'Wanneer schrijf jij nou eens een keer een kinderboek?' zegt Jeetje. 'Ik wil dat jij een kinderboek schrijft!'
Aha. Hier gebeurt iets. Moeder wordt uitgedaagd. Je hoeft bij moeder niet al te hard aan te dringen, of ze heeft deze uitdaging aangenomen. Zeker als haar dochter erom vraagt. Het arme kind wil een fatsoenlijk boek.
'En dan gaan we naar de winkel om jouw boek te kopen,' gaat Jeetje door.
'Nou, als ik dat boek al helemaal geschreven heb, ga ik het natuurlijk niet kopen,' zegt moeder, 'maar waar moet het eigenlijk over gaan?'
'Over een gelukkig en tevreden meisje,' zegt Jeetje meteen.
'O,' zegt moeder teleurgesteld. 'Een gelukkig en tevreden meisje.'
'Ja, een gelukkig en tevreden meisje,' zegt Jeetje.
'Maar,' zegt moeder. 'Wat moet ik daarmee?'
'En op een dag komt ze erachter dat ze kan vliegen,' zegt Jeetje.
'Aha!' Moeder veert op. Vliegen betekent neerstorten, denkt ze. 'En waar wil dat gelukkige meisje dan naartoe vliegen?'
'Naar de hemel,' zegt Jeetje.
'Nou, nou, nou.' Moeder schudt haar hoofd. De hemel is haar te pathetisch en te symbolisch.
'Ze wil naar de hemel, de sterren en de maan vliegen,' zegt Jeetje, 'Wat is daar mis mee?'
'Dan moet er onderweg natuurlijk iets gebeuren,' zegt moeder. 'Een hemelmonster of zo.'
'Ja, hèhè!' Jeetje zucht diep. 'Dat is nou juist het héle boek, dat zijn de hoofdstukken die jij op moet schrijven. Ze kan vliegen. Ze gaat naar het heelal! En onderweg gebeuren er dingen. Misschien een hemelmonster, ik weet niet wat. Als het op het eind maar goed komt. Dan is het meisje weer thuis bij haar papa en haar mama.'
'Maar wàt moet er dan gebeuren onderweg?'
'Ja, eh, jij gaat het boek schrijven. Niet ik,' zegt Jeetje. 'Doei.'
zaterdag 9 juli 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten