donderdag 28 februari 2008

Zo ging het ergens

Een vrouw van vierendertig viel in de voormiddag, vlak voor twaalven, ineens dood neer. Ze was thuis met haar twee kinderen van vier en vijf jaar. Ze zouden net een boterhammetje gaan eten, stel ik me voor. De vrouw was namelijk overblijfmoeder en werd over een half uurtje verwacht. Toen ze daar niet op tijd verscheen, belde er iemand. Het oudste kind nam op.
'Zeg, waar blijft je moeder?'
'Mama is ziek,' zei het kind.
'O. Goed dat ik het weet!' Er werd opgehangen. Om nog snel een nieuwe overblijfmoeder te regelen.
Misschien aten de kinderen zelf toch maar een boterham. Al zei hun moeder niets. Daarna speelden ze.
Tot aan het einde van de middag, tegen vieren, de telefoon weer ging.
'Mag ik je moeder nu even zelf spreken?' klonk het kortaf.
'Mama is wel héél erg ziek,' zei het oudste kind aarzelend.

woensdag 27 februari 2008

Mooiste boekomslag van het jaar.

Gisteren las ik in het NRC over de uitverkiezing van het mooiste boekomslag van het jaar.
Hier zie je het: www.elkegeurts.nl
Met een schilderij van Paul Dikker erop. Meer werk van hem: www.pauldikker.nl

Alles is Roquefort

Een leuk reisje af laten ketsen op het idee dat je daar Kaas voorgeschoteld zult krijgen - de reis zou naar Frankrijk gaan - terwijl je niet van Kaas houdt maar dat je dat dan niet durft te zeggen - wie lust er nou geen Kaas? - terwijl je niet eens Kaas kan zién zonder dat al je ingewanden in opstand komen - zeker van dié Kaas.
'Proef maar. Neem maar rustig. Er is genoeg!' zeggen de hele vriendelijke mensen.
Je ziet hun hele vriendelijke ogen op je gericht. En de witte schimmels en de bacteriën op je bord krioelen als wurmen. Je moet glimlachend blijven kijken - open en ontspannen - terwijl je geen lucht meer krijgt. Omdat het aroma van de blauwaderkaas en de groene korstmosbrokken je de adem beneemt. En sowieso alle lust tot leven.
De donkerte valt in.
Inktzwart is het buiten.
Je zit ver weg op het platteland. Je hebt geen rijbewijs. Alles is Roquefort.
Blijven lachen.

dinsdag 26 februari 2008

Over taal

Gisteren haalde ik Jeetje op en vroeg: Heb je leuk gespeeld vandaag?
Ze zei: Nee, ik heb treurig gespeeld vandaag.

Vanmorgen bracht ik haar weg en ik zeide: Je bent kletsnat!
Zij zei: Ja! En ik moet kletsdroog worden.

Bordewijk, dacht ik toen ik de fantastische vertellingen opensloeg, Bordewijk. Bor-de-wijk.
Totdat het eerste verhaal Wat ik vond bij Baruch Blazer las.
'Ik was vervallen in de fout van een ieder, die de middelen tot verwezenlijking van een plan zoekt ver buiten zijn gewoon gezichtsveld, waar de kans van slagen gering is. En hier, vlak onder mijn bereik, was iemand, die mij de gruwelijke samenleving bieden kon, welke ik op het oog had.'
BORDEWIJK, riep ik, BORDEWIJK IS GEWELDIG!

maandag 25 februari 2008

Ik wacht

'Mama, ik kom jou een kusje geven.' Jeetje geeft mij een kusje en kijkt verwachtingsvol naar me. Zo van: 'nou daag!'
Maar ik zit nog met de mama's te babbelen over hun boeken die bijna uitkomen. En over vakanties in Canada. Alle mama's en papa's op de crèche zijn zelfstandigen. Ze maken boeken, ze tekenen, ze ontwerpen of ze fotograferen. Iets in die richting. Dat is heel fijn kletsen op de zonnige maandagochtend. Voor die mama's en die papa's. Dan zitten ze allemaal om de grote tafel met een beker koffie. Ze praten om het hardst en hebben allemaal puzzelstukjes in hun hand. Soms strijken ze een voorbijkomend kind over 't bolletje.
'Mama!?' Jeetje staat strak naar me te kijken. Met haar vinger in haar mond.
'Ja wat is er?' vraag ik lachend.
'Ik wacht tot jij naar huis gaat om te wérken,' zegt ze zacht. Ze slaat haar ogen neer.

