zaterdag 29 december 2007

Neefje

Ik word omringd door vier mensen. Er staat een verhaal van iemand op hyves. Iemand wiens vader van 58 op sterven ligt omdat hij plotseling ongeneeslijk ziek werd. Hardop lees ik het voor. Mijn moeder haalt haar neus steeds op. (Het is gewoon haar verkoudheid, denk ik. Is het haar verkoudheid wel?) Op de achtergrond trekt het kleine meisje steeds een grote kast - bijna - omver. 'Pas op! Als die kast bovenop je valt, ben je dood!' wordt er gezegd. Ik lees door. Het meisje gaat weer verder met het trekken aan de kast.
Iemand is groot geworden vinden we allemaal. En best mooi. Hij heeft spierballen gekregen. Schrijft wijze woorden. Ik heb nog op hem gepast. Samen met een vriendinnetje. Maar toen was mijn neefje nog klein. We kregen 25 gulden per uur. Wat werkelijk een belachelijk hoog bedrag was, toentertijd. (We rekenden 5 gulden voor een avond met slapen erbij.) Daar hebben we niets van gezegd tegen zijn ouders. Want hij was ook best druk. We moesten echt stééds achter hem aan om hem te vangen.

En straks vliegen we.

vrijdag 28 december 2007

Wat een werelden!

Ze zijn even boven.
Ik heb al vijf dikke dagen niet geschreven en de vakantie moet nog beginnen! Wat een vooruitzicht.

Als door de week mijn gezin naar het werk of de crèche vertrekt, zie ik overdag geen- of nauwelijks een mens. Liefst kom ik ook niet buiten. Nu is het vakantie en zie ik veel mens.
Sommige van mijn familieleden zijn kluizenaar. In de bossen, ver weg van de bewoonde wereld, houden ze zich op. Maar wonend midden in de stad ben ik het ook een beetje. Zoiets moffel je niet weg.

Met een gigantische koptelefoon op ruim ik het huis op en poets wat. Als de bel gaat, bevries ik: bezoek.
O, nee. Dat was in de wereld van Quinten Quist en de zijnen. De Ontdekking van Hemel met muziek van Henny Vrienten. Maakt dat ik het haast jammer vind als ik in mijn wereld uitgepoetst ben.

Buiten. Met bescheiden dopjes in mijn oren luister ik naar een stevig potje hijgen van Katja Schuurman terwijl ik - met mijn altijd gladgestreken gezicht - mensen passeer. Even later draal ik rondjes door mijn buurt. Het hoorspel Long Distance is nog niet afgelopen en ik was al thuis. Achter onze ramen heb ik het achterhoofd van mijn man gezien. Aan het bewegen van zijn nek las ik af dat hij geanimeerd aan het converseren was. Met iemand.

's Avons laat lees ik het boek Over de Grens van Haruki Murakami nog snel uit. Die Japanner heeft het helemaal begrepen. Met de werelden.

Ssst. Ik hoor gestommel op de trap. Ze komen naar beneden. (Mijn gezin)
Nu staan ze in de kamer, allebei op slippers en in hun zomerjassen. Ze hebben hun spullen al gepakt zeggen ze.
Ik moet nu snel ophangen. Zonnebrandcrème kopen. Nieuwe wereld induiken.
Dag,dag. (Tot snel)

woensdag 26 december 2007

Tijd vliegt

Zodra ze wakker is, roept ze enthousiast: 'Als het donker wordt dan gaan we slapen. En dán gaan we vliegen. Papa en mama en ik. Heel hoog in de lucht. En ik heb een koffertje. En papa een koffer. En mama een koffer. Met kleren en speelgoed en boekjes.
En als we dan wakker worden, is het lekker warm!'

Ja maar niét vandaag hè? Nog een paar nachten slapen,' zo temperen wij dit enthousiasme alvast. Zo brengen wij haar tijdsbesef bij. (Enthousiasme temperen en het besef van tijd gaan samen)

Er vliegt een kerstbal door de kamer. Zo komt ze erachter dat die van glas was. En zo brengen wij haar tijd- plús materiaalbesef bij.

dinsdag 25 december 2007

Je verhaal kiezen

Zal ik vertellen van het eerste klassieke concert van de kleine en hoe ze daarbij keek? De totale overrompeling die van haar gezicht en later van haar hele lijf af te lezen was. Of over dat ze de poes van het bruidspaar besloot te gaan doden. Met een lege colafles. Zal ik schrijven over de nachtelijke taxirit op kerstavond en de 'hele aardige meneer' die ons thuis bracht. Van de zee van kaarsjes op de woonboot en het huwelijksmaal met drie soepen om mee te beginnen. Zal ik vertellen hoe het was om Getuige te zijn bij het huwelijk van een bijzonder stel mensen. De emmer water die achter de kerstboom stond. Of over mijn ouders. Hoe ze die avond weer bij ons thuiskwamen na een diner in de stad dat lekker gesmaakt had? En dat ze op matrassen in onze woonkamer bleven slapen. Of zal ik het hebben over mijn twintig jarige broer die vandaag met de trein naar ons toekwam en hoe blij ik was dat we compleet waren. Zal ik dan tenminste de immense zak met cadeaus vermelden die gisterennacht recht voor onze deur bleek te staan. De allergrootste tas die ik ooit gezien heb met het oude mensen handschrift van mijn muze en de afbeelding van een levensgrote kerstman erop. Misschien zou ik wel moeten verhalen van de minder prachtige zaken die deze kerst ook aan de hand zijn. En waar ik ook van weet.

maandag 24 december 2007

In het trappenhuis

En als ik zo, in mijn eentje, op blote voeten en nog in het duister, door het trappenhuis naar beneden loop, verwacht ik áltijd maar dan ook altijd het dode lijf aan te zullen treffen van een hele grote dikke grijze muis met pluis haar. Recht voor haar deur ligt ze. Of voor de onze. Op weg naar buiten is De Muis bezweken aan haar leven.
Ik kijk er dus zéker niet van op als ik op een dag over een hoop oude koude muis struikel. Laat het nú maar zijn. Dan hebben we dat eigenlijk ook gehad.
Misschien ligt ze in het halletje van onze gang. Dan moet ze, diep in de nacht, bij ons binnen aan het scharrelen zijn geweest. Toen wij op zolder lagen te slapen.
En ik, die vroeg opstond, omdat ik vandaag getuige zal zijn bij een huwelijk, op de dag voor kerst, feest van vrede en verlossing, ik struikel slaapdronken over die muis die onze buurvrouw blijkt te zijn. En haar enige zoon is niet te bereiken met kerst.

zondag 23 december 2007

Life is een hoorspel

In de laatste yogales van 2007 nog snel met mezelf samengevallen. Zoals de sneeuwvlokjes in zo'n plastic ding neerdwarrelen op de bodem ervan, zo dwarrelen wij neer en vallen één voor één op de bodem van ons zelf. (Duidelijk hoorbaar)
Nog nooit zo effectief gedwarreld.

Al dwarrelend naar de Albert Heijn luister ik naar het hoorspel De Ontdekking van de Hemel. Naar een hoorspel te luisteren en tegelijk actief deelnemer van een ander 'hoorspel' te zijn. De iPod dimensie. Voor het eerst opgemerkt dat drie kwart van de mensheid die ik onderweg tegenkom in die dimensie verkeert.

's Nachts zijn we op een feest in een andere plaats en ligt ons meisje thuis in bed. Het begint te ijzelen en we moeten nog helemaal terug naar Amsterdam. Met de auto. En ijzel dwarrelt niet. IJzel valt. Keihard.
De buren hebben al gebeld: Ze zingt. Wat moeten we nu? Zou ze misschien zingen omdat het daar boven bij jullie zo koud is? Door de babyfoon luisteren de buren al uren naar het gezang van ons meisje: 'Ik voel me zo verdomd alleheeheen.'
Even later bellen ze weer: Wat zingt ze goed.

Toen eindelijk thuisgekomen.

vrijdag 21 december 2007

Solid Sky

En in de verschrikkelijke haast trok ik nog snel vier boeken uit mijn boekenkast beneden: De kleine uurtjes, verhalen en gedichten van Dorothy Parker, Een goed verhaal, gekozen en ingeleid door Lidewijde Paris, Insect van Claire Castillon en De olifant verdwijnt van Haruki Murakami. Die moésten blijkbaar nog mee naar boven gesleept. Maar WAAROM?
Op zo'n allerlaatste dag waarin ik toch niet meer écht iets kan doen. Vanwege allerlei aardse verplichtingen. Was. Kerst.
En mijn haar moet ook nog geknipt.
Hier liggen de boeken nu gestapeld - boven op De liefde van een goede vrouw, van Alice Munro - op het bijzettafeltje dat ooit bij het grofvuil lag en voorheen heel lang in een ander huis in deze straat gestaan moet hebben. O, als bijzettafeltjes konden praten (of lezen).
Dan kon hij mij héél wat vertellen nu.
Achter de kledingkast verblijven we. Het tafeltje en ik. Hij staat hier zonder ongeduld. Ik wentel mij nog even snel in de kou, de woorden en in die relatieve tijd. De kledingkast onttrekt de groeiende berg schone kleding op het bed een beetje aan het zicht en houdt mij een beetje uit de poolwind.
Méér kan die dooie kast ook echt niet doen.

woensdag 19 december 2007

Samen

Ik werk met niemand samen. Dat deed ik meestal al niet. Maar ik had nu de smaak van het samenwerken geproefd. Het idee die smaak te proeven en daarom proefde ik misschien ook iets. Ergens in de verte. Enige samenwerking.
Ik tekende ervoor.
Ach, misschien wilde ik het gewoon graag. Het leek me weleens leuk. Het had wel wat.
Het idee. Van samen.
Zo rond de kerst. Dan krijg je dat.

dinsdag 18 december 2007

Helder

Je ligt al uren in bed en nog steeds wéét je dat je aan het slapen bent. Dat wil je niet persé weten maar je weet het. Je piekert niet. Je accepteert het. Je ziet jezelf daar liggen slapen. Opgekruld. Doodstil. En bij elk zuchtje van de ander, bij elke beweging van zijn kleine teen, of die van het meisje in de kamer ernaast, ben je meteen klaarwakker. Het gekras van een nagel op een laken ergens in dit huizenblok. Je bent wakkerder dan een mens zijn kan. Want de vrieskou hoor je buiten kraken. Het maanlicht schijnt in je open ogen. Er is geen beginnen aan.
Ver na middernacht zie je jezelf naar beneden sluipen. Op het tapijt lees je de krant. Dat komt op zich wel goed uit want dat had je overdag nog niet gedaan. Je leest totdat de wind die door de erker waait, alle warmte uit je getrokken heeft.
Het wonderlijke is: je onthoudt ook alles wat er staat. Vanaf nu vergeet je niets meer. Nooit meer.

maandag 17 december 2007

Het mormeltje

Ze schijnt na een bezoek aan een kerstmarkt opgemerkt te hebben: 'Sinterklaas is veranderd in een Kerstman.'
Ik was er niet bij.
Wij hadden een weekendje vrij.
Een weekendje voor Onszelf.
Waarin we ook naar het concert zouden gaan van Alela Diane.
Het bleek uitverkocht.
Dat gaf niks. Want we waren bevrijd. We hoefden eens niét aan het mormeltje te denken. Even geen verantwoordelijkheid. We hoefden niet op gezette tijden voor het mormeltje te koken. Niet te kijken of het mormeltje soms moe was. Of het mormeltje moest slapen. We hoefden niet op een ijskoud betonnen speelplein te hangen met het mormeltje. We hoefden niet op tijd thuis te zijn voor het mormeltje.
We hoefden helemaal niet thuis te zijn.
We hoefden niets.
We konden ons Eigen Ding doen.
O, wat konden we het bont maken.

Ik heb al wel een foto van haar gezien op mijn computerscherm.
Helemaal uit het zuiden verzonden.
Ze heeft daar een kerstmuts op.
Die staat haar echt goed.

zondag 16 december 2007

In het oude ziekenhuis

Een yoga-zaterdag in een kamer van het voormalige Wilhelmina Ziekenhuis. Pauze. In joggingbroek en op blote voeten loop ik door de oude lege ziekenhuisgangen. Op weg naar een toilet. Mijn voeten gaan over verschoten gele laminaat vloeren. Langs rijen doodstille deuren. Waarachter veel geleden is. Natuurlijk niet alleen geleden. Er zijn daar ook mensen béter geworden, houd ik mezelf voor. Bij één deur hoor ik gedempte muziek. In die kamer musiceert iemand.
De ruimtes van dit ziekenhuis worden nu verhuurd aan kleine bedrijfjes, particulieren. Gebruikt voor allerlei doeleinden.
Als de muziek ineens ophoudt, loop ik door. Waar is iedereen eigenlijk? Bij welke deur moest ik ook alweer zijn? Alles is eender. Resonanties van rammelende karretjes, rijdende bedden. Gehuil. Steeds meer gehuil. Open wonden. Het moet hier een hele drukte zijn geweest, ooit. Als ik per ongeluk beter kijk - het is alsof ik een nieuwe bril op heb die ik niet meer af kan zetten - zie ik ze in de hal rondhangen. Vooral bij de liften zitten ze. En op een kluitje bij de deur richting trappenhuis. Een beetje panisch gedragen ze zich allemaal. Blijkbaar komen ze hier niet goed weg. Een giacommetti-achtig lange vrouw maakt zich los uit de groep. Dwaalt mij tegenmoet. Ze is clichématig bleek. Doorschijnend haast. Nét niet helemaal vervaagd. Ze komt recht op me af. De doden kunnen toch niets meer doen, weet ik. Ze blaffen alleen maar.
'Spooky is het hier hè?' De blonde vrouw passeert me op blote voeten.
'Ja,' zeg ik.
'Ik zou hier niet willen werken,' zegt de mede-cursiste en kijkt verweesd rond. Haar zwarte fietsbroekje slobbert om haar benen.
'Nee,' zeg ik, 'bij welke deur zaten we ook alweer?'
Ze wijst met haar lange vinger naar een deur.
Ik dank haar en loop door. Totdat ik een ayurvedische grondtoon hoor.

vrijdag 14 december 2007

Even wachten

Nog even over het echte leven dat niet in woorden te vangen zou zijn.
Soms is het toch gewoon beter rustig af te wachten - met het vangen in woorden - totdat het echte leven zich in al z'n facetten aan je geopenbaard heeft. Soms, ik geef het toe, is tijd inderdaad belangrijk. Tijd die verstrijkt. Hoe oubollig ook.
Maar ja, straks ben ik oud.

Er is een verhaal waar ik al zeventien jaren mee bezig ben, in allerlei vormen. En het mislukt. Keer op keer.
Het mislukt kei hard. Het is het verhaal waarvoor ik mijn schrijfopleiding feitelijk ooit begonnen ben.

Maar het echte leven gaat door. Voltrekt zich. Al mislukken de verhalen.
Ik heb goud in handen. Maar moet nog even wachten. Even wachten.

donderdag 13 december 2007

De O-Dennenboom

Het echte leven in gedoken vandaag.
In het echte leven heb ik een kerstboom gekocht. Zo groot als een..? Als een...Het echte leven kent geen vergelijk. Woorden schieten er te kort.
Een heel klein ding is het dus. Het is nauwelijks een kerstboom te noemen. Het is eerder een kamerplant die op een kerstboom lijkt. Goed: zo'n ding staat er nu. Voor het eerst. Hier de O-Dennenboom genoemd. De O-Dennenboom is erg leliijk.
Wij nog in de ijskoude na-middag de fiets op voor lichtjes. En een bal. Voor in de O-Dennenboom natuurlijk.
Blijkt dat de O-Dennenboom geen lichtjes verdraagt. Omdat er dan meer plastic in de O-Dennenboom zit dan dennennaalden. D'r zit ook al geen bal in de O-Dennenboom. Omdat je die bij de Blokker - winkel van het ware leven - met driehonderd tegelijk moest aanschaffen. En d'r past maar één bal in onze O-Dennenboom.
Al met al: Het ging nog niet helemaal van een leie dakje; dat echte leven. Maar ik blijf proberen. En er staat al wel iets wat er op lijkt.
Nou doei.

woensdag 12 december 2007

PC HOOFD

Bij het flakkerende licht van het beeldscherm zit ik een beetje te verschrikkelijken. Dan komt de man beneden met het kind op de arm: 'Zit je nú al achter de computer? Je hebt de verwarming nog niet eens aangezet. Geen ontbijt. Geen koffie gemaakt. Niet eens een glaasje water gedronken. Mama is zó uit bed gerold en achter het bureau geschoven, zie je dat?'

Gordijnen worden opengemaakt. Het Grote Licht gaat aan.

Hier zit ik. Te kijk. In m'n gescheurde nachthemd en PC Hooftsloffen aan. Stront in de ooghoeken. Pluizend haar. Een blog aan mijn been. Mijn muisarm piept luid. Ik ga weg. Weg uit deze lege ochtendkroeg. Ik heb nog niet eens koffie gehad! Wat wíl je dan? Het is verrekte koud hier. IJskoud. Kil. En eenzaam.

