maandag 31 maart 2008

Over het weer en zo

In een zoveelste poging mezelf te doorgronden, heb ik dit weekend aan vrienden gevraagd waarom je mij nou RAAR zou vinden.
'Wees eerlijk!' zei ik streng. 'Ik wil er vanaf namelijk.'
In de zesde klas kreeg ik ooit het stempel middelmatig. Eén van de eerste serieuze dieptepunten in mijn leven. Je bent 11 en middelmatig. Je bent 34 en raar. 'JIJ? Jij ben gewoon héél raar!' En er wordt besmuikt gelachen.
Doe ik nu al jarenlang zo raar om de middelmatigheid te verbloemen? Is het de angst dat er als ik niet raar doe, weinig interessants overblijft? Dan ben ik vanaf nu bereid álles te laten vallen. Om op mijn 35ste eindelijk mijn gewone zelf te zijn.
'Het is niet negatief raar,' zei de vriendin geruststellend.
'Nee, het is leuk raar,' zei de vriend. 'Je hebt léúk raar en echt ráár van weird.'
'Ze vinden mij ook vaak raar,' ging de vriendin door. 'Maar ik zeg er altijd snel een paar normale dingen achteraan - over het weer en zo - en dat doe jij misschien niet.'
'Over het weer en zo,' pikte ik snel op.

zondag 30 maart 2008

Meneer Buks Bestaat

Meneer Buks is toch wel blij. Al geeft hij het niet graag toe. Zijn bestaan is erkend. Alsof hij eindelijk is aangegeven!
Nadat hij een paar jaar vruchteloos in donkere mappen zat (dit druiste ernstig tegen zijn persoonlijkheid, komaf en plaats op de maatschappelijke ladder in) is hij nu als kort verhaal tevoorschijn gekomen. In ORP. Een Nijmeegs blad. Ook de buurt waar meneer Buks zelf vandaan komt. Waar iedereen Hem wel kent van gezicht. Hij bestaat in het nummer Alles Grijs.
Dat laatste steekt hem een beetje. Dat hij nu juist in een themanummer over ouden van dagen terecht gekomen is.
Maar och, dat was het boekenweekthema. Daar kunnen die blaadjesmakers niks aan doen. Dat is van hogerhand opgelegd.
Meneer Buks houdt zichzelf voor dat het thema niks met hem te maken heeft. Helemaal niks.

vrijdag 28 maart 2008

Fitna gezien

Ik weet nog dat ik in het eerste jaar van mijn opleiding Dramaschrijven in een toneelscène een slechterik en een goederik opvoerde. En dat de meester zei dat die slechterik iets goeds moest hebben en die goederik iets slechts.
Meteen riep ik: 'Dat kán niet! Die slechterik is door en door slecht. En die goederik is in en in goed!'
De meester zweeg.
De meester oordeelde niet graag.
Toen ik uitgeraasd was, sprak de meester: 'Laat ze dan tenminste met elkaar naar bed gaan.'
Ik zei niets. Ik dacht dat de meester gek was geworden. De meester begreep níks van wat ik wilde zeggen. En hoe de wereld in elkaar stak. Trouwens, de meester kénde de slechterik en de goederik niet eens, die ik beschreven had.
De meester herhaalde kalm: 'Laat ze met elkaar naar bed gaan. Dat werkt altijd.'

donderdag 27 maart 2008

Zo laat nog

Het was even na half zes in de avond. De groente pruttelde in de tagine. Jeetje en ik gingen nog eventjes naar het Amstelpark.
Het motregende. We bleken er de enigen. Jeetje rende over het bospaadje. Ze had een tak in haar hand en vroeg opgetogen of ik er ook één wou! 'Ja,' zei ik en dacht: hier kan ik flink mee meppen. In mijn andere hand had ik de huissleutels. Tussen elke vinger eentje. Dat had ik ooit op een zelfverdedigingcursus geleerd. Kun je in één beweging een gezicht mee openleggen.
De speeltuin van het Amstelpark hadden we ook voor onszelf. Achter het hek blaatte een schaapje. 'Die wil er uit!,' riep Jeetje. Ze waarschuwt ons, dacht ik. Jeetje huppelde van glijbaan naar glijbaan. Met een ontspannen glimlach op mijn gezicht, keek ik toe.
Ik luisterde. De snelweg suisde. De wind ritselde. De klimtoestellen waren leeg. Ik dacht aan de kalende man die aan de oever van de Amstel gestaan had. Terwijl ik de fiets argeloos voor de ingang van het park parkeerde. En met de kleine Jeetje door de grote gele draaideur, het bos in verdween. Wie doet dat nou, zo laat nog.

woensdag 26 maart 2008

WAKKER

Soms slaap ik te diep. Zo diep dat ik 's ochtends niet écht wakker ben - maar dat heb ik niet helemaal in de gaten natuurlijk, zoals de slapenden niet weten dat ze slapen - ik werk in halfslaap en ik betreed aan het einde van de dag de crèche in droomtoestand. De gezichtjes staren mij van ver aan. De mondjes beginnen te roepen en de vingertjes te wijzen. Naar mij.
De kleine waarvoor ik kom, rijdt rond op een autootje.
Dan krijg ik een klap in mijn gezicht. De kleine is afgestapt.
'Hee, dat mag je niet doen,' zeg ik zwakjes.
'Ik-blijf-hier.'
'Je moet mee.'
'Nee, ik blijf hier!' En hoppa, daar heb ik nog een klap te pakken. Recht in mijn smoel. Ik voel iets in mij ontwaken. Ergens in dit lichaam ontvlamt iets. Een klein vuurtje en het begint steeds harder te branden. Totdat de hele boel in de fik staat.
En bij de kleine tenslotte ook.

dinsdag 25 maart 2008

Raar

In de AH dwaalde een zwart spook. Het was iets kleiner dan ik.
Ik was net rustig een paksoi aan het bestuderen, toen het spook naast me kwam staan. Mijn hart stond een tel stil. Daarna keek ik om me heen of er meer waren die het gezien hadden. Of dat ik mijzelf nu beter officieel het predikaat 'raar' op kon plakken.
'Ik ben raar. Ik zie een zwart spook in de AH. Maar wat geeft dat!?'
Toen zag ik dat het een vrouw in boerka was. Waarbij zelfs de ogen niet vrijgelaten worden. Of een man in boerka. Wist ik veel wie daar precies onder zat. Ik kon het mens niet eens een blik toewerpen. Niets. Ik stond daar maar hulpeloos met mijn paksoi. En omdat de zwarte stof dunner was op de plek waar de ogen moesten zitten, kon zij wel naar buiten kijken. Ik niet naar binnen.

maandag 24 maart 2008

Tweede paasdag

'Kom gaan we dáárheen.' Hij wijst naar het grote ijzeren hek van Zorgvlied. Het dochtertje op haar lawaaierige plastic driewieler met laadbakje stopt met fietsen.
'Die speeltuin halen we toch niet meer,' zegt hij somber.
'Hoezo halen we die speeltuin niet meer?' vraag ik.
'Wou jij nog zover dan?'
'Ik vind dat niks! Zo'n begraafplaats met zo'n kind.'
'Ach het is toch gewoon een bos!'
Even later staat het felkleurig driewielertje achter het hek geparkeerd en schrijden vader en moeder langs de zerken. Het dochtertje klimt enthousiast op een grafsteen.
'TERUG JIJ. Alléén op de paden!' Het moet iets in de toon van moeders stem zijn dat maakt dat het dochtertje niet weet hoe snel ze er weer af moet komen. Iets zorgt er ook voor dat ze steeds stiller wordt. Ze zijn de enige drie bezoekers in dit bos.
Dan begint het te sneeuwen. En te hagelen. Moeder draagt het dochtertje. Ze zetten de pas er stevig in.
'Het is hier net een doolhof,' zegt vader na een tijdje.
En als ze weer bij de ingang komen, is het hek gesloten.

