zaterdag 27 februari 2010

Gisteren was het leuk...

en als je nu vanmiddag naar Het Weefhuis in Zaandijk komt (Lagedijk 39), kun je de jubileumtentoonstelling van schilder Paul Dikker nog bekijken. Dit is het laatste weekend. Ik zal daar om 15.00 u een stukje voorlezen uit Lastmens en laten zien hoe we na 20 verschillende covers uiteindelijk toch weer op een schilderij van Paul Dikker terechtkwamen. Omdat er geen ander omslag mogelijk was.
Je kunt daar een schilderij aanschaffen en dan krijg je een boek van mij cadeau.
Ook kun je er natuurlijk mijn boek aanschaffen, maar dan krijg je geen schilderij cadeau. Wel een handtekening.

donderdag 25 februari 2010

Morgen boekpresentatie!

Ik kom net terug van de boekpresentatie borrel van 'Omdat hij het was, omdat ik het was.' En ik heb daar over het bekende tweede boek euvel gepraat en over andere interessante dingen. Waarover een andere keer meer.
Morgen is er eerst de presentatie van Lastmens. De voorkant heb ik hier al laten zien en dit staat er achterop:

In Lastmens voelen de hoofdpersonen zich miskend, maar in hun streven naar gerechtigheid moeten hun naasten het ontgelden. Drie verhalen met op drift geraakte mannen en vrouwen die, om dichter bij hun gedroomde leven te komen, de ander aan zich onderwerpen.
Zo doet de moeder in het titelverhaal uit pure onvrede met zichzelf afstand van haar driejarige dochtertje, en belet de brave politieman uit ‘Grote voorspoed’ zijn vrouw een avontuurlijker leven in te stappen. In ‘Retour Carboon’ ten slotte reist een meisje terug naar haar geboortegrond om zich te wreken op haar doodzieke oom.

woensdag 24 februari 2010

Vannacht

Mijn moeder kampt met een slaapprobleem. Daar hoef ik niet geheimzinnig over te doen. Zo lang ik haar ken, is dat al aan de gang. Het niet-slapen van haar. Ver na middernacht is zij meestal wakker, stommelt zij door mijn ouderlijk huis met manden vol was die gestreken zal gaan worden, of ze poetst wat, leest wat, luistert naar de radio. Ik weet niet precies wat mijn moeder des nachts allemaal doet.
Maar vannacht was het anders. Vannacht heeft ze voor het eerst in weken de hele nacht doorgeslapen. Als een roosje, op een matras in onze woonkamer. Met mijn nieuwe boek naast haar op de grond. Mijn moeder is de allereerste die Lastmens heeft ingekeken.
'En?' vroeg ik vanmorgen. 'Wat vond je ervan?'
Maar na een paar bladzijdes al, bleek zij in zo'n heerlijk diepe, droomloze slaap gevallen te zijn, dat zelfs Jeetje haar in de vroege ochtend maar nauwelijks wakker wist te krijgen.

dinsdag 23 februari 2010

Naar de boekwinkel!

Tommy Wieringa stelde een bundel literaire verhalen over vriendschap samen. Omdat hij het was, omdat ik het was bevat nieuwe Nederlandse verhalen van onder anderen Stijn van der Loo, P.F. Thomése, A.L. Snijders, Paul Abels, Jaap Scholten, Maria Barnas, Willem Otterspeer, Marjolijn Februari, Cees Nooteboom, Erwin Mortier, Michaël Zeeman, Janneke van der Horst en Elke Geurts.

maandag 22 februari 2010

Misantroop

We zaten in de weerribben met z'n drieën. 's Avonds ook met Bill Compton en Sookie Stackhouse uit de serie True Blood. We verbleven in een huisje van staatsbosbeheer. Er was een bad, een houtkachel en natuur.
Het was er doodstil. De stilte van geen mensen om je heen hebben.
Het is heel wat anders dan de stilte in Amsterdam. Of wat daarvoor doorgaat. Hier is het nooit stil. Ook ver na middernacht niet. Ook niet als de peuter van de buren eindelijk diep in slaap is en als zelfs in het appartement van de muzikanten aan de overkant het licht uitgaat. Altijd zoemt en lispelt het en is het een drukte van belang boven, onder, links en rechts van je. Wij, arme zielen, hebben alleen onze eigen piepkleine, zelfgecreëerde vacuümpjes waarbinnen we in stilte kunnen wonen.
Je hoort dus echt energieën van mensen. Of nee, je merkt ze op als ze er niet zijn. En wat een geweldig grote opluchting dat is.
Ik ben ook eigenlijk een misantroop.

donderdag 18 februari 2010

'Je boek is binnen,' zei de uitgever...

