maandag 22 februari 2016

Vaderlijk

'Ik moet naar de Veerlaan.' Ik zit in de taxi naast een wat oudere Oost-Europese taxichauffeur. Het regent. Het waait verschrikkelijk. Hondenweer. De aansluiting met de tram heb ik gemist. Ergens in deze stad zal ik iets gaan doen.
'Waar is de Veerlaan?' vraagt hij.
Ik haal mijn schouders op.
'In Rotterdam?'
'Daar zijn we toch?'
Hij geeft me zijn navigator en ik typ daar de Veerlaan in, het nummer waar ik moet zijn en de juiste stad. De dikke vingers van de chauffeur zijn ook niet toereikend voor dit soort apparatuur. Dat zie je meteen.
'Is dat een privé adres?' vraagt hij.
'Nee, een boekhandel.'
'Wat moet je in een boekhandel.'
'Daar ga ik voorlezen.'
Ik heb geen zin in meer vragen, maar al gauw ontspint zich toch een gesprek over wat ik ga voorlezen, dat ik het boek zelf geschreven heb, waar dat dan wel niet over mag gaan?
'Over mensen,' zeg ik nogal kortaf.
'Ja, over mensen, logisch.' Hij laat zich niet afschepen. Dat is leuk. Terwijl we rijden moet ik van hem meekijken op de routeplanner. Hij vertelt dat hij 65 jaar is, net zo oud als mijn vader dus.
Over een paar maanden krijgt hij AOW, dan kan hij het rustiger aan doen. Hoeft hij zijn boterhammetje niet meer helemaal te verdienen met taxi rijden.  Maar stoppen zal hij niet, zegt hij, dan weet hij niet wat hij moet doen. Hij vertelt over mensen. De mensen die hij in de auto krijgt, het verschil tussen mensen die van maandag tot vrijdag in zijn auto stappen, de mensen op zaterdag en zondag overdag zijn ook weer heel andere types, en de mensen die hij 's nachts rondrijdt zijn meestal dronken of crimineel. Veel te snel rijden we de Veerlaan in. Samen zoeken we het juiste nummer, hij zegt steeds dat ik naar links moet kijken.
'Dat zijn even nummers,' zeg ik, 'we moeten bij oneven zijn.' Maar hij doet niet aan even en oneven. Aan de rechterkant ligt de Fenix Food Factory met de boekhandel.
Hij wenst me succes. Hij wil me straks weer komen halen. Ik hoef hem maar te bellen. We zwaaien. Hij had me vast willen horen voorlezen. Als hij zijn boterhammetje niet had moeten verdienen.


Geen opmerkingen: