maandag 31 augustus 2015

Joris alias Ronnie

Ronnie werd op een avond door een ouder kunstenaarsstel uit het Dierenpark geplukt. En in een mandje naar een geweldig mooi huis vol designmeubels en schilderijen gebracht. Met alleen een balkon. Daar zat hij veel.
Het stel vond dat Joris flink gegroeid was tijdens zijn afwezigheid. Ook likte hij ineens yoghurt uit bakjes en was van zijn schuwheid niets meer te merken. Hij sprong op de tafel wanneer hij wilde, beet als iets hem niet beviel en maakte een harder geluid. Het was een aanhalig type geworden. Joris gedroeg zich tegenwoordig een beetje als een hond. Maar de vier witte haren op zijn borst zaten er nog. Daar hielden ze zich dan maar aan vast. Ze wenden al gauw aan de nieuwe Joris.

woensdag 26 augustus 2015

Kies voor jezelf

'Ik ben vroeger ook heel dik geweest,' zegt de sportinstructeur voor hij de les start. Hij lacht ons bemoedigend toe. Het zweet drupt van het puntje van zijn neus. Op zijn grasgroene t-shirt staat in witte letters: 'kies voor jezelf.' Daar moet ik steeds naar kijken tijdens het springen. Kies voor jezelf. Benen wijd, sluit, spring, armen in de lucht, boven mijn hoofd klap ik in mijn handen.
Het is voor het eerst dat ik mijn drie buurvrouwen zo lang achter elkaar zie springen en klappen. Mijn t-shirt prop ik steeds opnieuw in mijn broek. De instructeur kijkt op z'n I-phone, maar we nemen kennelijk de tijd. Of misschien bestaat die niet meer. We kiezen voor onszelf. We springen en springen en springen. Ergens komt een windje vrij.


maandag 24 augustus 2015

Vergeten

Het is maandag. Dat weet ik nog. Maar de woordvindproblemen verergeren. Daarnet zocht ik minutenlang naar het woord 'illustraties' en alleen 'artificaties' zong door mijn hoofd.
De artificaties zijn heel mooi geworden.
Zo gaat het met veel meer woorden, alleen zijn die al uit mijn geheugen verdwenen. Ik kan nog geen drie zinnen spreken of schrijven zonder er eentje kwijt te zijn.
Het focussen wordt ook duidelijk lastiger. Terwijl ik dit schrijf, ben ik tegelijkertijd de nieuwe Rabo Scanner aan het uitproberen, ik probeer iets te uploaden voor een freelancer bestand, ik gooi oude papieren over lesgeven weg, schrijf data op in mijn agenda, hoop tevergeefs de stem van ene Alain Bashung te horen en denk aan citroengras.
De laatste dagen is ook iedere kat een lookalike van onze Ronnie.
Jonge dementie begint rond mijn leeftijd. Ik heb thuis doorgegeven dat ik euthanasie wil zodra het moment daar is gekomen dat ik maar blijf zoeken en zoeken naar de naam van die twee leuke meisjes die voor me staan.
Hoewel ik gisteren nog een gezicht van een jonge man herkende bij wie we koffie bestelden.
'Hee, ik ken jou,' riep ik uit.
'O ja?'  Hij nam de bestelling op en vertrok verder geen spier.
'Het zal wel niet.'
Toen hij ons de koffie bracht, vroeg hij: 'maar waar ken je mij dan van?'
'Jij bent toch schrijver?'
Hij knikte bedachtzaam en wachtte tot ik het betreffende werk zou noemen waarvan ik genoten had.
Het is eervol om als schrijver herkend te worden, realiseerde ik. Maar wat hij geschreven had wist ik niet. Was het een dichter, essayist, een romancier? Geen idee.
Ik keek hem aan. Hij wachtte.
'Ik heb een keer met je over sex gepraat,' moest ik uiteindelijk wel zeggen.
'O, ik onthou geen gezichten.' Met het lege dienblad op z'n hand liep hij weg.


dinsdag 18 augustus 2015

Zoeken naar Ronnie

Na vier weken afwezigheid is Ronnie, onze zwarte kater, een paar straten verderop gesignaleerd maar hij blijkt schuw geworden. Hij mauwt heel anders en doet alsof hij ons niet meer kent. Hij verstopt zich onder geparkeerde auto's. Misschien omdat het regent. Ronnie en ik spelen verstoppertje. Ik lig steeds naast de auto waaronder hij ligt, als een waakhond, zijn naam zachtjes prevelend, en toch weet hij er weer tussenuit te knijpen en onder een andere auto te gaan liggen. Ik lok hem met brokjes. Karakterverandering, psychisch niet in orde, Ronnie heeft rust nodig, zoveel is duidelijk. We moeten Ronnie veiligheid bieden.
'Haal je vader,' zeg ik tegen Jeetje.
Vader komt en grijpt hem.
We weten hem in een plastic curverdoos te stoppen en dragen hem naar huis. Zijn zusje blaast meteen naar hem. Ronnie gaat naar boven verstopt zich onder ons bed. Er is niets over van onze macho.
'Het is Ronnie niet,' zegt Man.
'Wat een onzin,' zeg ik, 'natuurlijk is het Ronnie.'
'Hij had niet zo'n lange nek,' zegt Jeetje.
'Ik weet het niet,' zegt Deetje als ze thuiskomt. 'Hij is wèl lief.'
Ik blijf volhouden dat het Ronnie is, oké Ronnie is Ronnie niet meer, maar dat ligt aan zijn geestelijke toestand. Onze stem klinkt allemaal weleens anders. Maar in de nacht houdt Ronnies vreemde geluid me uit mijn slaap. En als we oog in oog staan, Ronnie en ik in de duisternis, kijk ik in zijn ogen als schoteltjes. Grote knikkers staren me aan. Waar zijn die geniepige spleetoogjes van hem? We zijn elkaar wezensvreemd. Ik haal het schaakbord weg dat voor het kattenluik stond.
De volgende ochtend is deze Ronnie verdwenen.


zondag 16 augustus 2015

Kunst

Jeetje (10) betaalt haar eigen paardrijles door achter glas te zitten. In ondergoed. Ze heeft al in allerlei Europese steden gezeten en is er zelfs een keer voor naar Canada gevlogen.
Ik heb het daar natuurlijk niet over op deze plek want het zou weleens verkeerd uitgelegd kunnen worden.
Goed, ze zit samen met haar vader achter het raam. Bij hem op schoot. En ook hij draagt alleen een onderbroek. Of maakt dat beeld het juist dubieuzer?
Twee dagen geleden, in Kopenhagen, zag ik ze voor het eerst live in hun glazen kooi, iets smaller en hoger dan een telefooncel, op een druk plein aan een doorgaande winkelstraat. Met de ijzeren rolluiken nog gesloten was het een onopvallend ding waaraan iedereen argeloos voorbijliep. Alleen Deetje (5) en ik zaten op het muurtje bij de fontein vol spanning te wachten.
Het moment waarop de luiken voor het eerst omhoog gingen en de passanten stil bleven staan, keken. Nog eens keken. Eropaf liepen. Fronsten. Hun fototoestellen en telefoons op hen richtten. Op mijn dochter. Haar uitstekende schouderbladen, haar ribben, de ruggengraat, het littekentje van een hondenbeet, de schrammetjes, een blauwe plek op haar hiel omdat ze zich die ochtend aan een stoelpoot gestoten had. Binnen een mum van tijd had zich een menigte om het hokje verzameld.
‘Ja hee! Zo kan ik niets meer zien!’ zei Deetje en sprong van het muurtje. Ze liep er naartoe.
Man las voor uit een groot Deens sprookjesboek van Andersen, waar een boek van Tonke Dragt in geplakt was. Jeetje keek steeds iemand uit het publiek strak aan. Ernstig. Vader en dochter zaten hoog. Ze waren van het ene op het andere moment Kunst geworden. Artiesten waarnaar je van een afstand keek. Onderdeel van een kunstproject van een Nederlandse kunstenaar. Tien dagen lang, elke dag een ander confronterend beeld in de kooi.
Deetje stond met haar neus tegen het glas naar haar vader en grote zus te kijken.
‘Jij mag niet dichtbij komen,’ zei ik en trok haar terug.
‘Waarom mag ik niet dichtbij komen?’
‘Jeetje moet serieus blijven kijken,’ zei ik, ‘ze moet lachen als ze jou ziet en ze mag niet lachen.’
‘Waarom mag ze niet lachen?’
‘Dit is een kunstproject,’ zei ik.
‘Aha,’ zei ze. ‘Maar ik wil dat niet, hè? Ik wil daar niet in.’
‘Dat hoef jij ook niet.’
Na tien minuten gingen de luiken naar beneden om twee minuten later weer omhoog te gaan.
En toen gingen Deetje en ik snel weg van het kunstproject om ze zes uur later weer op te halen. Toen waren ze weer normaal.





dinsdag 4 augustus 2015

Deetjes wanhoop

In de kapsalon bladeren we door de Story. Deetje spelt hardop: w a n - h o o p
'Wanhoop,' zegt ze dan, haar wenkbrauwen fronsend. 'Maar wat ís wanhoop eigenlijk?'
Er staat in rode koeienletters: Estelle's wanhoop. Een mooie titel voor een verhaal. Hoe dan ook.
Maar hoe leg ik wanhoop uit. Het is geen verdriet, geen vrees, geen woede. Voordat ik het uit kan leggen, is het Deetjes beurt al. Ze wordt op een gigantisch sky-lederen kussen gezet en bekijkt zichzelf in de spiegel. Ze houdt er niet van om naar de kapper te gaan, maar na een half jaar gesteggel zitten we er dan toch. Voor de dode puntjes. Voor de kapster begint, controleert ze Deetjes enorme bos haar op nieuw leven. Haar vingers glijden systematisch door het haar.
We wachten ademloos af.
'Bingo!' roept de kapster na een tijdje. 'Neet.'
'Ik heb haar eergisteren behandeld.'
'Ik kán haar wel knippen, maar ik moet haar eerst behandelen, mevrouw!'
'Oké, dat is prima.'
Ze kijkt nog even verder. 'Best véél neten!' roept ze dan.
Deetjes spiegelbeeld bijt op haar lip. Ze wil niet huilen, maar de tranen biggelen al over haar wangen. Ze snikt zachtjes en schokschoudert daarbij licht.
'Ach pop! Je hoeft niet te huilen hoor!' schreeuwt de kapster. 'Het is niet erg! Het is helemáál niet erg. Je hoeft je niet te schamen. Het komt alléén op schoon haar voor. Jij hebt dus heel erg schone haartjes, pop, moet je maar denken! Je hoeft je to-taal niet te schamen. Niet huilen!' toetert ze door de zaak.