donderdag 23 mei 2013

Verifiëren

De voordeur klapt dicht. Op sportschoenen heeft man het huis verlaten.
'Papa!' roept ze vanuit haar bed. 'Papa!'
'Ja,' zeg ik.
'Ik heb het niet tegen jou. Ik heb het tegen papa,' roept ze.
'O.'
'Is papa er niet?'
'Nee.'
'Waalom niet?'
'Papa is rennen.'
'Waalom?'
'Gezellig met de buurman kletsen en rennen.'
'O.En wat ben jij aan het doen?'
'Ik ben aan het eten.'
'Ben jij klaar met lesgeven?'
'Ja.'
'Waalom ging jij lesgeven?'
'Dat is mijn werk.'
'O. Waalom werk jij?'
'Ik ben nu aan het eten, Deetje. En jij moet slapen.'
'Ik ben niet alleen?'
'Nee, ik blijf hier.'
'Als papa werkt, ben jij er. En als jij werkt, is papa er. Toch?'
'Ja.'
'Jij laat me niet alleen?'
'Nee, ga nu maar slapen.'

Ze gaat slapen.


Geen opmerkingen: