woensdag 30 december 2015

Beeldvorming

Mijn schoonzus was op bezoek. We hadden het over verandering.  Zij was in de loop der tijd wel veranderd, maar geen ander mens geworden, concludeerden we.  Het doet er uiteindelijk voor je persoonlijkheid niets toe of je vroeger niet van golf hield en nu wel.
'En wij?' vroeg ik toen, 'zijn wij veranderd? Of helemaal niets?'
Het bleef even stil. Ze keek van R. naar mij en weer terug.
'Geen verandering, is dat niet veel erger?' zei ik zachtjes.
'Jij bent wel echt ontzettend veranderd!'
'O ja?' Ik veerde op.
'Ja. Je was vroeger echt de schaduw van R.'
'Zijn schaduw?'
'Ja, je verschool je achter hem. We wisten totaal niet wie jij was. En nu, nu...'
'Nu sta ik zeker constant in het zicht,' zei ik.
R. glimlachte.
Ik dacht aan mij als zijn schaduw. Ik herinnerde me ook ineens iemand die lang geleden tegen me zei: 'het lijkt wel of ik je iets áándoe, door alleen maar koffie met je te willen drinken.'
Dat ging over mij.
'Pas toen je zwanger werd, kon je je écht niet meer verstoppen,' lachte mijn schoonzus.
We lachten. We weten allemaal hoe grotesk ik was. Met mijn aanwezigheid overschaduwde ik toen met mijn gemak de hele schoonfamilie.

dinsdag 29 december 2015

Kerst en zo


Man en ik gingen naar Berlijn. Drie dagen in een hotel in Prenzlauerberg. Daar waar je moet zijn, kennelijk. Of alweer niet moet zijn. Het gaat heel snel met plekken waar je wel en niet moet zijn. Het was interessant in Berlijn. Elke stoeptegel ademt geschiedenis. Dat is belangrijk voor mensen die op IJburg wonen en niet meer weten dat er een verleden was.
Nog voor ik ‘Het jaar van de kreeft’ uit had, landden we op kerstavond alweer in Dusseldorf en reden naar opa en oma en de kinderen. De kaarsjes brandden. De gevulde eieren stonden klaar. Daar had ik op gehoopt omdat wij vroeger altijd gevulde eieren aten op kerstavond. Bij elke feestelijke gelegenheid vulde mijn vader eieren.
Op eerste kerstdag waren het deze keer de twee zusjes die voor de traditionele kerstruzie zorgden.
Het ging over het toneelstuk dat ze dagenlang met z’n tweeën hadden voorbereid. Deetje durfde op het moment supreme niet meer op te treden. De zusjes schreiden, schreeuwden, gilden hoog, en scholden elkaar uit. Het ging van kwaad tot erger.
‘Ik wil Maria niet zijn,’ snikte Deetje.
‘Jij verpest alles,’ riep Jeetje in opperste wanhoop, ‘waarom doe je dat doekje nou niet gewoon om?’
Uiteindelijk heeft man de hele middag met z’n iPhone het toneelstukje van de geboorte van Christus opgenomen en na het gourmetten bekeken we met de hele familie – vader, moeder, broer en vriendin, man en ik – hoe de kerstengel de boodschap aan een prachtig gehoofddoekte Maria zond. De oogjes helder en klaar van alle tranen die gevloeid waren. We zouden met z’n allen meer moeten huilen.

donderdag 17 december 2015

Expliciet

We aten pasta carbonara bij Gerard van Emmerik. Zijn roman De nieuwe Kratz is nog niet zo lang geleden verschenen. Het gaat over een jongen die nieuwe ouders krijgt en probeert zich zo goed mogelijk aan te passen in de hoop niet weggestuurd te worden. Een herkenbaar boek. Niet alleen voor wezen. Het gaat ook over vader en moeder Kratz die een nieuwe zoon in huis nemen nadat hun eigen zoon zelfmoord gepleegd heeft.

