maandag 29 oktober 2012

3 weken gesloten

Wegens dringende werkzaamheden ben ik de komende drie weken gesloten. Tot zolang verwijs ik u door naar de boeken Het besluit van Dola Korstjens en Lastmens.
Op 20 november 2012 gaat Elke Dag weer verder. Dan hoort u meer over het wel en wee van E.G. Ik ben zelf ook heel benieuwd.


zondag 28 oktober 2012

Andere tijd

Het was zo'n zaterdagochtend waarin alles met elkaar te maken had.
Ik las de krant en naar aanleiding van de uitspraken van Paulien Cornelisse de avond ervoor in het Torpedotheater, dacht ik nog na over het begrip succes. Het ging er voor haar om dat ze kan maken wat ze wil maken. Eigenlijk zei ze: dat je dúrft te maken wat je wil, zonder je (al te veel) te bekommeren om wat andere mensen zeggen, vinden of van je verwachten. Dat daar commercieel succes bij komt kijken, is meegenomen al vond zij het helemaal niet interessant. Nu zeggen mensen die commercieel erg succesvol zijn dat vaak, maar van haar geloofde ik het. Ik denk dat ik hetzelfde zou hebben. Je bent ook echt gelukkig als je maakt wat je wil. Als het werkt. Maar toch.
Diezelfde ochtend kreeg ik van iemand de Steen der Wijzen doorgegeven, - een amethist in een kistje - die terechtkomt bij mensen die bewust met hun loopbaan bezig zijn. Met wat ze echt willen. En omdat mijn zoektocht ook interessant zou zijn voor anderen, moet degene die de steen krijgt daar dan een stukje over schrijven. Loopbaan, dacht ik, loopbaan. Loopbaan?
Tegelijkertijd las ik in de Volkskrant een artikel over f*ck it therapiereizen, daarna een reportage over de zwakbegaafde moeder en de hoogintelligente vader die met hun drie dochters naar Duitsland gevlucht waren om de jeugdzorg te ontlopen, ze bestaan dus echt, en ontving ik een berichtje met daarin een compliment over de sfeer van een blogje omdat je die sfeer alleen bij mij terugziet. Sfeer, dacht ik. Sfeer. Ook las ik een groot stuk over creatieve ZZP'ers die uiteindelijk bij de voedselbank terechtgekomen waren. Commercieel succes, dacht ik. Is. Toch. Belangrijk. Is toch.
Nu ik dit schrijf is het zondagochtend en een andere tijd. Gisteren kwam alles in mijn hoofd op één punt perfect samen. Nu is het weer weg.


donderdag 25 oktober 2012

Herfstblaadjes en horror

De dochters drentelen op de stoep terwijl ik de fietsen van het slot haal. We staan tussen de Aziatische toeristen die als een stel maniakken de huizen tegenover die van ons fotograferen en dan weer allemaal tegelijk in de touringcar stappen die midden op straat staat. Hellingman tours. Ik denk: onthouden die naam. Terwijl Hellingman tours de hoek omslaat, fietsen wij rechtdoor in de richting van de stad.  Deetje(2) zit achterop en Jeetje (7) fietst zelf. Het is namelijk herfstvakantie. Ik vind dat er herfstblaadjes gespot moeten worden. Aan Deetje heb ik uitgelegd dat bomen in de herfst van kleur verschieten en dat de bladeren dan vallen. Voor haar is de boom een onbekend fenomeen. En Jeetje gaat graag de stad in omdat daar bomen staan. 'Ik hou van de stad, mama, omdat daar zoveel natuur is,' zegt ze regelmatig. Dat vind ik wel triest klinken. Maar goed, we verlaten het nieuwbouweiland. Op weg naar herfstblaadjes.
Aan de overkant van de brug is een kamp waar gepensioneerde circusmensen wonen. Als we daar doorheen fietsen komt een forse, donkere man ons tegemoet lopen. Hij kijkt mij aan en ik krijg het ijskoud. Zijn ogen, ook de oogballen, zijn helemaal zwart. Die man is dood, denk ik. Ik weet best dat dat mijn opholgeslagen fantasie is.
'Even doorfietsen,' zeg ik.
'Had je die man net gezien?' vraagt Jeetje als we de hoek om zijn.
'Ja.'
'Die was vreemd, hè?'
'Nou.'
Het is mistig. We fietsen over de ringdijk en passeren daar achter mekaar nog vier nachtmerrieachtigen. Twee bejaarde mannen, een Surinaamse vrouw met een hond en een jongeman met half lang haar.  Ze bewegen zich vreemd. Ze hebben geen blik in hun ogen. Alsof er hier ergens een buslading buitenaardse wezens uitgestapt is.
'Hele vreemd mensen hier overal.' Jeetje begint te giechelen. Ik kijk of ik Hellingman tours ergens zie staan. Maar nee.



dinsdag 23 oktober 2012

Het rauwe leven

Gisteravond hebben de overbuurvrouw en ik in een opwelling ons opgespoten eiland verlaten om de film Beasts of the southern wild te gaan zien in Kriterion. Over het rauwe leven in Zuid-Louisiana.
Op de heenweg fietsten we over de Nesciobrug en terug over de andere brug. Ik weet niet hoe die heet.
Het is toch telkens weer een hele opluchting als ik de stad in fiets.Terwijl  hier alles perfect is. Ja, in de herfst mis je misschien de blaadjes die van de bomen zijn gevallen. Maar meer ook niet.
'Je bent gekomen voor je kinderen,' zei iemand me een paar dagen geleden, 'maar als ze een jaar of tien, elf zijn moet je daar ook weer weggaan voor je kinderen.'
Dus dan hebben we nog een jaar of drie, vier.

vrijdag 19 oktober 2012

Welwillend, onomwonden

'Ik ken niemand die zo onomwonden over haar privéleven schrijft,' zei iemand me gisteren tijdens de boekpresentatie van 'Dorst.'
'Ik ken niemand die van haar privéleven ( of zei hij gezin? ) haar werk maakt.'
Ik was verbaasd dat juist over mij te horen. In mijn blogs schrijf ik weliswaar ook over mijn gezin, maar ik beschrijf alleen bepaalde facetten. En zeker niet onomwonden. Ik zie het ook niet als werk, dit, al is het natuurlijk wel eventjes werk. Was het maar zo. Ik zou diep gelukkig zijn.

Even later stond ik met een ander te praten over het verschil in schrijfstijl van mannen en vrouwen. Dit naar aanleiding van mijn Anna Bijnsprijs nominatie.
Zij kende meer leuke vrouwen dan leuke mannen en ze vond vrouwen meestal interessanter dan mannen. Dat vond ik verfrissend. Automatisch ging ik ervan uit dat het andersom zat.
Ze zei me dat het werk van vrouwen  een welwillende scherpte bezat waar ze erg van hield.
'Welwillende scherpte?'
'Welwillende scherpte.'

Ik denk dus na over 'welwillende scherpte' en 'onomwonden schrijven.'


donderdag 18 oktober 2012

Gek

Het regende. Mijn moeder, ik en Deetje met haar nieuwe zwarte jasje wachtten bij het zebrapad. We gingen naar het muziekgebouw. Toen we eindelijk over konden steken, zag ik dat ze Deetje aan één arm achter zich aan sleurde. De voeten sleepten over het wegdek. Alsof het dood gewicht was wat mijn moeder met zich mee trok. De arm zou op deze manier uit de kom raken. Ik vond dat het geen pas gaf.  Deetje zou gewoon lopen, als je haar dat vroeg. Een kind van tweeëneenhalf is een mens. En vooral de nonchalante manier waarop ze het deed. Alsof het godverdomme een rolkoffer was.
En toen ik goed keek, zag ik dat het dat ook was. Mijn moeder trok haar zwarte rolkoffer achter zich aan en liep hand in hand met Deetje naar de overkant.

*

Vanmorgen heb ik de rups-vlinder transformatie met Deetje besproken. Dit naar aanleiding van een puzzel. Maar Deetje wilde er nog niet echt aan.
'Nee! Een rups wordt geen vlinder,' bleef ze zeggen. (Een lups wordt geen vlindel!)
'Jawel.'
'Nee, dat is gek!'
'Een rups wordt echt een vlinder,' zei ik. En ik legde nog wat uit over ontpoppen en alles.
'Maar ik word geen vlindel,' zei Deetje toen.
'Nee, jij niet.'
'Nee, dat is gek.'
'Ja, dat zou gek zijn.'
Ze leek blij dat we het daar over eens waren.






woensdag 17 oktober 2012

Citaat

...when I write a novel wrong, eventually it breaks down and stops and won't be written any more, and I have to go back and look for the flaws in its design. The problem usually lies in the relationship between the story and the truth. The story has to obey the truth, to represent it, like clothes represent the body. The closer the cut, the more pleasing the effect. Unclothed, truth can be vulnerable, ungainly, shocking. Over-dressed it becomes a lie.
Uit: Aftermath van Rachel Cusk.

Haar boek krijg ik net binnen, ongeveer tegelijk met het bericht dat ik binnenkort een lezing van Rachel Cusk bij mag wonen, dat lijkt me heel cool. Andere dingen lijken me minder cool.

dinsdag 16 oktober 2012

Voet

Ze zit op het zadeltje voor op mijn fiets en zingt uit volle borst. We zijn bijna bij school. Dan komt er ineens een schreeuw en blokkeert ook de fiets. Maar we zijn er toch al.
Ze blijft schreeuwen.
Ik zie dat de voet omgekeerd tussen de spaak van het voorwiel zit. Met de hak aan de bovenkant en tenen die naar beneden wijzen. Van alle kanten stromen ineens mensen toe. Sommigen houden de fiets vast, sommigen geven aanwijzingen, iemand gaat vast ijs halen, sommigen zeggen steeds dat het er niet best uitziet, helemaal niet best.
Dat wordt niet werken vandaag, is het eerste wat door mijn hoofd schiet.
Het tweede is: Hebben we net dure laarzen gekocht. Zo gaat het nu altijd.
Het derde: Dan maar nieuwe laarzen. Breek die spaken er ook maar uit. Buig de fiets maar uit elkaar als die voet maar los komt.
Ze hangt in mijn armen. Voor iemand wier voet rond de as gedraaid zit, huilt ze niet hard vind ik.


maandag 15 oktober 2012

Dageinde

In de Volkskrant het bericht dat er vier onbekende brieven van de achttiende eeuwse schrijfster Belle van Zuylen gevonden zijn die ze schreef aan haar jonge neef. Nu heb ik net de dag ervoor per mail een ingescande brief ontvangen van een neef van mijn oma. Aan het eind van de jaren dertig schreef hij de brief van vijf kantjes naar zijn nicht. Toen de wereld nog voor haar open lag en zij evengoed niet mijn oma zou hoeven worden. Hij gaf haar het advies Eline Vere te lezen.
De neef was naar Brussel verhuisd en beeldhouwer geworden. En alles wat we er verder over weten is dat mijn oma, die over drie jaar honderd is, van haar moeder geen contact meer mocht hebben met de vrijdenkende neef.
Dit gedichtje had hij erbij bijgevoegd.

Indrukken van dageinde

Zwaar en drukkend woog op mij de boer,
En ik dacht aan ruwe menschen
Die wroetend in de bruine aarde
Vermoeid en afgemat de zon zien ondergaan

Die scheeve mond heeft zich geopend dan
En hij zei:
'Uit  d'aarde ben ik opgestaan
In d'aarde vind ik mijn bestaan'

zaterdag 13 oktober 2012

Schoolfeest

We waren met z'n vieren. Toen we eraan kwamen, was de school donker en het plein ervoor was leeg. Het regende maar we gingen iets langzamer lopen. Het was tien uur, een uur na aanvangstijd. Misschien waren wij de enigen die naar het schoolfeest gekomen waren. 'Zitten we dadelijk alleen met juf Ella, juf Suzanne, meester Robin en de conciërge,' giechelde één van ons.
'Ik schaam me dood,' zei ik.
Maar dichtbij zagen we dat de ramen geblindeerd waren, hoorden we het doffe bonken van de muziek en eenmaal binnen flikkerden de discoballen aan het plafond. De aula stond vol ouders. In de hal hingen we onze jassen op en kochten muntjes bij twee opgemaakte groep achters in strapless jurkjes. We liepen naar de tafel waar de mojito's gemaakt werden. We stonden op het gele linoleum en zogen aan onze rietjes. Veel mensen bewogen ritmisch op hun plaats met een drankje in de hand.
'We moeten een beetje doordrinken om alles in een ander licht te kunnen zien,' zei de buurman.
Misschien was dat inderdaad zo. We namen nog een mojito.
'De moeders stellen zich meer aan dan de vaders,' zei man. 'Moet je zien.'
De schoolband speelde Billy Jean van Michael Jackson. Het werd steeds drukker op de dansvloer. De eerste ouders waren al losgekomen. Er waren erbij die wat meer tijd nodig zouden hebben. Dat zag je.
In één keer waren we weer op een schoolfeest terechtgekomen, maar nu waren we allemaal oud en was de angel mijns inziens een beetje uit het feest. We waren allemaal ouders tenslotte.
In mijn eentje verliet ik uiteindelijk de dampende aula. Ik behoor nog steeds gewoon tot de groep de nooit los zou komen.




vrijdag 12 oktober 2012

Lol

In de Volkskrant las ik een stuk over die kerel, die filmmaker, die elk jaar een film maakt, - nu weer eentje over een jongen die enge opstellen schrijft en dat je op het laatst niet meer weet wat waar is en wat niet - de ene film die deze man maakt is beter dan de andere omdat je nu eenmaal niet aan de lopende band meesterwerken kunt produceren, maar ik las dat hij er plezier in had, boven alles had hij tijdens het filmmaken lol, omdat hij van spelen houdt zoals kinderen spelen, omdat hij meer van films houdt dan van de werkelijkheid, hoe heet-ie nou? Nog belangrijker dan zijn naam was dat ik ineens merkte dat ik was gaan vloeken. Om mijn naam als onredelijk agressieve vriendin van de columniste van de VPRO-gids eer aan te doen, deed ik er nog een tandje bovenop. Ook al hoorde niemand het.
Gewoon omdat die gozer gelijk had. Die Ozon. Dat was zijn naam. Hij wil gewoon lekker een beetje spelen, ik wil ook niet meer dan spelen. Waarom doe ik dat dan niet altijd? Moet je dat serieuze hoofd zien. Godverdomme. Neem een voorbeeld aan die Francois Ozon.

woensdag 10 oktober 2012

In de slaapkamer

In mijn grote gebloemde nachtjapon zit ik rechtop in bed, naast mij zit man met een extra large gestreepte pyjama. Alles flanel uit Zuid-Portugal. Hij draagt een leesbril van het Kruidvat. Ik heb een warmwaterkruik aan mijn voeten. Je zou denken dat het midwinter was. We lezen allebei een boek van dezelfde schrijver. Zijn hoofd op de achterkant is dus tweemaal naar de slaapkamer toegericht. Het ziet er daar niet goed uit. Op de vloer zwerven overal kledingstukken, handdoeken en sportschoenen. En op de vensterbank en de radiator liggen losse sokken. Een velours gordijn hangt half van de rails. Als de slaapkamer een afspiegeling van het huwelijksleven is, is het hier crisis.
Ik lees Visser van Rob van Essen. En man leest  Alles komt goed, zijn nieuwste boek.
'Hij doet me ergens aan jou denken,' had hij gezegd, 'hier krijgt zomaar ineens een spast een klap.'
Dus pakte ik meteen Visser uit de kast. Vannacht om half vijf las ik ook in Visser. We kunnen bijna van boeken wisselen.

dinsdag 9 oktober 2012

Zoektocht

De yogajuf draagt een mitella waaruit een enorme witte wijsvinger steekt.
Tijdens de meditatieoefening vertelt  ze ons over de zoete aardappel die ze aan het snijden is. En het scherpe mes. Ik snijd zo ratsj mijn vingertop eraf. Met het stuk vinger in mijn andere hand ga ik naar de buren, die brengen me meteen naar het ziekenhuis. Dus dan weet nu iedereen hoe het zo gekomen is. Vergeet nu alles wat er gebeurd is vandaag. De leuke dingen, maar ook de minder leuke dingen. Laat ze gaan. Adem in en uit. En ga naar het stille plekje in jezelf.  Ga naar het plekje dat je eigenlijk bent.

Een hele tijd lig ik te ademen. En ik raak paniekerig omdat ik het plekje dat ik eigenlijk ben, nergens kan vinden tussen het bloed, de afgesneden vingertopjes en de andere rotzooi. Ik ben ook altijd alles kwijt. Het ergste is dat ik niet eens echt mijn best doe om het te vinden, terwijl de juf ons vertelt dat de oorlogen zullen stoppen en dat er vrede op aarde zal komen als iedereen het stille plekje maar vaak genoeg opzoekt.


maandag 8 oktober 2012

Gesprek met oma

Mijn vaders verjaardag was  's ochtends in de keuken. Oma (97) zat aan het hoofd van de tafel, maar wilde niet lang na aankomst al in de kamer op de bank liggen. Het was te druk in de keuken. Een kakofonie van mensen - kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen - die lachten, praatten en om haar heen bewogen. Zij lachte niet, praatte niet en bewoog alleen als ze moest gaan verzitten vanwege haar versleten rugwervels. De zoon die naast haar zat gaf haar steeds een vorkje aan met een stuk appeltaart, terwijl hij met iemand anders praatte.
In de kamer ging ik bij haar zitten. Ik zat op het vloerkleed en leunde met mijn arm op de bank waarop zij lag. Ze had een mooi blauw wollen colbert aan. Ik zei dat. Ze zei dat ze dat al de hele winter en de hele zomer droeg. Ik vroeg hoe het was in het bejaardentehuis waar ze sinds kort woonde. Ze zei dat ze haast niet kon praten.
'Ik ben mijn stem verloren,' zei ze.
'Zal ik dan maar uit de kamer gaan?'
'Ja,' zei ze.

vrijdag 5 oktober 2012

That's life

De weervrouw op tv had het over een kleine actieve depressie die door ons land getrokken was en op de kaart wees ze de moederdepressie aan die een stuk rustiger was, maar ook een stuk groter.
Ik zag ons weer fietsen vanochtend midden in die kleine hyperactieve depressie. De grote voor me op het zadeltje met haar schooltas, en achterop het stoeltje zat de kleine in de grote rode regenbroek van haar zus, de groene regenlaarzen en een regenjas met strak dichtgesnoerde capuchon. Toen ik omkeek, zag ik het witte gezicht. Het lijfje heen en weer zwiepen. De regen striemen. Ze had vijf keer gespuugd die nacht.
'Je bent lief,' zei ik. 'En mooi.'
'Ja,' zei ze.  'En jij bent mama.'

donderdag 4 oktober 2012

Lezen

Er zaten twaalf cursisten en ik vroeg me af hoe ik ze nou écht goed kon uitleggen hoe je een verhaal schrijft. Ik had 'de structuur voor een traditioneel verhaal'  uitgeprint. Maar daarmee wisten ze natuurlijk niets.
De ruimte was hel verlicht. De tafels stonden in een vierkant. De ogen waren op mij gericht.
In den beginne is er het woord, zei ik.
Op een gegeven moment ging ik 'Weerzien' voorlezen van Cheever, de grootmeester van het verhaal. Ik was van plan om een stukje te lezen en ze dan zelf iets te laten schrijven over een weerzien. Maar ik las het hele verhaal voor. Dat bleek een goed idee voor de rest van de les.
Later begreep ik pas dat ik dat gedaan had omdat alleen door verhalen te lezen, je kunt leren begrijpen hoe ze in elkaar zitten. Je een idee kunt krijgen over wat er allemaal mogelijk is.
Die dag had iemand mij een boek gestuurd, het was Pan van Knut Hamsun, met als opdracht 'deze moet je hebben.' Nu ligt het boek naast me, alsof het de sleutel is.
Halverwege de les begon ik te klappertanden. Vorige keer gebeurde dat ook, weet ik nog. Ik klappertandde terwijl het niet koud was.



dinsdag 2 oktober 2012

Magie van de woorden

Elke dinsdag ben ik leesmoeder. Om beurten komen de kinderen de lerarenkamer in. Stuk voor stuk traag lopend, hoofd gebogen, boek bungelend tussen twee vingers. Het zijn de kinderen die als ze moeten stillezen stiekem niet lezen. Dat snap ik wel. De boekjes zijn te saai voor woorden. De hond is in het hok. Hij eet een brok. Waarom zou je moeite doen?
Ik zie die handen krommen, de benen schudden, de lijven wiebelen, terwijl de wijsvinger onder elk afzonderlijk woord schuift en zo hard op de pagina drukt dat het topje wit wordt. Ik zie verkrampte monden. Steeds opnieuw het woordje 'hond' moeten spellen. Hu.o.nnn.de of uhhu.o.n.be. De kinderen glijden bijna van hun stoel terwijl ze lezen. Maar steeds als hun hoofden bijna onder de tafel verdwenen zijn, herstellen ze zich. Naast hen zit ik, de vertegenwoordiger van de magie van het woord.
Maar alles, werkelijk alles, in de lerarenkamer is magisch, behalve de woorden.

maandag 1 oktober 2012

Mijn oma

Mijn oma van zevenennegentig is pas geleden verhuisd van haar etage in het centrum van het dorp naar het bejaardentehuis dat aan de rand ervan ligt. Naast de oprit naar de snelweg. Ze vond het niet meer fijn om 's nachts alleen te zijn. Nu hoeft ze maar op een knop te drukken en dan is er iemand. De bejaarden wonen in noodgebouwen. Het echte bejaardentehuis is over twee jaar pas klaar.
Ik heb haar daar nog niet opgezocht. Ze woont in een kleine kamer volgepropt met meubels en laat de warme maaltijd die om half twaalf in de ochtend al in het restaurant geserveerd wordt, naar haar toe brengen. Ze vindt het te vermoeiend om erheen te gaan. Ze wil niet samen met de anderen eten. 
'Ik heb niets meer om naar uit te kijken,' zegt ze vaak.