vrijdag 22 februari 2008

Vervelen

Ik heb in de loop der tijd heus wel eens gezegd: 'Ik vervéél me.'
Maar dat deed ik helemaal nooit.
Ik weet niet eens wat het is. Me vervelen.
Er zijn mensen die zich vervelen omdat ze klaar zijn met alles. Het werk is af. Het huis schoon. De vrienden zijn gebeld. En er is wérkelijk niets meer om te doen. Kortom: ze vervelen zich. Dat heb ik dus niet.
Terwijl veel mensen tegen mij zeggen: 'Ik zou me te pletter vervelen als ik jou was.'

Wel weet ik hoe het is om vervelend te zijn, lamlendig, hangerig, geen zin te hebben om ook maar iets uit te voeren of een vin te verroeren, jezelf in de weg te zitten...

Vandaag een nieuwe stofzuiger van Man gekregen.

donderdag 21 februari 2008

Wat blijkt nu?

Er was van alles te vermelden vandaag. Op deze kleurloze dag. Waarin iedereen geteisterd leek te worden door de rauwe blafhoest en de rode bluskoorts. Ik zag best wat vonkjes oplichten in het grijs.
Maar het wil toch niet vermeld.
Dat blijkt nu.
Nu het meisje in bed ligt, de man uit dineren is en ik de tijd en rust heb - na eerst de hele bovenverdieping spookvrij gemaakt te hebben - om één zo'n vonkje uit te lichten.
Er komt niets.
Misschien wil ik nu liever gaan lezen over Edgar Allan Poe in de nieuwe Groene Amsterdammer - en ook de twee uitdrukkelijk genoemde verhalen uit zijn verzameld werk er nog op na slaan - of zal ik meteen verder gaan met het boek dat de buurman mij vandaag gaf: De Nederlandse Slavenhandel 1500 -1850 van P.C. Emmer. Hoofdstuk 1 : Nederland en de slavenhandel, vergeven of vergeten? Al zat ik midden in Norwegian Wood van Murakami.
Of gewoon een beetje denken over wormgaten.

woensdag 20 februari 2008

Spook of geen spook, is de vraag

Vanmorgen deed ik weer een poging om de dik tweeeneenhalfjarige het onderscheid tussen de verschillende werkelijkheden duidelijk te maken. Nadat zij (en wij dientengevolge ook) vannacht ruw door de spoken uit bed gejaagd was.
Mijn verhandeling aan het ontbijt ging wonderwel goed.
Ze begreep het helemaal. Van dat het maar een droom was. En dat dromen echt kunnen líjken maar dat ze daarmee nog niet echt zijn. Ja, soms lijken dromen echter dan echt en het is inderdaad wáár dat je de spoken wel echt ziét in een droom maar toch zijn ze er niet. Want als je je ogen opendoet, zijn de spoken weg. En je kunt ze ook niet aanraken. (Al besefte ik dat dit ook allemaal opging voor onze huismuisjes)
'In de realiteit van alledag meisje, zul jij geen spook tegenkomen,' herhaalde ik.
'Spoken zijn niet echt hè?' zei ze.
'Precies! Heel goed! Jij begrijpt het,' riep ik,
'De spoken maakten maar een grapje,' zei ze toen.

Net weer een heel bozespokenwegjaagritueel uit moeten voeren. Voor het te bedde gaan.

dinsdag 19 februari 2008

Genade

In een mail naar m'n moeder schreef ik vanochtend: Met mij gaat het ook goed! Behalve dat ik nu een hartaanval aan het krijgen ben!
Ik keek verdwaasd op en schrapte de laatste zin. In vertwijfeling. Omdat ik er tóch middenin leek te zitten en het leuker was als ze in mijn grafrede kon vertellen dat ik het 'had voelen aankomen'.
In plaats van: Plotseling viel ze neer.
Een zwarte hoest die oversloeg op het hart en BAM.
Toch jammer.
Misschien ook, dacht ik even later, waren het gewoon fantoompijnen. Omdat mijn voornaamste werk af was. Ja, het moest een psychologische hartaanval zijn. Dat was wel zo reëel. Of een burned-out. Dat begon ook lichamelijk.
Ik besloot met psychologische hartaanval en al te gaan lunchen bij het Americain. Mijn vriendin zei dat het gewoon een zware longontsteking was. Want dat had iedereen heden ten dagen. Dat kón wel overslaan op het hart maar dat gebeurde niet erg vaak. Ik mocht van haar wel vette vis nemen en hoefde - voor deze ene keer - niet op haar lijstje te kijken dat ze altijd bij zich draagt. Om te checken of het wel een verantwoorde vis is. Ik kreeg genade.

