zaterdag 23 november 2013

Hou je van haar?

'Tessa, de moeder uit je boek, hou je van haar?'
'Ja,' zei ik. En mompelde ook nog: 'Meer dan de meeste mensen geloof ik.'
'Ze is een heel naar mens, toch?'
'Dat vind ik niet.'
Toen liet de interviewer me een stuk voorlezen waarin ze inderdaad niet vriendelijk overkomt jegens haar dochtertje Summer. Nog zacht uitgedrukt.
'Nou?' zei de interviewer.
'Ja, dit is inderdaad nogal naar,' lachte ik.
'Precies.'
We zaten in een zaaltje met publiek. Een stuk of acht camera's op me gericht. Al was ik me daar op dat moment niet heel erg bewust van.
'Jij hebt expres een naar stukje uitgekozen,' zei ik maar tegen de interviewer. Dat was onzin. Hij kon me op willekeurig welke pagina iets laten voorlezen of er zat wel narigheid in. Maar ik wist niets beters. De dagen erna dacht ik erover na. Het was niet de eerste keer dat die vraag mij gesteld werd. Ik had 'm geloof ik kunnen voorzien, maar kwam niet verder dan de ontkenning. 'Ze is heus niet naar.' Nare mensen vind ik zo ontzettend oninteressant namelijk. Ik krijg dagelijks reacties van mensen die Tessa ontroerend vonden. Die zeiden haar helemaal te begrijpen. Die mee werden genomen in haar gedachtengang, ook al wilden ze dat op den duur liever niet meer.  Ze moesten lachen tijdens het lezen, al vonden ze van zichzelf dat dat eigenlijk niet mocht. Iemand schreef me: Ik voelde me betrapt op mijn eigen gedachten. Dat is precies waar het mij om gaat, denk ik. Ik wilde geen naar mens laten zien, maar de narigheid in onszelf blootleggen. Omdat we mensen zijn. Speelballen van onszelf en onze omgeving. Terwijl we het meestal goed bedoelen. Zo ontzettend goed. Ook Tessa. Vooral Tessa, die ik het niet gemakkelijk gemaakt heb.
Maar dat zei ik allemaal niet.


Vrijheid

In de tram bekijk ik mijn zwarte racefiets die met één wiel in het rekje hangt, en ik wil er zelfs een foto van maken. De fiets is het beste cadeau dat ik ooit kreeg. De fiets is vrijheid. Snelheid. Effectiviteit. Lichtheid. Omdat het ding zo licht is, durf ik 'm tegenwoordig zelfs mee de tram in te nemen en zo ben ik in minder dan tien minuten in centrum Amsterdam. Het is opmerkelijk dat ik dit allemaal denk. Ik hecht mij niet snel, nergens aan, maar helemaal niet aan spullen. Ik raak alles kwijt. Ik gooi veel weg. Soms denk ik dat ik een bepaald gevoel voor schoonheid mis. Ik bewonder mensen die liefdevol over spullen kunnen praten. Zelfs de aankoop van een vergiet kan hen vervullen. Ze aaien het vergiet. Als ik op bezoek kom, krijg ik het vergiet te zien. Het is niet zomaar een vergiet. Bij mij was, tot de fiets in mijn leven kwam, alles eender.
Voor ik mijn telefoon gepakt heb om een foto te maken, maakt de tram een bocht en valt de fiets bijna op een kinderwagen. In vier stappen ben ik er. De spaken van het voorwiel zitten klemvast tussen het dikke plastic. Als ik de fiets probeer op te tillen, maakt de tram nog een scherpere bocht en word ik tegen het hokje van de conducteur aan geslingerd. De passagiers kijken toe hoe ik pogingen doe het voorwiel los te krijgen van mijn - net nog zo innig geliefde - fiets. Mijn handen worden zwart. Het is spitsuur. De gangpaden staan vol. De conducteur zegt dat ik sowieso geen fiets mee naar binnen had mogen nemen. Als ik de spaken begin te verbuigen, stapt een mevrouw in bontjas naar voren en helpt me. 'Dat is zónde,' zegt ze. 'Als het ding maar losgaat,' zeg ik. Zegt de verrader.  Zodra het ook maar even tegenzit, wil ik de fiets al laten staan. Achterlaten. Bekijk het maar. Dag fiets. Vrij wil ik zijn. 


