maandag 31 mei 2010

HP de Tijd recensie

Ja, en er stond een fijne recensie in de HP de Tijd. Die van twee weken geleden inmiddels al.
Dubbelklik op de afbeelding.

'Van alle treurige familieverhalen die er op de wereld zijn, is dit waarschijnlijk het treurigste...'

De ene of de andere

'Ik ga buiten spelen!' zegt ze. De voordeur slaat dicht. Jeetje had buurtkinderen op de stoep gezien en was niet meer te houden.
Kom terug, wil ik roepen, Jeetje kom terug! Ik zit binnen met de baby op mijn arm. Die al naar me aan het lachen is. Haar ogen worden halve maantjes van de pret.
Voor de komst van Deetje zat ik altijd op het bankje voor het huis als Jeetje buiten was. Nu speelt ze al voor de zoveelste keer in de straat zonder ouderlijk toezicht. Ja, ik kijk af en toe door het raam of ze wel uitkijkt bij het oversteken.
Vanachter het raam, met de lieve, lachende baby op mijn arm, zal ik ook precies kunnen zien hoe Jeetje geschept wordt. Door die idioot die zo hard door onze straat scheurt. En er komen steeds meer idioten. Hebben we een piepkleine dochter erbij, zul je net zien dat die grote wegvalt.

En als Jeetje weer heelhuids binnen is, we samen boterhammen eten, en het heel stil blijft in mijn voormalige schrijfkamer, vrees ik voor het leven van mijn hele kleintje.
Jeetje vertelt mij verhalen, terwijl ik door de muur heen voel hoe Deetje aan het wegzakken is in een diepe, steeds diepere, slaap. Tot ze de ijskoude ondergrens nadert. Deetje! wil ik roepen. Deetje blijf hier!

Zo ontglippen mij mijn kinderen. Terwijl ik oplet. Ongelukken zitten in kleine hoekjes. Er zijn ook verdacht veel schrijvers met dode kinderen.

zondag 30 mei 2010

Zo moeder, zo dochter.

Het laatste stoplicht voor ik thuiskom van mijn eerste twee-en-een-half uur alleen in de Hema en aanverwante winkels in de Pijp. Op de scooter voor me zit een vrouw wier lichaam overhelt als overvolle voor-achter-zadel-en zijtassen. Ze heeft een klein geblondeerd staartje, waardoor haar hoofd nog boller lijkt dan het is. Haar gezicht is rood. Ze draagt een te krappe leren jas met gouden details en een zwarte driekwart legging. Haar plastic slippers snijden in het vlees van haar voeten. Tussen haar lippen zit een sigaret. Ze blaast de rook naar achteren. In het gezicht van haar evenbeeld. Een kleine, exacte kopie van een jaar of tien. Ze drukt haar rode wangen tegen haar moeders rug. In haar hand een puntzak brownies. Dromerig staart ze naar opzij terwijl haar kaken kauwen. Tevreden. Zoals Deetje tevreden is, als tegen mij aan ligt te drinken.
Het licht springt op groen. De scooter trekt nauwelijks op. De banden zijn slap. Bijna lek.

zaterdag 29 mei 2010

Mijn heldenleven

Zo weinig regelmaat als er de laatste tijd in het schrijven van mijn blog zit, zo weinig regelmaat zit er in mijn dagen.
Mijn dag: Deetje drinkt van mij. En als Deetje slaapt, stop ik de was in de wasmachine. Of loop achter de kinderwagen en doe boodschappen. Als Deetje slaapt en Jeetje heeft vrij, wil Jeetje iets met mij doen. In de avond huilen ze soms allebei om mij.

Pas op het moment dat ik weer elke dag een stukje schrijven kan, heb ik houvast in mijn leven. Nu overleef ik vooral.
Het klinkt vervelender dan het is. Het is best leuk namelijk. Overleven heeft iets heroïsch. Zoals een kind baren ook iets heroïsch heeft. Al moet de heroïek niet te lang duren. Niets moet te lang duren.

Als ik te lang geen tijd krijg om mijn heldenverhalen op te schrijven, gaat het verkeerd.
Ik sprak erover met een vriendin die ook schrijfster is.
'Wij kunnen ons fijn achter de fictie verschuilen - 'het is allemaal niet waar! het is verzonnen! - en hard roepen dat schrijven geen therapie is. Maar ook dat is niet waar. Het werkt namelijk verschrikkelijk therapeutisch. Waarschijnlijk geldt dat voor alle schrijvers. Als ze niet schreven, werden ze gek of diep ongelukkig.'

Maar eerst moet ons huis ingepakt. Volgende maand vertrekken we. Voorgoed. Naar een heel ander deel van de stad. De verhuisdozen stapelen zich op in de gang. Net als de verhalen.

woensdag 26 mei 2010

Google weet raad

Ik was 'haaruitval na zwangerschap' aan het googelen toen ik een mail van een (ex)vriendin ontving. Ik had precies vijf jaar geleden - na de geboorte van Jeetje - voor het laatst een mail van haar gekregen die heel anders van toon was dan de mail die ik nu plotseling - vlak na de geboorte van Deetje - kreeg.
Na het lezen van de mail, googelde ik - alsof ik nooit mail gehad had - 'gewicht verliezen na zwangerschap.' En daarna googelde ik: 'baby van drie weken oud, maaiende armen. Inbakeren?' En toen ging ik de baby van drie weken voeden. En toen legde ik haar in de box, deed haar haar jasje aan en ging buiten de kinderwagen vast in elkaar zetten. Daarna haalde ik de baby op. Ik vergat de huissleutel niet. En toen wandelden de baby en ik naar de lagere Montessorischool om de grote zus op te halen.
Maar de grote zus zei dat ze met een vriendinnetje meeging. Thuisgekomen sliep de baby nog even in de wandelwagen en googelde ik: 'vriendschap illusie?' en 'kunnen mensen wezenlijk veranderen?'
Google zei op allebei mijn vragen: 'Nee hoor.'

dinsdag 25 mei 2010

Over slapen

Het slaapt niet lekker met zo'n piepkleintje in een mandje naast je. Ze huilt niet, maar hikt, piept en kreunt de nacht door. Ze heeft een luidruchtig verteringsproces. Het gaat nog niet vanzelf. Het moet een afgrijselijk werk zijn voor zo'n lijfje. En als het geluid dan plotseling ophoudt, schiet ik rechtovereind en staar naar het lakentje waar ze onder ligt. Of er nog wel beweging in zit.
Tegen die tijd dat het zover is, - dat ze dus in een diepe, stille slaap weggezakt is - zal ze zeker binnen drie kwartier weer wakker worden met een vreselijke honger. Ik voel dat net iets eerder dan zij. We lopen nog synchroon, Deetje en ik. Nee, ik ben haar steeds een stapje voor. Ik weet dat ze over drie kwartier wakker gaat worden en in drie kwartier krijg ik niet genoeg slaap. Dus ik wacht die drie kwartieren in het donker. Ik wacht. De wereld slaapt. En als ik tegen de ochtend eindelijk in slaap dreig te vallen, hoor ik iets in het aangrenzende kamertje. De vijfjarige ontwaakt.
Even later kruipt Jeetje bij mij in bed en weerklinken de eerste smak-geluiden uit het rieten mandje.
'De kleine wijzer staat bij de zeven en de grote wijzer staat bij de twaalf,' zegt Jeetje.
'Je bent precies op tijd,' zeg ik.

maandag 24 mei 2010

De verlossing deel 3

'Voor het acht uur journaal, is het kind er', had ik gezegd en ik wist dat het zo zou gaan. Ik heb deadlines nodig.
De bevalkamer bleek dezelfde kamer als waar Jeetje geboren is. Ze hadden alleen de douche vernieuwd. Maar deze keer zou ik niet gaan douchen. Ik wilde het niet comfortabel maken. Want echt comfortabel zou het nooit worden. Gezellig al helemaal niet. Hoe gezelliger je het maakt, hoe langer het duurt. Ik wilde alleen maar pijn, veel pijn. Meer pijn. Er stond vanaf de ochtend van de vijfde mei maar een ding op het programma; kind eruit. Vandaag. Niet zeuren.
Een warme douche leidt af. Zoals ook het je ergeren aan co-assistenten, verloskundigen of wat voor mensen er dan ook de kamer in en uit lopen, niets dan het lekken van energie is. Dus ergerde ik me niet. Ook niet aan de mevrouw die de oergeluiden voor ging doen, die ik volgens haar zou moeten maken. Ik luisterde naar haar. Ik knikte. Ik kende mezelf haast niet terug met die concentratie. En vooral de verschrikkelijke vastberadenheid die in mij gevaren was. Grenzend aan waanzin.

