vrijdag 30 december 2011

Verhaal Donkere dagen

Vanavond kun je mijn verhaal Dood is dood beluisteren in het radioprogramma de Avonden van de VPRO plus interview!

Ook nog het filmpje Ossegalzeep op Torpedo magazine.

zondag 25 december 2011

Piet is weg

'Klaasje! Klaasje! roept Deetje (1,5) bij het zien van de kerstmannen die overal op de deuren hangen en tegen de ramen zijn geplakt.
'Piet is weg!' zegt ze er achteraan.
Dan gaat ze stilstaan, haalt haar schouders op, steekt haar handen in de lucht, rolt met haar ogen en zegt het nog eens: 'Piet is weg!'
'Ja,' zeg ik, 'Piet is weg.'
'Klaasje!' Ze wijst naar de zoveelste kerstman.
'Ja, Klaasje is er nog.'
'Piet is weg.'
'Ja, die is weg.'
Ook deze dag begonnen we gewoon met Sinterklaas kapoentje en Sinterklaasje bonne, bonne, bonne.

vrijdag 23 december 2011

Trut

We need to talk about Kevin gezien. De film ging over de moeizame verhouding tussen een moeder en een zoon die uiteindelijk een halve klas uit zal moorden. De moeder heeft vanaf het begin moeite van haar zoon te houden. Het schuldvraagstuk komt aan de orde. Maar deze Kevin was zo'n boosaardig, gewetenloos jongetje dat het mij ook erg moeilijk leek van hem te houden. Hij keek z'n moeder constant vuil aan. Je zou zo'n kind maar hebben.
We zaten thuis nog wat na te kletsen toen ik boven gerommel hoorde. Deetje (1,5) zat rechtop in bed in haar rode slaapzakje met witte stippen. Ze keek me met half dichtgeknepen ogen aan, haar wenkbrauwen gefronst. Ik glimlachte. En zij zei: Trut.
'Wat zei je nou, Deetje?'
'TRUT.'
Deetje heeft een naar droompje gehad, dacht ik. Ik kuste haar, aaide haar over haar bolletje, wilde haar weer neerleggen maar dat werkte averechts. Ze begon zo hard te gillen en te krijsen - TRUTTT! - dat ik snel haar weer oppakte.
'Ze zegt de hele tijd Trut tegen mij,' riep ik naar beneden. 'Erg, hè?'
'Ze zegt Dorst,' riep man.
'Heb je Dorst?' vroeg ik Deetje.
'Jaaa,' zei ze verontwaardigd. 'Trut.'

donderdag 22 december 2011

Kerst, slet

Mijn excuses voor het onregelmatige posten van de afgelopen week. (Dit is vooral aan mijn tantes gericht, en mijn oom natuurlijk) Ik houd het erop dat het komt omdat het kerstreces is aangebroken en omdat mijn computer een nieuwe harde schijf kreeg. Ook was ik de afgelopen dagen druk doende met mijn verkoudheid, het maken van gevulde eitjes en een cake met sneeuw voor het kerstdiner en ontbijt van de dametjes. Daarnaast de schrijverij.
'Heb je een boek geschreven?' vroeg gisteren een cursist aan mij. Het was de laatste les.
Verder wil ik nog zeggen, maar dit is alleen voor wie de VPRO gids leest, dat ik nooit het verlangen had dan tenminste vroeger een slet te zijn geweest. Grunberg noemt in zijn column van deze week de vriendinnen van Gerritsen die de wens hadden vroeger een slet te zijn geweest, nu ben ik een vriendin van Gerritsen, maar ik was het niet.
Op de verjaardag van haar dochtertje zag ik de ouders van Gerritsen naar me kijken: zo, die had dus vroeger een slet willen zijn en nog. Waarschijnlijk dachten ze: daar heb je die slet. Ze ziet er sletterig uit. Die broek dat is niet voor niks.
Maar ik wil geen slet zijn, had ook achteraf gezien geen slet willen zijn. Ik ben iemand die juist nog wat meer distantie had willen hebben. Was ik maar helemaal nooit uitgegaan vroeger. Had ik die discobus maar aan me voorbij laten rijden. Ik heb hele zaterdagavonden op het muurtje naast de toiletten doorbracht tot de bus me weer terug naar mijn dorp reed. Ik heb mezelf - achteraf gezien - onnodig vermoeid met het zitten in koude gangen, het gebonk van keiharde muziek op de achtergrond of het buiten in de blubber staan met iemand die mij wou.

