zaterdag 29 juni 2013

Houding

Door het Diemerpark rende ik, zoals gewoonlijk, en dacht aan het advies dat ik gisteren kreeg. Het ging over mijn houding. Iemand zei me dat ik wat meer met mijn tieten vooruit moest lopen en en mijn neus in de wind. Dus rende ik door het Diemerpark borst vooruit, neus omhoog, toen er een scooter langsreed. De doorleefde man die erop zat, - een licht verlopen rocker, hij was van mijn leeftijd vermoed ik - keek naar me en ik keek terug. Even verderop stopte hij om op zijn telefoon te kijken en toen ik langs rende, als een verwaande hinde, reed hij zachtjes met me mee. Ik bleef rennen natuurlijk.
'Kennen we elkaar?' vroeg hij.
'Nee.'
'We zouden elkaar wel moeten kennen. Vind je niet?'
'In elk geval niet nu,' zei ik.
'Wat is het emailadres waarop ik je kan bereiken?'
Ik dacht dat het een grap was en draafde rustig verder. Hij vroeg het nog een keer.
'Ik heb geen email.'
'Nee?'
'Ben je mal!' Ik zette het op een drafje.
'O jammer,' zei hij en gaf gas. Even later reed de scooter de Nesciobrug over en verdween. Ik sloeg linksaf naar mijn eiland en dacht na over mijn houding.

vrijdag 28 juni 2013

Nieuwe fiets

In de Jaren zat ik met een collega te praten over lesgeven, - we bespraken de weekcursus die ik in augustus bij Crea zal geven -  met uitzicht op mijn nieuwe, zwarte racefiets. Met een ketting vastgemaakt aan het hek. Ik had hem nu een kleine week. De eerste keer dat ik ermee naar de stad fietste, kreeg ik last van zadelpijn. Nu wilde ik niets liever dan wegfietsen. De hele dag de stad doorrijden. (Vanavond mag ik gelukkig weer!) Het gaat drie keer zo snel als normaal. Ik ben verlost van logge kinderzitjes. Als ik erop fiets, lijkt het alsof ik overal van verlost ben. De racefiets = vrijheid. Het nadeel is: de vrijheid moet vastgemaakt met twee sloten. De vrijheid glimt en is gewild.
Het was interessant om te praten over schrijfonderwijs. Ook omdat het jezelf weer bewust maakt van wat je doet. Het ambacht. Tijdens het schrijven van 'De weg naar zee'  heb ik een paar keer doelbewust mijn eigen oefening toegepast. Dat werkte erg goed. Daarna had ik een lunchafspraak in de IJsbreeker met mijn redactrice. Dat was jammer genoeg niet zover fietsen. Ik zette de fiets alleen op het klikslot. Heel gevaarlijk, maar het versterkte mijn vrijheidsgevoel. Op het terras van de IJsbreeker aten we garnalenkroketjes en bespraken van alles. Het ging onder andere over mijn volgende boek. Daarover praten: dat is ook vrijheid. Het was fris buiten, maar we zaten tenminste dicht bij het fietsenrek.

En voor wie zondag in Den Haag is. Ik lees hier voor. Ik neig ernaar om een stukje uit m'n roman voor te lezen. Maar misschien wordt het een kort verhaal. Eigenlijk zou ik moeten fietsen.

donderdag 27 juni 2013

Twee citaten

In NRC lees ik net een artikel over Disabled Theater van de Franse choreograaf/regisseur Jérôme Bel. Een voorstelling die hij gemaakt heeft met geestelijk gehandicapte spelers en die wereldwijd de meningen verdeelt.

'Hebben we niet altijd geleerd dat je niet om 'deze mensen' mag lachen, sterker nog, dat je vooral niet te lang naar ze mag kijken? Maar ze staan toch op het toneel? Moeten we dan extra hard lachen en applaudisseren om alles wat vagelijk grappig is of op dans lijkt (wat een deel van het publiek doet)? Of is dat in wezen ook een uiting van ongemak?
Vragen dus over onze eigen houding ten opzichte van mensen met een geestelijke handicap, waarbij puur esthetische normen niet of in elk geval verminderd toepasbaar zijn.'

'In onze huidige cultuur, vervolgt Bel, krijgen we een ideaalbeeld voorgespiegeld van mooie, sterke, perfecte mensen. Ook in het theater: mensen vinden het fijn zich te identificeren met Brad Pitt et cetera. "Dat verklaart waarom geestelijk gehandicapten niet in het publieke domein zijn vertegenwoordigd. Het is bijna subversief om deze mensen in het theater te laten zien zoals ze zijn. Die zichtbaarheid, of liever gezegd onzichtbaarheid, vind ik interessant."

Dat vind ik ook interessant. De voorstelling is in Amsterdam als ik in Portugal zit. Dat is jammer. Niet dat ik in Portugal zit, maar wel dat ik het stuk niet kan zien.
Mijn boek gaat daar in wezen ook over. Want wat doe je als je kind niet voldoet aan het (je) ideaalbeeld?

dinsdag 25 juni 2013

Wil je weggaan?

Er wordt vanavond geschreeuwd op ons eiland. Het is één uitzinnige man. Ik ben op de vierde etage, wil net gaan lezen, maar denk steeds aan moord of zo. Dus ik moet toch kijken. Als ik uit het raam hang, is het schreeuwen gestopt. De oranje gloed van de zon is nog net boven de huizen. Overal liggen kinderen te slapen, weet ik. Een zee van slapende kinderen. De glinstering van het water in de verte. De tuinen zijn leeg maar in een achtertuin staat een man met een pet rustig in zijn barbecue te porren. Rook stijgt op en ik wil net op de bank gaan liggen met Joseph Roth als de man plotseling terug zijn huis inloopt. Schreeuwend: 'Ik wil geen kuthoer in dit huis. Wil je weggaan?'
Binnen gilt een vrouw. Erbovenuit klinkt het hese, rauwe 'ik wil geen kuthoer' van de man. Er vallen daar duidelijk dingen om. Doffe bonken. 'Je gooit met eten. Ben je gek geworden?' hoor ik haar roepen.  'Wie the fuck ben ik! Wie ben ik! Kuthoer!' brult hij. En: 'Wil je weggaan?'
Na een tijdje wandelt de man met de pet doodkalm zijn tuin weer in en stookt het vuur wat hoger op. Als hij weer naar binnen gaat, zie ik een vrouwenhand de glazen pui achter hun twee dichtschuiven.
Buiten brandt de barbecue.

maandag 24 juni 2013

De oude

Als ik de deur open, is er eerst de fotomuur met haar lachende kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Daarachter zit oma (bijna 98) op haar nieuwe stoel die haar met een paar drukken op de knoppen overeind kan helpen. Ze luistert naar de klassieke zender op de radio, net zoals de vorige keer dat ik hier kwam. Dat is alweer lang geleden.
Nu verwacht ze me niet. Het duurt een paar seconden voor ze me herkent. Er lopen in het bejaardentehuis zoveel verschillende meisjes, nee vrouwen, haar kamer in.
Ik buig voorover, kus haar en ze fluistert dat ze alles vergeet. Maar al gauw blijkt dat dat niet waar is.
Het gaat trager, dat wel. Ze is ook steeds zo moe, zegt ze. Ze hoopt elke dag op beterschap maar zodra ze 's ochtends ontwaakt, is ze alweer doodmoe. Zelfs van praten, raakt ze uitgeput. Ze heeft geen vooruitzicht meer. Ja, in haar hoofd is ze nog altijd dezelfde, in haar hoofd kan ze alles nog, maar de realiteit is anders.  Dat gevoel ken ik goed. De realiteit die niet lijkt te kloppen. Die lelijk is. Uitputtend ook. Maar geen mens komt er onderuit. Ook oma niet. Toch is er nog altijd een beetje hoop dat ze op een dag wakker wordt en weer 'de oude' zal zijn. Oké, niet helemaal de oude. Dat verwacht ze niet. Alleen iets meer uitgerust. Meer vraagt ze niet.
'Dag schat,' zegt ze als ik weer ga.  'Tot de volgende keer misschien.'
'Ik hoop het wel,' zeg ik. 'Maar jij niet zeker?'
'Jawel,' zegt ze, 'als ik maar iets beter ben. Dan hoop ik het zeker wel.' Oma laat haar stoel in de ligstand glijden.