Ik dacht: deze houding zou ik in het dagelijkse leven meer moeten hebben. Daar heb je wat aan. Daarna dacht ik: niet denken. Ook dat is verspilling van waar het werkelijk om draait. Ik keek op de klok. Ik ging door.

zondag 23 mei 2010

Oren

We liggen in bed. Er heerst volledige harmonie. We zijn omringd door onze slapende kinderen. Jeetje slaapt in de kamer en suite. En in het mandje naast mij ligt Deetje. We bespreken haar prachtige oortjes nog eens.
'Het zijn van die typische Murakami-oren,' zeg ik. 'Waar Murakami altijd over schrijft.'
'Ja,' zegt man. 'Ze zijn bijzonder. Ze hebben een complexe structuur. Anders dan doorsnee oren.'
'En die losse lelletjes dan,' zeg ik.
Man blijft me maar liefdevol aankijken. Ik kijk minstens zo lief terug.
'Jij hebt anders ook nog hele mooie oren,' zegt man. 'Je oren zijn niets dikker geworden. Je oren zijn gebleven zoals ze waren.' Hij krijgt tranen in zijn ogen. Van mijn oren. Die hij nog herkent van vroeger.

vrijdag 21 mei 2010

De verlossing deel 2

Er stonden drie mannen om mij heen in het CTG kamertje. Man, een blonde gynaecoloog van mijn leeftijd, hij leek op Wouter Bos, en een gynaecoloog in opleiding die als twee druppels water op de jonge Reinout Oerlemans leek. Meteen situeerde ik hem in een kroeg met een biertje in zijn hand en zijn vrindjes om zich heen.
'Doe uw broek maar uit,' zei Wouter glimlachend. 'En leg uw benen maar in de beugels.'
'Kan het licht wat minder fel?' vroeg ik. 'Het is de eerste keer in dit hele proces dat ik mijn broek uitdoe.'
De mannen knikten. Reinout dempte het tl-licht. Wouter deed zijn plastic handschoenen aan. Ik ontdeed mij van mijn onderkleding, spreidde mijn benen en legde ze in de beugels. Ik bleef de mannen om de beurt in de ogen kijken. Alledrie keken ze neutraal terug. Geen zweem van kroegpraat.
'Ik ga u toucheren,' zei Wouter en hij bewoog zijn gehandschoende vingers. 'Voelen of er al opening is.'
'Toucheert u maar,' zei ik.
'Schrikt u niet als het nog potdicht zit.'
'Ik heb die pijn niet voor jan lul gehad,' zei ik.
Wouter lachte en richtte zijn blik omlaag. Hij begon zijn werkterrein te ontginnen. Reinout keek af en toe netjes weg en af en toe gluurde hij mee. Man hield de boel in de gaten.
Toen Wouter na een tijdje opkeek, zei hij: 'Ik heb het hoofdje al gevoeld!'

Bij mijn vertrek naar de echte verloskamer, zei Wouter: 'Ik hoop dat u uw humor blijft behouden. Dat is heel belangrijk.'

donderdag 20 mei 2010

De verlossing deel 1

Op vijf mei waren we rond drie uur 's middags in het academisch medisch centrum. Omdat de zwaartekracht alleen maar bevorderlijk werkt, was ik naar de verlosafdeling komen lopen. In plaats van gerold te worden. Het ging moeizaam. Maar hoe moeizamer hoe beter. Ik wist dat het er in deze zaak om ging zoveel mogelijk pijn te hebben. En dat die pijn alleen maar erger moest worden. Totdat je dacht dat je stierf.

De mevrouw achter de balie verloskunde keek me aan, gaapte en mompelde tegen haar collega: 'Mevrouw Geurts is er al.'
Haar collega kwam uit haar glazen hokje gesloft en begeleidde me naar een kamertje. Ze wees naar het CTG apparaat.
'Ga maar liggen.' Ze zuchtte.
'Ik hoef niet aan zo'n ding,' zei ik. 'Ik kom om verlost te worden. Nu!'
'U besluit naar het ziekenhuis te komen.' Ze had een ernstig spraakgebrek.
'Niet voor niks,' zei ik.
'Hier leggen wij u eerst aan het CTG. Protocol.' Haar voortanden kwamen tot over haar onderlip. Grote, waterige ogen keken me aan vanachter brillenglazen. Mijlenver verwijderd van elke realiteit. Misschien had het AMC dit werk uitbesteed aan de minder begaafden. In het kader van bezuinigingen.
'Het kan uren duren voor er een gynaecoloog komt.' Ze articuleerde alsof ik hier de zwakzinnige was.
'Uren?' zei ik.
'Het is héél druk op de afdeling. Je zult moeten wachten.'
'Dan is het kind er al.'
Ze zweeg en koppelde me vast aan het apparaat. Ik kromp ineen toen ik ging liggen.
'U heeft al af en toe een harde buik?' vroeg ze.
Ik sloot mijn ogen om deze vrouw niet te hoeven zien. Ik sloot mijn ogen om haar te beschermen tegen mij. Ik had de ader in haar nek zien kloppen. Ik wilde hem doorbijten.

woensdag 19 mei 2010

Nuttig

'Je hebt op een gegeven moment niks meer te vertellen, hè,' zegt een overbuurvrouw (eind veertig). 'Als je een baby hebt, wordt je wereld zo klein.'
'Ik vind het ook best fijn dat ik even niks hoef.'
'Je kàn ook niks,' zegt de overbuurvrouw fijntjes. 'Je bent aan huis gekluisterd.'
'Ik zit veel op de bank. Met een boek erbij. Een drinkende baby op een kussen tegen me aan. En dan ben ik toch heel nuttig bezig,' zeg ik.
'O, jij wil wel nuttig bezig zijn?'
'Ik voel me nuttig ja.'
'Je maakt niets mee.'
'Ik heb toevallig net bedacht dat ik dat eens heel precies onder woorden zou gaan brengen,' zeg ik. 'Wat ik deze dagen meemaak. Op de vierkante centimeter.'
'Ja, voor jou is een uitje naar een supermarkt al een héél event.'
Ik lach.
De overbuurvrouw kijkt me aan met samengeknepen oogjes en rood geverfde lippen. Hooggehakt. Glimmend paarse lakjas. Wat wil ze van mij? Het is exact twee weken na de komst van Deetje. Me dunkt. Of er niet heel wat gebeurt.
'Ik had er zelf ook nog wel eentje bij willen hebben,' zegt ze zacht.

dinsdag 18 mei 2010

Tussen de molligen

Bij toeval zag ik dat er op recensieweb een bespreking van Lastmens stond. Een recensie uit een andere wereld dan die waar ik momenteel in verkeer. Een bericht uit een parallel universum. Hoewel het nu eventjes lijkt of alles weer normaal is. Man en Deetje brengen Jeetje naar school. Ik ben alleen thuis en zet mijn computer aan. Zoals vroeger. Maar deze dag zal hooguit een kwartier duren.

Ik was ook alleen in de Albert Heijn. Voor het eerst in negen maanden. Totaal op mezelf. Er liepen een paar pas bevallen moeders. Hun kinderwagens stonden overal in de weg. Hun baby's maakten smakgeluidjes. De moeders hielden zich in en doorkruisten de zaak doelgericht. Met snelle pas. Ik had er niets mee te maken.
Ook spotte ik een paar zwangeren. Met hun buik trots naar voren gestoken, liepen zij onafhankelijk van elkaar dezelfde waggelmars. En toen ik hen passeerde met een mand vol zware spullen, wierp geen van hen mij een blik van verstandhouding toe.
Ik was alleen. Een doodgewoon persoon. Een beetje mollig misschien. Maar hierin was ik geen uitzondering. Daar stond ik. In de lange rij voor de kassa, tussen de andere molligen.

maandag 17 mei 2010

De feesten van de gezusters overlapten elkaar

Na een weekend vol feestgedruis - Jeetje werd zaterdag vijf jaar - ben ik vandaag voor het eerst alleen met Deetje.
We besloten samen naar de groenteboer te gaan om fruit te kopen en broccoli voor het avondeten. Onderweg stopte ik maar twee keer heel even om mijn vinger onder haar neusje te houden. Deetjes gezichtskleur was tijdens de wandeling één geworden met het witte lakentje waar ze op lag.
Ik liet Deetje onze buurt even zien. Ze moest weten waar ze terechtgekomen was, al zouden we hier over niet al te lange tijd vertrekken. Het zonnetje scheen op onze gezichten. Ik duwde de wagen, schreed voort en keek om mij heen maar ving niemands blik. Niemand keek er van op mij en Deetje buiten te zien. Ook bij de groenteboer ging alles precies hetzelfde als twee weken geleden. En de vuilnismannen haalden het vuilnis op. Alsof er in de wereld niets veranderd was.
Af en toe schudde Deetje in haar wagentje. Ik was vergeten hoe je stoepranden op en af gaat met zo'n Bugaboo. Of hoe je drempels over gaat. Maar ook dat had ik snel onder de knie.