maandag 18 februari 2008

De aard

De buurman gedraagt zich alles behalve kakkineus. Hij heeft geen rijbewijs noch is hij zeer gefixeerd op gadgets. De buurman naait zijn kleding zelf en hij tuiniert graag. Toch meen ik in de buurman een 'kakker' te ontwaren. Als ik hem zie lopen, zie ik de schim van een kakker meelopen. Het kakker-zijn zit 'm in hele kleine details. Misschien in de dikte van het haar? Of is het zijn algehele attitude? Het is haast niet onder woorden te brengen. Toen ik over de kakker in de buurman begon, was hoongelach dan ook mijn deel. Dat ik niet veel verder zou kunnen kijken dan een voornaam etcetera. Maar al gauw kwamen daar toch de verhalen over verarmde adellijke geslachten. Even later sprak hij zelfs met een aardappel in de keel alsof hij niet anders gewend was. Hij stak een sigaar op en vroeg met wilde gebaren om betere argumentatie.
Bij mij schemert er altijd heel ver weg die ondergeschikte. Een slavin uit Afrika. Hoe hoog ik mijn kin ook de lucht in hou.
Al moet daar toen ook een slavenhouder meegedaan te hebben. En die zie je soms ook wel bij mij terug.

zaterdag 16 februari 2008

Het bestraffen van een haarspeld

's Ochtends worden de haarspeldjes bestraft hier. En op de gang gezet. We zijn zeker niet mals. Ook de haarspeldjes moeten hun grenzen kennen.
Het betreffende haarspeldje had - willens en wetens - aan de printer gezeten. Het wilde er in kruipen. Zich vastboren in het mechaniek. Het speldje wilde krassen maken. Flinke krassen. Het meisje zat erbij onder de tafel en kon er verder ook niets aan doen, zei ze, dat het speldje zo buitengewoon stout was. Ze had al een paar keer gewaarschuwd.
Dus nu zit het rode speldje op het stoeltje in de gang. En pas als het sorry heeft gezegd mag het eraf komen.

vrijdag 15 februari 2008

Er tussenin

Op het trottoir liep een gebogen oude dame met een zwarte overjas en een pantalon van zwart satijn, te roken. Als ze aan haar sigaret trok, raakten haar wangen elkaar aan de binnenkant. Haar benen zo dun als bezemstelen. Dat zag ik omdat ze tegen de wind in liep. Het loopt nooit lang goed met zulke benen. En het woei dus een beetje.
Ik besloot midden op de weg te gaan lopen.
Want op de andere stoep liep een oude Franse vrouw in zichzelf te praten. Ze gebaarde er veel bij. Ze zat midden in een verhandeling. Ze droeg een wollen muts en daarover een capuchon van nep-bont. Naast haar liep haar herdershond tot wie ze soms ook het woord richtte.
Ik keek naar de twee vrouwen links en rechts van mij.
Ik zette de pas erin.
Ik was nog niet zover.

donderdag 14 februari 2008

Rock & Roll af

Ik mocht terugkomen van de fotograaf omdat ik niet tevreden was met mijn zelf.
't Lijkt soms net therapie wat ik doe,' riep hij uit.
'Het past toch niet bij me,' fluisterde ik. 'Rock & Roll.'
Hij zou er wel een ander zelf van maken, verzekerde hij me toen. Eentje waar ik meer tevreden mee was. Want het stond op de achterkant van m'n boek. Normaal deed ie dat nooit.

Het was heel erg aardig van hem. Want hij was al rijkelijk lang met mij bezig geweest. Omdat ik mijn lachen niet goed in kan houden. En omdat ik verstijf zodra iemand naar me kijkt. Laat staan iemand met een koeie-lens.

woensdag 13 februari 2008

Leegte

Zodra je een leegte aan ziet komen, ga je 'm alvast opvullen. Zodra je een leeg vakje voor je neus hebt, zet je er woorden in. Heb je ooit een leeg hoofd? Nee, want dan stouw je het snel vol.
Maar dat is niet alles wat er is.

dinsdag 12 februari 2008

ZonneSchijn

Een lentedag waarin we ciabatta met wilde zalm met kappertjes en rucola lunchten, op een bankje aan de Amstel.
Op alle bankjes zaten mensen te eten. Het was lunchtijd en we trokken en masse naar buiten. Het water schitterde en het golfde lichtjes. Iedereen keek ernaar en dacht zijn eigen zonnige gedachten. Daarachter dobberde een bootje. Zo'n sympathiek bootje dat we allemaal wel wilden hebben. We beseften dat aan het begin van deze rivier de woonboot van onze vrienden lag, waar vandaag een jongetje was geboren. Pril geluk.
Tot de broodjes op waren.
'Het kan nog best gaan sneeuwen hoor,' zei hij toen we huiswaarts keerden. 'Morgen kan het ijzig koud zijn.'
We zagen al een boom in bloei staan.
'Die kan nog best kapot vriezen,' wist hij.
Toen gingen we weer aan het werk.

maandag 11 februari 2008

Verkleerd

En? Wat heb je gedaan op de crèche?

Ik heb me verkleerd! riep ze.

Ah! riep ik. Wat een toeval!

Ik heb me ook verkleerd vandaag. Voor de foto. Een paar keer verkleerd. Om uiteindelijk het eerste truitje gewoon weer aan te trekken. Met de fotograaf gesproken over ware aard. Of bange kwezels weergeven meer de ware aard is. En waarom Rock & Roll dat dan eventueel niet zou zijn? Waarom iedereen toch denkt dat als je rillende rietjes neerzet, met opgetrokken schoudertjes en ogen die de lens niet inkijken - dat dát dan de ware aard zou zijn, wáárder dan de ware aard schenen sommigen zelfs te vinden.
Voorzichtig liet ik mijn schouders zakken.
Rock & Roll kon uiteindelijk even waar zijn vond ik.

zaterdag 9 februari 2008

Naar de kapper

Zodra iedereen de deur uit is, ga ik naar de kapper. Het rijk alleen! Voor twee dagen! Dat wordt keten. Met de muizen. Dan moet je haar goed zitten.
Dus ik stap het kleine eenmanszaakje in en de kapper begroet me als een oude bekende. Zijn langharige hond blijft liggen. Ik kom hier ook al jaren. In tien minuten is het klaar en sta je met natte haren weer buiten. In die tijd vertelt hij óf over de luxe reis die zijn vrouw en hij binnenkort gaan maken - al kan luxe hém niks schelen - zijn kleindochter van twee, of over de lol die hij heeft met zijn vrienden van de markt. De kapper is een oude Amsterdamse bling bling hippie.
'Als ik iemand niet mot, knip ik 'm nie.'
Ik dacht dat ik de kapper helemaal door had. Maar het loopt anders.
Zo anders dat ik die nacht niet kan slapen door het verhaal van de kapper. Hoe verraderlijk is het toch te denken dat je mensen helemaal snapt. In een flits zie ik 's nachts de ogen van het muisje weer naar me kijken. En dat de kapper even preciés zo naar mij gekeken had. Vanuit een heel andere wereld.
Ik meende dat ik naar de kápper zeker niet meer om hoefde te kijken, omdat ik wel wist hoe het zat met hem. Ik hou ervan om exact te weten wie ik voor me heb.
Dit bezoekje veranderde mijn voorgaande bezoekjes. Al zijn stoere verhalen kwamen in een ander licht te staan. Zelfs de enorme hond die daar lag te stinken, kreeg een nieuwe functie.
Voor het eerst zag ik pas dat de eenmanszaak van mijn kapper ook echt een éénmanszaak was.
Toen ik met natte haren weer buiten stond, veegde hij mijn haren nog bijeen.

vrijdag 8 februari 2008

BloemReeks

Vreemde ervaring. Het mogelijke omslag van je boek zien. Het jasje dat je verhaaltjes warm zal houden als ze straks naar buiten gaan. ( Al valt het in mei wel mee met de koude) Het houdt ze bij elkaar onderweg. Zo kan ik nog lang door zweveren.
Het is een voorkant. Zoals er meer zullen volgen. Een dynamischer gedachte.

Vroeger deed ik het allemaal zelf: omslag, tekst en promotie. Als zeven-jarige bekeek ik mijn eerste boekje en dacht: Is dit het? Nee dit was het niet. Het omvatte namelijk niet ALLES. En zo bekeken was het ook maar een lullig boekje in een lullige wereld
'Het is niet áf, het is slechts Een Begin', moet ik toen opgelucht gedacht hebben. Ik tekende een bloemetje midden onder en gaf het een nummer. Nummer 1 van de ElkeGeurtsBloemReeks. Alles wat ik verder zou maken, hoorde bij die reeks.
(Voor de lezer was het ook handig, die kon het in één oogopslag herkennen)
En toen was ik zeer tevreden over boekje 1.

donderdag 7 februari 2008

Doe dan wat

Er is niét gestorven vannacht. Heeft man mij gezegd toen ik 10 minuten later beneden was. Opdat hij en de kleine de lijkjes rustig zouden kunnen bergen. En dat vind ik dan toch ook weer jammer. Ze trappen er niet 2 keer in. Die vieze vuile doortrapte muizen.

Ze mogen van mij niet hier leven noch hier sterven. Een onhoudbare situatie. Ik merk dat ik dingen begin te roepen als: Júllie eruit of ík eruit!

En die óógjes van dat ene muisje. Dagenlang zie ik de oogjes voor me. Als bliksemschichten. De oogjes keken recht bij mij naar binnen. Vooral dat serieuze trof me.

Zo heb ik ook ooit oog in oog met een kip gestaan.

Ze stond stokstijf in haar grote hok toen ik binnenkwam. En keek me ernstig aan. Ik meende verontwaardiging in haar blik te zien. Iets van: dóe dan wat.
Even later pas zag ik de dode vriendin liggen. Bij het gat in het gaas.

Wat kún je doen. Als mens.

woensdag 6 februari 2008

Elke's lijst

In dit huis is gestorven vannacht.
Sinds ik op ben, gaat het door mijn hoofd. In dit huis is gestorven.
De dood is hier geweest. Op mijn uitnodiging.
Wat heb ik voor een naar karakter?

Er is hier gestorven. En ik moet hier weer rustig zitten werken. In zo'n ambiance.
Daar is geen wierook tegenop te branden. Geen muziekje kan deze geest reinigen. Ook water spoelt dit leed niet weg.

Dames en heren, ik wil het muisje niet uitmelken.
Maar het gebeurt.

De muis liep in mijn val toen zij van de pindakaas wilde snoepen. Het was niet het muisje dat de afgelopen dagen steeds naast mij kwam zitten. (Nee zijn druk sprokkelende moedertje natuurlijk) Míjn muisje voelde zich erg ziek en wilde beter worden. Hij vroeg - smeekte met zijn oogjes - om mijn hulp. Maar kreeg een natte dweil. Wie om mijn hulp vraagt, komt er bekaaid af.

Tegelijkertijd staat er op mijn lijst van vandaag: kat aanschaffen. Vallen kopen. Zodat ik een treinrails van vallen kan zetten. Een spoor door het hele huis trekkend. Tzak, tzak, tzak. Dood, dood, dood.
En dan laat ik mijn man 's ochtends de lijkjes ruimen.

Zo iemand ben ik dus, dames en heren.
Ontluisterend hè.

dinsdag 5 februari 2008

Belangrijker zaken

Het muisje roept lolbroekerij op.
'Er komt steeds een muisje naast mijn stoel zitten,' fluister ik in de telefoon. 'Hij zuigt energie van mij.'
'EEN MUISJE! Ik denk dat ie wat van je wil,' wordt er gelachen. 'Waarschijnlijk heeft ie honger.' Hahaha.
'Hij kijkt zo treurig naar me. Wat moet ik nou doén?'
Er wordt gesuggereerd dat in de muis de geest van een overledene huist die mij iets heeft te vertellen. De muis als boodschapper uit het hiernamaals. Hahaha.
'Misschien moet je 'm in een doosje stoppen!' lacht een ander. 'Met een blokje kaas. Dat is leuk voor de kleine.' Hahaha.
'En dan kun je de buurvrouw vragen of ze op 'm past als jullie op vakantie gaan,' vult weer iemand anders aan. Hihihi.
'Zou jíj kunnen werken met een muisje vlak naast je?' vraag ik zacht. Met dichtgeknepen keel.
Ja dan zijn ze wel even stil. Want ze weten dat zij zich óók niet zouden kunnen concentreren als er constant iemand naar hen zat te staren. Het is wél een levend wezentje.
'En hou nou maar eens op over dat muisje.' Ze worden kriebelig. Omdat ze het ook niet weten natuurliijk.
'Er gebeuren wel belangrijker zaken in de wereld!'

Het muisje staart me aan. Volgens mij nog droeviger dan voorheen.

maandag 4 februari 2008

Angst, medelijden en een natte dweil

Ik ben zo bang voor mijn Muze. Ik heb met een natte dweil het gat gedicht waar hij steeds weer uit piept.
Omdat hij mij het werken vandaag belette. Met z'n aanhoudende geloer. Maar ik heb ook zo'n medelijden met mijn muze die nu ergens onder de natte dweil zit. Vol Ajax. Met z'n piepzwarte kraaloogjes.

Hij was vast niet helemaal goed of zo.

Mijn Werkelijke Muze Verschijnt


zondag 3 februari 2008

Hier zit ik

Zeven uur 's ochtends. Hier zit ik. Al twee boterhammen met nep-worst op. Hier zit ik, koffie van vieze bonen drinkend, de Samenkomst van Anne Enright doorbladerend, Haydns cello concert weer af en de televisie aangezet. Hier zit ik. Te kijken naar Ernie en de altijd getormenteerde Bert. Daarna het sprookje van de nachtegaal aan het Chinese hof.
Hier zit ik. Middenin KRO's kindertijd.
Hier zit ik. En buiten wordt het alweer licht. De tv gaat uit. Alela Diane aan. Recht voor mij schildert zij haar eerste schilderij. Op ezel.
En ik typ dit bericht. Op schoot.
Vandaag gebruikt ze veel zwart.
'Dit is een berenhoofd,' zegt ze na een tijd.
'Ik zit hier,' zeg ik.
We doen ons ding.

vrijdag 1 februari 2008

Jeetje en Moeder

'Ik maak krokodillenpasta,' zegt Jeetje.
'Dan schrijf ik héél even een stukje.' Moeder wil snel en efficiënt achter de computer schuiven. Maar voor moeder goed en wel zit, balanceert er al een bord op moeders toetsenbord.
'Hier is de krokodillensoep!'
'Da's snel,' zegt moeder. 'Ik dacht trouwens dat jij krokodillenpásta maakte?'
'Nee soep. Zwarte krokodillensoep. Dat vind jij lekkerder,' verduidelijkt Jeetje. Dan fronsend: 'Of wilde jij róde krokodillensoep?'

'Ik heb een spookhuis gezien. Samen met papa.' Jeetje griezelt er telkens van als ze het vertelt.
'Spookhuizen bestaan niet echt,' zegt moeder. Het lijkt moeder het beste om Jeetje al vroeg over het bestaan van verschillende werkelijkheden te vertellen. Om het haar in te peperen.
'Nee, ze bestaan alleen in boeken en op televisie,' zegt Jeetje.
'Ja!'
'Bij barpapapa kwam er een heel eng beest. Die ging barbapapa opeten.'
'O jee.'
'Ja maar toen was het een dróóm van barbapapa. Het was niet echt,' zegt Jeetje.
'En barbapapa zélf is ook niet echt hè,' zegt moeder.
'Nee, dat is televisie.'
'Ja! Goed zo!'
'En in het spookhuis wonen geen spoken. Daar wonen gewoon menzen.' Jeetje laat haar stem zakken en gluurt om zich heen. 'Echte menzen,' fluistert ze.

Dan brengt Jeetje moeder voorzichtig een zebrataartje. Mét een lettersoepje. Moeder boft.
'Pas op! De soep is héét,' waarschuwt ze. Voordat moeder de soep in één keer naar binnen klokt om een stukje te kunnen gaan typen.