zaterdag 22 maart 2008

Volmaakt geluk

Rond half twaalf 's avonds stappen er twee dames van rond de zestig in de coupé. Alleen tegenover mij is nog plek. Ik schat in dat ze niet naast elkaar op het bankje passen. Maar ze zitten gezellig klem. Met hun handtasjes op schoot bespreken ze hoe gelukkig ze zijn omdat ze trein gehaald hebben.
'Het was vanavond echt geweldig,' hijgt de een.
'Ja ik heb genóten,' zucht de ander.
'Ik geniet nóg.'
'En we hebben de trein gehaald.' Het geluk kan niet op.
Ik zou de twee dikke vriendinnen wel willen kussen. Om hoe ze daar zitten. Met vuurrode blossen. Om de beurt barsten ze in een aanstekelijk lachen uit. Over het beláchelijk dure mini kommetje rijst van de één en het kleine beetje bami van de ander. De tranen lopen over hun wangen. Ze praten over acteurs. En wie ze genomen hadden als ze hádden mogen kiezen. - En als Piet niet bestond natuurlijk. -
Na een tijdje komen er immense huishoudportemonnees uit hun kleine handtasjes. En rekenen ze de avond met elkaar af.

donderdag 20 maart 2008

Het vriendje

Een hele dag achter de rug. Waarin ik geen duidelijk plan had. Het meisje van bijna drie wel. Haar vriendje vinden.
Zo draalden we door dezelfde buurt als altijd. Op zoek naar haar vriendje. Die we nog met vader en babybroertje hadden zien vertrekken. We zouden hem wel treffen in de een of andere speeltuin dacht ik. Wij waren sneller.
Ik wilde schrijven dat we liepen te zoeken en dat het regende dat het goot en de luchten grijs en grauw waren. Maar het was juist mooi weer vanochtend. De zon scheen. En het meisje naast me begon ineens te zingen: 'Het is lente, het is lente, het vogeltje komt vrolijk uit het ei! Het is lènte.' De voorbijgangers keken verschrikkelijk vertederd. Ik dacht: zo'n vogel komt helemaal niet vrólijk uit het ei. Wie verzint dat.
We vonden het vriendje niet. De hele dag niet.

woensdag 19 maart 2008

Drie dagen geleden.

Boven mij ligt de buurvrouw misschien op sterven. Ze heeft op zich wel vaker ' op sterven' gelegen. Dat is een beetje haar ding. Maar nu voelt het anders. Heel anders. Nu zijn er permanent mensen in haar huis. En steeds als ik voorbij kom, om naar de slaapkamer te gaan, hoor ik andere stemmen achter haar deur. Gedempte stemmen die overleggen. Behalve de stem van onze buurvrouw. Die je normaal altijd overal bovenuit hoort komen. Omdat ze slechthorend is.
En haar zoon is ook al op bezoek. Hij moet anders altijd heel veel werken. Zelfs met de kerst.
'Onzin! Drie dagen geleden zag ik haar nog bij de groenteboer met een tas vol groenten', zegt man, 'dan zal ze nu ineens op sterven liggen?'

dinsdag 18 maart 2008

Misschieniemand

Iemand heeft mijn blog gelezen en schrijft me dat hij het mooie stukjes vindt. Iemand blijkt al te weten dat ik op Texel was geweest. Een ander iemand vraagt hoe het is om zo onwerkelijk (of was het onredelijk?) lang bij elkaar te zijn. En als ik vandaag even boodschappen ga doen, informeert iemand belangstellend of ik een nieuw huis heb. Of we nu al verder kijken dan Haarlem. Een kletsje volgt. Ik kom te weten dat die 'iemand' een opa van in de zeventig is die hier al 35 jaar woont. Ik 10 jaar, zeg ik.
'Zó lang al!'
'Zoiets wel.'
'Waarom heb ik je dan niet éérder gezien?'
'Omdat ik vroeger nooit buiten kwam.'

Nu durf ik niets meer op te schrijven. Omdat misschien iemand het leest.