maandag 19 december 2011

Dameskrans

We zaten met vier dames in Toomler met bitterballen, nacho chips, muntthee, wijn en bier. Eentje kwam net van een verjaardag van een fotomodel, waar allemaal andere fotomodellen waren, en zei toen ze erbij kwam zitten: 'Ik voelde me de hele tijd zo slonzig, maar nu tenminste niet meer.'
We praatten over de hongerige blik in de ogen van dronken mannen, een vriend die had gezegd: 'ik neem alles wat 37 graden is', een godsdienstleraar die 20 jaar later vreemde berichten begint te sturen, een leraar Frans die je plotseling een brief schrijft over een operatie aan zijn geslacht, een recensent die insinuerende mails stuurt en die je dan toch niet al te grof afkapt omdat het een recensent is, een oudere man die na een lezing op je afkomt en zegt: 'ik hou niet van boeken maar wel heel erg van schrijfsters'. Ik bracht in dat ik eigenlijk nog niets van dat alles had meegemaakt. Nooit een dubieuze brief van een onbekende lezer, (zelfs geen normale brief), laat staan van een recensent, geen enkel levensteken van welke leraar dan ook.
'Maar jij schrijft ook te veel over je kinderen,' zei iemand.
'Ja, je moet het woord piemel gebruiken, dat begrijpen mannen,' zei een ander.
'Dus jij hebt nooit bericht gekregen van mensen die heel erg moest huilen bij je boek en zo?'
'Nee,' zei ik.
'Oei,' zeiden ze.

donderdag 15 december 2011

Was ik maar een beetje manisch

Mijn vriendin mailt me de laatste tijd de meest wilde verhalen, over feestjes tot het ochtendgloren en ze is de dag erna niet moe, nee, ze heeft haast geen slaap meer nodig, lijkt wel. Ze rent drie bruggen over zonder moeite en gaat helemaal 'loos' met schrijven, ze eet heel vaak met haar peuter in restaurants en dat is geweldig en elke dag maakt ze wel een stel nieuwe, interessante vrienden. Griep of verkoudheid hebben zelfs geen vat op haar.
'Het leven is toch héél boeiend!' schrijft ze. 'Vind je niet?'
Ik mail terug dat sommige levens inderdaad heel boeiend zijn.
Net heb ik mijn broek uit de diepvries gehaald, zo moet de spijkerbroek van een lijk voelen. De kauwgom op de achterzakken zou er in bevroren toestand gemakkelijk af gaan. Daarom lag-ie erin. Maar dat is een fabeltje. Ik moet gewoon krabben. Mijn hoofd zit dicht, als ik voorover buk doet het pijn. Mijn werk heb ik gisteren uitgeprint, en geconcludeerd dat ik alles heel ijverig in ongeveer dezelfde kleur geschilderd heb. Ik zal vanaf nu wat licht moeten gaan aanbrengen. Dat is nog heel hard werken. Ik ga op tijd naar bed, maar word al wekenlang 's nachts wakker, of van blaffende kinderen, mijn eigen geblaf, of ik schrik overeind van het eenkleurige doek waar ik aan schilder. Nu wacht ik op de buurvrouw die de sleutel van onze bakfiets komt halen, die hebben wij toch niet meer nodig. En ik sniffer en ik snuif en ik zucht en ik zuif. Het is alweer bijna kerst. Het leven is boeiend.

dinsdag 13 december 2011

In de wereld

Jeetje (6) kijkt elke dag jeugdjournaal in de klas. Ze zit in een combinatiegroep 3,4,5. Bij ons thuis kijkt ze nog gewoon Sesamstraat. Ze vertelt me dat uit onderzoek gebleken is dat kinderen het minst veilig zijn bij hun eigen ouders. 'Van àlle mensen', zei ze, 'heb je de grootste kans dat je eigen ouders je mishandelen.'
Na dat item had de juf gevraagd wie er thuis mishandeld werd.
'Heb jij je hand opgestoken?' vroeg ik.
'Nee,' zei ze. 'Natuurlijk niet.'
'Wie dan wel?'
'Rachid, Khalid en Ryan.'
'Die zullen wel een paar corrigerende tikjes krijgen,' zei ik. 'Dat geeft niks. En de kredietcrisis? Wat weet je daar van af?'
'Nou, die begrijp ik nog niet zo goed.'
'Niet?' zei ik.
'Nee, ik begrijp niet wie er nou echt geld had, Nederland of Griekenland? Griekenland heeft geld uitgegeven dat ze niet hebben en daardoor komen wij dus ook in de problemen. Omdat dat ook ons geld was, maar hoe kan dat als ze dat geld niet eens hadden?'
Ze keek me aan. Ze schaamde zich dat ze de kredietcrisis niet helemaal begreep.

