zaterdag 31 januari 2015

Rolverdeling

We zitten op de fiets naar de theaterles. Deetje van vier voorop en haar vriend van vijf achterop. Ze moeten naar elkaar schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. Hij heeft het over trouwen later. Hij heeft al twee meisjes en een jongen op het oog.
'O,' roept Deetje. 'En wèlke meisjes precies?'
Hij noemt eerst Deetjes naam en daarna de twee anderen. En nee, hij zou niet alleen met Deetje zijn leven willen delen. Het is veel gezelliger met drie mensen te trouwen en met z'n allen in een huis te wonen.
'Dan moet jij een heel groot huis hebben,' zeg ik tegen hem.
'Nee, ik moet een heel groot huis hebben,' zegt Deetje meteen.
'Precies!' zeg ik.
'Ja, en dan gaan we élke dag friet eten, pizza en pannenkoeken,' gaat ze door.
'En chips eten bij de borrel,' zegt haar vriend. 'Heel veel chips.'
Dat vindt Deetje allemaal prima klinken.
'Gaan jullie alleen maar eten later?' vraag ik.
Nee, ze gaan ook spelen, vertelt Deetje.
'Wij niet, Deetje,' roept haar aanstaande. 'Onze báby's gaan dan spelen. We krijgen twee baby's toch?'
'Jij niet,' zegt Deetje. 'Ik.'
'De twee meisjes krijgen allebei een baby,' zegt hij.
'Maar de baby is dan niet alléén van mij hoor,' zegt Deetje, 'de baby is óók van jou.'
De toekomst is uitgestippeld als we bij de theaterschool aankomen.

donderdag 29 januari 2015

Nieuw

In de tussentijd is er het één en ander gebeurd op schrijfgebied. Ik heb weer iets opzij gelegd, iets anders opgepakt. Dezelfde poppetjes, nieuwe opstelling.
'Elke keer als ik jou spreek, ben je aan iets nieuws begonnen,' zei een collega met wie ik vanmorgen koffie dronk.
Het klonk weinig geruststellend. Al was het intussen behoorlijk lang geleden dat ik hem voor het laatst sprak.

maandag 26 januari 2015

Verwaterd

Zondagochtend waren we in een zwembad in Duitsland ter ere van mijn moeders verjaardag. Iedereen zwom of dobberde wat rond. Ik liet mij steeds heel snel onder water zakken om dan weer terug naar de oppervlakte te drijven, een keer of twintig/dertig achter elkaar, als een klein kind, totdat ik oog in oog kwam te staan met een vriendin van een jaar of tien geleden. Eén keer per twee jaar sturen we nog een app-bericht. Ik weet niet hoe het zo gekomen isZe zit nog wel in mijn systeem. Ik heb van haar bijvoorbeeld een fijn recept van kip, met ketjap, knoflook, ui, sperziebonen en ananas. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat ik dit gerecht de laatste jaren nooit meer gemaakt heb. Wel heb ik haar laatst tevergeefs opgezocht op Facebook.
Nu stonden we tegenover elkaar in het water. Rode chloorogen.
'Iemand tegenkomen in je badpak,' zei ze.
'Erger kan niet, hè?' zei ik.
'Nee.'
We vertelden aan onze kinderen wie deze mevrouw was, maar dat konden zowel de hare als de mijne niets schelen.
'Kinderen vinden het totaal niet interessant om te weten dat hun ouders hiervoor ook nog een leven hebben gehad,' zei ze.
'Nee,' zei ik.
'Wie gaat er het eerste uit het water?' vroeg ze.

vrijdag 23 januari 2015

Daar gaan ze

Ik kom binnen om de muziek uit te zetten. De laatste klanken van White Flag, daarna Alors on Danse. De muziekboxjes staan naast de uitgestalde playmobil in een verlaten kinderkamer.  Het meisje van negeneneenhalf is net vertrokken naar een discofeestje dat tot 21.00 u duurt. Ik heb haar haren getoupeerd. Witte ogenschaduw heeft ze op. Haar vriendinnetje is haar op komen halen.
 'Veel plezier,' zei ik bij de deur. Ze verdwenen in het donker.