Ik moet nu ineens denken aan een column die ik laatst schreef waarin een paar boektitels voorkwamen - waaronder die van mijzelf - en die niet geplaatst werd omdat het teveel reclame zou zijn. Ik moest meteen huilen toen ik het mailtje las. Te véél reclame voor boeken.
Het zou mooi zijn als iedereen nu daadwerkelijk naar de boekwinkel rende om De nieuwe Kratz aan te schaffen omdat ik het zeg.
Ikzelf kom om de dag wel een keer langs de Bruna op IJburg gefietst en zie steeds vooraan op de tafel dat kleine, onveranderlijke stapeltje van vier liggen. Mijn verzamelbundel Lastmens en andere verhalen. 

Gerbrand Bakker, die net een enorm dik Privé domein boek heeft afgerond en er ook was, natuurlijk met zijn hond Jasper, zei dat hij dit boek van Gerard anders vond dan zijn andere boeken omdat het min of meer 'goed' afliep. Er zat meer mededogen in. Hoop.

'Heb ik jou al wel eens gezegd wat ik van jouw boek vond?' zei hij toen. 'De weg naar zee.'
'Nee,' zei ik en stak een handvol pinda's in mijn mond.
'Ik vond het zo naar,' zei hij. 'Wel goed geschreven en zo, maar ik werd er zo ontzettend naar van.'
'Dat is het misschien ook wel,' zei ik glimlachend.

Ik herinner me een interview met Gerard van Emmerik waarin hij zoiets zei als: 'Ik vind het leven best leuk zolang ik de donkere kant ook maar ergens kwijt kan.'
Ik kon me daar in vinden.
Maar de neiging om de zwarte, onverbiddelijke kant op te gaan is bij mij wel heel groot. Iets anders uitproberen, of er op z'n minst over nadenken, is interessant.  (Al vind ik het niet per se slecht als mensen zich naar voelen bij het lezen van een boek.)

Ook Ellen Heijmerikx en Anja Sicking waren op het etentje. Van Ellen kwam een tijdje terug En nooit was iets gelogen uit. Een prachtige, en ongelooflijk knap geschreven, caleidoscopische roman over de vluchtelingen van de Spaanse Burgeroorlog. Zij heeft wel veel mededogen voor haar personages, maar hen overkomen de vreselijkste dingen en ze proberen zich staande te houden. Bij mij denken ze vaak de vreselijkste dingen.
Van Anja Sicking komt in februari Ferrari's in de hemel uit. Haar vierde roman. Die kun je vast nu al bestellen. Ik weet niet precies hoe het in haar boek zit met de verdeling narigheid en hoop.

Dit stukje is heel anders geworden dan ik van plan was.
Ik wilde het hebben over hoop en liefde en identificatie met je personages en je leven.
Maar het werd dit stukje. Waarin ik oefen expliciet te zijn.

maandag 14 december 2015

Weekend observaties


Tijdens mijn zondagochtendrondje door het Diemerpark - het was prachtig weer, heel IJburg rende er voor zijn leven, met oordopjes in, maar goed, ik holde daar dus ook en ik luisterde naar een Nooit Meer Slapen Podcast tot mijn telefoon leeg was. Een Belgische schrijver vertelde over een vriendin die met een fles tomatenketchup in haar handtas rondloopt, zodat ze zichzelf er - bij een aanslag - meteen mee kan besmeuren en voor dood kan doorgaan.

Ik rende langs een kraai die in een dood konijn aan het pikken was. Zijn oortjes stijf rechtop in de lucht. 'Dat is nu eenmaal de natuur,' legde een moeder uit aan haar kind. Ze rekte de u op ondraaglijke wijze. Zoals alleen moeders dat kunnen doen.

De Kerstboom staat weer in ons huis. Compleet met knipperende gekleurde lichtjes en eronder een kerststal. Ik denk dat wij de enigen in heel Nederland zijn met een wc-tje in de kerststal. In een discreet hoekje gepositioneerd. Wc-deksel naar beneden.

Op zondagavond wordt het onderwerp 'zomervakantie' aangesneden. De meisjes waren vorig jaar met hun vader op een theaterkamp in Frankrijk. Het was de leukste vakantie van hun leven en ik was lekker alleen thuis. Een win-win situatie zou ik denken.
'Maar ga jij dit jaar wél mee?' vraagt Deetje dan.
'Ik?'
'Ja?'
'Ik denk het niet nee. Waarom?'
'Omdat... anders mís ik jou zo.'
'O.' Ik lach.
'Ik heb jou zó gemist,' zegt ze. 'Ik heb jou gemist, mama.'
Ze kijkt me aan. Ik moet er van giechelen.
Deetje barst in huilen uit, schuift haar bord opzij, legt haar hoofd op tafel en schreeuwt: 'Dat is écht waar. Ik heb je écht gemist.'
'Ik lach je niet uit, Deetje,' zeg ik snel. 'Ik lach omdat ik niet verwacht had dat jij mij gemist had.'
Ik lachte denk ik vooral omdat ik zoveel plotselinge, onversneden, rechtstreekse liefde aan mijn adres helemaal niet aan kon. Als dit huilende meisje mij mist, zal ik met haar mee gaan, overal naartoe. Net zolang tot ze me zat is.

's Avonds, als ik haar haren aan het wassen ben, kom ik er nog op terug: 'Waarom zeg je het nu pas?'
'Ik durfde het niet te zeggen. Ik wou het wel, maar steeds als ik het bijna ging zeggen, was jij alweer met iets anders bezig.'
Ook dat nog.

donderdag 10 december 2015

Vreemde dingen

Het is voor negenen in de ochtend. Het is niet druk in de Albert Heijn. Ik ben de enige bij de kassa. Op de loopband heb ik een fles Glorix, Antikal en Ajax gelegd, een tros bananen, een zak peren, appels en rijstnoedels (om eens Van Mersbergen-precies te zijn).
De caissière haalt de producten razendsnel langs de scanner. Ik stop mijn pasje in het pinapparaat.
Ik heb mijn drie espresso's al op maar kan mijn ogen nauwelijks open houden. Ze lijken extreem zwaar. Staande aan de kassa komt de droom van vannacht terug. Mijn oogleden en wallen zijn zodanig opgezwollen dat ze aan elkaar plakken en mijn zicht belemmeren. Het is ouderdom. Niets aan te doen.
Ik bevoel mijn ogen.
'Wilt u sekszegels erbij?' vraagt de caissière.
'Sorry?'
'Wilt u sekszegels erbij?'
'Nee, bedankt.'
Ik stop de spullen geroutineerd in mijn tas en verlaat de winkel.

Op mijn telefoon komt een mail binnen van een boekhandel die mij een datum voorstelt om voor te komen lezen.
'Ik hou van je,' staat er onderaan het bericht. En dan de naam van de boekhandelaarster.


dinsdag 8 december 2015

Onheilsprofeet

Een half uur te vroeg kom ik de sportschool binnen, de sportleraar leest de bijbel op z'n e-reader. Hij vertelt me dat mensen niet geschapen zijn om dood te gaan. Sterven is iets voor zondaars. 
'Potdorie,' zeg ik. 'Veel zondaars around me.'
Hij zegt dat er mensen bestaan van wel 930 jaar oud.
'Alles bestaat bij de gratie van geloof,' gaat hij verder. 'Als je een zaadje in de grond stopt, dan geloof je dat er een plantje uit groeit. Waar of niet?'
'Daar ga ik van uit,' zeg ik, 'als je het water geeft.'
'Ergens vanuit gaan, is hetzelfde als geloven.'
Dat het plantje ook groeit als ik er geen lor van geloof, gelooft hij niet.
'Als je het niet gelóóft, groeit er niets.'
Ik kan nu wel weer een stukje gaan schrijven over de sportleraar & zijn geloof. Maar dat is veel te makkelijk. Hij gelooft dat mensen 930 jaar oud kunnen worden. De eeuwigheid bestaat. Hij heeft het nodig om niet zwart te worden van binnen. God is liefde, volgens hem. Hij gelooft dus in de liefde.
Ik wilde opschrijven 'en ik geloof in niks'. Maar dat is niet helemaal waar, of helemaal niet, ik ben behoorlijk gelovig. Ik geloof namelijk dat alles mis gaat. Dat het niet goed komt. De onheilsprofeet, dat is de mijne.
Dat is in feite net zo goed ridicuul als het geloof in een god die het beste met je voor heeft. Nog veel ridiculer. Je hebt er zelf veel minder profijt van. In de tijd dat je leeft.