vrijdag 21 juni 2013

Allerlaatste werkdag

Een paar dagen voor de uitgerekende datum, ging ik in de Balie een lezing houden over Alice Munro die in haar beginjaren 'de schrijvende huisvrouw' werd genoemd en inmiddels heel vaak wordt getipt voor de Nobelprijs voor Literatuur. Het moest gaan over mijn liefde voor haar werk. Ik was al weken bezig een deel van haar oeuvre te herlezen en had geprobeerd een doorwrocht stuk te schrijven. Het zou het beste zijn geweest ter plekke een verhaal van Munro voor te lezen. Maar daar zijn haar verhalen allemaal te lang voor.
Mijn lezing begon op het moment waarop ik in die tijd naar bed ging. Wijdbeens en traag fietste ik rond tienen naar het Leidseplein.  'Lastmens' was net uit. Dus ik stond al steeds meer in de belangstelling dan ik eigenlijk zou willen. Maar dit was echt mijn allerlaatste werkdag.
In de Balie werd ik in het midden van de ruimte geplaatst, kogelrond achter een piepklein tafeltje. Een kring van mensen sloot zich om me heen.  Alles van mij, het hele gevaarte  kon een uur lang minutieus bekeken worden. De voor, achterkant en zelfs de flanken. Het bulkte over het krukje waarop ik zat.
Het zou voor dit stukje het mooist geweest zijn als toen, met al die ogen op me gericht, de weeën begonnen. Maar die begonnen niet. Misschien is dat toch nóg mooier. Laat me maar aanmodderen.
Ja, hoe ik hier nu op kom? Alice Munro heeft net, op 82-jarige leeftijd, aangekondigd dat ze nooit meer iets nieuws zal publiceren. Haar werk zit erop. Het is beter op het hoogtepunt te stoppen, heeft ze gezegd.

woensdag 19 juni 2013

De processen

Toen ik wakker werd stak ik mijn kloppende, geschilde middelvinger hoog de lucht in. En in de spiegel zag ik dat mijn ogen  diep weggezonken waren in hun kassen. Veel te diep. Meteen trok ik mijn renkleding aan. Nu zit ik hier achter mijn bureau om zo dadelijk een rondje te gaan rennen, voordat die gigantische hitte toeslaat, en iets nieuws te bedenken. Een volgend project. Er moet iets constructiefs in het hoofd zitten om aan te werken, alleen een kerstverhaal is te weinig. Ik weet al wel waar het volgende boek over zal gaan, tijdens het rennen denk ik verder aan waar ik gebleven was, maar ik heb de samenhang nog niet gevonden. De vorm niet. Het perspectief is me niet helemaal duidelijk. Verder probeer ik alles open te houden.
Dan is er nog de angst dat dit idee uiteindelijk weer op drie kwart zal sneuvelen, en dat het dan na twee jaar schrijven toch gewoon het àndere simpelere idee wordt dat nu ook bestaat. Ik wil dat proces graag voor zijn. Dat probeer ik al mijn hele leven, processen voor te zijn. Maar het gebeurt gewoon. De dingen.

dinsdag 18 juni 2013

Vrij

Vanzelf kwam ik erachter dat je behalve fijn komkommer snijden, met de nieuwe Jamie Oliver dunschiller ook heel goed een dun plakje huid van je middelvinger kunt schillen.

Deetje had op de crèche de hele dag zitten wachten tot ik haar kwam ophalen, zei ze.
'Waarom duurde het zo lang, mama, voor je kwam?'
'Wat heb je vandaag gedaan?'
'Niks. Alleen maar op jou gewacht.'

Terwijl Jeetje intussen bij een vriendinnetje in haar enthousiasme zo hard tegen de glazen schuifpui aan rende - 'ik nam een aanloop, ik wilde zo in één keer het gras op springen, een snoekduik, van binnen naar buiten ' - dat er werd gedacht aan een gebroken neus, tand door de lip en andere serieuze verwondingen.

En ik heb ze nog wel verteld dat ze zijn geboren om vrij te zijn.


maandag 17 juni 2013

Tijd

Het is mooi weer om verder te gaan met het schrijven van een kerstverhaal. Het schooljaar loopt ten einde. Jeetje heeft haar rapport gehad waarin alleen op spelling wat aan te merken valt. 'De regels worden nog al eens verwart,' schrijft de juf bij het hoofdstukje spelling.
Mijn boek 'De weg naar zee'  komt in oktober uit. Voor mij best snel. Maar voor het nichtje van man dat gisteren vertelde dat ze zwanger is, duurt oktober nog een eeuwigheid. Vannacht werd Deetje wakker met buikpijn en veertig graden koorts. Ik herinnerde me dat ze ook al zo warm was toen ik haar in bed legde, maar dat ik aannam dat het de hittegolf was die eraan zat te komen. Alsof het logisch is dat de hitte zich eerst in de peuter nestelt. Als je kleine ziek is, wil je de ziekte meteen van haar afhalen. Het wegpoetsen. De ziekte overnemen. Meer dan een nat washandje op haar hoofdje leggen kun je niet doen. Wachten tot het voorbij is.



vrijdag 14 juni 2013

Bedroefdheid

Deetje stapt de badkamer binnen met betraande ogen. En trillende lippen. Je zou denken dat er iemand dood is.
'Waar is mijn stleepjesmaillot nou?' Haar stem slaat over. 'Ik ben mijn stleepjesmaillot kwijt.'
'Waar heb je hem gisteren uitgedaan?' roep ik vanuit de douche.
'Beneden.'
'Daar ligt-ie dan nu nog,' zeg ik.
En daar lag die ook. Probleem opgelost. Toch mag de bedroefdheid over de verdwenen streepjesmaillot niet te licht opgevat worden.

Ik heb het nog niet over het jasje gehad dat man me gaf voor mijn veertigste. Een praktisch ANWBjasje - winddicht, waterdicht - dat ik zo in mijn tas kan proppen, omdat ik het altijd zo koud heb als ik 's avonds laat thuiskom. Aubergine-kleurig met gele fluoriderende strepen. Dat laatste is ook erg handig omdat ik dus regelmatig door het donker fiets. Het is goed om te reflecteren.
Nu mijn haar nog kort en aubergine. Veel gepensioneerden fietsen met zo'n jasje , één voor hem en één voor haar, in rustig tempo door de uiterwaarden. Nieuwe identieke fietsen. De velgen schitteren in het zonlicht.



woensdag 12 juni 2013

Autoriteit

Ik had een klein feestje. Er was champagne, taart van Kuyt, sushi, chocola en asperges. Een man of twaalf. We zaten binnen en buiten rond een vuurtje. Het weer was zwoel en bij elk glas champagne verzoende ik me meer met mijn leeftijd; het was ook inderdaad best stoer. Tot de buurman aanbelde. 'Het is kwart voor elf 's avonds', zei hij. 'Een doordeweekse dinsdag. Er wordt te hard gepraat in de tuin.' En de rook van het vuurtje veroorzaakte ook al overlast.
Iedereen verstomde. Deetje, wakker geworden door de bel, begon te huilen en ik verdween naar boven. Toen ik terugkwam, hoorde ik uit de tuin alleen nog fluistergeluiden. Zodra iemand hardop dreigde te gaan praten, werd dat gecorrigeerd.  Hier en daar klonk onderdrukt gegiechel. 'Het vuurtje doe ik echt niet uit hoor,' fluisterde man.
We waren veertig. Maar op onze vingers getikt. Een schoolkamp waarin de meester was komen zeggen dat we nu eindelijk stil moesten zijn. Ook binnen werd er op gedempte toon met elkaar gesproken.
'Dat hoeft echt niet hoor!' zei ik nog. 'Als je binnenzit, mag je best hardop praten hoor.'
Maar dat deden ze niet.

maandag 10 juni 2013

Kist

Vandaag zal ik weer eens een verhaal schrijven. De korte baan. Heel iets anders dan ik de afgelopen tijd gedaan heb. Om er weer in te komen, begon ik vanmorgen met het lezen van 'Oom Igor' van Jeroen Brouwers uit de bundel Waanzin & Vervreemding die ik laatst in een antiquariaat tegenkwam, en daarna pakte ik Alice Munro erbij en las 'Dolly' uit haar laatste bundel. Zo moet dat: verhalen schrijven. Ik ga er dadelijk, voor ik echt begin, nog eentje van haar lezen. Van Jeroen Brouwers wist ik niet zeker of het perspectief van het kind met de losse tand, wel klopte. Was hier wel een zevenjarige aan het woord. Maar wat geeft het? De sfeer was goed. Je wilde doorlezen. Belangrijke criteria. Voor eind juni zal ik nog twee verhalen af hebben. Als het goed is. Uit de kist die ik gisteren van mijn ouders kreeg, viste ik mijn eerste echte schrijfsel. Ik schreef het toen ik in klas vier zat.  Groep zes. Ik weet het nog heel goed. Ook de vulpen waarmee ik het schreef. De kist zat volgestopt met oude brieven, logboeken, plakwerkjes, een borduursel, tekeningen en oude agenda's met daarin een poster van de Dolly Dots en Don Johnson die ik met stift ingekleurd had. Het is niet de kist van Pessoa. Het lijkt ook niet zo lang geleden allemaal. Dat is geloof ik echt het teken van ouderdom. Ook vond ik twee krantenberichtjes die ik meer dan twintig jaar geleden op een a-vier plakte. Een stukje over een dertigjarige man die zijn baby vlak na de geboorte in zee in Scheveningen verdronken had. Omdat hij niet kon verkroppen dat ze geestelijk gehandicapt zou zijn. Een ander berichtje ging over een achttienjarige zwangere vrouw die hersendood was na een ongeluk maar nog zes maanden in leven zou worden gehouden om de baby te kunnen redden. Ernaast stond: goed voor een verhaal. Ook kwam ik een grote verzameling overlijdensadvertenties tegen van ene Ingrid, een mij onbekend meisje uit mijn geboortejaar. Met daarbij de aantekening; hoe kan het dat ze volledig onverwacht is doodgegaan?
De fascinaties veranderen niet gek veel.  Toen ik de kist gisteravond weer netjes dicht probeerde te krijgen, lukte dat met geen mogelijkheid. Er is maar één manier om alles terug te stoppen. Al kunnen die agenda's wel weg.

vrijdag 7 juni 2013

Borsten

In bad hebben we het over borsten. Alle wetenswaardigheden over de vrouwelijke borst passeren de revue. Hoe het nou voelt. Wanneer ze zullen komen en welke vorm ze dan hebben. Of het pijn doet als ze daar hangen. Het is voor Jeetje (8) nog allemaal de vraag. Vrij snel ben ik bij het feit terechtgekomen dat de borsten van sommige vrouwen er afgesneden worden.
'Dan zijn ze weer net zo plat als jij,' zeg ik.
Jeetjes dromerige blik verdwijnt meteen. 'Waarom doen ze dat dan?'
'Als je borsten ziek zijn, moeten ze eraf.'
'Ik weet heus wel wat borstkanker is,' zegt ze.
'Hoe weet je dat?'
'Nou, ik zag laatst een vrouw, die had nepborsten. Ze pasten duidelijk niet bij haar. Ze was veel en veel kleiner dan jij en haar borsten waren drie of vier keer zo groot. Ze waren helemaal rond en stonden naar voren. Die had dat denk ik.'

dinsdag 4 juni 2013

Schijn

Ik ren door het gedeelte van het park dat men 'natuurlijk' laat verwilderen. Blote benen, blote armen, heb ik. Alles baadt in het zonlicht. Links en rechts van mij het vette gras dat een halve meter, nee zeker een meter hoog staat. Een zee van gele bloemetjes. Het glinsterende Amsterdam-Rijnkanaal. Een zwarte vrachtboot met een container uit China vaart voorbij. Ik zou eigenlijk niet weten wat ze allemaal over het water vervoeren. Maar aan mijn rechterhand moet ergens de ringslang kronkelen. Ze hebben er broedhopen gemaakt van oud maaisel en paardenmest.
Tot in de verte de man. Een Jezus-type. Een strak hemdje boven zijn jeans. Een brede torso.  Twee fikse honden aan zijn zijde. Hoe dichter ik hem nader, hoe verder hij in het gras verdwijnt. Tot hij weg is. Steeds denk ik: omkeren of doorrennen met gevaar voor eigen leven.
Die Jezus sleurt mij dadelijk het gras in, drukt mij neer, knoopt zijn gulp open,  de honden zijn ervoor getraind, straks ben ik al in stukken gesneden, word ik in een vriezer gelegd en even later opgelost in een bad van zoutzuur, door de gootsteen spoel ik weg.
Het is ook altijd allemaal schijn. Nergens ben je veilig. De grond waarop ik loop was een chemische gifbelt. Er zit nu een doos omheen om het gif tegen te houden, maar honden mogen hier niet graven en tentharingen niet in de grond worden gestoken. Of het gaat fout.

maandag 3 juni 2013

Algemeenheden

In de krant las ik vanmorgen dat je vanaf je veertigste niet meer van je geboorte af leeft, maar naar je dood toe. Deze week ga ik nog van mijn geboorte af en dan keer ik om. Al wil ik helemaal nergens vanaf leven maar ook zeker nergens naartoe. Ga ik door voor de volgende ronde? Of kies ik voor de garantie dat ik nog exact veertig jaar gezond doorleef en dan geen dag langer?
Vandaag werd het zoveelste omslag van mijn boek gemaild, weer met een andere belettering. Het is vreemd zo'n boek te zien dat nog alle vormen kan krijgen, maar er uiteindelijk eentje aanneemt. Dat zal het dan zijn. Ook dat is met alles zo.
Ik kan vandaag alleen maar in algemeenheden kletsen. Het wordt tijd dat ik als een dolle naar de Kerkstraat fiets, daar op een matje ga liggen ontspannen. En dan weer als een idioot terugfiets.

zaterdag 1 juni 2013

Groei

'Ze doet het voor het eerst en je ziet meteen dat ze hierin niet verder zal groeien, nooit,' fluisterde iemand die naast me zat. De zanger stond op het podium en zong: 'Mooier dan nu zal het nooit gaan.'
De presentatrice was achter hem gaan zitten. Haar benen over elkaar. Haar lippen nog gespannen.
Vanaf het begin al deed ze me sterk denken aan mijn vroegere overbuurmeisje en goede vriendin Suzanne. Het onverzettelijke, dat herkende ik denk ik het meest. Dat bewonderde ik in Suzanne en nu ook in de presentatrice. Maar het onverzettelijke kan zich tegen je keren.
Ik vond haar oneindig dapper, hoe ze hier in het theatertje zat, met de twee coryfeeën die ze moest bevragen. Ze had zich heel goed voorbereid. Dat wist ik zeker.
Ik herinnerde me mijn eigen black-outs tijdens examens, proefwerken of gewoon zomaar als me iets gevraagd wordt en ik niet op een vraag gerekend heb. 'Welk boek vind jij nou goed?' Het scherm gaat op zwart. De luiken vallen dicht. Mijn hoofd is afgesneden van elke informatie van buitenaf. Ook van binnen blijft het stil. Doodstil.
Misschien deed ze me meer aan mezelf denken, uiteindelijk.