het wel weer. En over de groentes van het seizoen die niet meer gekocht worden. Behalve door mij, haar toegewijde klant. Met kluiten aarde en al. Nee, de andere mensen willen die dure bakjes met gedopte erwten, ze willen de kant-en-klare schotels, ze willen...
'Weet je hoe duur dit is?' zegt de groentevrouw, 'in verhouding. Het zijn er maar een paar.' Het bakje dieprode peertjes staat op haar eeltige handpalm.
En als ze me het wisselgeld geeft, kijkt ze naar me alsof ik een voorgoed verloren schaap ben. Haar zoon, de groenteman, geeft me een knipoog en stuurt zijn moeder - hup - naar achteren, om te schillen. Hij geeft haar in 't voorbijgaan een klapje op haar billen.
'Vroeger deden die vrouwen het nog allemaal zelf,' zegt ze.

dinsdag 14 oktober 2008

Grenzen stellen

Ze was zo oud als Jeetje nu, drieënhalf, toen ze hem om een sigaretje vroeg. Het was laat in de avond. Bloedheet. Hij stond buiten te roken. Ik had cola aangeschaft om de bacteriën te doden en kwam aanlopen.
'No,no, no!' hoorde ik hem zeggen,'no cigarette for you! Ben jij helemaal mal, meisje. Waar zijn je ouders?'
Ze stond voor hem op blote voeten, en keek op. Naar hem. Ze was uitzonderlijk knap maar haar haar moest gekamd. Haar t-shirt gleed telkens van haar schouder.
'Hee, zij vroeg net om een sigaret!' riep hij verontwaardigd naar mij.
Het meisje wachtte, maar wij zaten helemaal op één lijn in deze. Dit was een grens. Wij-geven-geen-sigaretten-aan-driejarigen.
Ze verdween geruisloos in het donker. We rookten. We dronken om de buikloop tegen te gaan. We keken naar het land waar we terechtgekomen waren.
Plotseling dook de peuter weer op. Met een halve peuk in haar mond.
'Mag ik een vuurtje?' vroeg ze. 'Sir? Please?'
Hij boog zich diep voorover. Haar gezichtje lichtte kort op toen hij haar vuur gaf. Ze inhaleerde diep. Toen ze weg was, kibbelden we nog een tijdje over principes.

Ze moet nu acht of negen zijn.

maandag 13 oktober 2008

Als wie

Ik
(Na dit woord bleef het scherm heel lang leeg, ze keek en zag niets, en dacht niets, en was niets. Ja, een beetje verkouden.)

Ik besta.

Ik was gisteren jurylid bij de voorronde van de NK Poetryslam in Utrecht. Milla Braat won. Het was een indrukwekkend meisje. Hoe ze daar stond op het podium, hoe ze keek. En over identiteit sprak. Waar nooit genoeg over te zeggen is.

Ik heb geen energie meer over, op de eerste dag van de week al niet.

Vijf achtereenvolgende avonden zat ik in een andere omgeving te praten, te schreeuwen om boven de muziek uit te komen of de andere mensen. Ik als debutante, schrijfster, vriendin, buurvrouw, dochter, kleindochter, zus, jurylid, moeder, interessante tante, als wat je maar wil.

Maar als wie zit ik hier nu?

vrijdag 10 oktober 2008

Ze

Ik zag een paar schrijvers; ze verschansten zich achter planten, hingen tegen muren, wisten het zweet van hun voorhoofd. Het was ook druk daar. En warm.
Maar wat me opviel, en altijd weer als ik ze in het wild zie, is het hoge grijze muizen gehalte. Het levensgrote verschil tussen woord en beeld, het uitgesprokene en het onzichtbare, verbeelding en daadkracht. Zoiets.
Ik heb ook het ook altijd met ze te doen. Ik vind ze lief. Als ik ze zie. Maar als ik ze lees, is het anders. Heel anders.
Dat is zo leuk aan 'ze'.

donderdag 9 oktober 2008

Geluk

Het moment voordat ik mij definitief omdraaide, en mijn voeten op de trappers zette om weg te rijden, ik stond midden op straat, met de lange rode tas, omgehangen alsof het mijn pijl en boog was, mijn fiets tussen mijn benen, en ik keek nog even - onwillekeurig - omhoog. Daar zag ik hen naar me kijken. De één in een mintgroene nachtjapon, de ander met een warrige krullenbol en een sportief vest aan. Zodra ze zagen dat ik opkeek, lachten ze naar me. Zodra ik hen zag, begon ik te lachen. Hier was niets gespeeld. Soepeltjes fietste ik daarna de schemer in. Het jachtveld in. Ze zwaaiden tot ik de hoek om verdween.
En ik wist dat ik straks weer terug zou keren.