En in de keuken zitten ze: mijn familie. Ik hoor ze.

dinsdag 11 december 2007

Mijn eigen vriendin

Op de crèche help ik het dochtertje in haar jas - op de achtergrond klinkt alweer kling klokje klingelingeling. En vlak voor me staat een klein meisje. Wijdbeens. Haar handen in haar zij. Dit moeten ze met de spreekwoordelijke donderwolk bedoelen. Het meisje stampt met haar voet op de grond, terwijl ze me strak aan blijft kijken. En donker.
'Dat is míjn vriendin!' Ze praat ingehouden.
'Ja jullie zijn vriendinnetjes.' Ik doe alvast een beetje aan deëscalatie. 'Dat is leuk.'
'Mijn éigen vriendin.' De donderwolk laat zich niet van de wijs brengen. Inktzwart kijkt ze nu: 'Jíj mag mijn eigen vriendin niet meenemen.'
'Jouw mama is er niet hè? Mijn mama wel,' merkt haar vriendin fijntjes op. 'Joúw mama komt niet.'
'Jawel,' zeg ik, 'haar mama komt ook zo. Of haar papa.'
'Ik denk het niet,' zegt haar eigen vriendin nu mistroostig. 'Hier, mag jij mijn das hebben.'

maandag 10 december 2007

Ik, Getuige

Gisteren ben ik gevraagd om Getuige te zijn van iemand. Getuige bij zijn huwelijk. Het was net alsof ik zelf ten huwelijk werd gevraagd.
En vanmorgen werd ik wakker en dacht: 'Er was iets.'
'O ja. Ik mag getuige zijn!'

Ik moet de precieze functie van De Getuige nog googlen om mijn nieuwe rol straks naar behoren te vervullen. Voortaan zal ik door het leven gaan als Getuige. Dat is geen lichtzinnige taak. Op z'n minst één keer per jaar een functioneringsgesprek over de stand van zaken van het huwelijk. Hoe sta je in de relatie? Hoe kan je het nóg leuker maken. Ik hoef me niet met de opvoeding van hun aanstaande kind te bemoeien. Zoiets valt buiten het pakket. Wel heb ik hem meteen al even ingefluisterd dat hij een paar nieuwe schoenen zou kunnen kopen voor de grote dag. Hij dacht zelf aan een heel nieuw pak. Dus dat was nog niet echt noodzakelijk.
Maar hij kan me altijd bellen. Voor advies.

zondag 9 december 2007

Eerste kerstdag

Gisteren zaten we aan de kerstdis. Bij mijn schoonfamilie. Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn.

'Op wie lijkt ze nou? Dan lijkt ze weer op jou en dan weer meer op haar vader. Eerst dacht ik dat ze vooral op jouw vader leek (die van mij dus, haar opa) En nu weet ik het eigenlijk niet meer. Jij bent zo donker en zij zo blond.'

Stilte.

'Ik vind haar toch ook wel een beetje op haar nichten lijken. Kijk maar.'

We zien de nichten zitten. Respectievelijk 18 en 24 jaar oud, bloedmooi. Hun 2-jarige nichtje loopt op de achtergrond rond met een olifant. Een beetje terloops hou ik in de gaten of ze de slurf van de olifant niet in een kerstvlammetje houdt. Volgens mij ontvlammen olifanten snel.

'Nou ze lijkt toch óók op mama (haar oma). Kijk maar naar mama vroeger!'

We zien oma zitten. Daarboven een foto van de 2-jarige oma die op de arm van haar moeder zit. En serieus de lens in kijkt. Ernstige blauwe ogen. (Volgens mij lachten kinderen vroeger niet zoveel als nu. Lachen was toen geen noodzaak) Oma's blonde hoofdje vleit zich tegen de schouder van haar donkerharige moeder. Haar moeders blik buigt af. De bruine ogen kijken dromerig weg, ergens naartoe.
(De overgrootmoeder van mijn dochter dus)

zaterdag 8 december 2007

Weinig zeggenschap

Het is zo'n dag waarin ik de jongeman achter de kassa van de boekwinkel gedag zeg en het heel zacht, als een onverstaanbaar piepje, uit mijn mond blijkt te komen. 'Dag.' Alsof ik zelf niet kan bepalen hoe mijn stem klinkt. Ik kijk er ook zo schichtig bij, met een veel te dik vest dat onder mijn veel te dikke jas uithangt. De jongeman fluistert 'dag' terug als ik de deur uitstap. Spiegelgedrag.

In de volgende boekwinkel vraagt de juffrouw na het afrekenen of ik er een tasje bij wil.
'Ja doe maar!' Ik probeer de woorden deze keer joviaal mijn mond uit te gooien. Zelfs mét een gratis bonuszin erbij;
'Doe maar. Het kan elk ogenblik gaan regenen hè?'
'Ik kan u echt niet verstaan.' Ze buigt welwillend naar voren.
'Doe maar een tasje.' Weer komt er haast geen geluid uit. En ik hoor best dat het binnensmonds klinkt en mijn ogen sla ik ook al neer. Alsof ik me voor mezelf schaam. Dat is geen werkbare houding. Maar ik heb er vandaag weinig zeggenschap over.
'Wat zegt u?' vraagt ze. 'Wilt u een tasje?'
Ik knik van ja. Het zou waarschijnlijk ook 'nee' kunnen betekenen. Ik sta daar maar wat met mijn hoofd te draaien als de juffrouw een tasje pakt en mijn boeken er tenslotte instopt.

'Nou doei!' zeg ik tegen de bewakingsmeneer die in de deuropening staat. Hij kijkt recht door me heen als ik de drukke winkelstraat in vloei. Uiteen vloei.

vrijdag 7 december 2007

Te erg voor woorden

Ze bouwen nesten of zo, ergens hier ontzettend dichtbij. Te dichtbij voor woorden. Bijna op mijn huid.
Ik heb twee wierookstokjes aangestoken. Vanwege die geur. En ik heb de radio er maar bij aangezet. Omdat ik weet dat het lang kan gaan duren. Dit. Deze grootscheepse ontruiming.

Overal ligt de hagelslag. OVERAL komen ze dus. Behalve in dat ene kleine keukenkastje waar ik nu alles inprop.
Ze zijn te slim om op die plakkers te gaan zitten. (Alleen ík heb mijn hand er eens midden op geplant, de lijmresten hangen er nog bij. Als vellen.) Goed, twee van hen zijn in de afgelopen weken gesneuveld. (Twee op een heel volk.) In zo'n ouderwetse houten val. Die val hadden we - zonder enige fiducie - neergezet. Maar juist omdat er zelfs geen stukje brood inzat, moeten ze er in vol vertrouwen overheen zijn gewandeld. Argeloos. Op weg naar hun vele vrienden natuurlijk, en toen:KLATS.
In een zakje zijn ze afgevoerd. Onder begeleiding het huis uitgedragen.

En terwijl ik schrob - misselijk van wierook, allesreiniger in combinatie met hun urineluchtjes - is op de radio een praatprogramma over de rechten van de muis. Echt waar. Over hoe slecht de muis in Nederland behandeld wordt. Het is een teken van beschaving als, geef ze de ruimte...Enzovoort.
Als je dit in een verhaal opschrijft, ligt het er te dik bovenop. Weer een bewijs dat de werkelijkheid té overdreven is. Voor woorden.

donderdag 6 december 2007

De perfectie is allang bereikt

Iedereen is perfect. Jij bent perfect en wat je doet is perfect. Precies zoals het is,zo is het goed.
Ja. Goéd ja.
Het is perfect!
Het enige wat je je eventueel nog zou kunnen wensen, is het nóg leuker te krijgen dan het al is. Waarom niet?
Zulke dingen denk ik dus al fietsend in een hoosbui. Drie kwartier lang! Want ik rijd van de ene kant van de stad naar de andere. Met één hand aan het stuur manoeuvreer ik langs opgebroken wegen, hijskranen, oranje zeilen, bellende trams, politieauto's en snijdende voertuigen. Gevaarlijke rukwinden. De gele borden volgend: OMLEIDING. Mijn andere hand ondersteunt het hoofd van mijn slapende kind. (Ik zal haar zo dadelijk thuis uit moeten wringen.)

'Ik wil zon,' had ze nog gezegd voor ze midden in de stortregen in slaap viel.

woensdag 5 december 2007

Vijf december

En als dan ook haar beste vriendinnetje voor haar ogen in zo'n Vreselijke Piet verandert, klampt ze zich aan me vast.
'Ga niet weg!' smeken haar ogen. 'Je laat me hier toch niet achter?' Iedereen transformeert maar in Pietjes vandaag. Er is geen enkele bekende op de crèche.

Tenslotte haal ik haar van me af: 'Mama gaat nu schatje. Jij hebt zo dadelijk feest! FEEST.'

Achter het raam kijkt het meisje mij na. In haar bloemetjes feestjurkje. Een spierwit gezicht. Zo uitdrukkingloos. Ze is alvast verdwenen. Opdat ze haar niets meer kunnen maken vandaag.

Haar moeder fietst weg.

dinsdag 4 december 2007

Laten we nu

Vannacht opgestaan om een vlucht te boeken naar een zonniger oord, in plaats van naar het leuke afgelegen dorpje in France met die leuke mensen.

Eerst nog een close reading met de strengste en beste lezeres op aarde, herschrijven, nagaan wanneer het nu precies allemaal bij de drukker zal liggen, wat is de titel?, nieuw verhaal beginnen.

Leuk herenhuis in Haarlem in de hoerenbuurt staat nog steeds te koop, de hoerenbuurt kan daar toch nooit iets voorstellen, neem dan de verbouwing in ons eigen huis, we zijn namelijk tevreden met wat er is, kwestie van een beetje beter indelen en wat isoleren anders tochten we hier nog weg. Vervliegen we op een dag gewoon. (Denk ook aan het Iso Label)

Rijbewijs halen.

