maandag 31 oktober 2011

Naar de overkant van de brug

Ik heb Naar de overkant van de nacht bijna uit, het van Mersbergen net sluit zich langzaam om mij. Stratenmakers, een stuk of vijftien, ren ik tegemoet. Met van die oranje pekskes aan. Ze hebben hun armen allemaal wijd open, klaar om me op te vangen.
Vrachtwagens, knipperlampen, gevarendriehoeken, ik moet over die dijk waar de wegbedekking vanaf is. Ik moet naar de brug. Een teer vrouwtje op sportschoenen, rode kop met zweet. Ik ben definitief een van Mersbergen personage geworden, in een van Mersbergen universum. Met een sportpekske.
'Ik hoef niet te rennen, ik heb die weg al vijf keer op en neer gelopen!'
'Dat is handig,' zeg ik.
Hij knikt. Hij hijgt. Zijn oranje hesje zit strak om zijn buik. Zijn kop gebruind en van leer. Eeltige handen. Nee, poten. Ik zie de potten bier erin vastgeklemd. Veel bakken gyros gaan daarin, met de hele handel erop. Ik zie hem pissen. Ik zie ze allemaal pissen.
Door het laatste groepje stratenmakers wandel ik. Ze leunen tegen de vrachtwagen die de weg blokkeert. Armen op elkaars schouders. Ze vieren binnenkort allemaal weer Vastelaovend. Allemaal Gymnasium af.
'Goedemorgen juffrouw!' zeg één van hen.
'Ik vraag me af of dat wel een juffrouw is,' hoor ik een ander nog zeggen. Voor ik naar de overkant van de brug loop.

zaterdag 29 oktober 2011

Mijn laksheid

Ik heb veel zin om te zuipen, te roken en om ver weg te gaan. Maar ik zit aan de keukentafel, drink een kopje kruidenthee - eigenlijk is het nog kokend water - en bekijk de thuistest voor een uitstrijkje. Die is mij toegestuurd door het Radboud ziekenhuis te Nijmegen omdat ik gedurende de jaren tot een moeilijk te bereiken doelgroep ben gaan behoren.
'Hoeveel kost dit de maatschappij wel niet?' zegt man.
Misschien mag ik van mijn geloof geen uitstrijkje laten doen bij een arts. Misschien heb ik last van grote schaamte vanwege een traumatische gebeurtenis in het verleden. Ze weten het niet. Ze doen er werkelijk alles aan om mij tòch getest te krijgen op baarmoederhalskanker. Ze voegen geadresseerde enveloppen bij. Er is geen retourporto. Mijn naam staat al op het potje getypt waarin het schraapsel moet.
'Bij één op de drie vrouwen worden onrustige cellen geconstateerd,' leest man voor. 'Als je er op tijd bij bent is het goed te behandelen.'
Het ergste is dat het bij mij gewoon luiigheid is. Domheid. Kop in het zand steken. Dit gedrag zit in de familie. Mijn opa hompelde al rond met binnenbanden van fietsen om zijn opgezwollen voeten gedraaid. Niet lang daarna was hij ook dood. In mijn familie hebben er weinig hun tanden nog.
'Mijn vrienden weten niet dat ik zo laks ben,' zei ik zachtjes.
'Mensen zijn gek,' zei man. 'Steve Jobs deed er ook niks aan. Een jaar later wilde hij zich wel laten opereren, maar toen was het al overal uitgezaaid. Terwijl dat toch een slimme man was.'

donderdag 27 oktober 2011

Rustig blijven (tot 24 november)

Het is moeilijk om rustig te blijven in deze tijd. Ik weet er alles van. Maar we moeten kalm blijven. We moeten ons niet gek laten maken.
Deze mannen zeggen het ook.
Dus vooral geen paniek. Het komt allemaal goed. En onthoudt: suggestie is alleen maar suggestie. Meer niet.

woensdag 26 oktober 2011

Rustig, kalm en tevreden.

Soms, als de onrust toeslaat, begin ik boeken uit de kast te halen en door te bladeren, het is alsof een onzichtbare hand mij naar de desbetreffende boeken leidt, want ik heb geen flauw benul wat ik zal gaan pakken. Dat ligt aan het soort onrust. Zo nam ik gisteren ineens Bonita Avenue van de plank, waarbij ik altijd aan de bloemkooloren van Sigerius denk. Ik kwam kortstondig terecht bij Lust van Elfriede Jelinek, bij de Literaire kring van Marjolein Februari en daarna ging het allemaal heel snel, de boeken gingen erin en eruit. Uiteindelijk had ik Cusk in mijn handen, dat is één van de schrijvers waar ik altijd rustig van word. Heel rustig. Zoals ik tegenwoordig ook rustig word als ik Half Mens van Maartje Wortel nog eens inkijk. Maar gisteren moest ik door, door, door. Het was een vrij onrustige dag.
Bij Jeanette Winterson bleef ik tenslotte hangen. Ik kwam in het verhaal 'Psalm' terecht en ik leunde achterover op mijn bureaustoel. En alles kwam toch nog goed. 's Avonds, na de kinderintocht en uittocht, las ik nog een paar andere verhalen uit De wereld en andere plaatsen. Kalm en tevreden werd ik daarvan.