woensdag 8 oktober 2008

Gekke wereld

Ik ben niet helemaal van deze wereld. Nooit echt geweest. Gelukkig kan ik er steeds beter van leven, die eigenschap. En vooral mee leven. Alsof ik niet lang geleden eindelijk uit de kast kwam. 'Ik ben niet van deze wereld en dat hoeft niet,' toeterde ik. 'Het is juist leuheuk!'
Sinds ik uit die kast gekomen ben, ben ik meer van deze wereld. Ik kwam midden in de kredietcrisis terecht. Er blijken hier zaken te spelen waar ik weinig weet van had. Er is hier een echte economie, die draait - tot op heden - gewoon door. En er is op deze wereld een schijn economie, die is volledig ingestort. Amerika draaide enkel en alleen op schijn. (Geld dat er wel lijkt te zijn maar er niet is) Toen was er daar crisis. De kredietbanken - onechte banken - gingen failliet en besmetten daarmee de echte banken. Ook die van ons hier. Omdat we dus allemaal met elkaar gelinkt zijn. Echt en onecht, niet en wel. Zo. En niet zo.
Behalve dan met Azië.

dinsdag 7 oktober 2008

Hoekje om

In het donker verliet ik het huis met mijn rieten mand vol lege flessen. Op weg naar de glasbak kwam ik drie nette mensen tegen - het leken wel bankdirecteuren - die me om vijftig cent vroegen. Eentje smeekte erom. Kredietcrisis, dacht ik. Dat krijg je ervan.

Iemand had een blik gekken losgetrokken in mijn buurt.
Er doolden dikke teenagers met witte stalen gezichten, capuchions over hun hoofd gesnoerd, met daarover honkbalpetten. Ze bewogen als robots. Die elk moment wild om zich heen zouden beginnen te maaien met hun gun. Alsof ze in een verkeerd decor terecht waren gekomen, in een ander werelddeel.

En toen ik de hoek omging, marcheerde daar een ex. Van achttien jaar geleden.Een kleine schreeuwlelijk met vettig haar en een grote grijns. Hij joeg me op als vanouds. Ik had weer permanent. En ik schoot.

maandag 6 oktober 2008

Samen

Ze zit tussen ons in op een stoelverhoger. Ze houdt mijn hand vast en die van hem. De zaal loopt vol. We kijken een tijdje in stilte naar het witte doek.
'Daar komt de film op,' zeg ik.
'Ja, en dan wordt het donker, hè?' repeteert ze.
'Precies.'
Ze kust ons om de beurt. Ze blijft kussen totdat de lichten uitgaan, de muziek aanzwelt en het doek oplicht. Ze grijpt mijn arm stevig vast, en die van hem. Het bange spookje Laban wordt geïntroduceerd. We kijken naar het meisje. Met haar regenlaarsjes. Ze lacht, gniffelt en gluurt af en toe van links naar rechts om te constateren dat we er allebei nog zitten. Naast haar. In het donker.
'Ik wil altijd naar de bioscoop,' fluistert ze, 'elke dag en elke dag.'

zaterdag 4 oktober 2008

In de kinderschoenenwinkel

Jeetje begint te huilen als ze het beoogde paar laarsjes aan moet passen. Het kost overredingskracht. We zetten alle zeilen bij. Uiteindelijk heeft ze de laarsjes aan. Maar dan huilt de verkoopster. Met grote uithalen.
'Ze zitten goehoed,' huilt ze. 'Deheze mahaat moet ze hebben.' Dikke tranen rollen over haar wangen terwijl ze flink op de neuzen drukt.
We zijn er alledrie stil van. De schreiende vrouw die hier op haar knieën voor Jeetje zit. Het kopen van schoenen raakt diepe snaren.
'Lohoop er maar even op, meisje,' zegt ze.
Even later loopt Jeetje op de laarzen door de zaak. Als een volleerd model. Uitdrukkingloos en kaarsrecht. Met haar ogen checkt ze de toestand van de verkoopster die net een adempauze neemt.
'Ik wil ze meteen aanhouden,' zegt Jeetje snel.

vrijdag 3 oktober 2008

Eenwording

Ik zit op onze nieuwe flexplek - de slaapkamer - als Jeetje binnenkomt met een krant onder haar arm.
'Hier staat jouw boek in,' zegt ze. Ze geeft me de bijlage Persoonlijk van het Financieele Dagblad. We bladeren.
'Was het een goed stukje?'
'Ja,' zegt ze. 'Daar staat het.' Ze wijst de oranje/rode afbeelding van mijn boek aan. Mijn ogen scannen wat Fleur Speet erover te zeggen heeft. En Jeetje drukt haar vinger op het ronddolende figuurtje dat op de voorkant staat.
'Dat ben ik, hè mam,' zegt ze trots. 'Dat is Julie.'
'Ja.' Ik hoop niet dat zij dat is, maar laat het zo. Het is op een fijne manier verenigd vandaag. In de krant. Werk en kind. Eéngeworden.

