donderdag 29 augustus 2013

Oké, goed, prima.

Daarnet op de uitgeverij nam ik de proefdruk nog eens door met de mevrouw die daarover gaat.
Ze zegt: 'Hier staat 'ze is oké'.Vind ik prima. Maar jij hebt er nu 'goed' van gemaakt. Waarom?'
'Ja, ik dacht goed is toch beter dan oké.'
'Ik vind oké ook goed hoor.'
'Vind je oké beter?'
'Ik vind oké wel prima. Maar als jij per se goed wilt...'
'Misschien past 'oké' toch meer bij het personage.'
'Dus het is goed?
'Het is oké.'
'Prima.'
'Goed.'
Hierna maakte ik nog een rondje langs de burelen. Over anderhalve maand komt mijn boek uit. Er wordt over De weg naar zee gepraat. Al bestaat het nog niet. Voor mij is het alweer klaar. Af. Als het nog lang duurt, ben ik het echt vergeten. Het ligt bijna achter me. Maar het moet nog beginnen.


woensdag 28 augustus 2013

Kijken wat er gebeurt.

Een interview met Alex van Warmerdam in NRC vandaag, maakt me nieuwsgierig naar Borgman, maar meer nog werkt het inspirerend. Door de manier waarop hij het maakproces verwoordt.

"Je zou kunnen zeggen dat dat misschien wel de essentie van kunstenaarschap is. Een idee in de wereld zichtbaar maken. En dan als poppenspeler aan de touwtjes trekken. Kijken wat er gebeurt. Kijken hoe mensen zich gedragen. En dat is meestal niet best. (...)
Hij vertelt ook hoe elke film voortkomt uit de andere, vaak als reactie, omdat hij iets anders wil proberen- 'Ik wil mezelf vermaken tijdens het schrijven' - of een scène voor ogen heeft die hij altijd nog eens wilde verfilmen."

Ik krijg meteen zin om aan iets nieuws te beginnen. Kijken wat er nu weer gebeurt. (Meestal niet best)

dinsdag 27 augustus 2013

De goedheid van de mens

Op mijn racefiets doorkruiste ik de stad en ter hoogte van het Hoofddorpplein bedacht ik dat ik ook eens moest opschrijven hoe lief en behulpzaam de medemens kan zijn. Toen ik de PC Hooftstraat voorbijkwam, was mijn ketting er namelijk af gegaan. Ik stond op het trottoir naar de lege tandwielen te kijken toen een jongeman die bij de G-starwinkel werkte, hij deed mij denken aan de zanger Blaudzun, naar buiten kwam om me te helpen. En dat terugleggen van de ketting ging niet één, twee, drie. Nee, na een hele tijd klooien, zijn handen werden steeds smeriger, hij moest zelfs nog een schroevendraaier gaan halen om het spatbord eraf te kunnen schroeven om erbij te komen, lag het ding er pas weer op. De jongeman was perfect gekleed en nu zat hij hier op de stoep midden in de zon, vlak voor een overvol terras, te priegelen aan een racefiets van een hem onbekende  vrouw.
Goed, ik was dus in de buurt van het Hoofddorpplein toen het in mij opkwam de goedheid van de mens te beschrijven en er precies op dat moment, echt waar,  een fietser op me inreed. Met een enorme klap. Het was een jongen van een jaar of twintig met voorop het rekje van zijn fiets een meid in plaats van een mand, waardoor hij me niet had gezien. Zij gilde bakvisachtig. En ik riep: 'Wat doe je?' 
Zonder op of om te kijken, of zelfs maar sorry te zeggen, stak hij de straat over. Toen ik na een tijdje weer opstapte, hoorde ik het giechelen van de meid nog. De rest van de tocht trapte ik zwaarder. Er schuurde iets. De stang van mijn fiets was verbogen. Het wiel liep aan. 


vrijdag 23 augustus 2013

Create your new life op IJburg!