maandag 24 oktober 2011

Trouw

Waarom het schrijven van een boek je bij tijd en wijlen tegen kan staan, is dat je jezelf steeds tegenkomt in je werkje. De confrontatie met je beperkingen die ook je kwaliteiten zijn.
Dat bespraken de schrijfster en ik gisteren tijdens het eten van de biefstuk. Ik kreeg het stuk vlees niet gemakkelijk doorgesneden omdat het taai en rauw was. Ik probeerde het bloed op mijn bord te negeren.
Tip voor schrijvers die dit lezen en die een tip willen: 'Je werkt zoals jij werkt. Je moet datgene doen, wat jij doet. Ook al denk je: dit is flauw, dit is te simpel, dit is te (zelf invullen). Ook al denk je: o nee, heb je mij weer. Met m'n dit of m'n dat. Ook al hoor je daarbij de stem van die ene recensent. Wees trouw aan jezelf.
Dat betekent dus ook: geen rauwe biefstukken eten als je daar niet van houdt.
Trouw aan jezelf blijven, betekent niet geen vernieuwing.

donderdag 20 oktober 2011

Zo'n dag

Een dag waarop je zes-jarige dochter er eens goed voor gaat zitten, je recht aankijkt en je dan vertelt dat de kleine nog maar één jaar is, en dus niet jouw moeder kan zijn.
Ze vervolgt: 'Dus mama, jij hóéft niet steeds te doen wat zij wil. Jij bent de moeder. Oké?'
Ik knik.
'Goed, wat wil jij, mama?' zegt ze.
Die dag is gelukkig al voorbij.

woensdag 19 oktober 2011

Iets heel anders

Nadat ik gisteren mijn computer afsloot met het idee iets heel anders te gaan doen met mijn leven, iets zinvols, is het nu weer ochtend. De wereld ligt weer open. Er kan snel en efficiënt gewerkt worden, een paar goeie pagina's, een strakke les voor vanavond, waardoor er zelfs nog tijd is voor een ommetje door de stad en een soepje bij de Jaren. Frisse rode wangen. Als ik nu iets anders zou gaan doen mijn leven, moest ik ook wel een hoop terugbetalen. Een voorschot, een beurs.
Dit doet me denken aan toen ik als achttienjarig dennetje auditie ging doen voor de opleiding Dramaschrijven en ik staande in de deuropening, bij de aanblik van shagrokende punkers die op tafels zaten, bedacht dat ik toch iets anders wilde gaan doen. Maar dat dat niet kon omdat mijn moeder al honderd gulden betaald had voor de auditieweek. Dus stapte ik de school binnen. Ik was banger voor mijn moeders toorn dan voor de punkers.
In no-time rookte ik ook shag.
Een klasgenoot (die in Tilburg woonde, een vrouw en drie kinderen had en steeds naar de billen van een meisje uit de klas keek) zei mij: 'Je hoeft niet te gaan roken hoor, om erbij te horen.'

maandag 17 oktober 2011

Papa's I-pad

Op de dag dat Steve Jobs stierf, kreeg mijn vader een I-pad. Met de I-pad opende de digitale wereld zich definitief voor hem. De I-pad is makkelijk te bedienen. De letters op het toetsenbord zitten dicht bij elkaar, dan heb je ze sneller gevonden.
'Waarom zitten die dingen niet gewoon op alfabetische volgorde,' heb ik hem vroeger heel vaak horen zeggen. Met zijn vinger cirkelend boven het toetsenbord op zoek naar de e, en de f die dan weer heel ergens anders staat. Op deze manier kostte het overbrengen van zijn groet te veel tijd, dus mailde hij nooit.
Tegenwoordig ontvang ik mail van hem: 'Hallo Elke, ik zie vanaf mijn I-pad dat je man al heel lang in het café zit op het Kadijksplein. Groet je vader.'
'Dag vader,' schreef ik terug, 'ik ben blij dat jij zijn routes nu ook bijhoudt. Als-ie die navigatiefunctie een keer uitzet, weten wij genoeg. Groet je dochter.'
Waarop mijn moeder tijdens het skypen zegt: 'En jij dan? Waarom kunnen wij op papa's I-pad niet zien waar jij overal naartoe gaat?'

donderdag 13 oktober 2011

Last mensen

Dus ik schrijf het liefst over mensen die mij lastig vallen/tot last zijn/mij storen. Dit zat ik te bedenken in de tram. Daarna kwam ik erop dat welbeschouwd iedereen mij stoorde. Al van jongs af aan. En nog voor de tram het centraal station bereikte, was de hele wereld een grote stoorzender geworden. Ik moet wel een heel erge misantroop zijn, mijmerde ik. Dat zou je niet zeggen als je mij zo zag zitten. Maar waarin stoort iedereen mij zo? Waar ben ik dan zo mee bezig dat ik steeds het gevoel heb lastig gevallen te worden? Ik moest het antwoord schuldig blijven. Daarbij komt dat de jaren waarin ik werkelijk niet werd lastiggevallen, niet mijn gelukkigste waren. De kinderwagen probeerde ik de tram uit te rijden. Dat ging niet.
Als anderen mij niet tot last zijn, ben ik mezelf tot last, concludeerde ik. Zo houd ik altijd wat te schrijven. De tramdeuren waren al aan het dichtgaan. Toen sjouwde ik tenslotte de hele wagen er maar uit.

Even later liep ik met Deetje in de wagen in de stortregen, door de Nieuwendijkstraat. De rolluiken van de winkels zaten nog dicht, behalve die van de Hema. Zeiknat kwamen we de Hema in.
'Poep,' had Deetje al een paar keer gezegd, 'poep.' En als Deetje poep zegt, bedoelt ze ook poep. De toilet was boven. Ik probeerde de wagen de roltrap op te duwen. Deetje gilde toen ze naar achter kwam te vallen in haar wagen. Maar ik kon het ding net tegenhouden. Nat van het zweet en de regen was ik.
'Ik heb maar 20 cent in plaats van 30 cent,' zei ik tegen de toiletjuffrouw, 'mag ik haar toch verschonen?'
'Als je zelf niet gaat plassen,' zei de toiletjuffrouw. 'Verschonen vind ik goed, plassen niet. Als je wil plassen moet je toch echt beneden gaan pinnen.'
'Ik plas niet.'
In het invalidetoilet was ik steeds bang dat de juffrouw dacht dat ik stiekem aan het plassen was, dus vertelde ik mijn handelingen hardop aan Deetje (eigenlijk aan de juffrouw achter de deur). Het luier verwisselen duurde namelijk vrij lang omdat Deetje geen zin had. Die werd nogal gestoord door mij; in haar zijn. Terwijl ze zich dadelijk met een schone luier om veel fijner zou voelen. Maar dat wist ik, dat wist zij niet.

woensdag 12 oktober 2011

Live in de uitzending

Een Torpedomagazine filmpje over toen ik een keer live in een uitzending was en probeerde het hikken tegen te gaan.

dinsdag 11 oktober 2011

Luie schrijver

Ik heb niets meegemaakt vandaag en als ik iets heb meegemaakt schrijf ik daar toch niet over. Hoe curieus. Ik ben nog niet buiten geweest. Mijn haar valt met bossen uit op het toetsenbord. Jawel, ik ben vanmorgen met de kleine naar de crèche gewandeld. Daar heb ik haar achtergelaten. Ik voel nog hoe ze zich aan me vastklemde.
'Je bent heel vaak de deur uit', zei man gisteren, 'daar schrijf je nooit over. Maar wel over bovenbuurvrouwen en schoonmakers. Je bent een luie schrijver.'
Ik heb regelmatig lol als ik aan het werk ben aan boek drie. Ook regelmatig denk ik: Hier ligt Elke G. Na twee boeken heeft ze nooit meer iets af gekregen.
Het gekke is dat ik als ik over de toekomst denk, ik altijd in grafschriften denk. Zo gek is dat ook weer niet.

maandag 10 oktober 2011

Schoonmaakpolitie

'O. Sorry, ik heb nog niet opgeruimd,' zeg ik, 'jullie zijn een uur eerder.'
'Mijn hoofd draait rond,' zegt Fabio.
Lag ik net nog languit op de vloer de krant te lezen, het volgende moment staat er een erg lang en breed Braziliaans echtpaar van een jaar of zestig voor mijn neus. Op sokken. Ze knikken naar me en kijken inspecterend rond. Een Braziliaanse bouwvakker en zijn vrouw is de vervanging die Fabio uiteindelijk voor ons heeft weten te regelen. Ze kunnen alleen Portugees spreken en verstaan. Fabio en ik steken schriel af bij die twee.
'Wat kwamen jullie ook alweer doen?' vraag ik Fabio.
'We komen eten en drinken. We hebben honger! roept hij. 'Nee, ik laat ze even zien waar alles staat.'
Achter Fabio's rug wijst de vrouw met haar vinger naar haar voorhoofd. Ze glimlacht haar gouden voortand bloot. De man schudt meewarig zijn hoofd, en wijst ook naar zijn voorhoofd. Het is alsof hij zijn ouders heeft meegenomen. Fabio laat het huis aan zijn moeder zien en ik blijf met zijn vader beneden achter. Ik durf hem niet aan te kijken.
'Een zestigjarige bouwvakker? Maar heeft hij wel verstand van schoonmaken dan?' had ik al een paar keer aan Fabio gevraagd.