donderdag 21 november 2013

Mythe

Thuisgekomen maakte moeder de oven open. Een sterke geur van verschroeid vlees. Pijn. Het litteken van de brandwond, dat daar al zat sinds moedertje een jaar of acht was, lag weer open. Zo zou het dus ruiken als ze gecremeerd werd. Maar dan iets sterker.
De maaltijd, die man voor haar in de oven gezet had voordat hij de deur uit ging, at ze lauw op. Met haar jas nog aan. De bloemen, de olie, het notitieboekje, lagen naast haar handschoenen op tafel. Moeder droeg veel make-up omdat ze net in een televisieprogramma had gezeten, waar ze over moederschap had gepraat natuurlijk. Moeder was een luchtig tussendoortje geweest. Voor haar was de vertaler van een Japans meesterwerk, na haar werd er met de biograaf van de allerbeste schrijver van de twintigste eeuw gesproken.
Terwijl moeder de bloemkool naar binnen propte, dacht ze na over de verbranding. Het kon geen toeval zijn dit juist nú gebeurde. Haar hand was rood. Het vel eraf. Ze staarde recht in haar oude wond.Een beetje moeder zou weten dat je je poten niet zonder handschoenen in een hete oven stopt. Hoe langer moeder ernaar keek, hoe betekenisvoller de wond.
'Ik kan niet slapen.' Bovenaan de trap stond haar oudste dochter in ondergoed. Een engel. Nadat moeder haar dochter een kus gegeven had en nog eens had ingestopt, snelde ze weer naar beneden. De laatste vijf treden gleed ze uit. Ook die val had iets mythisch vond ze.


dinsdag 19 november 2013

Gehaktdag

Kokhalzend stond ik achter het fornuis, in een hemd met daarover een helblauw Portugees keukenschort met haan. De trui had ik uit voorzorg uitgetrokken. Een stinkende juf is voor niemand prettig. De kinderen zaten achter twee laptops waarvan er eentje het niet fatsoenlijk deed. Waarom hebben we geen tv meer? Die van acht wilde dit kijken, die van drie wilde dat zien. Ze ruzieden. Ik zag het hangoog van de jongste, de donkere kringen onder haar ogen, het gezicht van de oudste was krijtwit, zowat doorschijnend. Het liep al tegen zessen toen ik het gehakt met uitjes en al in de prullenbak kieperde, ik had nog twintig minuten om de zaak goed te krijgen.
Het kokhalzen was al begonnen toen ik het biologische rundergehakt uit de verpakking gehaald had.  Maar ik dacht: gehakt heeft altijd iets smerigs, waarom eten wij die troep zo vaak? Ik kots van gehakt. De tartaartjes waren ook ver over de datum. Man appte dat hij er nog niet was. 
Toen ik uiteindelijk om tien voor half zeven het pand verliet, liet ik de bleke en de schele achter. 'Zullen jullie geen ruzie maken? Deur niet opendoen, he? Papa staat in de file, maar lang kan het nooit duren.' Ze knikten vaagjes, ik sloeg de deur achter me dicht. De oven staat aan, dacht ik op de fiets, de oven staat aan, de oven staat aan.

zondag 3 november 2013

Virtuele verhuizing 2

Kijk voortaan op www.elkegeurts.nl voor dit blog. Misschien ben ik vanaf nu voorgoed verhuisd naar die site. Misschien keer ik hier weer gewoon terug. Het kost me moeite deze plaats, waar ik sinds 2007 bijna elke dag iets opschreef, te verlaten. Ook op een virtuele plek kan men gesteld raken.

vrijdag 1 november 2013

Twee weken en één dag

Het boek is nu twee weken en één dag in de wereld.  Er is al veel over geschreven en ik heb de nodige interviews gehad. Ik zie mijn hoofd terug in kranten en tijdschriften. De Donald Duck is het enige blad dat hier op de mat valt waarin nog niets over De weg naar zee gestaan heeft. Dat is allemaal mooi maar  onrustig. Mensen zeggen er goede dingen over en ik lees dingen waarin ik me niet kan vinden. Ik wil me er niet mee bezig houden maar ook als ik denk dat het me niet bezig houdt, houdt het me bezig. In mijn slaap. Ik moet er aan wennen. Het is inherent aan dit vak. Dat ondanks dit soort onrust toch het mooiste vak is dat ik me kan voorstellen. Maar gisteren kocht ik een ringband en met de perforator maakte ik gaatjes in de informatie die ik verzameld heb voor boek 4. De eerste teksten. Er ligt een nieuw schrift op mijn bureau waarin staat wat er zou moeten gebeuren. Het grote lezen is begonnen. Nieuwe boeken, nieuwe inspiratiebronnen, aantekeningen. Dit is een leuke fase. Nu hoop ik dat ik me niet te veel laat afleiden. En dat intussen mijn boek op eigen poten gaat staan. Zonder mijn begeleiding kan. Maar vooral hoop ik dat het boek de weg zal vinden. Naar de lezer.