Sinterklaas met heel de overkant van de straat, cadeaus voor 500 EU max per kind, Sinterklaas op het KDV - daar waar de juffrouw net twee sterfgevallen heeft meegemaakt in privé kring en daarom de schelle muziek zo hard zet dat de kindjes misschien doof worden, haar vragen of ze de muziek zachter zet vandaag. Zou twee keer Sinterklaas op een dag niet teveel zijn voor het meisje dat sowieso niets van de Goede Man wil weten.

Een close-meeting met die en met die en met die nog uit eten of naar de film, informeren naar hoe diegene het vond in de woestijn, een yoga-dag van negen tot vijf incluis arvuyedische lunch, op kerstavond het lang verwachte huwelijk van die lieve vrienden, voor hen nog iets heel erg liefs verzinnen. Voor hen alleen.

Zeg, kunnen die leuke mensen eigenlijk niet mee naar het zonnige oord? Zodat de peuters zoetjes spelen in het zand. We moeten nog wel een huisje zien te vinden, anders stáán we daar in de blote zon.

En laten we nu. Werken.

Laatste noot: August Willemsen is dood. De vertaler van o.a. de Pessoa geschriften. Zonder hem had ik Pessoa nooit gekend en was mijn leven vanaf mijn 20ste zeker anders gegaan. August Willemsen stierf op 29 november, Pessoa stierf op 30 november, en gisteren kwam ik ineens een ingezonden brief van hem tegen in het NRC van zaterdag 1 december over de vernieuwingen in het onderwijs.
Misschien wel zijn laatst geschreven woorden: Het is intriest.

maandag 3 december 2007

Op jou gewacht

Je opwachting maken op feestjes waar je niemand kent. Dat is een nieuwe bezigheid van mij. Door wind en storm komen fietsen. Een paar keer van de weg worden geblazen. Maar je trapt toch door want, ja want? In je dikke vest een stomende lawaaierige ruimte betreden. Je vraagt je af of dit überhaupt wel het goede feestje is. Daar de mensen je deze keer állemaal niet bekend voorkomen. Helemaal geen aanknopingspunt. Waar dan ook mee. Het zou ieder willekeurig feestje kunnen zijn. Misschien ben je wel op een bruiloft. En ben jij de laatste verwaaide gast waaraan niemand durft te vragen wie ze is. Maar je ziet zo snel geen bruidspaar.
Er wordt bovenmatig veel gerookt. Dus het zit in ieder geval in de creatieve hoek. Dat wel.
'WE GAAN BEGINNEN!' roept een man.
Helemaal achteraan bij de bar zie ik de man opstaan die ik al een jaar of zes, zeven, acht of was het negen niet meer gezien heb. Ik ben toch goed.

zaterdag 1 december 2007

Moeder/dochter dialoog

DOCHTER (2)
Mag ik alsjeblieft televisie kijken?

MOEDER (34)
Nee. Dag mag je zéker niet.

DOCHTER (2)
Mama, jij mag van mij wel gewoon computeren hoor.
En krant lezen.

vrijdag 30 november 2007

De enige zijn

Ik ga voortaan alleen nog maar naar de Groene Winkel voor boodschappen. De kleine heeft er een eigen winkelwagentje en het is er verder compleet uitgestorven. O, hoe heerlijk is het ergens de Enige te zijn. Daar betaal ik graag wat voor.

Na dit meditatieve winkelen, moest de kleine nog even wat rennen. Ik liet haar uit in het Sarphatipark. Ze dartelde naast mijn volgepakte fiets. Met haar laarsjes door de plassen. Het schemerde ineens flink. Héél vlak achter ons liep die man. Wist ik veel dat dit het uur was waarop de alcoholisten hun bankjes bezetten en de verstotenen over de paden ijsbeerden.
'Héé. We lopen een rondje!' merkte de kleine scherp op toen we z.s.m weer afbogen. Het park uit. Die man ook.
Maar hij had geen fiets.

Bij de bioslager op de hoek van onze straat, waren wij weer de enige. Met het klassieke muziekje op de achtergrond. Werkelijk een oase van rust. Ik kocht van geluk tien knakworsten.

donderdag 29 november 2007

Het reusachtige kind

Met twee kinderen was ik tenslotte op het betonnen speelpleintje aankomen. Waar de speeltoestellen vandaag nat waren. Het zand modder. En waar ze ook de gekke kinderen net aan het luchten waren. Er klonk geschreeuw.
Een stuk of wat stevige mannen en vrouwen van mijn leeftijd nonchalant aan hun zijde. 'Toevallig' omcirkelden ze het ene gekke kind dat een woedebuitje had. Ik zag die cirkel echt wel. De betekenis ervan ook. Alles in hun houding verraadde alertheid. Het reusachtige kind kon niet ophouden met schreeuwen en krijsen. Het beet en het sloeg en het ging liggen. In de blubber. Ik zag mijn twee kinderen met hun grote ronde ogen kijken. Voor hen moest dit kind het stadium van meneer vrijwel bereikt hebben. Vóór we binnen de onzichtbare cirkel konden geraken, waren we -al even nonchalant- uitgeweken naar het verlaten pleintje voor wipkip baby's. Ik trok het hek achter me dicht. Kadeng. De twee kinderen - Jip en Janneke - speelden en werden steeds natter en viezer. Ik had een nieuw rokje aan. En fleurige laarsjes. Het bleef motteren.

Toen we weer naar huis liepen, ik was verkleumd tot op het bot, besloten Jip en Janneke unaniem dat mijn gezag niet aanzienlijk genoeg was of zo. Ze besloten het in elk geval flink te gaan ondermijnen.
Het geschreeuw op het plein was net opgehouden. Maar ergens ver weg hoorde ik alweer het brullen van een ander reusachtig kind.

woensdag 28 november 2007

Over passie 3

'Je moet je Passie onderhoúden!' zei mijn vriendin streng.

'Nee toch! Dat óók nog. Gaat er dan niéts meer vanzelf in het leven als we zelfs onze Passie moeten onderhouden?'
Wanhoop in mijn stem.

'Het is het allerleukste om te doen', zei ze stellig. 'Het onderhouden van je passie. Maar de meeste mensen onderhouden alleen hun plichten.'

Ik onderhoud mijn passie vandaag. Lastig met muis-arm.

Illegaal plakspul

's Nachts eten ze onze kasten leeg, bivakkeren tussen onze pannetjes, wandelen over ons fornuis, likkend met hun tongetjes. Ze koprollen in onze handdoeken-lade, lopen over onze bordjes en drinken uit onze kopjes - of ze gaan er gewoon even lekker in zitten. Naast het rode potje van onze dochter staat sinds enige tijd ook een piepklein rood potje voor hen. Van de Duplo.

Of ze zich dan tenminste niet in het wilde weg zouden willen ontlasten? Zodat we die hagelslagjes van hun niet per ongeluk, met een gulzige natte vinger, in onze mond stoppen.

Zelfs het meest sadistische plakspul omzeilen ze. ( Als je hier ook maar 1 piepklein pootje op zet, zit je voor eeuwig vastgeplakt) Ik verspreid deze zwaar illegale vallen al dagen door het huis. Nu! Mét brokjes kaas en stukjes brood! Als ware yogini buigen zij hun soepele lijfjes ver over het dodelijk materiaal, trekken hun snorharen in en knabbelen lustig aan de biologische kaas en het boerenbrood. Droppen nog even een zwart drolletje op de plakker. Voor ze gaan.

dinsdag 27 november 2007

Over niet slapen

Vier uur 's ochtends. Je man gaat naar het toilet. Jij bent wakker. Een uur later nog steeds. Je hebt al zevenentachtig houdingen aangenomen. Alle zevenentachtig niet het gewenste effect; Die Diepe Droomloze Geweldige Slaap. Je draait weer op je buik. Met je hoofd naar links, naar rechts, weer naar links. Een warme kruik op je onderrug, eentje op je onderarm die nergens om gespannen is. Je ligt te Proberen Naar De Pijn Van de Arm Toe Te Gaan in plaats van deze behendig te omzeilen. Je probeert het fameuze 'hier en nu' te pakken te krijgen. Er midden in terecht te komen. En boven alles probeer je je slapende man niet de schuld te geven van je slapeloosheid. Toen je eindelijk dacht in te slapen, ging zijn wekker.

Half negen 's ochtends. Je zet je meisje achterop je fiets. Overbuurman en overbuurvrouw staan, met elk een jongetje onder hun hoede, achter het raam. Ongekamd, net gewassen, hoogstwaarschijnlijk al zes koppen koffie op maar tóch die ogen nog niet open gekregen.
'De hele nacht wakker geweest,' roept overbuurvrouw. 'We hebben hier zélf voor gekozen!' Ze wijst naar haar jongetjes. 'Als híj slaapt, slaapt hij weer niet!' Hun oudste jongetje en jouw meisje zwaaien vol overgave naar elkaar.