Over eenwording gesproken.
Twee dagen geleden las ik de achterkant van het NRC, mijn neus raakte het krantenpapier bijna. Ik ben bijziend als hel. Ik lees als een bejaarde. Maar dan zie je nog eens wat. Want op de krantenfoto zag ik onmiskenbaar de rug van mijn boek. Tussen andere boeken. Een snapshot van een boekwinkel - en Dola was gesnapt.
Toen pinkte ik pas echt een klein onzichtbaar traantje weg.

donderdag 2 oktober 2008

Het Ademen

'We gaan eerst de neuzen poetsen.'
De Italiaanse yogajuf deelt papieren zakdoekjes uit. We zitten op onze matjes. In onze joggingbroekjes. Met onze beentjes in de lotus. Vijf centimeter tussen het ene matje en het andere. Minder dan vijf centimeter scheidt het ene mens van het andere; mij. Dat maakt ons niets uit. Het is ons even niet om de buitenwereld te doen nu. Geen economische crisis hierbinnen. Wij zijn bij onszelf. Ik hier.
Er wordt flink gesnoten. De neuzen moeten he-le-maal leeg zijn, heeft de juf gezegd. Voor als we dadelijk gaan Ademen. Mijn buurvrouw aan de ene kant snuit luid. Die aan de andere kant ook. Het is volle-neuzen-tijd. Dat viel me op de crèche ook al op. Met mijn doekje dep ik het zweet van mijn voorhoofd. De ruimte is klein. Maar er is sfeer gecreëerd. Veel sfeer. En ook licht. Een boeddha met een brandend waxinelichtje in zijn geopende handpalmen. Hier en daar een kaarsje. Wat zijn we blij dat we niet meer in die lekkende, koude gymzaal liggen. Tussen de koekkruimels van de overblijfkinderen. Met beschimmelde baklava aan je voeten. Waar we de ander nauwelijks konden zien. Zóveel plek was er. Waar we snuitenden in de woestijn zouden zijn geweest.
Buiten barst het onweer los. Binnen begint het Ademen.

woensdag 1 oktober 2008

Geen grapje

'DUREX!' schreeuwde de man aan de tafel achter ons. 'DUUUREX!' Het galmde door de volle fabriekshal waar we zaten te eten. Alle hoofden richtten zich op. Oren spitsten zich even. In de richting waar de schreeuw vandaan kwam. Het geroezemoes stopte een tel.
'Denk je dat ie een grapje maakt?' fluisterde mijn vriendin. Ze zat met haar rug naar hem toe.
'Ik denk het niet,' zei ik.
De man hield zijn hand steeds krampachtig tegen zijn mond gedrukt. Alsof hij bang was voor de woorden die er nog uit zouden kunnen komen. Zijn hoofd was rood. Hij zweette. Zijn hele lichaamshouding gespannen. Als een boog.
'GLIJMIDDEL!' De mensen met wie hij dineerde, besteedden er verder geen aandacht aan. Ze deden ook niet lacherig. Of beschaamd. Ze aten gewoon door en converseerden een beetje. De man at zijn pasta met pesto. Telkens als hij zijn vork naar zijn mond bracht, moest hij zijn hand daar weghalen en weer snel terugleggen.
'GEIL. GEIL. GEIL!' krijste hij.
Je hoorde onderdrukt gegiechel. Hier en daar een geamuseerde lach. Mensen aan belendende tafeltjes zochten oogcontact met elkaar. Nieuwkomers keken verbaasd op naar de roepende. Het geluid droeg ver hier. Vanwege de beroerde akoestiek.
En tijdens het verdere diner van de man zouden alle oren in de hal gespitst blijven. Op hem. Op wat hij nog meer voor geks zou gaan roepen.

dinsdag 30 september 2008

Omdat je wil lachen.

Het is een heel regenachtige dag in een heel regenachtig hoofd. Met heel regenachtige redeneringen. 's Nachts, vooral 's nachts komen ze. De redeneringen. Als je toch nog wakker bent, vanwege koude voeten. Dan sluipen ze naderbij. Druppelen op je neer. De zeikers. En even later valt de regen met bakken binnen. En buiten. Als het dakraam het maar niet begeeft. Terwijl je een paar uur daarvoor in de bioscoop nog hebt moeten lachen. Merkwaardig dat een mens zo kan lachen om een film die duidelijk niet goed is.

maandag 29 september 2008

Natuurlijke habitat.