( Ik wilde het eigenlijk hebben over mijn muizen. Dat het Kremlin er 3200 bij mij besteld had. Vandaar die toestanden hier in huis. Maar daar mocht ik eerder niets over loslaten. 'Heb je die muizen nu al naar het Kremlin gezonden?' )

maandag 17 maart 2008

De datum

Gisteren liepen we met P. door het uitgestorven stadscentrum en babbelden wat over exen en over terugkeren naar je ex.
Tot P. ons vroeg: 'Hoe lang zijn jullie dan bij elkaar?'
'O héél lang,' zei ik. 'En aan één stuk door.'
'We zijn kikker en pad,' zei man.
'Ja,' lachte ik.
'Hoe lang dan?' vroeg P.
We keken elkaar aan. Een jaar of 12,13,14 alweer? We wisten het even niet. Jeetje keek naar ons. Voor haar was het bijna drie jaar. Voor Jeetje zou het zijn alsof we geen leven hadden gehad vóór haar. De jaartelling begon in 2005 vond zij. En áls er al een leven was voordat zij bestond, dan was dat verwaarloosbaar. Maar voor ons? Hoe lang geleden wás het ook alweer precies.'

En zojuist kom ik erachter dat het gisteren, gisteren exact!, 15 jaar geleden is dat we elkaar voor het eerst een kusje gaven.
Jeetje wat lang!

zondag 16 maart 2008

Vrijheid en ruimte in de regen

Een nieuw en bijzonder winstgevend bedrijf opgezet vandaag. Een tweevrouwszaak. We moeten alleen de domeinnaam nog laten registeren. Een website maken en dan gaat het heel goed lopen.
Binnenkort meer.
Naar de Hardibo expositie geweest in Alkmaar. Over kleinschaligheid en terugkeren naar de oorspronkelijke inspiratie.
Over oorspronkelijkheid gesproken: HET BLEEK VOLKOMEN STIL IN DIE STAD! De winkels waren geslóten. Wat voor het kleine meisje een compleet nieuwe ervaring was en voor ons ook iets van heel erg lang geleden. Winkels die dicht zijn. Hoe vervreemdend.
De rolluiken omlaag. De straten leeg. We hoorden alleen onze eigen voetstappen. Het meisje rende vooruit.
Een onverwacht groot gevoel van vrijheid en ruimte in Alkmaar. Op alle fronten.

zaterdag 15 maart 2008

Voortbestaan

Het boek De beste verhalen van Duizend Woorden is uit. En ik was op de presentatie ervan in de Nieuwe Anita, waar ik gezellig heb staan kletsen met hele échte schrijvers. In de verste duisterste uithoek natuurlijk. Daar houden Zij zich op.
We konden alleen af en toe zacht fluisteren omdat het een live radio uitzending was. Het meest van de tijd keken we voor ons uit.

Toen ik binnenkwam zag ik de ouwe (ooit zeer charismatische en erudiete) leraar al meteen zitten. Van de schrijfopleiding. Hij zat helemaal vooraan, in het licht. Met een jonge schrijver aan zijn zijde. Vroeger kwam ik die leraar overal tegen. Hij was waar je moest zijn. Hij was The Place To Be. Maar onlangs had ik me zelfs al afgevraagd hoé -en zelfs óf- het met hem zou zijn. Zo stil leek het rondom zijn persoon. Maar ineens zat hij er weer! Als Vanouds.
'Ik heb vrijwel iedereen hier nog opgeleid,' zei hij tevreden.

Bunker Hill 40 ligt in de boekwinkel! Dat moet je dan ook kopen. Daar staat een leuk verhaal in van mij. En literaire tijdschriften worden tegenwoordig ook al in hun voortbestaan bedreigd.

vrijdag 14 maart 2008

Er leeft iets in mijn jas

Na de film Stellet Licht dronken we nog twee kopjes muntthee. Toen we wilden vertrekken, zei mijn vriendin opeens:
'Er leeft geloof ik iets in mijn jas.'
Ze liet haar stem zakken: 'Er lééft iets in mijn jas.' We keken om ons heen. Of iemand het gehoord had. Het was raar wat ze zei. We lachten er een beetje bij. We wisten allebei dat het natuurlijk niet waar was. Ze dácht alleen maar dat er iets leefde in haar jas. Na zo'n film leek alles mogelijk. En, eerlijk is eerlijk, mijn vriendin zelf had ook best vaak vreemde gedachten. Dus we vonden het grappig.
Totdat we Het Beest, in een overvol café, uit de mouw van haar jas zagen lopen. We gilden hoog. We begonnen onze jassen driftig uit te schudden.
'Het was best een grote,' zei ze.
'Nou,' piepte ik, 'een zwarte.'
'Hij zat er al de hele avond,' zei ze. 'Als ik mijn hand op mijn jas legde, voelde ik al steeds iets bobbelen. Maar dan denk je toch dat je je zoiets maar inbeeldt.'
We begonnen op en neer te springen. Om het grote zwarte beest te verjagen.

