donderdag 23 juli 2009

Tussentijd

Vanaf een heel klein apparaatje een heel klein blogje. In de minuten voordat de gezamelijke dag echt aanbreekt. Jeetje zit in haar eigen hoekje te spelen. Man is ergens buiten. Ik zit voorovergebogen aan het tafeltje. Als ik opkijk, staren de twee ezels naar me. Ze houden me in het vizier. Ze weten het. Het zijn de minuten voor het balken. Die tijd is heel belangrijk. 'Papa is naar de auto,' zegt Jeetje nu, 'hij is spullen aan het pakken. En dan gaan we met de auto eerst naar het meertje dan naar de supermarkt en dan naar de rommelmarkt, denk ik!' Ze voegt hieraan toe: 'en ik ben klaar met spelen.'

woensdag 8 juli 2009

Weg

Tot en met 1 augustus ben ik weg. Misschien plaats ik nog wel af en toe een berichtje. Maar daar is geen peil op te trekken. De spullen liggen overal uitgestald. Ik herinner me alleen maar vakanties waarin ik op de avond voor vertrek als een dolle begon te pakken. Terwijl ik altijd de intentie heb er op tijd aan te beginnen. Gisteravond kon het grote pakken ook niet beginnen, toen moest ik de MJ herdenkingsdienst zien. Hoe langer ik ernaar keek, hoe meer mens hij werd. Die echt niet ineens uit zijn kist op zou springen.
Hoe saai. Een mens.
Hoe saai. Spullen bij elkaar zoeken.

dinsdag 7 juli 2009

Het gesprek

Jeetje en man liggen in de hangmat. Ze kletsen wat over de dag en over het schoolsysteem in Nederland. Man legt uit dat het met de lagere school - onderbouw, middenbouw, bovenbouw - nog niet gedaan is. Het is een lang gesprek. Jeetje luistert aandachtig naar zijn uiteenzetting. Man is tevreden over zijn uitleg. Ze schommelen samen.
'Eerst heb je dus de lagere school, dan de middelbare school en daarna ga je ook nog naar een hógere school.' Hij vat het nog eens kort en bondig samen.
'Ja,' zegt Jeetje. 'En op de hogere school heb je zeker heel mooi uitzicht.'

zondag 5 juli 2009

Er is niets veranderd

Nog nooit zoveel tijd op het trottoir doorgebracht als de laatste weken. Door de week zitten we er tussen vier en zes. En op zaterdag zowat de hele dag. Tussen de boodschappen door. Op de stoep gebeurt het. De kinderen spelen er. Er wordt gefietst, gestept, geskelterd en gekrijt. Er wordt verstoppertje gespeeld. Er zitten zwarte randjes onder hun nagels van het verboden gegraaf in het gemeenteplantsoentje.
Elke avond is iedereen even plakkerig en roetig van het stoephangen.
De buurmannen en vrouwen kletsen met elkaar. Of we lezen ons krantje, we maken er de post open, iemand neemt een glaasje rosé mee. Als er een auto aankomt, schreeuwen we als viswijven. We draaien tegen de zon in maar de kinderen spelen overal. Van 0 tot 12. Als je onze straat inkomt, ziet het er uit als een kinderspeelplaats. Mensen uit belendende buurten stallen hier hun afgedankte driewielers.
'Mijn vriendinnen zeggen dat de straat zo achteruit gegaan is,' zegt mijn 80-jarige bovenbuurvrouw. 'Ik vind het niet erg hoor. Ik hou wel van kinderstemmen. Maar vroeger was het hier allemaal keurig. Dit was een hele nette straat.'