Op zondagochtend kwam ik mijn redacteur in het wild tegen. We kwamen precies tegelijk aan bij dat net geopende dingetje in het Central Park van Amsterdam. Waar we koffie zouden gaan drinken met onze gezinnen. Buiten in de zon.
We hebben even gekletst - ik nog met dichtgeknepen ogen van het net ontwaakt zijn, natte haren van het douchen, hij ook - en daarna elk naar ons eigen gezin gewandeld. En koffie besteld. (Wij namen een stuk appeltaart erbij. Zij niet.)
Veel meer mensen hadden dit plan gehad. En ik kwam zo te zitten dat ik hem steeds recht in het gezicht keek. En hij mij. Dus moesten we zo'n beetje langs elkaar heen kijken. Om elkaars natuurlijke habitat niet te verstoren.

zondag 28 september 2008

Een menselijk intermezzo 's avonds laat op een gracht

Hij vroeg om 20 cent. En ik zei NEE. Dat zeg ik standaard tegen die types. Vroeger gaf ik standaard geld. Uit lafheid. Nu geef ik standaard niets. Ook uit lafheid. Zodra iemand zijn hand ophoudt, marcheer ik door. Blind, ijskoud en steenrijk.
Hij vroeg om 20 cent. Maar ik had er niets mee te maken, niets. Ik zou weldra het bruisende leven instappen. Deze man zou op de drempel blijven staan. Ik zou de deur dichtdoen. Eenmaal binnen, was ik van hem af. Was ik van het gezeur af. Uit.
'Heb je dan 10 cent?' Hij keek me aan. Gewoon. Aankijken.
'Dat heb ik wel,' zei ik en begon in mijn portemonnee te graven. 'Ik heb alleen een euro.'
'Daar maak je me nog gelukkiger mee.'
Ik maakte hem nog gelukkiger dan hij al was. We liepen een stukje samen op. Toen moest ik linksaf, de kroeg in. Hij liep rechtdoor. We zwaaiden.

vrijdag 26 september 2008

Ik of ik niet?

Op straat zei een voorbijganger: 'hee, gefeliciteerd met je goeie recensie'.
'Hoe weet jij...?'
'Nou, er stond nogal prominent een foto bij,' zei hij.
Hij herkende mijn hoofd, niet mijn naam. Het duurde even voor ik de connectie maakte tussen dát hoofd en dit hoofd hier bovenop. Mijn kop. Dat dat feitelijk van een en dezelfde persoon is.
Ik heb het hoofd ook in de krant zien staan. Jazeker. Het was dezelfde foto maar anders uitgesneden dan op de achterflap. Beter, vond ik. Het hoofd kwam zo beter uit. Ik zag een wakkere blozende debutante.
Ik had het misschien vreemd moeten vinden. Dat hoofd in de krant. Ik had er trots op moeten zijn. Of afschuw moeten voelen. Diepe schaamte. Want waar sláát het op! Wat hééft dat met het boek te maken?
Dat had ik allemaal niet. Omdat ik het niet was. Maar ik was het dus wel, bleek.

donderdag 25 september 2008

Gift

Een te lange man met vet blond haar tot over de schouders, en kleine blauwe oogjes. Een man die de waarheid kent en dus verkondigen moet. Al jarenlang. De waarheid is een gift die je niet voor jezelf mag houden. Het is heus niet gemakkelijk als je die taak hebt. Dat zie je wel aan hem. De waarheid weegt zwaar.
Ik zet mijn fiets tegen het hek van de zandbak als hij met zijn vrouw en drie-jarig zoontje voorbij komt. Ik herken hem meteen - twee jaar geleden heb ik de zandbak al eens met hem gedeeld - hij mij niet.
'Ze is in slaap gevallen!' Hij wijst naar Jeetje achterop mijn fiets.
'Ja?'
'Moet jij niet omkeren en rap naar huis gaan?'
'Eh..ik kom net aan.'
'Tegengestelde belangen, hè. Tegengestelde belangen. Het kind moet overduidelijk naar bed. Moeder wil zo nodig in het zonnetje zitten. Het kind is weer de dupe. Dat is erg.'
Zijn vrouw staat op de achtergrond te wachten tot haar man zijn gift gedaan heeft. Zijn kind achter haar benen.
Die van mij schrikt wakker.

woensdag 24 september 2008

Aanrader

Zo goed als het voelt om een idee van iets te hebben, nog beter voelt het je van een idee van iets te ontdoen. Omdat het idee van iets een harnas is geworden. Waar je maar in wat rond banjert. Met gesloten oogkleppen.
Maar een idee is geen kind.
Je kunt je er van ontdoen!
Dat heb ik een week of twee geleden gedaan. Toen lonkte de vrijheid.
(Die ik de volgende dag weer invulde.)

dinsdag 23 september 2008

Broedplaats

Ik bevind me in een te klein, te lauw en te vuil zitbad voor met z'n tweeën. Op een te laat moment in de avond. Moeder en dochter tussen de rode dobberende bootjes die zwart schimmelen aan de binnenkant. En twee tweedehands barbiepoppen - een grote en een kleine - met het haar nog vochtig van de vorige badsessie. Misschien al sinds de vorige eigenaar. De kleine heeft een paarse plastic kop, alsof ze aan de drank is. En op de krullen van de grote groeien paddestoelen. Er drijven vreemde schilfers in het water. Ik denk aan diarree - het scheen op de crèche te heersen - en aan broedplaatsen.

Er was iets wat ik wilde zeggen over moeders en dochters. Of iets anders. Iets dat ik eerder vandaag bedacht. Voordat ik me op dit troebele punt bevond.

maandag 22 september 2008

Het koeren van de duif

Zodra ik een duif hoor koeren, denk ik aan haar. Hoe ik als klein kind in de zon bij haar op schoot zat. Op het terrasje voor haar jaren dertig woning. We gingen dan altijd boontjes rangen. Ik zie ons veel boontjes rangen. Eigenlijk zie ik háár boontjes rangen. Mijzelf niet. Ik zat bij haar op schoot te spelen, zij deed iets met bonen, en ergens verderop koerde - heel tevreden - die duif.

En nu, in het koeren van een duif hoor ik nog steeds dat alles goed is. Helemaal precies goed. Zoals het zijn moet. Bij oma op schoot.
(Misschien dat ik daarom nooit uit Amsterdam weg wil.)

Een vriendin riep uit dat ze duivengekoer haatte. Ze hoorde er verveling in. Ze dacht aan eeuwigdurende zondagen van niet mogen spelen met vriendjes, draden spuug uit haar mond terwijl ze wachtte op morgen. (Ze wil absoluut niet in Amsterdam wonen)

zaterdag 20 september 2008

Droomrecensie

Dames en heren, het was precies die recensie waar ik op hoopte. De droomrecensie. In het NRC. Van Ewoud Kieft.
Het NRC van gisteren alweer.
(ik zal 'm weldra op m'n site plaatsen)
Het is jammer dat zo'n recensie niet dagen mee blijft zweven. Met de krant. Met de lezers. Met de wereld. Nee, alleen in mijn hoofd.
Terwijl in Amerika de economie instort.
En in China de kindjes sterven.
Nu is het wel weer genoeg geweest met het relativeren.

'Weten ze bij het NRC soms dat je lid bent?' vroeg man zich af na het lezen van de recensie.

vrijdag 19 september 2008

Heen en weer

'Gaan we vandáág naar opa en oma?' Het eerste dat ze vroeg toen ze vanmorgen wakker werd.

Het laatste dat ze gisteravond vroeg:
'Gehakt; groeit dat eigenlijk ook uit de grond?'
'Nee, gehakt is geen plantje,' zei moeder.
'Ik hoef geen gehakt meer.'
'Waarom dan niet, meisje?' huichelde moeder.

Heen en weer naar Nijmegen getreind. Heen met gesmeerde boterhammen, een pakje sinaasappelsap en een opgetogen meisje aan mijn zijde.
Terug alleen.
Ja, met Drie Vertellingen van Flaubert, sluimerende verhaallijnen, verwachtingen van een recensie die vandaag misschien in het NRC zal staan. Die ik eigenlijk alleen maar duld als het een buitensporig goeie is.

'Is dat gek?' vroeg ik mezelf.
'Nee', fluisterde ik, 'dat willen we allemaal.'

donderdag 18 september 2008

Naar de boekwinkel

Dames en heren: vandaag ligt het in de winkel: De kleine miezerige god van Esther Gerritsen.
Het is een erg knap genuanceerd en uitgebalanceerd staaltje schrijfkunst. En dat aanhoudend, 316 bladzijdes lang.
De sfeer is dwingend. Hypnotiserend bijna. En kwam in al mijn poriën binnen. Hoe graag hoofdpersoon Dominique ook wil, hoezeer ze ook haar best doet (en ze doet niet anders); het blijft onmogelijk om echt contact te krijgen met de ander. Het wordt Dominique ook op geen enkele, maar dan ook op geen enkele manier een beetje gemakkelijk gemaakt. Door de mensen die ze ontmoet niet. Door wat haar overkomt niet.
Het is een invoelbaar, ernstig, maar zeker geen loodzwaar verhaal.
Het mooiste vond ik misschien wel dat ik glashelder kreeg voorgeschoteld hoe het werkt: het mechanisme van religie. Hoe Dominique - en daarmee ik ook- de wijd openstaande armen van God langzamerhand als plausibele optie gaat zien om in te vluchten... Let wel: het blijft vluchten.

woensdag 17 september 2008

Spontaan

Ik kan er niet zo goed tegen op het moment. Dat alles anders loopt. Maar lok het ook uit. Want gisteravond pakte ik - onafhankelijk van mezelf - de telefoon. En bleek ik spontaan een vriendin te bellen.
'Hee, met mij!' gilde ik in de hoorn.
'Hee? Jij?'
'Zal ik NU een kopje thee bij je komen drinken?'
'Is het soms ergens om?' vroeg ze.
Ik twijfelde meteen aan mijn ingeving. Ik had er verder totaal niet over nagedacht. Het idee niet uitgewerkt. Ineens was het in mij opgekomen nog een stukje te gaan fietsen. Frisse neus halen. Bijkletsen. Dus had ik de telefoon gepakt. Hele vreemde move ook eigenlijk. Als je het zo bekeek.
'Nee zomaar,' zei ik. 'Als ik je stoor? ik dacht gewoon, als het niet uitkomt, was ook maar een dom plannetje, moet nog schrijven...'
'Je komt dus niet om me iets heel speciaals te vertellen?' Ze lachte.