maandag 7 december 2015

Jonathan Heather de Serrano

Ik rende vannacht naar beneden voor een pen om de naam Jonathan Heather de Serrano op te schrijven. Jonathan Heather de Serrano was, in mijn droom, de échte naam van mijn zwijgende cursist.
Ik heb namelijk, in de realiteit, een cursist die zwijgt.
Na zeven lessen heeft de jongeman nog altijd niets gezegd.  Hij geeft geen commentaar op de anderen, hij schrijft niets, hij praat niet, hij zit daar maar kaarsrecht in de klas. Met een leeg schrift.
Ik weet niet wie hij is, wat hij komt doen als hij niet schrijft, en besluit hem na een paar lessen maar een beetje te negeren, - misschien gaat-ie op een dag wat zeggen, misschien heeft-ie een lange aanloop nodig,  ikzelf heb tenslotte het eerste jaar op de kleuterschool óók alleen gezwegen, gekeken en niet gespeeld, hij is nog jong, hij zou uitzonderlijk verlegen kunnen zijn, je moet daar nooit al te veel nadruk op leggen, weet ik uit ervaring - maar hoe meer ik hem negeer, hoe groter het mysterie en hoe meer aandacht hij in feite trekt.
Nu verschijnt hij zelfs al in mijn dromen als Jonathan Heather de Serrano. Maar ik weet nog altijd niet wat hij wil. Waarom hij met een schuilnaam in mijn schrijfklasje zit.

donderdag 3 december 2015

Aardgaswinning

In de vroege ochtend, we wandelen met z'n drieën naar school, wil de vijfjarige weten hoe het gas in de auto komt. Waar het gas vandaan komt eigenlijk? Hoe het eruit ziet.
'Waarom wil ze dát nou weten?' vraagt de tienjarige. 'Gas.'
'Ja, gas,' zeg ik.
Het wordt steeds duidelijker hoe verschillend de zusters zijn. De tienjarige was al jong met allerlei existentiële kwesties bezig. Wie is de mens en waarom. Met dat soort vragen kan ik ook heel goed uit de voeten.
De vijfjarige echter kan niet nalaten mee te rijden als ze in de auto zit. Ze houdt in de gaten hoeveel benzine of gas er nog in zit. Of we weten dat er bijna getankt moet worden. Of we wel de goede kant op gaan. En dus ook waar het gas vandaan komt. Wat gebeurt er als het op raakt?
Terwijl de tienjarige en ik dromerig voor ons uit staren. Het zal ons een zorg zijn hoe het ding rijdt, als het maar rijdt.
's Avonds kijken we een Klokhuis-aflevering over aardgaswinning. Het blijkt behoorlijk interessant voor ons alledrie. Als je je er maar in verdiept.


woensdag 2 december 2015

Te laat

Ik mailde dat het echt goed met me ging. Beter dan ooit eigenlijk. Je kon van opbloeien spreken. Leven. Dat soort woorden gebruikte ik. Zodra je zo nodig meent te moeten melden dat het echt goed met je gaat, moet je oppassen. Dat wist ik toen ik het schreef al. Ook wist ik dat dit soort beweringen onzin waren. Kinderachtig. Ze behoorden definitief tot het verleden. Net zoals de onheilsgedachte: alles zal mislukken als ik niet vóór ze op de bel gedrukt heeft, de voordeur al heb geopend.
De bel ging. Op exact hetzelfde moment trok ik de voordeur open. Te laat. Vandaar.