donderdag 13 maart 2008

Hoe mijn leven voorgoed veranderde

In die ene flits, toen ik op de fiets voorbij racete om eens lekker naar de Zeeman te gaan voor een mooie nieuwe broek, dat had ik wel verdiend, zag ik de oude man. Hij zat precies in het midden van een leeg bruin café in de Utrechtse straat. In zijn hand een reuzenpul bier. In die flits veranderde mijn hele leven. Het was de manier waarop de oude man rondkeek. En hoe hij erbij zat. Gecentreerd. Een rechte rug in zijn donkerblauwe coltrui. Hij zag. Hij gaf niet op.

Ik racete helemaal niet voorbij trouwens. In het echt trapte ik zwaar en sloom tegen de storm in. Stond bijna stil. Klemde mijn handen vast aan het stuur. Om maar niet te vallen bij de eerst volgende windvlaag.

woensdag 12 maart 2008

Werkelijkheid?

Ik voel nattigheid. De dop van de kruik nog maar eens controleren. Zit nog steeds stevig vastgedraaid.
'Je denkt dat je nattigheid voelt maar er ís geen nattigheid,' zeg ik tegen mijzelf. 'De kruik is waterdicht.'
Vlak voordat ik echt in slaap val, schuif ik de kruik naar mans helft. Heeft hij straks ook een heerlijk warm bed.
'GVD! Mijn héle bed is nat!' krijst man zodra hij de dekens openslaat.
'Nee schat,' zeg ik slaapdronken.
'Alles is doordrenkt. Dit ding lekt!' Man houdt een dun waterzakje omhoog.
'Dat líjkt maar zo liefje,' mompel ik.
'Sta eens op! Het matras moet omgedraaid.'

Terwijl man het bed verschoont, mijmer ik over die vermaledijde werkelijkheid. Dat ik rustig in een zeiknat bed slaap, in een zeiknatte nachtpon onder zeiknatte dekens. Want als mijn hoofd zegt dat ik in een droog bed lig, líg ik ook in een droog bed.
Maar daar lag ik dus niet in.
Volgens man.

dinsdag 11 maart 2008

Discoavond

De verslaggever van het NS journaal praat vol vuur over de opening van het boekenbal. Hij kijkt erbij alsof hij de microfoon direct na dit item in een hoek zal gooien om over de zilvergrijze loper naar binnen te stormen. Bernlef staat al de hele tijd achter hem de camera in te kijken en dan weer snel eruit. Bernlef staat heel toevallig op die plek in de rij, schuin achter de verslaggever. (Die zich inmiddels in z'n hoofd al zowat in het feestgedruis gestort heeft, om er - als het aan hem ligt - ook nooit meer uit tevoorschijn te komen.) Bernlef weet niet meer precies wat hij met de situatie moet. Bernlef doet een stapje naar voren. Een stapje terug. Totdat Philip Freriks de verslaggever, olijk doch dwingend, op Bernlefs aanwezigheid attendeert.
'Hé! Ik Zie Nu Net Bernlef Voorbijkomen!' roept Philip.
'O ja,' de verslaggever kijkt verstrooid op. 'Daar bent u toevallig.'
'Ja,' lacht Bernlef.
'Tjonge wat heeft u een hoge oplage dit jaar.
'Nou!'
'Hoe is het om 71 te zijn?'
'Ik heb daar eigenlijk geen gevoel bij,' zegt Bernlef na een tijdje.
'O. Vond u het leuk om hier naartoe te komen. Naar deze eh..discoavond. Of had u liever met een kop koffie op de bank gelegen?'
'Nou ja, ik heb een heel regelmatig leven. Af en toe een discoavondje vind ik wel leuk hoor.'
'Jaja,' grijnst de verslaggever, 'nou bedankt. LATURR.'

maandag 10 maart 2008

Kiewqa567

'Zoals jouw computer (of: jouw kasten, jouw laden, jouw leven) er van binnen uitziet, zo'n zootje zal het ook wel in je hoofd zijn', wordt mij heel regelmatig gezegd. (Of: verweten) 'Het is niet dat je geen geheugen hebt, je kunt het alleen niet meer vínden omdat je niet meer weet waar je het hebt gelaten.'