Als ik spontaan vriendinnen bel, denken ze dat ik wel zwanger moet zijn. Of bijna dood.

maandag 15 september 2008

De verschillen

Na heel wat grenzenaangeverij, geruststellerij en aanhouderij van mijn kant, het kind in bed weten te krijgen. En stil. Met hang-ogen zit ik nu achter de computer en kijk naar foto's van mijzelf. Dat doe ik altijd zodra het kind in bed ligt. Mij laven aan foto's van mijzelf. Van voor die tijd.
Mijn rimpelloze gezicht. Gave huid. De sprankelende oogopslag.
'Hoe lang was dit nou geleden?' roep ik naar de kamer.
'Dit was in 2003,' wordt er teruggeroepen.
Wat er in vijf jaar toch al niet kan gebeuren. Hoe een mens kan veranderen. Vergrijzen. Hoe snel dat proces eigenlijk gaat.

Voor mensen die denken dat ik mij echt zit verlustigen aan mijn eigen foto's. Mij werd gevraagd om een rechtenvrije afbeelding. Dus ik moest wel.
En ja, ik zag de verschillen heel duidelijk. Maar ik weet ook hoe een uiterlijk liegen kan.

zondag 14 september 2008

Uitfeest wereld.

'Mag ik een rolletje pepermunt?' vraag ik de kioskjongen op Utrecht Centraal.
'In wat voor wereld lééf jij?'
'Pardon?' (Die vraag is mij wel vaker gesteld. Maar ik had 'm nu totaal niet aan zien komen)
'Nou, er bestaat geen roze pepermunt.'
'Ik vroeg om een rolletje.'
Mijn hoofd bonkt. Ik ben van plan het rolletje dadelijk in één keer naar binnen te proppen. En zo de hoofdpijn -tevergeefs- weg te eten. 's Middags had ik het met Vlaamse friet geprobeerd.

Tussen de optredens door zat de schrijfster op een vuil stoeprandje met in haar tas haar boek waar ze over een uur weer uit zou voordragen, en in haar hand een Schannulleke-zak met mayo. Ze keek tegen benen van mensen aan. Een miljoen benen. Twee miljoen mensen op dit hele kleine stukje Utrecht-aarde. (Eh...andersom dus. Ze was in de fase dat ze kop noch staart onderscheidde) Van alle kanten geluid. Een cello concert, klavecimbels. 'Dromen zijn bedrog,' zong ergens een menigte. Housebeats. De hartklop van het Utrechts uitfeest. Een hiphopper hiphopte. Fanfare trompetterde langs de grachten. De stadsdichter declameerde een gedicht over De Geile Kooi. De patat was op. De schrijfster veegde het vet uit haar mondhoeken en begaf zich naar het Academiegebouw. Waar in een schoon en stil zaaltje het publiek zat.

Als ik me na zo'n dag met mijn zonnebloem en mijn rolletje pepermunt naar perron 5A begeef, roept de jongen me na: 'Een roze-pepermuntwereld is vast een hele mooie wereld!'

vrijdag 12 september 2008

Ik heb bedacht

Ik heb bedacht dat ik er niet over moet denken. Ik ga dan bedenken hoe het moet lopen en dan overzie ik het niet meer. Als ik gewoon doorga waar ik gebleven was, er induik dus - gaat het fijn. Maar als ik ga denken, ik kan niet denken, behalve als ik typ.
Zojuist een verhaal afgerond uit de serie: Hele, hele deprimerende mensen.
Heb ik veel lol aan.

donderdag 11 september 2008

Loekie

Er is een klopjacht door de stad geweest. Signalementen: oranje/geel, met zijwieltjes. Voorop zit een roze mandje. Weetjewel knalroze. Merk: Loekie. Nog van familie geweest.
De hele buurt gemobiliseerd. We spreken er op deze elfde september allemaal schande van; waar moet dat met de wereld naartoe als zelfs de kleinste fietsjes niet meer heel even onbewaakt voor Blokker kunnen staan wachten tot moeder en dochter terugzijn met hun droogtorens.
Toen Jeetje en ik - trots - met een nieuwe droogtoren en een kilopak wasknijpers naar buiten kwamen, was het fietsje spoorloos. Terwijl we zojuist nog een heel tijdje voor de Blokker hadden staan discussiëren over de parkeerplek van het vehikel - zij wilde aan de ene kant van het reclamebord, terwijl ik 'm al aan de andere kant had gezet - was ie nu helemaal weg.
Ik keek naar links en naar rechts. Mensen boden spontaan aan op zoek te gaan naar het fietsje.
Maar het kwaad was al geschied.

woensdag 10 september 2008

Vandaag

Nieuw Amsterdam TV kwam filmen.
Een vriendin was mijn boek aan het lezen en belde op. 'Alsof ik even in jouw hoofd mag kijken!' Om daar direct aan toe te voegen: 'Jij hebt wel een naargeestig hoofd zeg.'
Een vriendin mailde dat ze niet in pais en vree met zichzelf leefde vandaag. Misschien morgen wel. Of misschien toch emigreren.
Een andere vriendin mailde dat ze de zucht naar zoetigheid niet had kunnen onderdrukken. En dat ze iets zocht maar niet wist wat.
Mijn moeder belde om te melden dat hun hond ziek was en in twee dagen alleen één nat boterhammetje op had.
De fietssleutel was kwijt toen ik op het punt stond om Jeetje op te halen bij de crèche. De fietssleutel werd niet gevonden.
Jeetje kreeg een woedeaanval toen ik kwam.
Jeetje kreeg nog een woedeaanval toen ik zei dat we gingen lopen.
Jeetje besloot midden op de Weesperzijde te gaan zitten. Tijdens spitsuur.

Bij yoga moesten we ons zwaar laten worden. Zo zwaar dat we in de vloer een afdruk achter zouden laten, zoals op het strand.
Daar lig ik nu nog.

dinsdag 9 september 2008

Een vreemdeling op aarde

Een vreemdeling op aarde ging de zon buiten zetten. Nee, de kranten en de lege flessen. De vreemdeling wist het niet vandaag. Hoe het verder moest, met alles. En toen lag er die uitpuilende zak met boeken bij de krantenbak. Ze voelde meteen dat hier het antwoord in zou zitten. En begon te graaien. Alle delen van de Celestijnse Belofte liet ze in elk geval liggen. Die konden er niets mee te maken hebben. Een vreemdeling op aarde van Boeli van Leeuwen, ook niet.
Wel stopte ze in haar tas:
Oblomow, Gontsjarow
Een Man, Oriana Fallaci
Het oneindige plan, Isabel Allende
Eerlijk als Gold, Joseph Heller
De Zuilen van Hercules, Paul Theroux
Evita, Nicholas Fraser
Zusters op reis, opwindende reisverhalen van vrouwen.
Een reis door Spanje, Jozef Israëls
Casablanca, Adriaan van Dis
Brieven aan Olga, Vaclav havel
De gesloten tuin, Elizabeth Peters.
Heden ik, Renate Dorrestein - toen ik op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte merkte ik dat ik in mijn bed in een reusachtig stuk stopverf was veranderd.
Als laatste: Een vreemdeling op aarde, Boeli van Leeuwen.
Ze was er weer voor teruggelopen. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen het boek niet mee te nemen. Vanwege die titel, vermoedelijk.
Vertel haar: wat moet zij uit deze vondst opmaken?

maandag 8 september 2008

Groenten bewaren

Lieve GOL, iemand had me verteld dat je groenten nooit langer dan drie dagen in de koelkast mocht bewaren. Als je ze daarna toch nog at, moest je niet gek staan te kijken dat je ziek werd. Of in het uiterste geval zelfs stierf aan de koelkast-bacterie die op de groente was overgesprongen. Je begrijpt wel dat ik schrok. Niet alleen mijn leven was in gevaar. Nog zie ik de slappe peentjes voor me die al tenminste een week in de groentelade aan het verschrompelen waren maar die ik na een dag niks doen nog rustig afschraapte om mijn kleine voor te zetten. Ik zelf at ze niet. Ik had natuurlijk geen zin in koude slappe peentjes. Ik had helemaal geen zin in groente. Maar de kleine moet vitamines.
We hebben dus weer veel geluk gehad, met die peentjes. Daar ben ik ook dankbaar voor, lieve GOL. De Zegen die op ons schijnt te rusten.
Dat terzijde. Want toen ik het vandaag bij de groenteman dus maar liet bij één pond sperziebonen en erbij vertelde waarom ik niet meer kon inslaan, begon hij te lachen. Heel hard te lachen. Alsof het een dijenkletser was. Hij vroeg mij waar ik dacht dat de groenten wel niet vandaan kwamen? En toen volgde een groente-college.
Lieve GOL, en de kleine heeft de sperziebonen vanavond niet eens willen proeven.

zondag 7 september 2008

Een blogger van nature.