Achterop de fiets zegt je meisje: 'Zachter mama. Dadelijk waait mijn staartje van mijn hoofd.'

maandag 26 november 2007

Op zoek naar Tjitske

Het interview met Tjitske Jansen in het NRC had me getroffen. Recht in het hart. Ze leek me groots. Dus haalde ik de bundels van Alexis de Roode, Hagar Peeters, Alfred Schaffer, Anne Büdgen en Sylvia Hubers uit mijn boekenkast en nam hen mee mijn bank op, ook wel: de stoomboot. Alsof het geheim van Tjitske Jansen in deze bundels verscholen zat. Zo voelde het. O ja, Bart Moeyeart was er ook bij. Maar de wereld van Bart bracht me niet één, twee drie dichter bij Tjitske. Ineens verscheen Esther Jansma aan mij en dat haar dikke gele boek mee had gemoeten op reis! Maar ik zat al op volle zee met mijn stuurlui en was midden in een orkaan terechtgekomen.
Alsof ik door de gedichten heen kon lezen gisterenavond. Alsof ik ze gewoon zag staan in hun ondergoed. Rillend. Broos. Ontworteld. Om te huilen. Op het dek van mijn boot. Sommigen sterk. IJzersterk. Juist omdat ze daar zo open en bloot stonden. Op zichzelf. Met vrees.
Het had ergens iets met Tjitske te maken. En met wat ik zocht.

Weer op vaste wal googelde ik Tjitske Jansen gewoon. Dat was een minder omslachtige manier. En ja ik kwam dingen te weten. Waar ze van houdt, wie ze is en waar geboren. Ook las ik een paar van haar gedichten van het computerscherm. Maar de storm was al gaan liggen. Zo dichtbij als ik was, kwam ik niet meer. Op naar de boekhandel nu.

zondag 25 november 2007

Stilletjes slaapt

Een uur of kwart over zes in de ochtend. Ze ligt tussen ons in en zingt: 'Zie ginds komt de stoomboot...'
Knap voor een twee-en-een-halfjarige dat ze zulke liedjes al kent. Maar vroeg. Op de zondag.
'.,.en rijd toch niet stilletjes ons huisje voorbij...'
(stilte)
'WAT IS STILLETJES?'

Ik leg uit wat stilletjes betekent. Hoe wij stilletjes door het huis lopen en stilletjes onze dingen doen.

'Dus Stilletjes mag geen lawaai maken?' vraagt ze.
'Eh?'
'Stilletjes moet slapen,' concludeert ze tevreden. 'Stilletjes moet in bed blijven liggen.' Streng wijst ze Stilletjes haar eigen witte ledikant aan, Stilletjes duikt er meteen gehoorzaam in en valt stilletjes in slaap.
Nee, van Stilletjes horen we al gauw helemaal niets meer.

Ze haalt even heel diep adem, zingt dan uit volle borst verder.

zaterdag 24 november 2007

Het ware geluk

Doodmoe maar ingelukkig.

Score vandaag:
Twee jurken, een rok, twee vesten, vier leggings, twee maillots, een riem, een jas, een das, lange handschoenen en twee fijnbreisels. Voor de prijs van nog geen anderhalve spijkerbroek.
En dan was ik nog de drie t-shirts en het hemdje vergeten.

Nu is alles goed.
Alleen nog die altijd sluimerende angst voor een mogelijke mail met slecht nieuws, nog ongelezen post waarin ik met de grond gelijk gemaakt word, achtergelaten telefoonberichten waarin men meedogenloos hard om mij lacht, boze mensentongen die sissen en de wereld die Het Oordeel velt: Nietszeggend. In haar stralend witte! vestje.

Hierna: Het Ware Geluk.

vrijdag 23 november 2007

Over passie 2

Kun je zonder passie jaren en jarenlang door schrijven - waarschijnlijk tot die verschrikkelijke dood je ooit scheiden zal?
Noem je het geschrijf op zichzelf dus pássie - maakt niet uit waarover.
Of valt dat in de categorie obsessie - maakt niet uit waarmee.
Of overleven - maakt niet uit waarom.

Ik ben een beetje bang. Voor morgen.
Morgen zal Passie zich verzamelen in een enorme fabriekshal. Passie in de vorm van honderden vrouwen die na het startschot allen tegelijk op volle kledingrekken af stuiven. (Op zoek naar fijnbreisels, grofbreisels, jurken en hele maatpakken die ze ánders nooit zouden aanschaffen maar nu - tegen bodemprijzen - moéten nemen) Hier en daar een enkele man die als kapstok achter zijn lustobject aan hobbelt. Passie; op uitnodiging merkkleding inslaan tegen kostprijs.
Ik heb zo'n uitnodiging.

Heb ik zo'n angst voor die samengebalde passie? Het massale? De explosieve energie die erbij vrijkomt. Of ben ik juist bang voor De Keerzijde. Die golvende vrouwenzee in strings, extra large vuilniszakken achter zich aan trekkend volgepropt met accessoires en basics die ooit van pas kunnen komen. Zwarte truitjes - altijd nodig.

Nog banger ben ik waarschijnlijk voor het onvermijdelijke MEESLEPEN. Het meegesleept worden. Overgenomen door instincten, driften en andere enge dingen. Liggen passie, hebzucht en oorlog niet iets te dicht bij elkaar? Of kan ik het allemaal niet meer scheiden. Nu al niet. Wat de drijfveer is. En vooral hoeveel het kost.

donderdag 22 november 2007

Over passie

De laatste weken geen fatsoenlijk boek gelezen om iets interessants uit te citeren, zelfs geen onfatsoenlijk boek. Recentelijk ook geen film gezien om nu naar te verwijzen. Om over toneel maar niet te spreken. Wanneer bezocht ik voor het laatst Het Theater? Sinds ik besloot geen stuk meer in opdracht te schrijven - of mijn hart moet alleen bij het idee al wild beginnen te slaan - ben ik ook nóóit meer gegaan. Tot zover gaat mijn passie dus. Uit het hart, uit het oog? Of zat dat hele theater nooit in het hart? Ben ik ooit Dramaschrijven gaan studeren omdat ik 'iets met schrijven en iets met verzinnen' wilde, zoals de doorsnee pabo student 'iets met knutselen en iets met kinderen'? Het kan allemaal groeien natuurlijk.
Maar wát zit er dan precies in het hartje? Waar zit mijn passie? Waar gaat die precies - maar dan ook precies - over?
Weet iedereen dat van zichzelf?
De laatste expositie die ik zag was die van Andy Warhol in het Stedelijk Museum. Ik herinner me vooral de Silver Clouds omdat je daar tegen mocht slaan.
'Kijk schatje, daar heb je vliegende zakken!' riep ik.
'Dat zijn Zilveren Wolken!' verbeterde een gepassioneerd bezoeker me onmiddellijk. 'Silver Clouds,' articuleerde hij overdreven.

woensdag 21 november 2007

Stemmingen aan de ontbijttafel

'Het mes is dood,' zegt ze (2,5) 'Het mes is dood en gaat terug in het nestje.'
We zijn er allemaal stil van als het mes even later plechtig over tafel zweeft. Met de vork als draagbaar. (De dode wil er af en toe vanaf glijden maar wordt dan met zachte hand teruggeduwd) Nadat het wijlen mes een tijdje zo rondgegaan is - we verzinnen de volgauto's en familieleden er zelf bij -laat ze de overledene met uiterste zorgvuldigheid op het tafelblad glijden. Sporen van appelstroop trekkend. Maar welke kniesoor heeft het daar nog over tijdens een begrafenis?
'Het mes gaat nu in een gat in de grond,' zegt ze gedragen. 'Aarde erover. Klaar.'
En het is meteen afgelopen met de begrafenisstemming.
De vork wil gaan zwemmen namelijk! En wel nu!
Voor wij onze zwarte pakken uit hebben, heeft de vork al een aanloop genomen en is hup, het zwembad in gedoken. Hup, de blauwe beker met thee in.

dinsdag 20 november 2007

Slachtoffer

Lieve Rita! Vertel mij! Wat moet je doen als je machteloos bent! Van de onderste onderlaag! Je hebt geen bewijs en ze betalen je niet uit. Ze hóren je nooit terwijl je echt wel iets te melden hebt. Iets dringends, iets noodzakelijks.
Iets alarmerends zelfs.
Lieve Rita, wat als je niet weet hoe hoog de rente staat. Of hoe je je binnen de ring gedragen moet. Wat als die serveerster jou telkens weer over het hoofd ziet? Of gewoon vergeet. En als je je terdege beseft dat je na jaren rondzwalken nog steeds aan diezelfde zijlijn staat. Van alles.
Lieve Rita, wat als je op voet van oorlog verkeert? Met de wereld. Maar je intussen ook wel begrijpt dat de strijd aanbinden geen zin heeft én dat je met het bewaren van de lieve vrede niets opschiet. Het maakt geen enkele deuk, wat je doet.
Een machtsgreep, een staatsgreep, een coupe, hoe moet dat, Rita.
Of iets noodlottigs?
Moet ik mijn kindje offeren soms.

maandag 19 november 2007

Waar we gaan wonen...