Create your new life op IJburg! stond er op het bord. Ik rende langs het bouwterrein. Een poster van het IJmeer met daarop een rug van een meisje dat op de boulevard zit en over het water uitkijkt. Haar rugzak nonchalant naast haar neergezet. Create your new life op IJburg! Waarom was haar ouwe leven niet goed? Waar liep ze voor weg? Dacht ze nou werkelijk...?
Meteen ook moest ik denken aan de Ikeaspreuk Design your own life. Daarna flitste man door mijn hoofd die gisteren gepolst was om in een Ikea reclamespot te figureren. Op het schoolplein was hij er  al ooit uitgepikt voor een ANWB-reclame. En nu Ikea.
Maar goed, ik was dus aan het joggen en aan mijn linkerkant lag dat braakliggend stuk grond. Rechts van mij aan het water stond een geel bordje met: Surfstrand, hier niet zwemmen. Een paar weken geleden was daar een jongen van vijf verdronken. Ik zag nergens een spoor van hem. Op het voetpad kwamen vaders met kinderwagens me tegemoet slenteren. Badend in het zonlicht. Vrijdag: papadag. Op de boulevard lag een grijs/blonde vrouw in foetushouding, - opgekruld, knieën opgetrokken - naast haar een leeg theeglas.



donderdag 22 augustus 2013

Burgeroorlog

'Zijn die mensen dood?' vraagt Jeetje (8) aan het ontbijt. Ze wijst op de voorpagina van de krant.
'Ja.'
'Maar er zitten ook kinderen bij,' zegt ze.
'Die kinderen worden niet speciaal doodgemaakt hoor,' zegt man snel, 'die zijn gewoon óók omgekomen bij het bombardement. Net als iedereen daar.'
'Bombardement?' vraagt ze.
'Ja,' zeg ik. 'In Syrië is een gifgasaanval geweest. Omdat daar  een burgeroorlog is.'
'Bur-ger-oor-log?'
'Ja, dan gaat de bevolking met elkaar vechten.'
'Waarom?'
'Ze willen de president weg hebben.'
'O.' Jeetje buigt zich over de foto's van de gestorvenen, bestudeert de man met het dode kind, tot ik de krant bij haar vandaan trek en zeg dat ze door moet eten.
'En wat is er dan met Egypte?' Terwijl ze van haar boterham met pindakaas hapt, leest ze de kop van haar nieuwe Kidsweek: 'Ik hoop dat het goedkomt met Egypte.'
'Ja, daar is ook bijna een burgeroorlog,' zeg ik. En ik herhaal dat ze door moet eten omdat we anders te laat op school komen. En dat willen we zeker niet.

woensdag 21 augustus 2013

Sleutel vergeten

Het was het slaapkamerraam waar Ronnie de kat een paar weken geleden door naar buiten gevallen was. Daar moest ik doorheen zien te komen. De houten ladder waar ik op stond, was niet lang genoeg. Met mijn handen kon ik bij de vensterbank. En als ik wat sterker was geweest, als ik wat krachttraining had gedaan, zou ik mezelf misschien zo omhoog hijsen en naar binnen werpen. Maar dat had ik niet.
De tweede ladder die gebracht werd, was iets langer, nog steeds te kort, maar het moest kunnen. Ik zou me door het raam naar binnen moeten kunnen wringen.  Op z'n minst een snoekduik naar voren maken, met mijn kop op de oude houten gymzaalvloer knallen.
Met één hand vernielde ik het horregaas. Toen we hier kwamen wonen waren we vooral blij omdat er horren voor de ramen zaten.Die dingen zijn hartstikke duur. Die koop je zelf niet. Hier dacht ik aan terwijl ik het gaas in één beweging opzij ratste.
De buurvrouw hield de ladder vast. Op de stoep dromden steeds meer mensen samen. Het werd een heel woensdagmiddag evenement. Ik hield me vast aan de sponning van het raam en tilde mijn been zo hoog mogelijk op. Deze keer zou het gaan lukken. Mijn spijkerbroek spande rond mijn reet, net nu had ik er een aan waar nul procent elasticiteit in zat.