Ik wilde hier meer over schrijven schrijven, had ik bedacht. Het schrijfproces zou ik gaan verwoorden. De constructie van een verhaal. Ook zou ik meer over de boeken schrijven die ik lees, de films die ik zie. Het zou allemaal wat meer richting literatuur moeten gaan. Niet speciaal voor de GOL (Grote Onzichtbare Lezer).
Maar om er zelf wat meer zicht op te krijgen. Wat ik lees. En schrijf. Hoe. Wanneer. Waarom. Samenhang. Inzicht. Overzicht. Etc.
Dat ik inhoudelijk begin te denken komt omdat het alweer bijna een jaar geleden is dat ik met Elke Dag begon. Zonder plan.

De eerste blogger die ik ooit ontmoette was Louter met haar Louterlog. Ik begon te lezen en was meteen verkocht. Tot dan was het bestaan van een blogwereld volkomen langs mij heengegaan. Terwijl ik er van nature één ben, een blogger. Zoals ik eigenlijk ook een MSN'er ben. Op de middelbare school vonden mijn vriendin en ik MSN uit. We deden het tijdens de les. 's Avonds thuis. In de bus. Non-stop MSN'den we. Toen we nog niet eens computers hadden en MSN nog niet bestond.

vrijdag 5 september 2008

Wie bepaalt? is de vraag

Ik bepaal jou, zei Jeetje tevreden.
Wat betekent dat? vroeg ik.
Gewoon, zei ze, ik bepaal jou.

In zekere zin had ze gelijk. Zij bepaalde mijn leven, voor een groot deel. Voor een ander groot deel niet. Daar gold zelfs het tegendeel. En dat was waarschijnlijk precies de reden waarom ze het zei. Waarom zij mij zo nodig wilde 'bepalen'. De reden waarom de mensen elkaar allemaal zo nodig wilden bepalen. Bepalen. Bepalen.
Bij sommigen heb je het meer dan bij anderen. De drang tot bepalen.

donderdag 4 september 2008

Lookalike zin

De dakgoot van de kleine Albert Heijn was het enige dat ik zag om te schuilen voor de verschrikkelijke stortregenbui waar ik in beland was. Een Indische man deed hetzelfde - hij leek ontzettend veel op mijn overleden overbuurman, ik wist eerst zeker dat het 'm was, echt zweren, maar toen ik voor de tweede keer keek, zag ik dat zijn gezicht iets langgerekter was. Hij glimlachte flauw naar me. De Indische man en ik stonden namelijk niet goed. De wind stond er precies op. Dus de regen striemde in onze gezichten.
Onder het dakgootje met de lookalike buurman bedacht ik een beginzin: 'Ik vind alles goed, zolang ik maar niet dood ga aan het eind.'
Eigenlijk de achteraf beginzin voor de roman die Het besluit van Dola Korstjens had kunnen zijn. Maar niet geworden is.
Nu ik de zin zo opschrijf, verliest die al iets van z'n brille. Alsof het net ook een iets àndere zin was. Minder langgerekt. Een betere. Maar ik kom er niet meer op.

woensdag 3 september 2008

Het oog wil ook wat.

Het oog wil kijken. Het wil meedoen. In plaats daarvan koekeloert het moeizaam door een spleetje. Dik en zwaar hangt het ooglid. Het gezwollen oogkussen drukt tegen de onderkant. Het oog huilt. De zwaartekracht sucks.

Over het oog dat ook wat wil. (Dit noemt men nou een bruggetje.)
Vanmiddag staat de bezichtiging van een mintgroen jaren tachtig huis op het programma. In deze stad. Het lelijkste huis dat ik ooit gezien heb. Man is heel enthousiast.
'Het is een rollatorbuurt!' juicht hij. 'Dat gaat het helemaal worden!'

dinsdag 2 september 2008

De schoonheid

'Kent u dat verhaal van beauty and the beast?' zei de apotheker toen ik mijn zonnebril afzette. Vlak voor sluitingstijd was ik naar de apotheek gegaan. Met mijn meest donkere zonnebril op. Een paar uur daarvoor was ik nog mooi, als altijd. Dat besef je pas als het over is met de schoonheid. Als je nagestaard wordt. Als iedereen snel wegkijkt zodra je voorbij komt. 'O, blij dat ik dat niet heb, zeg.' Of: 'wat erg, zou ze een tumor hebben?'
Dus mopper niet op uw spiegelbeeld, dames en heren. Wees blij met uw schoonheid! Zie 'm in elk geval. En denk erom dat het binnen één fietstochtje gebeurd kan zijn. Je bent veranderd in een beast. En het is maar de vraag of de schoonheid ooit nog terugkomt. Want vandaag zou de zwelling minder moeten zijn, had de apotheker gezegd. Maar toen ik vanmorgen wakker werd, bleek het erger. Veel erger.

(Er is een wesp tegen mij opgevlogen. Hij heeft mij net boven mijn oog gestoken. Nu is één oog dicht. En rondom opgezwollen. Ik kom erachter hoe belangrijk symmetrie is in het leven. Haast niet weg te denken.)