woensdag 21 januari 2015

Warmer

We fietsten door de nachtelijke stad. We kwamen terug van een etentje waar schaamteloze gesprekken waren gevoerd. Dat vind ik sowieso interessant, maar het was ook een opluchting. Het werkt voor mij zelfs al bevrijdend iemand te horen praten die zich niet of nauwelijks lijkt te schamen. Alsof ineens alles mogelijk is. De wereld wordt groter. Speelser. Luchtiger.
Het laatste afgelegen stuk fietste ik alleen. Het mistte.
Ik dacht steeds: als ik nu word aangevallen, heb ik mijn laptop bij me. Heb ik mijn laptop bij me. Alsof dat alles was, wat er was.
Mijn laptop en ik kwamen heelhuids thuis aan. Ergens onderweg moet ik wel zodanig onderkoeld zijn geraakt dat het uren en nog eens uren duurde voordat ik kon slapen. Ook al droeg ik een joggingpak, gebreide trui, sokken en beenwarmers.

maandag 19 januari 2015

Zicht

De nevel is te dik vandaag. Het blijft een uitzichtloze situatie. Aan het eind van de dag, vlak voor etenstijd, ren ik de mist in. Ik verdwijn uit beeld. En keer ook weer terug uit die spookwereld.
'Ik wil iets kijken,' zegt Deetje zodra ik binnenkom.
'Ik wil niets kijken,' zegt haar vriendje.
'Ik wil wél iets kijken.'
'Ik wil niets kijken,' zeg hij.
En zo zitten we in een impasse.

zaterdag 17 januari 2015

Eerste les

'Wie weet wat theater is?' vroeg de toneeldocente. 
De kleuters zaten in een kring om haar heen, op gekleurde kussentjes. Er was één leeg rood kussentje. Mijn kleuter zat nog aan de kant, tussen mijn benen. 
'Jullie worden iemand anders dan jezelf,' zei de theaterdocente.
De kleuters fronsten hun wenkbrauwen.
'Dat is the-ater,' zei ze iets harder. 'To-neel. Heel Iemand Anders Worden.'
Daarna noemden ze de namen op en mochten de kleuters één voor één naar voren komen. Ze plakte een sticker met naam op hun trui. Mijn kleuter weigerde haar sticker.
'Zo,' zei de toneeldocente, 'nu weet ik hoe jullie heten en dan kunnen jullie óók zien hoe de andere kinderen heten.'
Dit kan nog wel eens een héél ingewikkelde cursus worden, zag ik de vier- en vijfjarigen denken.


donderdag 15 januari 2015

Vrijheid (234)

Welgeteld één keer werd ik 'bedreigd' om een blog. Een stel uit de buurt stond op een avond voor mijn deur. Ik was van plan het stukje ook als column te gebruiken voor het buurtkrantje, maar mij werd te verstaan gegeven dat ik dát niet moest proberen. Ook eisten ze dat de gewraakte tekst binnen nu en morgen van de site gehaald werd. Want anders...
Nou, dat was wat zeg. Wat ik schreef deed er echt toe. Het voorval gaf twee weken lang reuring in mijn straat.  Ik herinner me de zwoele avonden waarop we met z'n allen buiten stonden, met bier en wijn, en de vijand analyseerden. Niets zo gezellig als een gezamenlijke vijand.
Een enkeling zei dat ik me niet moest laten tegenhouden door een bedreiging. De meesten waren toch wel van mening dat ik de column beter niet kon plaatsen. Waarom zou ik gezeik willen? De kinderen in gevaar brengen? Ja, in die termen spraken we er over.
Maar na verloop van tijd was de lol er af. Ik schreef een andere column. De vijand verhuisde. Niemand reageerde nog op mijn stukken.

dinsdag 13 januari 2015

Loslaten

Het was vijf voor drie en ik moest mijn stoel nu echt naar achteren schuiven. De werkdag zat er al op terwijl die net begonnen was. Door de motregen rende ik naar de basisschool. De juf in de deuropening was bijna al haar kleuters al kwijt, maar mijn vierjarige stond nog braaf te wachten achter haar rug. Mijn negenjarige voegde zich bij ons. We liepen terug naar huis, ze gaven me - synchroon - een gedetailleerd verslag van hun dag, en ik had het idee dadelijk nog wel even te kunnen werken.


vrijdag 9 januari 2015

Mening

Mijn mening hou ik vaak 'wijselijk' voor me. Terwijl dat helemaal nooit nodig blijkt te zijn. Ik mag alles zeggen.

donderdag 8 januari 2015

Iedereen

Voor negenen in een stille supermarkt. In de rekken zwarte kranten met witte koppen: 'Bloedige aanslag op onze vrijheid' en 'Aanval op de democratie'. Ik loop het rek snel voorbij, vul mijn winkelmandje met de ingrediënten voor de tajine-maaltijd van vanavond en ga naar de kassa. Achter mij legt een moslima drie broden op de band en een pak melk. Ik leg het balkje tussen ons in om de grenzen tussen mijn en haar boodschappen te markeren. Ze is tenger, bleek en staart naar de tegelvloer. Ik weet niet of ze altijd zo schuchter is? Ik ben blij dat ik haar nu niet ben, dat weet ik wel.
In de media gaat het alweer over wij tegen zij. En zij hoort dan bij zij. Ik bij wij. Dat heb ik toch liever.
Al hebben deze vrouw en ik er net zo weinig mee te maken. Of veel.
Al bestaat er geen wij en geen zij. Ergens las ik: het gaat om iedereen tegen bijna niemand. Dat lijkt me belangrijk om te onthouden.

dinsdag 6 januari 2015

Klagen

'Waarom steken mensen vuurwerk af?' vraagt Fabio. 'Snap jij dat nou, Elkie? Ze steken vuurwerk af. En dan gebeuren er ongelukken, ze verliezen hun hand of hun oog, en dan gaan ze klagen. En maar klagen.'
'Mensen vinden vuurwerk leuk.'
'Ik ben heel bang voor de knallen,' zegt hij. 'Ik lag al om elf uur in bed.'
'Dus jij hebt niet gefeest?'
'Het is geen tijd voor feest, Elkie.' Hij kijkt me aan. 'En ik hou ook niet van feest.'
'Jij bent geen feestbeest.'
'Nee,' zegt Fabio. 'Ik snap het niet. Mensen gebruiken alcohol, ze roken, ze eten veel te vet. Waarom doen ze dat?'
'Mensen willen uit hun dak gaan.'
'Ja, en dan worden ze ziek, en dan gaan ze weer klagen.'
'Mensen klagen graag.'
'Ik mag klagen,' zegt hij, 'En jij ook, Elkie. Wij doen niks verkeerds en als je dan iets overkomt  màg je klagen. Dan kun je er zelf niks aan doen.'
'Ja,' zeg ik braaf.  'Wij doen niks verkeerds. Wij mogen klagen.'

maandag 5 januari 2015

Echt

Ik lees Minoes voor aan Deetje. In de kerstvakantie hebben we Minoes als film bekeken en daarna Minoes de musical gezien. Terwijl ik voorlees, zegt ze dialogen die gaan komen letterlijk op.
'Hoe wéét jij dat?' vraag ik.
'Dat zei ze in het echt toch ook?' zei Deetje.
'In het écht?'
'Ja, in het echt,' zei ze. 'In het theater.'
In dezen heeft de musical dus gewonnen van film en boek kwa 'echtheid.' En dat is heel wat.
Ikzelf herken ook enkele dialogen die zowel in de film als in de musical zijn overgenomen. Dat waren ook goede dialogen. Dus het is goed dat dat letterlijk wordt gebruikt.
In een film die naar aanleiding van een verhaal van mij gemaakt werd, kwam een scène voor met een zeer krukkige dialoog. Als ze die dialoog gewoon uit mijn verhaal overgenomen hadden, was het honderd keer beter geweest. Maar dat deden ze niet.

vrijdag 2 januari 2015

Keuze

Het is de tweede dag van 2015, 16.05 u en ik heb even tijd voor mezelf, ik wil even lezen in mijn nieuwe stoel  (ben bezig in De Mislukkingskunstenaar maar ik wil ook in Het boek van de Tao en de innerlijke kracht beginnen) , ik wil even rennen, of misschien is dat eerder moeten, ik wil even slapen, nee, ik wil even bij iemand op bezoek gaan, ook wil ik even in de laatste Agnes B. sale kijken, ik wil even borrelen met mensen met wie ik dit jaar nog niet geborreld heb, ik wil gewoon even van het eiland af, nee, ik wil even schrijven, even verifiëren of dat eureka-idee dat ik had vlak voor de kerstvakantie begon nog altijd goed is -ja ik wil even schrijven, of nee, nu even nog niet denk ik.