dinsdag 20 augustus 2013

Weerzien

Ze stond bij de mineola's. Ik herkende haar kleine, ronde lichaam van veraf al. Het gele winkelmandje om haar arm was nog leeg. Het gekke was: ze stond daar wel, maar maakte op geen enkele manier aanstalten om de mineola's  in haar mandje te laden.
'Hee wat goed je weer es te zien,' zei ik. 'In de Vomar of all places. Hoe is de verhuizing gegaan?'
Ze zweeg.
'Jij ook aan de mineola's?'
Omdat ze nog altijd niets zei, ging ik door.
'Jeetje wil geen sinaasappel of mandarijn mee naar school. Het moet een mineola zijn. En als ik Deetje vraag wat ze op de crèche voor fruit gegeten heeft, zegt ze: mienejoola. Het lijkt wel een mineola hausse!' Ik lachte. Zij bleef onbeweeglijk staan.
Toen ik tenslotte vooroverboog om een plastic zakje te pakken voor de begeerde vruchten, zag ik wel dat haar bovenlip beefde.
'Wat is er?' vroeg ik. 'Gaat het wel met je?'
'Wat is er?' zei ze. 'Gaat het wel met je?'
'Wat doe je?' vroeg ik.
'Wat doe je?' zei ze.
'Ben je mij nou aan het napraten?'
'Ben je mij nou aan het napraten?' zei ze.
Nadat ik zoveel mogelijk mineola's bij elkaar in een zakje gepropt had, maakte ik dat ik wegkwam bij de groente- en fruitafdeling.

maandag 19 augustus 2013

Het normale leven begint weer

Het was de eerste schooldag, nieuwe mensen namen hun intrek in het huis naast dat van ons, de lucht was fris en helder. We fietsten met z'n allen naar school om Jeetje naar groep vijf te brengen. Deetje fietste zonder zijwielen naast me. Ik zag het donkere kruintje. De blote benen die heel snel trapten. De gebruinde handen aan het stuur. Op het trottoir liepen hele gezinnen in slingers. Op een dag als vandaag gingen ze nog hand in hand. We kwamen in een stoet van ouders en kinderen terecht; voor de schooldeuren eindigend in een fuik. We wachtten tot we naar binnen konden. Op het schoolplein klonk geroezemoes en gelach. Alle kinderen leken wel geknipt en hadden waarschijnlijk ook een druppel teatreeoil op hun hoofd. Om de luizen af te weren. Al doen de meeste luizen toch gewoon waar ze zin in hebben.
Toen we even later met z'n drieën het gebouw weer uitkwamen, was de lucht al donker en zwaar. In een zeiknat zomerjurkje leverde ik Deetje af op de crèche.

zaterdag 17 augustus 2013

Docentschap 2

Aan het eind van dag vijf van mijn cursus zat ik voorovergebogen te luisteren naar de teksten die voorgelezen werden, en te roepen wat er weg kon of welke zin bovenaan moest staan. Iedereen zat op het puntje van zijn stoel. Er werd geschrapt, geschaafd en opnieuw voorgelezen.
 's Avonds zou er een voorstelling zijn in het Crea theater waarin alle zomercursussen van de afgelopen week zich in tien minuten presenteerden. Mijn deelnemers mochten een verhaal van één minuut voordragen. In de ochtend werd er gemopperd en getwijfeld. In één minuut kon je niets zeggen. Verhalen van één minuut, dat was niks.
Maar het hardop redigeren van de teksten en ze dan telkens weer voorlezen, bewees het tegendeel. Hoe korter de stukjes werden, hoe beter. Dat kon iedereen horen. Het was alsof er in de laatste minuut nog een belangrijke klik werd gemaakt.
Een jongen had aan het begin gezegd: 'Ik vind het eigenlijk vooral interessant om te kijken wie er allemaal op zo'n cursus Vervreemdend Proza afkomt.'
Dat vond ik ook. Wie het allemaal precies waren, weet ik nog steeds niet. We hebben alle introductie overgeslagen. Maar daar ging de week ook niet over.

donderdag 15 augustus 2013

Docentschap

Op dag vier van mijn cursus 'Vervreemdend Proza' gaat het mis. Net na de pauze loop ik met nóg een stapel gekopieerde verhalen in mijn hand lokaal 1.23 in. De lucht is dik en muf omdat de ramen er niet open kunnen. Mijn hoofd moet al rood zijn. De tafels staan in een rechthoek en zijn bezaaid met papieren, honderden vellen, kris kras door elkaar. De twaalf cursisten lopen er omheen en proberen de boel voor zichzelf compleet te krijgen. Juiste volgorde. Juiste naam. Iedereen heeft meerder pagina's geschreven. De meeste vellen zijn zonder naam, zonder nummering. Ik sta aan het hoofd van de tafel en leg er nóg een stapel papier bij. Er wordt naar elkaar geroepen en er worden dingen aan mij gevraagd. Deze verhalen kunnen we onmogelijk allemaal bespreken in een paar uur. Het lokaal is net groot genoeg voor zoveel mensen, als ze op hun stoel blijven zitten. 'Orde,' wil ik roepen. En: 'Ho, ho.' De tijd loopt.
'Ik ben beter in tekstanalyse dan in de logistiek,' zeg ik maar.
'Ja, we willen allemáál alleen de leuke dingen doen,' zegt de cursist die naast me staat.