donderdag 13 mei 2010

Aanvang van ons nieuwe leven

Ik stond voor het eerst even alleen buiten. Het was er koud en het miezerde. Mijn buik was leeg. Er liepen ratten. Er lagen vuilnishopen. Een twaalfjarig jongetje in trainingspak maakte wilde tongbewegingen. Er stortten vliegtuigen neer. Een meterslange buurman met een reuzenbril op zijn neus, begon enthousiast te vertellen dat hij niet van baby's hield.
'Ze kijken zo wezenloos,' zei hij. 'Ik heb er niets mee. Niets!'
'O,' zei ik.
Ik wil graag echt contact,' zei hij. 'Communicatie daar hou ik van.''
'O, ja,' zei ik.
'Ik vind ze pas leuk vanaf een jaar of twee,' zei hij.
Voor ons raam stond man met een roze bundeltje in zijn armen, dicht tegen zich aangedrukt. Een glimlach op zijn gezicht.
'Ik ga maar eens naar binnen,' zei ik tegen de buurman.

Nu zit ik eraan te denken nooit meer naar buiten te gaan noch iets anders te doen in mijn leven dan het allerbelangrijkste. Namelijk: op een stoel zitten en Deetje wezenloos aanstaren. En dat zij terugstaart. En haar oortjes bestuderen die een heel aparte structuur hebben en losse oorlelletjes. En haar wangetje aaien. En haar lipje met het blaartje erop. En haar pikzwarte, zachte haartjes.

Omdat Wiplala uit was, begon ik Jeetje vandaag uit de kinderbijbel voor te lezen.
'Komt dit boek wel goed?' vroeg Jeetje na hoofdstuk 1. 'Gaat die vrouw van Abraham wel mee naar het beloofde land?'

maandag 10 mei 2010

Deetje!!


Op 5 mei is Deetje geboren! Het is een leuk meisje met ravenzwart haar dat wel acht en een half pond weegt. Maar Deetje huilt nu. Dus houd ik het kort.

Jeetje en Deetje


Deetje met open ogen. (Op dinsdag stiekem toegevoegd, omdat ik alleen op maandag een uitzondering maakte op mijn geen foto beleid.)

dinsdag 4 mei 2010

Deadline

'Ik wil dit leven dus totaal niet,' zei ze toen ze haar ogen opendeed.
'Dat zal wel meevallen,' zei hij.
'Nee,' zei ze.
'De baby zal nu wel bijna komen.'
'Daar zie ik ook al niet naar uit.'
'Als je zó geen zin hebt, is het bijna voorbij.'
'Hoe heb ik dit allemaal kunnen beginnen?' Ze maakte een weids gebaar met haar armen.
'De vrijheid komt wel weer,' zei hij.
'Dat zal wel.'
'Weet je?' zei hij. 'Ik denk dat het allemaal gewoon angst is.'
'Ik hoop het maar.'

Het eerste wat ze deed toen ze opstond, was Mens Erger Je Niet spelen met haar dochtertje. De eerste keer verloor ze. En de tweede keer won ze. Ze werd beticht van vals spelen.

zondag 2 mei 2010

Eerste

Ik heb, samen met Jeetje, mijn eerste muffins gebakken waarbij ik tien keer zoveel melk deed als nodig was. 0,75 ml werd bij mij 0,75 l.
Er is voor het eerst van mijn leven iemand voor me opgestaan in de tram en ik nam de plaats aan. Al was het niet perse nodig.
Ik ben begonnen met het lezen van de Duivenplaag van Louise Erdrich.
Ook heb ik helemaal nergens last van - behalve van te strakke, te korte t-shirts - en kan ik me nog steeds niet voorstellen dat er hier deze week iemand in huis komt die we nu nog niet kennen en die de komende achttien jaar niet meer weg zal gaan. Iemand die bij ons intrekt en die binnenkort - misschien morgen al?- al niet meer weg te denken zal zijn.
En dat wij diegene een naam geven die zij (of hij) dan haar hele leven gaat gebruiken, die normaal voor haar zal worden maar die nu nog inwisselbaar is. We kunnen haar Lira noemen of Haruki of Connie. Ik kan een prijsvraag op mijn weblog zetten. Wie de mooiste naam geeft, krijgt een unieke uitgave van 'Bessems trots' cadeau. Ik kan er een spelletje van maken. Maar dat vindt die iemand vast niet leuk, als ze dat later verneemt.
Als ik naar beneden kijk, kijk ik op een strakgespannen t-shirt en zie een groot, gesloten bolwerk. Het heeft iets zeer onnatuurlijks.
Er zit een duif op het balkon die haar kopje scheef houdt en van het scherm met me meeleest.
Het eerste dat Jeetje vanmorgen aan mij vroeg was: 'Mama, waarom zijn wij eigenlijk mensen?'