...en ik stapte op de fiets.

Een mens valt nu eenmaal

Twee dagen na mij viel Jeetje uit het klimrek op het schoolplein. Een spierwit gezichtje met een hele grote pleister op haar kin. Bloed op haar jas. Zo wachtte mijn gevallen kindje mij op in het klaslokaal.
Vallen is verschrikkelijk. Ik herinnerde het me als de dag van eergisteren. Een mens wil niet vallen. Maar een mens valt onherroepelijk. Er is nog nooit iemand het graf ingegaan, zonder ooit te zijn gevallen.
Het zijn niet de kneuzingen, schaafwonden en schrammen die het erg maken: het is de vernedering. Het onvoorspelbare. Waar op de wereld kun je nog op vertrouwen, als je blijkbaar kunt vallen. Hoe durf je nog ooit te lopen, te klimmen of wat dan ook te ondernemen: als je het volgende moment plat op de stenen kunt liggen? Terwijl de rest van de wereld toekijkt.
Ik had twee dertienjarige Marokkaanse jongens die stilstonden om me op te rapen. Jeetje had een hele klas erbij staan, en ook wat kinderen uit vreemde klassen, toen ze viel.
'O wat zielig zeiden ze allemaal, mama.'

dinsdag 16 februari 2010

Een vlot gevoel

Yoga met gelijkgestemden. Dat zou ik voor het eerst gaan doen gisteravond. Het was aan de andere kant van de stad, in Bos en Lommer ergens. In het begin was dat een obstakel maar ik had de juffrouw al gemaild en algauw vond ik dat dat de pret ook niet mocht drukken. Tram 12 zou me er in een kleine twintig minuutjes naartoe brengen. En ik was al rijkelijk laat met het plan om met de yoga te beginnen. Ik zou sowieso een maand op de anderen vooruit lopen, in het proces. Maar ik hou er wel van om voor te lopen. Het geeft een vlot gevoel. Je kunt me 's nachts wakker maken voor een vlot gevoel.
Een halte te laat stapte ik uit in het onbekende stadsdeel. Het was donker, koud en glibberig. Met mijn rugzak op mijn rug, en mijn I-phone als routeplanner in mijn hand stapte ik voort. Best vlot, al zeg ik het zelf. Ik dacht wel: oei, dit is erg ver van huis. Ik dacht ook nog: het moet dichterbij te vinden zijn. In elk buurthuis wordt dit soort yoga gegeven. Maar ik was die cursussen op mijn zoektocht niet tegengekomen. En ach, ik was een grootstedelijk type. In wezen zelfs een globetrotter. Dat wist niemand. Maar je zou het kunnen zien aan mijn vrije loopje. Het voelde ook eigenlijk alsof ik mijn backpack weer om had. Ik was niet iemand die zich liet beperken door afstand, lichamelijke rondingen of wat dan ook. Helemaal niet. Ik was avontuurlijk en op weg naar mensen zoals ik. Steeds vlotter werd mijn pas.
En toen viel ik.

maandag 15 februari 2010

Komt dat zien!

Nieuw werk van de kunstenaar van de schilderijen op de cover van Lastmens en op die van Het besluit van Dola Korstjens. Op zaterdag 27 februari mag ik op de tentoonstelling voorlezen uit mijn nieuwe boek.
Klik op de afbeelding om deze te vergroten.

zondag 14 februari 2010

Naar boven of niet naar boven gegaan?

Vader en moeder hebben zich helemaal geïnstalleerd om de nieuwe dvd-serie True Blood te kijken. Moeder ligt op de bank. Vader heeft Jeetje net in bed gelegd en zit met een hoop kussentjes op het tapijt ernaast. Een glas wijn voor hem, een glas water voor moeder. Ook de onbekende baby is er klaar voor. Moeders buik zwiept heen en weer.
Maar zodra de eerste vampier in beeld verschijnt, klinkt het van boven:
'Papaa! Papaa! Papaaa! Papaa! Papaa!'
Na een tijdje pakt vader de babyfoon maar: 'Ja, wat is er Jeetje?'
'Papaaa! Je hebt de kastdeur open laten staan!'
'O, die doe ik straks wel dicht als wij ook gaan slapen.'
'Nee, nu!'
'Nee, Jeetje ga maar lekker slapen nu. Het is een drukke dag geweest. Je bent heel erg, moe.' Vaders stem daalt.
'Je moet de kastdeur eerst dicht komen doen!'
'Als jij persé wil dat de kastdeur dicht is, maak je 'm toch zelf even dicht?'
'NEE.'
'Jawel en daarna kruip je weer lekker in bed. Welterusten liefje,' zegt vader. Zijn stem is nu heel erg zalvend geworden.
Het blijft stil boven.
Vader en moeder wachten af. Het is stil. Ze zuchten, nemen een slokje en zetten de serie weer aan. Ook de buik beweegt weer, onafhankelijk van moeder. De tweede vampier wordt geïntroduceerd.
'PAPAA! IK HEB BLOED! Ik kan echt niet slapen, ik heb bloed!'
Vader grist tenslotte de babyfoon van tafel.
'Het geeft niet, Jeetje, een beetje bloed,' zegt hij kortaf.
'Ik kan echt niet slapen met bloed.'
'Je had al heel lang een puntje bloed op je pink.'
'Nee, ik heb nu bloed op mijn duim, papa.'
'Dan zuig je op je duim en doe je je ogen lekker dicht,' zegt vader. 'En dan val je vanzelf in slaap.'
'NEE! DAT VIND IK VIES!'
'Mama en ik liggen samen op de bank, we kunnen nu niet opstaan, Jeetje.'
'Dat is niet waar,' gilt Jeetje. 'Jullie passen helemaal niet samen op de bank.'
'Nee, maar ik zit naast de bank en je moeder ligt erop.'
'Wat gezellig!' roept Jeetje. 'Ik wil daar ook bij zitten.'
'Jij moet slapen nu.'
'Maar als ik volwassen ben en als ik dan getrouwd ben, ga ik ook zo zitten.'
'Dat is goed.'
'Papa?'
'Jaha?'
'Hoe trouw je eigenlijk met een man?'

donderdag 11 februari 2010

Niet lezen als je niet tegen gezeur over zwangerschap kunt

Zojuist brachten man en ik de babyfoon naar de buren en even later wandelden we de vrieskou in. (Hoe moet dat straks met de ommetjes als we onze goede buren niet meer hebben, er twee kinderen liggen te slapen die geen seconde zonder toezicht kunnen en wij snakken naar een hapje frisse lucht?) Het was na een hele dag schrijven beter voor mij om even te wandelen dan een blog te schrijven.
'Je moet er even uit,' zei man. 'Kom maar.'
Ik had op de bank liggen klagen over hele nieuwe pijntjes in mijn lichaam, de groeiende ellende en dat ik er helemaal geen tijd voor had. Ik sprak over ernstig gehinderd worden, mezelf niet zijn, hoe lang nog en steeds erger.
'Steeds erger,' herhaalde ik. 'Besef je dat wel? Volgens mij denk je er nooit aan. Je bent ook nog nooit mee op controle geweest.'
'Ik dacht vannacht nog aan jou toen ik me even omdraaide,' zei man. 'Dat zal zij wel niet zo makkelijk kunnen, dacht ik.'

Als we thuiskomen valt mijn oog op de NRC van vandaag. '....kinderloze mannen zijn gelukkiger dan vaders. (...) Vaders vinden dat ze voor de kinderen veel opofferen: tijd voor zichzelf en tijd samen met de partner. (...) Dat zorgt voor veel stress en lagere waardes voor welbevinden. Geluk, zeg maar. Als de kinderen zijn uitgevlogen, zijn vaders net zo gelukkig als kinderloze mannen.
Voor vrouwen ligt het iets anders. Kinderen geven vrouwen meer levensvoldoening. Toch zorgt het combineren van rollen net als bij mannen, voor veel stress. In recent onderzoek vallen verschillen in welbevinden dan ook niet meer altijd uit in het voordeel van de moeders.'

Dat ga ik opschrijven dacht ik.

woensdag 10 februari 2010

Luciferhoutje

Ik zat alleen in de kroeg met een cappuccino, rekte mijn pijnlijke linkerrib uit als een harmonica, en dacht na over mijn leven tot nu toe. Ik was daar de laatste tijd helemaal niet meer aan toegekomen. Omdat ik een paar minuutjes over had voordat mijn afspraak zou arriveren, besloot ik die te benutten. Ik probeerde mijn leven tot nu toe op een rijtje te zetten, overzicht te krijgen en conclusies te trekken. Maar daar was het toch wat lawaaierig voor in dat cafeetje.
Er gaat veel uit mij op het moment en het wordt tijd dat er ook weer eens iets in komt, dacht ik alleen maar. En ik zag ook de dubieuze connotatie hiervan.
Toen kwam mijn afspraak binnen. Met frisse rode wangen en een muts op zijn hoofd.
'Jij blijft een luciferhoutje!' riep hij uit terwijl hij mij gedag zoende.

dinsdag 9 februari 2010

Verboden films

Jeetje kijkt regelmatig filmpjes in haar hoofd. Dat doet ze achterop de fiets. Of 's ochtends in bed als ze te vroeg wakker is om op te staan. Op nul-momenten. Schaterend van het lachen vaak. Je zou denken dat er ergens een televisie aanstaat.
'Ssst, niet storen, mama! Ik zit middenin een filmpje!'
'Zet hem dan even op pauze,' zeg ik.
Maar dat kan blijkbaar weer niet met alle films. Dat ligt er maar net aan.

Ik vond het op zich oké, zij het wat merkwaardig. Wie kijkt er nou filmpjes in haar hoofd? Totdat ze tijdens het eten film begon te kijken, en dan giechelen en wijzen naar het voor ons onzichtbare beeld.
Nu is het afgelopen met de filmpjes.
Fantasie is leuk, maar het moet niet te gortig worden.

maandag 8 februari 2010

Vlak voor het naar bed gaan

'Maar waar was God eigenlijk, toen God er nog niet was?' vraagt Jeetje.
'God? Hoe kom je daarbij?'
'Ik heb God nog gezien,' zegt ze.
'O ja?'
'Ja. God woont in een grot met een hekje. En hij vroeg of ik ook God wilde worden.'
'Zo, en wat moest je dan doen?'
'Gewoon, in een grot gaan wonen,' zegt Jeetje.

zaterdag 6 februari 2010

Prijs winnen

'Jee! Jij hebt ook een bolle toet gekregen,' riep een belangrijk schrijver uit zodra hij mij zag.
'O, echt?'
'Ik vind het wonderlijk hoe gezichten van mensen kunnen veranderen.' Hij bestudeerde me als een ornitholoog. 'Ja, de harde kern blijft hetzelfde, maar verder...'
Ik was gisteren weer bij de uitreiking van de BNGprijs. De prijs voor het oeuvre van schrijvers onder de veertig. Na twee boeken kun je daarvoor genomineerd worden. Dan heb je een oeuvretje. Zolang die prijs bestaat - sinds vijf jaar - ga ik al naar de uitreiking ervan. Behalve de allereerste keer toen vriendin Esther de prijs won. Toen ik er eigenlijk had moeten zijn. Maar ik besefte nauwelijks dat er iets gaande was. De prijs was nieuw, kreeg weinig aandacht en volgens mij was de uitreiking in een andere stad dan Amsterdam. Ik weet nog dat ik laat op de avond een sms kreeg met: 'Ja! Gewonnen!'
De jaren daarna was ik er vooral omdat Jan zou winnen. Hij werd drie keer genomineerd voor zijn oeuvre, maar ook gisteravond ging iemand anders er met het geld vandoor. Een oefening in nederigheid, waarschijnlijk.
Ik zag de prijs in aanzien groeien. (Ofwel: publiciteit.) Ik zag het publiek verdubbelen, tegelijk met het prijzengeld. Ik zag de fotografen toestromen, de literaire wereld in de zaal plaatsnemen. Gisteren scande ik de gezichten van de recensenten die op dit moment misschien de proefdruk van Lastmens op hun nachtkastje hebben liggen. Maar ik kon er niets aan aflezen.
Elk jaar zit ik daar al met het idee dat ik ook ooit op het podium zal zitten, tussen de genomineerden. Ik had nog geen boek geschreven toen ik dat al wist. Het lijkt hoogmoed. Maar het is een vooruitziende blik. Of ik zal winnen, weet ik niet. Over vier jaar word ik veertig. Dus volgend jaar kan ik in principe genomineerd zijn. En een jaar (of twee jaar) daarna als mijn derde boek uit is, ook nog. Het lijkt me niks om daar te zitten. Het is ook een onzin-prijs. De spelregels zijn niet duidelijk. Maar toch wil ik 'm een keer winnen.