dinsdag 13 augustus 2013

Vervreemding

"Marquez verklaarde ooit dat een gedetailleerde leugen altijd de schijn van waarheid wekt. Als je vertelt dat er opeens tweehonderd blauwe olifanten langs kwamen rennen, gelooft niemand je. Maar zeg je dat het 167 volwassen dieren en vijftien kleintjes waren, dan klinkt dat al een stuk geloofwaardiger. Ook Cortazar past deze truc vaak toe. (....) Mijn verhalen zijn voor het merendeel van dezelfde makelij als mijn romans, zegt Cortazar, openingen naar de verwondering, overhalingen tot een verplaatsing van waaruit het gewone niet langer geruststellend is, omdat niets gewoon is zodra je het onderwerpt aan een stil gestaag onderzoek."

Dit kwam ik tegen in een oud krantenartikel en las ik vanmorgen voor aan mijn cursisten die ik de hele week de cursus Vervreemdend Proza geef. Een term die hoe langer  en meer ik ermee werk, onhoudbaarder wordt. Want ik kan nu, na de tweede dag van de cursus, al helemaal niets meer bedenken wat niet vervreemdend is. En 's avonds onderweg naar huis, op mijn racefiets, zie ik ook hele andere dingen.


zaterdag 10 augustus 2013

Heetgebakerd

Briesend kwam mijn vriendin er aan gefietst. Ze was onderweg naar het station twee keer bijna aangereden door dezelfde auto en had, toen ze daar iets van zei, van de bestuurder een grote mond gekregen.
'Het is gewoon eng,' zei ze, 'de enorme woede die ik meteen op voel komen.'
'Dat ken ik.'
'Ik ben eigenlijk heel heetgebakerd,' zei ze.
'Ik ook,' zei ik. 'En wraaklustig.'
Het waren geen mooie eigenschappen die onderweg naar het café al ter sprake kwamen. Daar hou ik van. Maandenlang had ik haar niet echt gesproken. En ik merkte hoezeer ik haar gemist had.
De zon scheen. Het terras waar we gingen zitten, zal vol lachende en kletsende mannen en vrouwen. Klinkende glazen. Schaaltjes met grote, glimmende olijven. Zoenende stelletjes. We keken rond.
'Mensen zijn gewoon allemaal heel verdorven,' fluisterde ze.
'Zo is het,' zei ik. 'Een dun laagje vernis.'
Na het eerste wijntje kwamen we er al op dat onze woede niet eens zo heel verkeerd was. Het diende toch zeker ergens toe. Het was een manier om duidelijk een grens aan te geven. Een overlevingsmechanisme. Tot hier kun je gaan en niet verder. Lafheid was veel erger.
Bij het zoveelste wijntje zeiden we dat we agressie niet goed keurden, dat het ook zeker niet verstandig was, maar waren we het er allebei over eens dat onze mannen best iets minder conflictvermijdend hadden mogen zijn.

vrijdag 9 augustus 2013

Kattenstuk

De kinderen zijn uit logeren, maar we hebben er nog twee. Ronnie B. is eergisteren uit het raam gedonderd. Eén hoog. Vermoedelijk heeft hij het gaas van de hor opengekregen, is aan de buitenkant van de vensterbank gaan zitten en toen uitgegleden. Nu heeft hij zijn rechterpoot gekneusd en doet het rustiger aan. Opvallend is dat zijn zusje sindsdien naar hem gromt en blaast. Helemaal niet begripvol.
Maar als ik het zusje op schoot genomen heb -  misschien keken we te veel naar haar arme broertje - wil ook Ronnie B. er per se bij komen liggen. Hij houdt zijn pootje een beetje slap omhoog en kijkt mij aan met zijn zwarte kopje. Het zusje blijft luid spinnend liggen waar ze ligt.
Toen heeft man Ronnie B. maar mee naar buiten genomen aan een tuigje. Zijn zusje zit nu met haar neus tegen het raam en volgt jaloers zijn bewegingen.
Verder hou ik niet bijzonder veel van katten. Behalve dus van deze twee. Zo ook met kinderen.