In het boek Amsterdam, stad van mijn leven van Eddy Posthuma de Boer zie ik foto's van Amsterdam 1955. Precies dezelfde taferelen: De huizen waren klein, de armoede was groot. Buren zaten samen op de stoep en kinderen speelden op straat: hutten bouwen, touwtje springen, hinkelen en karren maken.

zaterdag 4 juli 2009

Naar de weekenddokter

Jeetje had gisteren een stukje hout in haar oog gekregen en er moest even naar gekeken worden door een professional. Ik meld het vast: dat zou niet lukken.
Zodra we een stap over de drempel van de huisartsenpraktijk zetten, veranderde ze in een brullend beest. Ze kneep haar ogen stijf dicht. Met geen mogelijkheid nog open te krijgen. Jeetje bleek over ongekende krachten te beschikken. Ze vocht voor haar leven.
'Mama is de baas, Jeetje,' zei de huisarts uiteindelijk. 'Niet jij.'
De man had het lampje al even op zijn voorhoofd en had al enkele keren tevergeefs getracht in het dikke oogje te kijken. Zijn woorden sorteerden geen enkel effect. Mama's t-shirt werd stuk gescheurd.
Het werd warmer in de dokterskamer. De sfeer werd grimmiger.
De huisarts gebood me tenslotte haar armen vast te houden, hij klemde haar benen tussen zijn knieën, met één hand hield hij haar hoofd vast en met de andere hand trok hij haar ooglid omhoog. Een piepklein stukje. Toen gaf hij het op.
Hij knipte het lampje uit en slofte weer naar zijn plaats. Mama baadde in het zweet. Met een schouder ontbloot.
'Nou, nou wat een toestand,' zuchtte de huisarts. 'Vind je dit zelf nou leuk, Jeetje?'
Ze zat op mijn schoot met haar handen voor allebei de ogen. Er was geen onbewaakt ogenblik waarin hij haar blik zou kunnen vangen.
'Ga maar,' zei hij, 'naar huis. Of waar jullie ook heengaan.'
We gingen. Muisstil zat Jeetje achterop mijn fiets. Thuis bleef ze muisstil. Of poeslief. Mij keek ze ook niet aan.

Een uur later in bad, zei ze: 'Ik dacht dat de dokter per ongeluk het zwarte puntje uit mijn ogen zou halen. In plaats van het houtje. En dat is vervelend, hè, mama. Zonder zwart puntje in je ogen.'

vrijdag 3 juli 2009

Veel prikkels

Het is dik dertig graden, trams bellen, auto's claxonneren, gegons van het leidseplein en ik sta daarboven, op het fameuze Ajax-terras, in een microfoon te blèren over een vrouw die met haar hoofd in een krokodillenbek belandde en daar inzag dat ze een b-leven leidde.
Met een gigantische zonnehoed op mijn hoofd die bij elk windvlaagje bijna wegwoei. Ik zag mij al per ongeluk het Ajax-terras af duiken. De hoed achterna.
Ik las als eerste voor maar toen ik daarna zelf tussen de toehoorders zat, begreep ik dat je elk zuchtje kon horen. Ik had niet hoeven schreeuwen. Of af en toe stoppen. Of om me heen kijken en wat mompelen.

woensdag 1 juli 2009

Nieuw Amsterdam Live

Morgen, 17.30 u, lees ik - samen met de Nieuw Amsterdam Clan Janneke van der Horst, Thijs de Boer en Thomas van Aalten - voor in Stanislavski in de stadsschouwburg Amsterdam.
Waarschijnlijk buiten, lees ik net hier. Op het Ajax-terras. (Ik zie nu een stadion voor me)

De nieuwe episode

Een nieuwe theepot in mijn nieuwe werkkamer gezet die zich in de Amsterdamse Pijp bevindt. Het is leuk een sleutel van je eigen deur te hebben en dan het idee dat je daar in je eentje naartoe zult fietsen om te gaan schrijven. Het is ook een opslagplaats voor boeken dus de boekhandelaar zal er af en toe in moeten. Een appartement op de begane grond. Er staat al een bureau en een stoel. Het is handig dat ik niet alles mee hoef te slepen of opnieuw aan te schaffen. Maar het zal meer moeite kosten om het eigen te maken. Ik treed een al bestaande sfeer binnen. Die niet de mijne is. Er hangt nu bijvoorbeeld een foto van L.H. Wiener boven het bureau. Waarvan ik eerst dacht dat het Thomas Bernard was. Die foto moet ik daar wel weghalen. Want ik wil niet dat hij steeds meekijkt.
Het is haast jammer dat we volgende week op vakantie gaan. Nog even wachten voor deze nieuwe episode daadwerkelijk aanbreekt. En hoe die uitpakt.