vrijdag 7 oktober 2011

Het heerst echt

's Nachts had ze drie keer overgegeven maar ze wilde 's morgens met alle geweld naar school.
'Alleen als je wat eet,' zei ik. Ze pakte een rijstwafel en besmeerde die traag met pindakaas.
De eerste keer had ze in haar slaap overgegeven en daar in liggen rollen. Ze had blijkbaar veel gegeten die avond. Ik keek of de brokjes, die ik 's nachts niet weg kreeg, nu wel uit haar lange haren waren. Ik rook eraan. Hevige, misselijkmakende shampoo geur. Maar dat was omdat ik de haren vannacht wel drie keer achter elkaar waste en heel veel shampoo gebruikte. Meer shampoo haalt de klonterige stukjes niet weg. Ze had yoghurt met muesly gegeten als toetje.
'Je moet wel een beetje opschieten,' zei ik.
Ze nam een hapje van haar rijstwafel.
'Je moet er wel een beetje zin in hebben,' zei ik.
Dat had ze, zei ze.

Om kwart over twaalf zag ik haar al op het kale schoolplein staan. Haar blonde haren waaiden voor haar gezicht. Ze was smal en lang in haar zwarte legging met zwart t-shirt. Haar spijkerjasje was open. Ze had haar armen en benen tegen elkaar aangedrukt. Zodra ze me zag, begon ze te huilen. Ze stond er al heel lang en ik kwam maar niet.
'Hoe voelde je je vandaag?' vroeg ik toen ze achterop de fiets zat.
'Alleen,' zei ze.

dinsdag 4 oktober 2011

Het heerst

Met Deetje aan mijn hand loop ik van de crèche terug naar huis. Onderweg kom ik de buurman tegen die ziek was vandaag.
'Ben je nog ziek?'
'Het gaat alweer beter.'
'Wat had je?
Hij legt uit wat hij had.
'Nou! Maar goed dat het geen buikgriep was,' zeg ik, 'dat heerst ook.'
Ik weet helemaal niet of dat heerst. Een vriendin van mij mailde dat ze 's nachts gekotst had.
'Nee, het was géén buikgriep,' zegt de buurman.

Thuis is man aan het koken. Ik ga met Jeetje een doos beplakken die ze morgen mee naar school moet nemen. Een ontbijtdoos. Voor bij het voorleesontbijt.
Deetje zit op de bank Bumba te kijken en kotst dan alles onder. Ik zet haar in bad. Als ze weer schoon is, kotst ze weer alles onder. Daarna nog een paar keer. Elke keer als ze net schoon is. Totdat ze als een vaatdoek in mijn armen hangt.
'Ze heeft teveel appeltjes gegeten op de crèche,' zegt man.
'Zo begint hersenvliesontsteking ook,' zeg ik, 'wist je dat? Met kotsen kan het beginnen. Ik heb dat in mijn verhaal geschreven. En dan gebeurt het ook echt. Zul je zien.'
'Stel je niet aan,' zegt man.

maandag 3 oktober 2011

Woef, woef

Nog voor we goed en wel zitten, begint Deetje al te eten. Met plastic vork en lepel valt ze aan op de pasta en de pizza. Wat naast haar bord valt, propt ze met twee handen terug in haar mond. Haar wangen gaan op en neer. Haar gezicht wordt rood van de inspanning en de saus. Haar haren worden vet, nattig en komen vol etensresten. Verse spinazie wordt - hoppa - over de schouder gesmeten. Ze heeft geen tijd om mee te doen met het tafelgesprek.
Als ze klaar is, schreeuwt ze 'Dorst!' Ik mag niets meer vasthouden. Haar klauwtjes omklemmen zelf de beker. Vrijwel haar hele hoofd verdwijnt in de beker. Met grote slokken drinkt ze, drinkt ze, drinkt ze. Tot ze zich verslikt. Een hoestbui volgt. De tranen springen uit haar ogen. Net als ik bang ben dat de kotsreflex in werking gaat treden, stopt de hoest. Ze roept: 'Uit! Uit! UIUIUIT!' Ze strekt haar armen, gooit zich achterover, begint zich uit de triptrap te wringen.
En als je en passant vraagt wat de hond zegt, antwoordt ze altijd weer Woef, woef.