Mapjes met namen als: Vanalles Wat, Nieuwe Ideeën, Eerste beginnetjes 1, Docs EG.Def 30, Wellicht Iets. In die mapjes stuit ik dan op mapjes: Facturen 2003/1999. Gedichtjesachtigen versie 7. Met daarin weer mapjes als: re45332m, Brolrfejir, rrrrrrr, bzz890---. Geen zin meer gehad om ook maar ergens betekenis aan toe te kennen.
Zo overzichtelijk zal het er ook wel in mijn hoofd aan toegaan.

zaterdag 8 maart 2008

Yogafreak

Ik zie mezelf vanochtend alwéér met dat rode uitstekende matje richting gymzaal fietsen. Moet ik weer die hele gevaarlijke weg oversteken. Dat gaat weer nét goed.
De yogales van gisterenavond hangt nog zwaar in mijn benen. Maar ik heb betaald voor vandaag.
Ik lijk wel een yogafreak. Eéntje die de laatste tijd ook nog eens geen enkele vooruitgang boekt. Maar dat vindt een yogafreak niet erg natuurlijk.
Als ik arriveer zit alles nog potdicht. De fiets van de juffrouw staat er niet. Gelukkig zie ik een vrouw staan die er gisteren ook was.
'Wij zijn wel die-hards hè!' roep ik enthousiast naar haar.
'Soms ben ik tijden overal te vroeg en dan heb ik weer tijden dat ik te laat kom,' zegt ze.
'Zijn wij de énigen die naar de yogaworkshop komen?' vraag ik dan.
'Ik hoop het niet,' zegt ze angstig.
'Nee,' zeg ik.
Op mijn telefoon zie ik dat het vier minuten voor tien is. Het begint om tien uur. We kijken om ons heen. Naar de leegte. Het verlaten plein. En daar komt de juf al aangefietst!

vrijdag 7 maart 2008

Boodschap

Nog dodelijker dan iemand teleur te stellen is het om iemand niet teleur te kúnnen stellen.
Om een heel vertrouwd iemand aan je zijde te hebben.
Iemand die na het examen een liefdevolle arm om je heen slaat en zegt: 'Geeft niet. Ik had wel verwacht dat je een 2,3 zou hebben.'

Dit was de boodschap van mijn droom van afgelopen nacht.

donderdag 6 maart 2008

Lars

Op een dag verven ze onze neuzen rood en zeggen ze dat we in het circus zijn. We zitten allemaal in een kring en zingen elkaar toe dat we kleine clowntjes zijn. Ver van ons af, helemaal tegen de deur aan gedrukt, zit Lars maar te huilen. Normaal is Lars onze branieschopper.
'Lars vindt dat het fíjnste plekje.' De circusjuffrouw lacht naar ons. 'Wij zitten hiér graag en Lars wil dáár graag zitten. Kan toch?'
De juffrouw drukt ons op het hart dat we Lars daar gewóón moeten laten zitten.
'Soms heb je dat,' fluistert ze ons toe, 'dan ben je een clown die alléén maar wil huilen. '
Even zien we in onze juffrouw een huilende clown. Ze heeft dreadlocks tot op haar billen en twee gele strikken op haar hoofd.
'Ik mis mijn papa zo,' snikt Lars.
'We gaan op ons hardst voor Lars zingen,' roept de juffrouw. 'Dan komt Lars er zéker bij zitten!'
We zingen Lars op ons hardst toe. 'LARS IS EEN GROTE STERKE CLOWN. ZONDER RODE NEUS!' schreeuwen we met z'n allen. We krijsen onze kelen schor.
Maar Lars kruipt weg in het allerverste hoekje.

woensdag 5 maart 2008

Tandartsbezoek 1

De tandarts is een hele donkere mevrouw met een mintgroene mondkap tot op haar neus. Ze draagt een wit schort waar gereedschap in zit. Moeder moet in een glanzende beige stoel gaan liggen. Met een felle lamp erboven. Op de computer staat een paginagrote röntgenfoto van moeders gebit. De tandarts rolt dofwitte rubberen handschoentjes over haar ranke vingers. Moeder opent haar mond. De tandarts stopt er meteen een witte slang in. De slang maakt een zuigend en slurpend geluid. De tandarts gaat een tijdje op en neer met de slang en pakt dan een haak. Ze stopt de haak ook in moeders mond. Ze trekt en duwt met de haak en daarna met haar vingers.
Als ze hiermee klaar is, doet de tandarts haar mondkap af en lacht naar het meisje. 'Zo nu mag jij even op de stoel.'
Het meisje sluit haar mond.
De tandarts zegt lieflijk: 'Dan ga ik alleen jouw tandjes even tellen.'
De tandarts buigt zich naar voren: 'Als jij op de stoel gaat zitten, krijg jij een cadeautje.'
Het meisje klemt haar lippen opeen. Trekt haar schouders op. Verbergt zich ertussen.

dinsdag 4 maart 2008

Laatste reis

Er reed een dode door de straat. In een reisbus. De chauffeur was wat onhandig. De reisbus schampte een Range Rover die geparkeerd stond. Een kras. Waarop de eigenaar van de Range Rover naar buiten holde, zwaaiend met het fluorescerend gele papiertje van zijn verzekering. De rouwenden - ze waren echt allemaal in het zwart - keken roerloos vanuit hun bus naar het tafereel op straat. De dode in een kist naast hen. En ik keek weer vanuit mijn raam naar hen.
Toen de schade gedekt was, stapte de chauffeur weer in en reed verder. Op datzelfde moment kwamen er meer eigenaars van auto's naar buiten. Ik hoorde stemmen brommen.

Beginnen

Hoe moeilijk is het iets te formuleren dat geen vorm heeft. En nog niet meer inhoud dan een grijs vlekje in de verte. Het is zaak dit mistige gevalletje uiterst voorzichtig te benaderen. Dichterbij te komen. Maar kom niet meteen té dichtbij. Loop er even op je tenen omheen. Jaag 'm geen schrik aan. En zeker niet proberen het gevalletje vast te grijpen want dan is er niets. Nee, kijk 't allemaal maar even rustig aan. Knijp je ogen een klein beetje toe. Luister naar de Beatles. Maar niet te intensief. Klik af en toe op funda.nl voor huizen met gigantische tuinen. Zet je luikjes een klein stukje open.
Beginnen.
Maar beter is het vandaag nog helemaal niets te doen. Als je kan.

maandag 3 maart 2008

Het spuugbeestje

Op Texel kijken we naar de serie: De achtertuin van Jan Wolkers. Daar waar De Spuugbeestjes wonen in de klodders spuug die in de oksels van het koekoekskruid hangen.
Voor het eerst besef ik dat het gruwelijke monster Rotsjiboe en zijn afschuwelijke vriend Klauf (die ons dit weekend stééds weer aan wilden vallen) nooit tegen het groene Spuugbeestje op zullen kunnen. Of tegen de Zusjes Egel. De Berkendoder. Het verfijnde vleermuisje met haar vlerken. Of de salamanders.
'Ben maar niet bang. Ik heb nog nóóit een salamander verdriet gedaan.' De manier waarop Jan Wolkers zo'n beestje geruststelt. 'Ja ga maar, je bent vrij!' Ook wij voelen ons even helemaal bevrijd als de salamander losgelaten wordt.
'Mama, in welke stráát woont Jan Wolkers dan?' Vastberaden pakt dochtertje haar nieuwe zwarte regenlaarzen met doodskoppen. Ze wil die beeldhouwer wel eens opzoeken. Nu we hier toch zijn.
Het spuug waait uit onze mondhoeken zodra we een stap buiten zetten. De Noordzee buldert en gromt. Metershoge schuimkoppen.
De natuur leeft.