zaterdag 31 januari 2009

Gepruttel

Ik zit aan een verlaat ontbijt en vertel man over mijn belevenissen van afgelopen nacht, in het schrijverscafé. Jeetje wil ook steeds wat zeggen maar komt er niet tussen.
'ZEG!' Jeetje slaat hard met haar vuist op tafel. 'Houden jullie eens op met dat gekuttel! '
'Zei jij nou hou eens op met dat getuttel?' zeg ik.
'Nee! GEKUTTEL.'
'O, jeetje.'
'Gekuttel, gekuttel, gekuttel!' zegt Jeetje.
'Nou, zeg,' zeg ik.
'Gekuttel, gefruttel, gemuttel, geputtel, geknuttel,' pruttelt Jeetje voort.

vrijdag 30 januari 2009

Korte verhalen zijn hot

Een pleidooi voor korte verhalen in de Standaard. Het stiefkind wordt volwassen.

Pioniersschool

Het hoofd neemt afscheid. We zijn allemaal teruggekomen naar vroeger. We zitten in het Akademietheater. Ons pioniersschooltje - we begonnen met negen leerlingen, onder de bezielende leiding van een lid van de bhagwanbeweging en een charismatische, schele schrijfjuf - is uitgegroeid tot een serieuze opleiding, stel ik vast. Met studiepunten. En leerplannen. HKU Writing for Performance heet het nu. Ik ken enkele docenten en oud-leerlingen maar het gros van de zaal is mij onbekend. Deze wereld is nu van hen.
En voor het eerst begrijp ik - veertien jaar na dato - dat deze wereld dus ooit van mij is geweest. Ook al deden wij daar niet aan, toen.

Ik voelde me bejaard toen ik de leerlingen op het podium zag dansen, en stééds maar aan de oppas moest denken die samen met Jeetje thuis zat. De babysitters dansten voor mijn ogen. Terwijl ik hier altijd de jongste was. Maar de juf is dood. De sannyasin grijs bij de slapen. En het hoofd - die toen zijn vervangende dienstplicht bij ons vervulde - vertrekt alweer.

donderdag 29 januari 2009

Verzeild raken

Hoe verhoud je je tot de wereld als je je er maar sporadisch in bevind? Maar goed dat ik de dichteres des vaderlands niet ben geworden. Die Tsead zal wel verschrikkelijk balen. Met al zijn campagnes. Maar ik vind Ramsey inderdaad veel knapper. Al had ik op Hagar gestemd omdat zij mij, toen mijn mond droog was, haar glaasje water gaf.

De oppas had een muis in onze keuken zien sjokken, meldde ze.
't is niet waar! riep ik. Sjokking!
De prijzige muizenwegjager, beplakt met originele Jeetje-monsterkoppen, werkt helemaal niet. Het ding zendt constant hoge piepen uit, die wij mensen niet horen. En zij muizen dus ook niet.
Of wij hebben dove muizen, zei Jeetje.

Mama, waarom kunnen kindjes geen kindjes krijgen? is Jeetjes laatste prangende vraag.

Ik las gisteren uit: De verborgen dochter van Elena Ferrante. Ik vond het een beetje een simpel boek. Helder. Mooi, ook wel. Dit zegt over mij dat ik momenteel verlang naar klare, duidelijke lijnen. Simpelheid. Eén popje als symbool voor alles. Makkelijk zat, toch?
Het uitzicht op Castle Rock van Alice Munro ligt klaar. Ik verwacht heerlijk ingewikkelde structuren. Die dan wel kloppen.

Ik wilde hier een anekdote schrijven over een situatie waar andere mensen bij betrokken waren. Maar voor ik ergens echt in verzeild kon raken, was ik alweer weg.

dinsdag 27 januari 2009

Om nog even door te gaan op familie/herkenning

De gezusters K. staren me alle vijf héél erg nors aan vanaf mijn beeldscherm. Ze hadden nooit gedacht nog eens op een 23-inch Apple beeldscherm te belanden. In vijfvoud nog wel. Als mijn achtergrond. De vijf gezusters K. maal vijf. Ik kom er niet onderuit.
Zwarte lange rokken, witte gesteven bloezen en hun donkere haar eender gekapt. Individualiteit was toen van geen belang. Ze hebben grote zilveren kruizen om hun nek, hun handen - vuisten lijken het - rusten op hun schoot. De gezusters K. hebben nooit de kans gekregen om ook maar enigszins tot bloei te komen. Dat zie je. Volgens mij konden ze elkaar ook wel schieten. Zussen, hè.
Een van die zusjes is mijn overgrootmoeder. De lelijkste en de droevigste. Niet eens zo oud geworden als ik nu ben. Maar hoe vaker ik haar zie, hoe mooier ik haar ook ga vinden. De mooiste misschien toch wel. En de slimste.

zondag 25 januari 2009

Familieweekend

Ik was op radio Limburg. De eerste voorbijganger - en de enige - die mijn papa tegenkwam, toen hij na de uitzending buiten liep, riep: 'Hee, was ouw dochter net op de radio?'
'Ja', zei papa, 'dat was ze!'
'Dat kun je wel horen!' schreeuwde de man, 'dat was precies ouw vrouw! PRECIES.'

Het hele verdere weekend heb ik aandachtig naar mijn moeders stem geluisterd. En op een gegeven moment hoorde ik het warempel ook. Mezelf. Maar als ik het dan nog eens even goed wilde horen, was het weer weg.

Zoals mijn oom vertelde dat hij, sinds zijn haar eraf was, soms ineens zijn wijlen vader in de spiegel zag.
'O, ja?,' vroeg ik. 'En zegt hij dan ook nog wat?'
'Helemaal niks', zei mijn oom. 'Hij zit me maar steeds aan te kijken. En als ik dan echt terugkijk, is hij er niet meer.'

vrijdag 23 januari 2009

Scheppingsverhaal

'Mama, heel, héél vroeger toen ik nog in de buik zat...' begint Jeetje.
'Ja, wat was er toen?'
'Toen hadden mensen dìt huis gebouwd, het huis waar wij nu in wonen, en die mensen zijn al heel lang dood.'
'Ja?'
'Toen waren er ook dinosaurussen...'
'Dinosaurussen?'
'Ja, die groeiden en groeiden maar.'
Jeetje zit tegenover mij een boterham met stroop te eten en legt, terwijl ze praat, de korstjes een voor een opzij.
'Er liep al wel een mensje toen,' zegt ze. 'De dinosaurussen wilden het mensje ook opeten. Maar het mensje rende heel hard weg. Dat vonden ze niet zo erg. De dinosaurussen aten eigenlijk toch alleen gras. Maar ze werden veel te groot. Zó groot dat ze uitgestorven waren.
'En toen?'
'Toen kwam ik uit de buik,' zegt ze. 'Uit jouw buik!'
Een met appelstroop besmeurd gezicht kijkt me aan.
Ik wil hier geen klef stukje van maken. Maar het klopt allemaal als een bus. Deze ontstaansgeschiedenis.

donderdag 22 januari 2009

Het verstopte putje

Al douchend trok ik plukjes vies haar uit de afvoerput - niet mijn haar natuurlijk, maar het haar van de beesten die hier stiekem douchen als ik de andere kant op kijk. Soms moet ik me op iets anders richten namelijk. De inauguratie van een president. Of de configuratie van een computer. Ik kan niet steeds de douche in de gaten houden.
Bij mijn doucheruimte moet je je een gangkast voorstellen.
Ik trok. De vochtplek op het plafond leek zich weer te hebben uitgebreid, ook de muurverf bolde per douchebeurt meer op. Alsof er daarachter iemand in ademnood zat.
Het rufte ontzettend, het waren rotte dotten. Ik trok, en trok, totdat ook de dikste dot - de boosdoener - er eindelijk uit floepte.
En daar stond ik, naakt, met een zwart muizenlijk in mijn handen. Bleek ik al die tijd aan zijn staart hebben staan trekken.
Ik schreeuwde. Het water was ook ineens kokend heet geworden. Alsof daarbuiten de koudwaterkraan dichtgedraaid werd.

woensdag 21 januari 2009

Mama aan de telefoon

'Ik lees liever gewoon een stukje voor,' zeg ik. 'Maar ze hebben bij de radio juist liever dat ik over mijn nieuwe werk kom práten. Snap je dat nou?'
'Natuurlijk,' zegt mama, 'dat is toch ook veel leuker.'
'O, ja?'
'Ja, ik hoor een schrijver ook véél liever praten, over zijn eenzame jeugd bijvoorbeeld, dan dat-ie voorleest,' zegt mama. Ze gaapt. Bij het idee alleen al, waarschijnlijk.
'Maar mama,' zeg ik, 'ik heb toch al weleens een verhaaltje voorgelezen op de radio. Vond je dat dan niet heel goed?'
'Jawel, kindje. Maar dat is voor nachtprogramma's. Dat is heel goed voor de mensen die niet kunnen slapen.'

dinsdag 20 januari 2009

De dingen

We zijn net echte mensen.
We trouwen.
We krijgen baby's. Of niet.
We maken dat we wegkomen.
Onze moeders liggen in het ziekenhuis.
Om over onze vaders maar niet te spreken.
We hebben het druk.
We klimmen hogerop. Raken aan lager wal.
We doen mee.
We komen er echt niet onderuit, de dingen.

maandag 19 januari 2009

De bedoeling

Om kwart voor zeven in de ochtend zwaaien Jeetje (3,5) en ik man na. Totdat hij in het donker is opgegaan.
‘Ik vind dat jij teveel thuis werkt, mama.'
‘Hoezo?’
‘En waarom werk jij altijd helemaal alleen?’
‘Eh..’
‘Waarom ga jij niet naar een ander huis om daar te werken met andere mensen?’
‘Ik eh....’
‘Mama,' legt Jeetje me - voor eens en altijd - uit, ‘het is eigenlijk de bedoeling dat jij naar een ander huis gaat, een heel groot gebouw met duizenden raampjes, duizenden lichtjes en andere mensen. Dan is één lichtje voor jou. En daar moet jij dan werken. ‘
‘O, zo.’

vrijdag 16 januari 2009

Oorotica

Ik was van plan, een diepgaand essayistisch, ik was van plan, maar dan besluit I-tunes de verhalen van Mieke Maaikes Obscene Kapsalon te gaan spelen. Verhalen van Louis Paul Boon. Herwerkt tot zinnenprikkelende oorotica. Door Tom van Dyck.
'Met z'n vinger volgde hij mijn reet en die liet hij in m'n strontholleke draaien.'
Ik was dus van alles van plan.

donderdag 15 januari 2009

Er zijn

Het was de eerste echte werkweek na de vakantie. Man had een klus van vanjewelste aangenomen, tot 's avonds. En ook ik had veel werk in het verschiet. Dus ik dook op maandagochtend al kilometers diep in het verhaal. Ik wilde niets anders. Toen ik Jeetje op kwam halen, was ik niet echt bovengekomen. Ja, tot aan de oppervlakte. Eigenlijk wilde ik dat al niet. Ik wilde liever beneden blijven.
En hierop besloot Jeetje dat ze liever op de crèche wilde blijven. Dus daar zaten we. Op de stenen traptreden. Kwaad.
En zo ging het elke dag.
Behalve vandaag. Toen was ik er echt. De hele dag. Met Jeetje.Er zijn, dat is pas hard werken.