dinsdag 6 augustus 2013

98

Mijn vader en ik, met Jeetje (8) en Deetje (3) op de achterbank, rijden door het Noord-Limburgse landschap op weg naar oma's 98ste verjaardag. Als we er bijna zijn, zegt Deetje: 'Ik vind oma eng.'
'Waarom?'
'Daarom is geen reden, hè?' zegt ze.
'Nee,' zeg ik.
De verjaardag wordt in de immense tuin van één van haar zoons gevierd. Als wij aankomen, is iedereen er al. Oma heeft dekens om haar benen en een deken om haar schouders. Ze is bijna helemaal ingepakt omdat ze zo dun is. We zitten in een grote kring rondom haar met blote armen en benen. Ze eet taart en drinkt wijn. Ze heeft haar stoel rechtop staan, kijkt rond en ze praat ook best veel. Maar als ik haar feliciteer, zegt ze dat ze 98 echt te oud vindt. Dat ze zo moe is. Ze mag niet klagen van ons. 'Het is maar net wat je instelling is!' zegt een oom.
We zijn blij dat ze er nog is. Zij moet ook blij zijn dat wij er zijn. Als oma  binnen op de bank ligt, hebben wij het over leeftijd en dat we voor we het weten 98 zijn.
'O, nee, dat vind ik veel te oud,' zegt een tante.
'Ik wil ook zeker geen 98 worden,' zegt een andere tante. 'Absoluut niet.'
Een oom zegt dat hij liever van de brug geduwd zou willen worden dan ooit in het bejaardenhuis te belanden. Wij vinden dat oma blij moet zijn dat ze zo oud is, maar niemand zou zelf die leeftijd willen bereiken. Behalve ik, misschien. Ik weet het niet. Maar dood zijn, lijkt me helemaal niets.


maandag 5 augustus 2013

De bel ging

In mijn renpakje deed ik open. Voor de deur stond een rokende man met in zijn kielzog een vrouw. Ze identificeerden zich met een stuk dat ik op mijn weblog geplaatst had. Ze wilden dat ik het er vanaf haalde.
'Wat goed dat jullie mijn blog volgen,' zei ik. 'Dat wist ik niet.'
'Mijn broer zit in de gevangenis,' zei de vrouw.
'Ik verzin nog wel iets,' zei de man. 'Ik hoop dat je verkracht wordt in het park.'
Daarna verdwenen ze, even plotseling als ze gekomen waren, in het duister dat hen omringde. Mijn vriendin, die achter de deur had staan luisteren, en ik konden eindelijk gaan rennen.
'Nou, gezellig hier op IJburg,' zei ze.
'Ja,' zei ik, 'het is Living on the Edge hier.' Ik versnelde het tempo. 'Elke dag moeten we blij zijn dat we nog leven. Maar dan ben je ook ècht blij, snap je? Dat is het hele mooie.'
Ze knikte. Maar of ze het echt begreep, weet ik niet.

donderdag 1 augustus 2013

Mensen

Op deze bloedhete dag werk ik boven aan een kerstverhaal terwijl helemaal beneden twee poesjes over de piano wandelen. Of ze knallen balletjes in alle hoeken van de kamer. Maar als ik even niets hoor, loop ik de trap af om hun water te verversen. En meteen dat van mijzelf. Ook zij zullen zich hier nu wel gevangen voelen. Hoe leg ik die arme beestjes uit dat het voor hun eigen bestwil is dat ze binnen zitten? Dat het nog maar een paar weken duurt.
Ik mag hier gelukkig dadelijk al even weg. Die mensen overal om me heen. We zitten hier de laatste tijd veel te dicht opeengepakt volgens mij. Dat verstikt. Zoveel mensen op één eiland. Ze maken mekaar nog af. Ik heb ook helemaal geen zin in mensen. Ze vervuilen mijn hoofd. Ik wil me niet met ze bezighouden. Ze zijn lelijk en ze stinken. Geef mij maar kleine katjes.