maandag 12 december 2011

Afwijken

Terwijl ik met ons bezoek praatte, kwam ik op het idee voor een personage voor mijn volgende boek. Dit beroep klopt precies bij het onderwerp waar ik het over wil gaan hebben. Hoe fijn is het om over volgende boeken na te denken, nog voor het andere boek af is. Het volgende boek dat beter gaat worden en in alles anders. Het werkt troostend. Dit wilde ik helemaal niet opschrijven nu. Ik wilde een stukje schrijven over de grootste kerstboom die we ooit hadden. Zo gaat het ook met mijn geschrijf. Het lijkt soms alsof ik er de hand niet in heb. Zodra ik een solide plan heb bedacht, wijk ik daar als vanzelf vanaf. Ik zag een programma op tv over schrijvers die alcohol nodig hebben om in hun werk grenzen over te kunnen gaan en nieuwe stappen te durven zetten. Ik vroeg me af wat ik moest drinken om binnen de perken te blijven.

vrijdag 9 december 2011

Wat ik niet zei

De trein naar Amsterdam is in botsing gekomen met een persoon. Koffie en thee gratis verkrijgbaar op het perron. Sorry voor het ongemak. Dit na een gesprek met Jeroen van Kan over geesten voor het programma de Donkere Dagen van de VPRO. Ook stelde hij mij de vraag: 'Wie is jouw held?' en 'Wie moet er dood?' Het kerstverhaal dat ik voorlas heette: 'Dood is dood.' De crèche belde om te zeggen dat de kleine hoge koorts heeft en nu opgehaald moet worden. Ik had een grote plak kauwgum op m'n kont omdat ik daar op de heenweg al middenin was gaan zitten. Zwarte broek, witte kauwgum.
Na mij was Ester Naomi Perquin aan de beurt, die ik 's avonds weer terugzag in de Melkweg. Maartje Wortel had een leuk stel mensen uitgekozen voor het programma 5kwarts. Het hele concept voor zo'n literaire avond is goed. 'Welke mensen zou jij uitkiezen?' hoorde ik Jeroen van Kan al vragen. 's Nachts zat ik met een klein meisje in mijn armen. Zacht huilend. Oververhit. Ze rook een beetje naar kots. Mijn heldinnetje. Maar dat heb ik op de radio niet gezegd, natuurlijk.

donderdag 8 december 2011

Tocht

'Er is iets raars aan de hand,' hoorde ik de trammensen tegen elkaar zeggen. Het was negen uur 's avonds. En wij stonden daar maar. Met z'n allen. Tussen twee haltes in. Alleen de hagel sloeg tegen de ruiten. De wind gierde. Niemand zei wat.
Totdat er een meneer in een donkerblauwe mantel opstond.
'Ik ben over een half uur deze tram uit,' zei hij tegen de jongeman in het glazen hokje.
'Dat weet ik niet,' zei hij.
'Ja, dat weet ik wel,' zei de meneer, 'let jij maar eens op.'
'Sorry, voor de overlast,' zei de jongeman.
Van achter uit de tram riep een vrouw : het is nul - één. En even later riep ze: 'nu is het één - één. Gaat het nu weer beter met je?' De meneer ging zitten.
Hierna vielen we weer terug in die vreemde, doodse stilte. De rug van de meneer trilde misschien iets. Een half uur ging voorbij. Toen gingen de deuren plotseling open.
Even later liep ik op hoge hakken over de rails. Overal, langs de rails en op de vierbaansweg, zwierven losse mensen. Als zelfmoordenaars. Vrouwen met slapende kinderen in hun armen. Ze staken over bij bij de afrit naar de snelweg. Ik moest me vasthouden aan een verkeersbord om de weg niet op te waaien.

woensdag 7 december 2011

Gezellig gesprek

'Ik wil het gewoon niet meer horen,' zegt man.
'Dan zeg ik het wel tegen niemand,' zeg ik, 'dan krop ik het lekker allemaal op.'
'Je mag het niet stééds tegen mij zeggen. Het is zo'n onzin.'
'Het is geen onzin.'
'Je roept het over jezelf af.'
'Het is echt niks.'
'Het gaat altijd zo.'
'Deze keer is het waar.'
'Je stelt je vreselijk aan.'
'Je begrijpt het gewoon niet.'
'Als ik er maar niets meer over hoor.'
'Het is ook alweer kerst en...!'
'Het is nog geen kerst. Nog drie weken.'
'En dit staat niet, hè? Deze broek. Moet je zien. Hier in ben ik een dikke lelijke trol.'
'Niet alleen daar in,' zegt man.

maandag 5 december 2011

Familie idylle

We zaten in de auto terug naar Amsterdam. We moesten anderhalf uur gaan rijden. Jeetje en Deetje hadden hun pyjama's aan en allebei een dekentje. De Sint was onverwacht langsgekomen bij mijn ouders of nou ja hij niet. De wasmand met cadeautjes stond er. 'Klaas! Dootje!' bleef Deetje maar zeggen. Deetje, die zelf op een playmobilpoppetje lijkt, kreeg een playmobilschoolbus. Je zou het moeten zien hoe ze eindeloos lang zo'n poppetje uit de bus haalde en 'm weer terug stopte. Met die mollige handjes en die dikke rode wangen. Jeetje kreeg een microfoon en moest huilen toen ze uiteindelijk met een smoes de kamer uitgestuurd werd. Omdat haar zang door dat ding nogal op de zenuwen begon te werken. 'Maar waarom fòpten jullie mij,' zei ze. 'Waarom zeiden jullie niet gewoon dat jullie het niet mooi vonden hoe ik zong. Ik dacht dat het mooi was.' En ik voelde precies hoe ondraaglijk het was om op die manier in het ootje te worden genomen. Ik beloofde haar dat niet meer zo te doen.
De ananas die mijn moeder me meegegeven had, rolde steeds van het dashboard in mijn schoot. Toen ik omkeek, we hadden nog geen kilometer gereden, zag ik al die twee slapende hoofdjes. Naar elkaar toe gerold. Open mondjes. En ik wilde dat we zo doorreden, zonder dat dit ooit stopte. Alleen die ananas lag niet goed eigenlijk. Die prikte.

zaterdag 3 december 2011

De Verliefde

Tijdens het rennen, kwam ik weer eens op een fijne schrijfopdracht voor mijn cursisten. Het beschrijven van verliefdheid. Hoe beschrijf je iemand die verliefd is zonder het erbij te zeggen en zonder dat die aantrekkelijke Ander in de buurt is. Wat zijn de uiterlijke kenmerken? Hoe beweegt een verliefde zich? Hoe kijkt hij of zij? Wat zegt hij als hij dus niet over het object van zijn verlangen mag praten? Probeer via de omtrekkende bewegingen zo dichtbij mogelijk te komen.
Ik ben benieuwd of we dan op dat universele trekje, blikje, glimpje, uitkomen dat alle verliefden gemeen lijken te hebben. Ik heb ze namelijk nogal om me heen de laatste tijd. Verliefden. Jong, oud, getrouwd; ze vallen bij bosjes lijkt wel. Alsof het in de lucht hangt, zoals ook die blafhoest van de buren in de lucht hangt.

Ik bedenk meestal schrijfopdrachten die voor mijzelf te moeilijk zijn.

vrijdag 2 december 2011

Twee citaten

In een interview met Karl Ove Knausgard in de VPRO gids van deze week las ik:
Voor schrijvers en kunstenaars geldt: je hebt iets diep in je wat het mogelijk maakt om te schrijven. Naar die plek ga je niet toe, want dan maak je het 'op.' Maar ik wilde all the way gaan. Dat is gelukt en daardoor zal ik nooit meer een roman schrijven.

In een NRC interview van 4 november, met David Vann las ik:
Maar ik weet niet beter dat onze beste literatuur over de hel gaat, omdat uiteindelijk ook alle tragedie in de westerse cultuur draait om een onderzoek naar goed en kwaad. De hel, dat is waar we bang voor zijn in onszelf. Dus: mijn boeken beschrijven het landschap in mijzelf waar ik bang voor ben en het is de bedoeling om dat in mijn fictie uit te drijven, of te ontkennen.

Deze citaten hebben iets met elkaar te maken.

donderdag 1 december 2011

Ons bakbeest

Ons bakbeest moest weg. Hij was twintig jaar oud. Het sneeuwde er bijna altijd. De mensen die er op te zien waren, kleurden rood/paars en op sommige dagen gifgroen. De mensen en de dingen begonnen in elkaar over te lopen. Het begon met een kleine klap, maar tegenwoordig moest hij echt afgeranseld worden, voordat-ie aan sprong.
'Maar het is zo'n mooie,' zei Jeetje (6), 'niemand, echt niemand, heeft zo'n mooie televisie als wij.'
'O?'
'Ja, iedereen heeft zo'n platte. Wij hebben een hele mooie grote. En nu moet ie weg. Waarom?'
Ze huilde met grote uithalen. Ze klemde zich aan hem vast. Ze legde haar wang tegen hem aan. Beauty en het bakbeest.

Toen ze uit school kwam, vroeg ze: 'Waar is hij naartoe? Wat heb je met hem gedaan?'
Het verhaal van het omsmelten, hergebruik en het tweede leven werkte averechts.
Even later hoorde ik mezelf vertellen over ons bakbeest en het hele arme gezin waar hij nu stond te schitteren.