vrijdag 5 februari 2010

Schijnvertoning

'Wij zijn alleen maar vermomd als mensen.' Jeetje zit in haar pyjama op de radiator. 'Maar dat weet helemaal niemand.'
'Dat was mijn idee!' zeg ik. Ook in mijn pyjama.
'Als ze wisten wie we waren, zouden ze meteen de politie bellen.'
'Dat denk ik ook.'
'Ik ben een gemene heks, jij bent een gemene heks en jij krijgt nog een klein, gemeen heksje. Papa is een boze tovenaar.'
'Wij zijn dus eigenlijk de slechtste familie van de hele straat.'
'Ja. Ze denken dat we aardig zijn maar ik ga straks het buurjongetje ontvoeren, lacht Jeetje boosaardig. 'Hij heeft hier rommel gemaakt.'
'En ik ga zijn broer opeten,' zeg ik.'Die lijkt me heerlijk.'
Achter elkaar aan lopen de gemene heksen de trap op. Om zich in het mensenpak te gaan hijsen. Zodat de dag, en daarmee de zoveelste schijnvertoning, kan beginnen.

woensdag 3 februari 2010

Nabije toekomst

Tijdens de lunch spreken we de nabije toekomst door. Binnen nu en een half jaar verandert er veel. We hebben er nog geen flauw vermoeden van hoe dat uitpakt. We kunnen er alleen maar naar gissen. Er lijkt niets aan de hand. We eten een broodje met kaas uit de oven en drinken een kopje thee, als anders. Maar er zullen hoe dan ook dingen veranderen, al besluiten we tot juli vastgeplakt op onze stoelen te blijven zitten.
Daar zijn wij heel kalm onder. Vreemd kalm. Misschien wel onderkoeld. Volgens mij hebben man en ik allebei dat we onderkoeld raken, zodra er grote dingen staan te gebeuren. Dingen die we eigenlijk niet kunnen overzien.
We hebben ons huis heel hoogstwaarschijnlijk verkocht. De financiën voor het nieuwe huis zijn rond. Het een en ander heeft consequenties waar over nagedacht dient te worden. We moeten dingen gaan organiseren. De spullen moeten in juli uit dit huis zijn, en naar dat andere huis gebracht worden. Er moet daar een wc verplaatst worden. Er moeten vloeren komen op drie verdiepingen. Vloerbedekking moet eruit. Muren in acht kamers moeten wit gemaakt worden. We moeten dit zo coördineren dat het binnen een week allemaal keurig netjes gebeurd is. Zodat wij er op 7 juli in kunnen trekken.
'We hebben dan wel slaapgebrek,' zeg ik. 'Dat moeten we ook meerekenen.'
Man knikt ernstig.
In juli verhuizen we namelijk, maar begin mei is er al iemand bij ons komen wonen die we nu niet kennen. Die ik nog gewoon als een zware bloemkool placht te omschrijven. Als een last die ik meetors. Maar die tegen die tijd al bij ons zal horen, alsof ze er altijd is geweest.
Om ijzig kalm van te worden.

Het kan voorkomen dat ik de komende twee weken onregelmatiger publiceer hier. Dat is vanwege deadlines. In de heel, heel erg nabije toekomst, heb ik nog gewoon twee deadlines. Net als anders.

maandag 1 februari 2010

iel

Kan dit nou wel goed komen? Trekt dit nog ooit recht? Zo ja, dan vraag ik me ernstig af: Hoe. Het heeft namelijk alle schijn tegen. Het wordt alleen maar erger. Grotesker. Ik kom steeds verder uit het lood.
Het derde trimester is aangebroken. Betekent dat ik inmiddels een hele fikse bloemkool in een emmer water meesjouw. Het serieuze zwellen zal inzetten. Vandaag is het begonnen. Ik zag het net.
Het vocht wordt opgeslagen. Het vet vastgehouden. De tred zwaarder/logger/pijnlijker. En mijn blik wordt vermoeider. Het knappe is er nu onderhand echt af.
De tijd verstrijkt. Ik begin steeds meer binnen te willen blijven, mij afzonderen en een beetje liggen dromen/wegkwijnen. Maar mijn boek gaat straks uitkomen. En ik zal juist naar buiten gaan! Ik ga voorlezen. Mij onthullen. De spreekwoordelijke schijnwerpers in. Met zo'n gezicht.
Tegenover mij in de metro zat vandaag een Surinaamse vrouw met benen als ballonnen. Die van mij pasten er minstens vier keer in. Ik wou dat ik eeuwig in die metro kon blijven zitten met haar. Het hielp. Het was fijn me weer even iel te voelen.
Maar binnen een maand zou ik haar ingehaald hebben.