woensdag 14 januari 2009

Loop door

Een doordeweekse werkdag. Als ik de keuken binnentralala, ontwaar ik leven op het aanrecht.
De muze blijkt terug. Hij heeft zich achter de elektrische koffiemolen verstopt. Naast een uitgeholde komkommer. We kijken elkaar aan. 'Hoe ben ik hier toch terechtgekomen in deze wirwar van draden?' lees ik in zijn kraaloogjes. 'En hoe kom ik hier ooit nog vandaan?'
'Ga nou maar snel weg,' zeg ik. Mijn hart bonst. Hier sta ik op mijn rode sloffen, voorovergebogen, naar het duistere gezelschap te kijken. Alleen het glas van mijn schrijfbril scheidt ons van elkaar.
'Ik ben liever alleen,' leg ik uit. 'Ik kan me zo niet concentreren op mijn werk. Ik ben heel gevoelig namelijk. Moet van elke ontmoeting lang uitrusten.'
Hij blijft gewoon zitten.
Ik kan hem zo dooddrukken. Hoef maar tegen de koffiemolen te duwen. En ik vermorzel 'm tussen muur en molen. De muze is natuurlijk ziek. Hij is hier speciaal gaan zitten opdat ik 'm uit zijn lijden verlos.
'Ik ga m'n fototoestel even halen,' schreeuw ik in zijn gezichtje. Zelfs zijn snorharen bewegen niet. Misschien is-ie daar een natuurlijke dood aan het sterven? Nog erger. Zit ik straks met de dood achter de koffiemolen. Ik heb liever dat hij deze wereld verlaat op een plek die ik niet zie.
Ik stommel, zo luid als men op rode sloffen stommelen kan, naar de kamer. Hier besluit de ipod shuffle net ‘ You'll never walk alone’ van Johnny Cash te gaan spelen. Ik geef de muze ruimschoots de tijd om te ontsnappen maar als ik terugkom, zit hij er nog.
Ik sluit de keukendeur. Kamerdeur. Tenslotte de deur van mijn werkkamer. Ik zet de muziek harder – ‘Walk on! Walk on!’ - maar denk steeds een hoog piepen te horen. Van mijn muze die in nood is.

dinsdag 13 januari 2009

Aanhankelijkheid

'Als wij een keer gaan scheiden, lees je dan nog wel mijn blog?'
'Ja,' zegt man, 'en dan ga ik steeds heel erg nare reacties schrijven.'

Na de kinderhoos, raast er nu een storm van scheidingen door mijn omgeving. Het ene na het andere huwelijk valt uit elkaar. Er is een ander in het spel. Gewoon; geen zin meer. De koek blijkt plotseling allang op te zijn. De boel wordt, met veel kabaal, opgebroken. De één belandt een leenhuis of vertrekt voor een weekje rust naar een bungalow. Daar zit je dan in een leeg vakantiepark. Uitzicht op een bevroren rivier. Het dooit. Dingen komen bovendrijven. De ander blijft thuis met het kindje voor wie het leven zo lang mogelijk gewoon door moet gaan. Het kindje merkt niets. Behalve dan dat het met trillende handen gevoerd wordt. En het waggelt tegenwoordig met rode oogjes van het huilen naar de deur, als je alleen maar iets uit de auto gaat pakken. Maar dat kan ook gewoon de leeftijd zijn. Die aanhankelijkheid.

maandag 12 januari 2009

De hartstilstand

Ik ben gelukkig, maar kan elk moment een hartstilstand krijgen.
Nu dat weer.
En dan blijf ik daar steeds aan denken. Hoe ik plotseling wegval. En hoe erg ik dat zou vinden. Juist omdat ik er zo'n zin in heb. En hoe gruwelijk het zou zijn om Jeetje niet te zien opgroeien. En dat er ooit écht een moment van afscheid zal komen. Met Jeetje. Met iedereen.
(Ik denk voor het gemak alleen nog maar aan mijn eigen hartstilstand die, hoe erg ook, altijd minder erg is dan die van mijn geliefden.)
Ik ben dus gelukkig. Zit hier, en nu, met een lap tekst op mijn scherm die net ongrijpbaar is. Of net grijpbaar. Een verhaal dat nog geordend moet worden. En ik heb zin om er iets van te maken. Maar ja, dan is daar weer de onvoorspelbaarheid van alles, van mijzelf.

zaterdag 10 januari 2009

Verkeerde kringen

'Zijn dieven bruin of zwart?' vraagt Jeetje (3).
'Dieven kunnen ook wit zijn,' zegt man streng.
'Of blauw, rood, paars, roze, oranje,' vul ik hem aan.
Hoe komt ons Jeetje erop? In welke kringen verkeert ze? We bijten onze nagels erop stuk.

vrijdag 9 januari 2009

Op zakenreis

Ik was vandaag op zakenreis in het buitenland. Bij Het Geluidshuis. Om de mensen te ontmoeten voor wie ik een audiofilm ga maken. En later zou Tom Lanoye zelf ook nog komen om kennis te maken. Het was tenslotte zijn boek dat ik ging bewerken. Ik reisde met de hogesnelheidstrein. Bij het meetingpoint werd er op me gewacht om me naar de zaak te rijden. Ik voelde me heel professioneel en vlot.
Maar het was die nacht -15 geweest in Antwerpen. Ik bleef maar klappertanden.
Zo kwam het dat ik me niet veel later, met een fleecedeken om me heengeslagen, in een moderne, lichte ruimte bevond. Ik zag mezelf zitten aan een ronde tafel met twee heren en een dame - de verwarming was net stuk gegaan,'gij hebt ook een veuls te dun truike aan,' zeiden ze. Ik keek naar mijn truike. Dun, inderdaad. We roerden in de thee, wachtten.
Totdat de deur openging.
Tom Lanoye nam plaats tegenover mij.
'En wat vond je van mijn boek?' vroeg hij meteen.
'Ja! Goed!' rilde ik. 'Heel goed.' Ik trok het dekentje strakker om me heen. Steeds strakker.

donderdag 8 januari 2009

De ware moeder

'Is Jeetje weer zo stout tegen jou?' vraagt de crèchejuffrouw met de Spaanse tongval.
'Tegen MIJ? Weer. Nee. Helemáál niet! Hoezo?' Ik hef mijn kin op. Van: wat moet je? En: hè! hè! Waarom zou ze stout zijn tegen mij? Denk jij dat ze iets tegen mij heeft. Haar bloedeigen moeder. Waarom denk jij dat, juffrouw? Ze heeft eerder iets tegen jou, mens. Met die vurige blik van je. En dat temperament.
'O, ze is de laatste dagen zo stout op de crèche,' lacht de juf.
'Ze was er gisteren voor het eerst,' zeg ik kortaf.
'Voor de vakantie was ze al zo stout,' zegt de juf.
Ik kijk de crèche rond. Denken ze het soms allemaal hier? Roddelen ze erover achter mijn rug; de juffrouwen. Alleen omdat Jeetje voor de vakantie een periodetje had dat ze absoluut niet mee terug naar huis wou, als ik haar op kwam halen.
'Leuk stout,' zegt de juffrouw. (Haar accent werkt op mijn zenuwen.) 'Zo leuk, ze begon ineens stout te doen. Ons uit te dagen en zo. Terwijl ze altijd zo braaf is. En toen dacht ik: aha, daar komt de ware Jeetje uit de mouw.'
'O zo,' zeg ik.

woensdag 7 januari 2009

Zelfde verhaal

De eerste die ik na de vakantie - gehuld in zwarte bontjas tot op de enkels - voorbij zag komen, was de kleine, dappere bovenbuurvrouw, die ondanks al haar ellendige kwalen dus nog steeds kwiek voort marcheerde. Ze had haar dikste bontmuts uit de mottenballen gehaald. Het stukje gezichtshuid dat daar nog onderuit piepte, was spierwit. Daar ging ze over het brede trottoir. Met twee grote tassen. Een oud vrouwtje dat zich niet klein liet krijgen. Al had men dat vaak geprobeerd. Waarom moesten ze haar altijd hebben?
En vlak voor ze op zou gaan kijken, keek ik 'toevallig' weg. Ze had het best gezien. Blind was ze niet. Dom ook niet. Ze was lief. Gul. Ze zwaaide ons uit als we weggingen.
Waarom sprong ik nou niet voor een keertje van de fiets om haar drie dikke klapzoenen te geven voor het nieuwe jaar? Oké, als ik dan met mijn laffe kont op het zadel wilde blijven zitten, waarom krijste ik haar dan niet vanaf daar een heel gelukkig en gezond 2009 toe? Ik had erbij kunnen roepen dat ik snel door moest crossen. Want op weg naar de Albert Heijn. Voor de eerste boodschappen weer. Enzovoort. Waarom zei ik haar in 2009 nog niet eens fatsoenlijk gedag?

Ook in de Albert Heijn was alles precies hetzelfde gebleven. Ik wist, zodra ik daar binnenkwam, al meteen niet meer wat we vanavond zouden moeten eten. En morgen.

Crazy 8

Nog een eindejaarslijstje tegengekomen met Het besluit van Dola Korstjens er op!

dinsdag 6 januari 2009

Eerlijkheid

Als ik je nou eens zeg; dat waar je bang voor bent: TERECHT, terecht en nog eens terecht.
Je hebt er alle reden toe. Je had wel banger mogen zijn, zelfs.
Het is niet voor niets.
Inderdaad, je zult precies zo worden als je ouders. En je zo gedragen als zij zich gedroegen. In hun tijd. En de anderen om je heen. En het gat waarin je opgroeide.
Je gaat ten onder. In jouw tijd.
Inderdaad.
Inderdaad.
Het is logisch dat je huilt. Je had nog wel harder mogen huilen zelfs.
Want je kunt ook weinig goeds doen. Niets. Om eerlijk te zijn. Echt niets.
Maar dat zegt niemand. Ooit.
Daarom zeg ik het je. Nu.

zondag 4 januari 2009

Het spijsverteringsverhaal voor drie-jarigen.

De verkorte versie.

'Wat gebeurt er met het broodje als het dadelijk in mijn buik zit?' vraagt Jeetje.

'Dan wordt het broodje poep, lieverd.'

'Waarom wordt dít broodje poep, mama?'

'Niet alleen dit broodje, hè,' zeg ik. 'Alles wordt poep.'

zaterdag 3 januari 2009

Krullen

Hij is vakkundig geplukt, mijn man. Voor maar vijf Euro.
Door een hoogbejaarde met een gehalveerde arm en verkalkte nagels. Maar met een heel innemende lach.
'Dat moet een vakman zijn,' zag man in één oogopslag, 'een echte.' Man houdt veel van authenticiteit, eenvoud en ambachtelijkheid. Niet van poespas.
'Waar kom je zulke zaakjes nou nog tegen?' zei hij verheugd. 'Dit is toch prachtig!'
In de kapperszaak was geen elektriciteit. Ook geen raam. De verf was er van de muren gebladderd. Het plafond voor de helft naar beneden gekomen. Er pasten precies twee kappersstoelen in. Van gebarsten groen leer. Het gele schuim piepte overal naar buiten. De twee spiegels die ervoor hingen, stonden bol. En waren dof. Alsof het een lachspiegel betrof. Er was geen stromend water.
'Inderdaad geen poespas,' zei ik.
Deze kleine zelfstandige moest zijn zaakje in de jaren '30 hebben ingericht, en had er sindsdien niets meer aan gedaan. Maar hij had zulke levendige - bijziende - pretoogjes. En hij concentreerde zich zo ontzettend op zijn werk. Waar zag je dat nu nog? Zelfs als de wereld om hem heen zou ontploffen, zou hij zich op de krullen van mijn man blijven concentreren.
Want dat had hij. Krullen.

donderdag 1 januari 2009

Ik had een spannend 2009 gewenst...

Moeder stond in haar ondergoed in de branding. Ze zag helemaal niks zei ze. Ze had haar lenzen niet in. Ik stond daar ook al een tijdje in mijn ondergoed. Dat is niks voor mij. Desalniettemin: het was een mooie dag om me bloot te geven. We konden elkaar niet verstaan door het bulderen van de oceaan. Het stormde. We probeerden ons staande te houden, zetten ons schrap, of renden weg als gekken.
Moeder zag dus niks, maar ik zag ze wel: man - met Jeetje op zijn arm - helemaal bovenop de rots, twee vlekjes in de schemering. En ik zag vaders schim ook afdalen. Steeds een treetje lager. De uitgehakte trap af. Aan zijn motoriek kon ik zien dat hij het er niet mee eens was. Deze actie. Hij kwam ons terughalen.
Ook al zo fragiel in het landschap, constateerde ik. En dat mensen zo vreselijk teer zijn. Dat zie je op zo'n moment pas echt goed. Een zuchtje wind en het is gebeurd.
Terwijl ik zag hoe vader onze spullen van de rots pakte, werd moeder op haar billen de zee in gesleurd. Ik trok haar aan mijn arm naar me toe. Ze hoestte.
'Jij hoeft mij echt niet te redden,' riep ze.
'We gaan er nu uit!'
'Ik weet wel wat ik doe.'
'Ja,ja,' riep ik. 'Maar je ziet niks.'
In de verte zag ik vader door het natte zand sjouwen met armen vol handdoeken en ochtendjassen. Achter hem klom een golf metershoog op.
'Papaaa!' riep ik, 'rennen.'