In een huis met hele hoge plafonds oftewel 'een kasteelachtige.' In de binnenstad. Aan zee. Vrijstaand. Met tuin en een grote wilde binnentuin waar het kind andere kinderen zal ontmoeten. En hutten bouwen. Waar geen volwassene hen hoeft te storen met opruiende Sinterklaasverhalen.
Ons huis heeft geen vaststaande kamers maar loze ruimtes en onverwachte hoeken. Trapjes. Een zolder waar je kunt schommelen. En snuffelen. Je vindt er 'dingen'. Je zinkt er zomaar even weg in een oma-stoel met een boek. Het huis is niet praktisch ingedeeld. Maar je hoeft er helemaal niets aan te verbouwen. Het is stevig en robuust. Het heeft een bad van zeker twee meter breed. Je kunt er gemakkelijk in verdwalen en je bent er altijd geborgen. Er zit een open haard in die brandt. Een kookeiland waar geheime recepten uitgeprobeerd worden. Een serre van glas waar de zon op schijnt, ook als het regent.
Het is een puur gelukje dat we dit konden krijgen!
Het huis is absoluut niet duur. Zodat we bijna niet hoeven werken om het te betalen. Maar veel thuis kunnen zijn. Of op reis juist. Dat we er telkens naar terug kunnen keren.

zondag 18 november 2007

Sinterklaas

Net naar Sinterklaas geweest met de overburen. Dat was heel emotioneel. Voor ons. Voor de kinderen was het pure ernst.
Zij vroegen met afgeknepen stemmetjes: 'Alleen kijken hè? Alleen even zwaaien?' Of ze lieten nonchalant vallen: 'Ik blijf anders wel thuis...' Maar voor ze uitgesproken waren, sleurden we ze al mee, propten hen op de fiets of smeten ze in de wandelwagen en reden hen regelrecht naar Sinterklaas.
Luid zingend stonden wij op de Amstelbrug: 'Zie ginds komt de stoomboot!' En jawel: daar kwam ie! DAAR KWAM IE OOK ECHT. We konden allemaal wel janken toen we Sint Nicolaas op het dek zagen staan. Overal zwaaiende ouders met doodstille kindjes op hun armen. Witte gezichtjes. Van angst. Of gewoon te verkleumd. Snotpegels aan hun neusjes. Zwarte pietenpetten van doorgelopen crêpepapier ver over de hoofdjes gezakt. Zodat ze niet eens iets kónden zien, al hadden ze gewild.
Maar alle kindjes wachtten geduldig tot hun ouders klaar waren met de sentimenten die niet van hun waren. Maar dat wel moesten en zouden worden. En snel. Vandaag nog! Want Hij is In Onze Stad! Sinterklaas!! De Goedheiligman.
De kindjes wachtten tot de stoomboot was weggevaren en hun ouders weer - enigszins - tot bedaren...
Ze lieten zich niet graag bedonderen.

(Andere keer meer over onze overburen)

zaterdag 17 november 2007

Leonard Cohen is terug

Leonard Cohen is terug. Na het zien van de DVD I'm your man. Op aanraden van een vriendin die 'm wel honderd keer zag en er zeer geïnspireerd door raakte. Ik moest en zou 'm aanschaffen. Die hevige inspiratie leek mij ook wel wat. Dus gisteren keken man en ik naar I'm your man. Het effect dat zij beschreef bleef uit. Maar de muziek was terug of waren het vooral de herinneringen aan de muziek? Allebei.

Leonard Cohen. Ik zat ineens weer op de schrootjes slaapkamer van mijn jeugd terwijl Suzanne onder mijn voeten trilde. Beneden in de huiskamer draaide mijn moeder het lied heel hard op haar platenspeler. ( Volgens mij was ze Suzanne Fan.) Op zondagochtend als mijn vader voetbalde. Als hij wel thuis was hoor ik hem KWIJLEBAL door het lied heen roepen. En zie hem de plaat van de Stones oppakken. Die legendarische met de gulp en dat ritsje.

Ik belandde in de gekraakte boerderij. Waar mijn prille geliefde en ik Leonard Cohen draaiden bij de houtkachel. Zittend op een Perzisch tapijtje. Met engelenkaarsjes om ons heen. Mijn eerste kennismaking met Muziek.( Ik was het kinderen voor kinderen stadium nog maar net voorbij. Al ben ik dat nooit echt te boven gekomen. Als ik heel eerlijk ben. En dat ben ik.)
Leonard Cohen werd een beetje teveel toen de huisgenoot van mijn prille geliefde het elke ochtend urenlang moest draaien en daarbij moest janken als een wolf. Om dicht bij zichzelf te komen. Bij de Man in zichzelf geloof ik. Dat deed die generatie in de jaren negentig zo.

En nu, in het nu. In het nu. Tien jaar later. Weer terug. Leonard Cohen. Like a bird on a wire.
(De dvd gaan we naar de voormalig huisgenoot opsturen. Die zo verschrikkelijk moest huilen toen, om vrij te geraken van alles.)

vrijdag 16 november 2007

Thuiskomst

Ik kwam aanfietsen door de nacht. Wel in een jurkje.
Het herenpand was van boven tot onder verlicht. De ster van Bethlehem scheen erop. Het kon niet missen. Achter elk raam zag ik de schaduwen van mensen en van champagneglazen al tegen de muren dansen. Tegen de bloemetjesplafonds omhoog kruipen. De stoom kwam letterlijk door de kieren van het pand naar buiten. Net zoals er hier en daar een paar armen en benen uit de ramen staken. Echt waar! In de gangen, trappen, hallen en tussen de jassen. Overal hield men zich staande. Het feest was duidelijk al een tijd in volle gang.

Een tel later bevond ik me er midden in. Vrieskou wolkjes blazend, met een dikke zware winterjas, een grote rode das, plus brandend knipperlichtlampje aan mijn tas.

Dit is jouw huis! riep iemand mij toe, dit is óók jouw huis!!

Ik was eindelijk thuisgekomen.
(En er was geen enkele weg meer terug.)

donderdag 15 november 2007

Tijdloze vriendschap

Twee dames in de schemer op het stenen plaatsje. Een beetje kouwelijk. Wachtend op het thuisfront.
Ze staan nog wat na te kleppen over de dag.

'Jíj hebt geen muts,' constateert de één landerig.
'Ik heb wél een muts.' De ander zet de capuchon van haar winterjas op.
'Nee, dat is een capuchon.'
'Muts.' De capuchon wordt snel met twee handen vastgegrepen. Alvast anticiperend op wat komen gaat.
'Dat is geen muts!' De één rukt de capuchon inderdaad af. Waarop de ander haar meteen een stevige por in haar buik geeft.
Vervolgens beginnen de dames elkaar op te drijven. Naar de meest donkere uithoekjes.
'Jij bent stóm!' zegt de één plotseling messcherp.
Het is even doodstil. Dan barst de ander in huilen uit, trekt een sprintje en duwt de één hard in haar rug.
'Ik ben niet stom!'
'Jawel, jij bent stom.' De één krabbelt overeind.
'IK BEN NIET STOM!' briest de ander. 'IK BEN GEWOON LIEF.'

Het thuisfront arriveert net op tijd. De dames nemen geen afscheid.
'Stom', echoot het daar nog lang nadat ze vertrokken zijn. 'Stom, stom, stom.'

woensdag 14 november 2007

Een bietje belangrijk

Ik voel me Theodor Holman die in de Groene maar blijft schrijven over de moord op Van Gogh. Zo ik, over de onbetrouwbaarheid van mijn computer! Mijn nog niet geïnstalleerde harde kern. Mijn halve wezen! Ik lees net een baanbrekend artikel over vrouwen. Dat in de media nog steeds het beeld gecreëerd wordt dat de vrouw niks belangrijks te zeggen heeft. En dat de vrouw dat beeld soms ook zélf creëert. (Door alleen over haar eigen computertje te zemelen vermoed ik.)

Neem dan het drama in Lóttum. Waar tijdens de jaarlijkse Paardenmarkt een bietje gedronken werd. Een bietje gevochten.
'Gewoon als boeren onder mekaar!' zegt een dorpeling op tv. 'Een bietje houwen!'
Een jongeman werd met een plank doodgeslagen.
'We moeten er rekening mee houden dat dit soort gewoontes uit de grote stad overslaan naar het platteland,' vertelt de regionale politieman in de camera. 'Als in de stad de rage alweer verflauwd is, begint het op het platteland pas echt.'

Hoe zit het met de beeldvorming over het platteland? En wie geeft ons dat beeld?

dinsdag 13 november 2007

In 's lands belang

De stal is helemaal leeg nu. Ligt er - door God en mij - verlaten bij. Uitgestorven. Kaal. Kil. Hier is grof huisgehouden. Op mijn tenen loop ik door het klinische landschap. Waar gisteren de gekke computerziekte nog heerste.

Alles moest geruimd worden. Zo, hup, van 't scherm geveegd. Tot op het schattigste documentje aan toe; zélfs de eenregelige gedichtjes mochten niet blijven. Juíst zij niet. Omdat Het Vernietigende Foutje zich heel goed in haar weefseltjes op zou kunnen houden. Verborgen in haar celletjes. Onzichtbaar voor mijn blote oog.

'Weet u zeker dat u ook de eenregelige gedichtjes voorgoed wil verwijderen?'

Het ministerie van computerzaken kent geen pardon. Om verdere besmetting tegen te gaan. Dat de gekke computerziekte zich niet via het netwerk kan verspreiden en de hele straat aantast. De hele stad. HET HELE LAND...

VERWIJDER!

maandag 12 november 2007

Het leven van elke dag

Het leven van elke dag begint weer. De kleine is weer terug van een weekendje opa&oma. En ook dit berichtje wordt weer met Gods Gratie - hoop ik - geschreven omdat de computer elk ogenblik uitvalt en die van boven al op z'n gat ligt. En ik dus vandaag misschien haast niets kan doen, omdat het zo'n ellende is met de computers. Die de inhoud van mijn hoofd herbergen - het onstoffelijke - omdat ik het zelf allemaal niet kan onthouden. Maar straks onthoudt niets of niemand het. Straks is alles van mij verdwenen. Kan ik werkelijk met een schone lei beginnen! Een heel andere identiteit nemen! Een veel gezelligere. Dit weekend gelezen over het sociale gedrag van wantsen. Dat het een puur economische aangelegenheid is. De wantsen onderling kunnen mekaar wel schieten. Maar dat zou onhandig zijn voor de wereldeconomie der wants. Dus socialiseren ze.

zondag 11 november 2007

Werkelijkheidservaring zaterdagnacht

Voor Escape staan ze allemaal. In lange rijen tot op de tramrails. Zonder kleren. Ze doorstaan windvlagen en regenval op witte pumps. Nergens loopt make-up uit.

Een witte limousine, 9 meter lang, staat stil tegen de helling van een historisch brugje. Neus in de storm.

Midden op de Weesperzijde staat een donkere man van een jaar of veertig. Bewegingloos. Tenger postuur. Zijn hoofd in een hoek van 90 graden naar beneden geknikt.
Hij staart naar een grote bos witte tulpen op het natte wegdek.

zaterdag 10 november 2007

I am your man!

Gisteren ik kreeg veel aandacht van mannen.

Het begon met een sms van een ex die ik al jaren niet gezien heb.
'Je bent om op te eten,' schreef hij. 'Héle dikke kus.'
'Niet teveel snoepen, hè,' schreef ik hem, grappig als altijd, terug.
'Thanx. Ik zet je onderaan mijn adressenlijst,' was zijn minder frivole antwoord.

In een hip café werd ik getrakteerd op twee grote koppen thee door een jongen die komend jaar volle zalen gaat trekken in Carré. (In de wetenschap daar uiteindelijk ook opgebaard én begraven te worden) En alsof het allemaal niet genoeg was, bood hij aan mijn manager te worden! Aan wie kan ik het management van mijn leven beter overlaten dan een cabaretier in de dop?

Nog nahijgend lag ik in de yogales. De tl-lampen schenen in mijn open ogen. Naast mij lag de blonde God waarvan ik de vorige keer zomaar ineens een lief zacht schouderklopje had gekregen. Ter opbeuring. 'Gaat het?' had hij in mijn oor gefluisterd. De blonde God - de nieuwe Jan Wolkers notabene! - begon na de les een praatje over wat er toch met mij aan de hand was, dat ik mijn ogen nooit sloot?
'Omdat ik me niet goed kan ontspannen,' stotterde ik. 'Ik wou dat er érgens iemand was die mij kon helpen?'

Buiten in de regen stond mijn eigen man.
'Here I stand. I am your man', zong hij losjes. We swingden samen naar de Olijftak waar ik me hongerig op een grote vis met open oogjes stortte.

vrijdag 9 november 2007

Eelco is weg

Stormy weather.De fietsen zijn omgewaaid. En Eelco is weg!
Buiten wordt al twee uur om Eelco geroepen. Totdat we binnen alleen nog aan de onbekende Eelco kunnen denken en mijn dochtertje zich tenslotte af begint te vragen of er zich nog ergens ene Eelco in ons huis ophoudt misschien?
'EEELCO!' Om de minuut worden we opgeschrikt uit ons gerieflijk dagelijks bestaan.
De man is een jaar of zestig, rode das nonchalant om zijn nek geslagen en tuurt omhoog naar onze identieke huizenblokken. Met twee handen om zijn mond blijft hij de naam van zijn verloren zoon toeteren: 'EEEELCO.'
Tevergeefs.
Geen Eelco te zien. Eelco houdt zich schuil. Eelco heeft het natuurlijk helemaal gehad met die lul.

De regen striemt. De sneakers van de dwaze vader in de berm zakken langzaam weg in de modder. Het is een aanhouder.

donderdag 8 november 2007

Geen symboliek

Een bericht vanuit mijn zolderkamer. Waar ik net nog sliep en nu alweer omgetoverd in een serene werkkamer.
Onder het dakraam zit ik. Voor het Licht.
Stilte. Hier wordt aan een Oeuvre Gebouwd.

Twee verdiepingen lager poept mijn dochter alweer een dood vogeltje.
Gisteren heeft ze er een gekleid op het kinderdagverblijf.
'Een dood vogeltje! Kíjk ik heb een dood vogeltje gemaakt!' Ze kwam enthousiast naar me toerennen.

(Geen symboliek toekennen aan zaken die onafhankelijk van elkaar gebeuren. Er is trouwens niets mis met dode vogeltjes.)

woensdag 7 november 2007

Op Gevoel

Op dinsdagavond besluit heel Amsterdam banen te gaan trekken. Niet op maandag of woensdag. Nee: Dinsdag Zwemdag. Dus daar ga ik. Met beslagen duikbril. Kris kras door het bad. Een soep vol vetogen. Van links naar rechts slinger ik langs lijven. Ontwijk uitsteeksels. Blindelings dus. Ja, de hak van mijn voet verdwijnt even in een zwevende buik. (Grote buiken lijken zich in het zwembad los van hun eigenaars te kunnen voortbewegen) Oké, mijn tenen zakken soms diep weg in een kont die voorbij drijft.Dan zoek ik snel naar houvast. Iets om me tegen af te zetten. Een beetje grip of zo. Tot op het bot ga ik.
En de vaart komt er weer in.

Het ís even navigeren maar het lukt me aanrakingen met De Ander tot een minimum te beperken.
En dat allemaal op gevoel.

dinsdag 6 november 2007

DE VERSCHRIKKELIJKE HAAST

Even geen anekdotes. Ik heb genoeg van anekdotes. Verhaaltjes met een clou.
Zo is het leven niet.

Daarbíj word ik op de hielen gezeten door De Verschrikkelijke Haast. En ben ik te langzaam om hem van me af te schudden. Wéér te langzaam.

'Zeg als jij zo'n haast hebt, waarom ben je dan nog niet weg?', vraag ik De Verschrikkelijke Haast.

'Ik verdoe mijn tijd als ik me met jou bezighou!' schreeuw ik. 'IK VERDOE MIJN TIJD.'

De Verschrikkelijke Haast zwijgt.
De Verschrikkelijke Haast heeft schijnbaar alle tijd van de wereld.
De hele dag zit hij dicht op mijn huid.

Een Roemeense abortusfilm gezien met een vriendin die voor het eerst sinds haar bevalling een avondje naar de bioscoop ging.

Zelfs De Verschrikkelijke Haast moest hier even van gaan liggen.
Even.

maandag 5 november 2007

Knieschuiven ophouden

'En hoú die knieschuiven omhoog!' gebiedt de Italiaanse juf. Ik volg een yogaworkshop op zaterdag. Yoga is bouwvakken. Yoga vereist de opperste concentratie anders stort het hele bouwwerk in elkaar.De juffrouw let ook heel sterk op afdwalen.
'HOU DIE KNIESCHUIVEN OMHOOG!' Met haar ogen gaat ze het rijtje blote knieën af.
Daar staan we. Met onze bovenbenen tegen de koude muur gedrukt. Onze joggingbroekspijpen tot boven de knie opgerold. Omdat de juffrouw onze schuiven wil blijven zien. Of we ze niet stiekem laten zakken.
'Daarom heten het ook knieschuiven,' legt ze ons uit, 'het is een schúif.'
We vertrekken zelfs geen spier in onze gezichten. Dat zou puur energieverspilling zijn. Verstrooiing. Lachen kapt ze ook meteen af.
Uitdrukkingloos kijken we voor ons uit. Houden wij onze knieschuiven op tot de juffrouw iets anders zegt.

zaterdag 3 november 2007

Personality shoes.

Toen ik de winkel binnenkwam, had ik de zwarte herenschoenen -toeval of niet- al meteen zien staan. Op de plek waar normaliter een gouden troffee zou staan. Het was een opvallend paar. Ze waren anders. Bij hun aanwezigheid verbleekte de rest. Ze waren duidelijk wat duurder.
'Se staan hier al ánderhalf jaar.' De schoenmaker spreekt met onvervalst Amsterdams accent.
'Dat is lang!', roep ik uit.De schoenen hadden in die tijd - zo te zien -niets van hun glans verloren.
'Maar dat komt,' grijnst de schoenmaker nu, 'de eigenaar sit fàst.'
'O, zo,' zeg ik na een tijdje, 'vast.'
'Maar ik poets sijn schoenen nog élke week op. En ik sal dat ook blijfe doen.' Het paar glimt trots bij de woorden van de oude man. Ze hébben ook echt iets vind ik. Iets aantrekkelijks. Iets wilds. De andere schoenen in de zaak zwijgen dof. En futloos. Dom werkvolk. Afgelopen. Ongepoetst.
'Niets ergs hoor.' De schoenmaker stelt mij gerust. 'Geen moord of kinderverkrachting.'

Holleeders moeder (en haar Kring) schijnt in onze straat te wonen.

vrijdag 2 november 2007

Contemplatie moment

Té vroeg opgestaan. De gast was er nog. Tusen de niet afgewassen vaat van gisterenavond zag ik haar zwarte lijfje. Eerst dacht ik dat het de schaduw van een geestje was. Zodra ik de keukendeur opende, was er actie op het aanrecht. Een werkelijk óngewone energie kwam er uit die hoek. Zij vloog langs de keukenkastjes naar beneden en snelde de hoek om.
Van een afstand bezag ik de berg afwas. Nog in mijn nachthemd. Leuke maaltijd was het. Leuk gesprek met vriendin aan keukentafel. Nu waren er alleen nog de resten. Sporen van pis. Een wegvluchtende zwarte vlek. What am I gonna do?

donderdag 1 november 2007

Aan mijn lieve mama

Aan mijn lieve lezers, ik weet niet of jullie bestaan. Anders: aan mijn lieve mama.
(Iedereen schrijft toch eigenlijk altijd stiekem aan z'n mama) Ik voel me nu al, na een maandje Bloggen, verplicht het een en ander uit te leggen over mijn afwezigheid.
Het is een chaos hier! Betreft de computers. Ze vallen uit. De een na de ander.
Na een hele dag hard werken, was gisteren mijn verhaal weg! Foetsie. Opgelost in cyberspace (Al mag je dat tegenwoordig zo niet meer noemen) Vandaag nam ik dus een andere- ja mama ik heb twee computers - om op zolder, het hele klote verhaal over te gaan tikken. En te verbeteren. Want het kan altijd beter. Toen ik die 14 pagina's bijna overgetypt had, ging de andere computer óók kapot, mama. Nou: ik heb eerst mijn voet aan gruzelementen geschopt tegen de muur. De computer van boven uit het raam willen gooien. Er achteraan willen springen. Maar, Lieve Mama, ik weet dat dat niet mag.
Door alle trammelant die er aldus ontstond, heb ik hier niets kunnen laten weten.
Over wat ik allemaal zo in mijn hoofd heb.
Nu vraag ik me af, dat verhaal van mij, waarom laat het zichzelf steeds verdwijnen?
Is er wat mis mee?

woensdag 31 oktober 2007

Berin komt uit het hol

Vandaag kruipt de berin uit haar hol. Nog vóór de winterslaap kon beginnen. En met veel lawaai.
'Het is tijd voor een grote opknapbeurt,' brult ze.
Ze knipt de verkalkte nagels op haar berentenen, glijdt in een heel andere huid, een glanzende.
'Vanaf nu wordt er geen enkel feestje meer afgezegd!'
De berin doet haar werk -tak tak tak - effectief, dan belt ze Edward de kapper, reinigt het vel op haar gezicht, haalt nieuwe zooltjes om op te lopen, zwemt veertig banen borstcrowl tijdens lunchtijd. Ze boekt alvast een drie weekse reis naar Bhutan met de kerst.
Totdat het af is. Allemaal af is.

dinsdag 30 oktober 2007

De toekomst

In één adem:
Als je groot bent dan ga je naar de film en krijg je een computer en ga je naar school, leren schrijven.

Er wordt ademgehaald.

De twee-jarige heeft gezegd.
Tevreden kauwt ze op een stuk komkommer.
Ze weet waar het voor doet.

Glashelder ligt De Toekomst voor haar.

maandag 29 oktober 2007

Religie in hartje Amsterdam

'IK WIL NAAR DE KERK'. Ze staat stil in de Kalverstraat.
'IK WIL NU NAAR DE KERK!'gilt ze.
'Niet zo schreeuwen schat.'
'Mama? Mag ik bij de kerk naar binnen?'
'Er ís hier geen kerk.' Glimlachend kijk ik naar het winkelend publiek op zondag. Zo van: hoe kómt het kind erop.
'Papa, mag ik alsjeblieft naar de kerk?', vraagt ze, 'papaatje?'
En plotseling zie ik in de glimlach op onze gezichten de gelukzalige glimlach van het fanatieke Christenstel. Duidelijk herken ik de indoctrinerende grijns van de mens die geen twijfel kent. Omdat wie twijfelt 4-ever in de hel branden zal. Hier staan twee Christenfundamentalisten die hun dochter lang voor ze drie is al compleet in de Heer gekneed hebben.
'Alsjeblieft papa?'
'Zo,zo' knikt een bejaard stel goedkeurend, 'waar hoor je zoiets tegenwoordig nog?'Met tranen in hun staarogen kijken de oudjes naar ons blonde vrome meisje dat nu op haar knieën smeekt of ze die Godverse kerk in mag.

'En wie wóónt er in de kerk liefje?', vraag ik vilein.
'Doornroosje,' zegt ze, 'ik wil naar Doornroosje toe.'

zondag 28 oktober 2007

Je bent niet alleen in het bohos

Met de post kreeg ik het Het Oinkbeest van Elly en Rikkert.Een hoorspelachtig muziekstuk uit 1972. (Waarschijnlijk gemaakt in de rook van waterpijp en met de smaak van spacecake nog in hun mond.)
Het Oinkbeest is een vreemd wezen dat van de blauwe maan komt en per toeval - met de bliksem mee - op aarde belandt.
Daar zit hij nu. Midden in het Woud. (Zijn W, hoor ik nu pas, is de W van een Waanzinnige Surinamer) Hij heeft het koud, weet bij God niet waar hij is en zegt enkel OINK. Niemand kan hem verstaan. Tenslotte omarmt het Oinkbeest uit arren moede maar een steen, krult zich op en valt zacht huilend in slaap.
Zodra de eerste muziektonen door mijn kamer klinken, ben ik terug. Op het oranje bruine laminaat. Bij de radiocasseterecorder. Ben ik het elfje dat het oinkbeest troostend toezingt. 'Je bent niet alleen in het bohos.' Lang duurt het niet of ik heb alweer de rol van de alien op me genomen. 'Hier zit ik helemaal alleen. Waar moet ik heen? Waar moet ik heen.' (Blijf die W horen)
Op het cdhoesje staat een afbeelding van het elfje en het Oinkbeest. Maar dat zijn ze niet echt. Dat is maar een tekening. Van Elly en Rikkert. (Onder invloed vervaardigd. Toen ze nog niet in de Here waren.)

zaterdag 27 oktober 2007

Alleen maar liggen

Ik lig in een oude kaalgroene gymzaal op een matje. Her en der verspreid in de ruimte liggen er Meer. Doodstillen.
Mijn voeten vallen over het matje heen. Ik mag me niet meer bewegen. De koude vloer kruipt in mijn voeten, in mij. Terwijl je vanzelf warm zou moeten worden. Het bloed zou moeten gaan stromen. Mijn voeten zullen inmiddels zwart zijn. En áls ik ooit weer op mag staan, vallen ze eraf. Zo afgestorven.
'Laat ook je geest stilstaan,' zegt de yogajuf.
De vrouw naast mij heeft bossen zwart haar op haar lijkbleke benen. Een teken van zelf nadenken of juist onverzorgdheid? Wil ze een man zijn? Is ze er misschien één geweest? Zit ze in de hormonale fase? Wil ze haar lichaam opnieuw leren kennen? Zijn de mensen hier yoga gaan doen omdat ze anders zelfmoord zouden plegen of gewoon om prettig rustig te worden in het hoofd. Voor de hele normale ontspanning. Zoals ik. Hadden ze ook kunnen gaan buikdansen?
'Denk niets. Helemaal niets,' herhaalt de yogajuf, 'Je hoeft alleen maar te liggen.'

vrijdag 26 oktober 2007

Het Mensenmonster

Het is de leeftijd. Bijna 2,5 en ze is bang dat er ieder ogenblik mensenmonsters in de woonkamer verschijnen. Die haar dan natuurlijk verzwelgen. Uiteen zullen rijten. Met hun grote harige mensenkoppen.
Ik neem haar in mijn armen, stel haar gerust omtrent het bestaan van Het Mensenmonster.
'Liefje, er zíjn geen mensenmonsters.' Ik praat met bulderende stem. Open en vrij kijk ik de woonkamer rond. Om te bewijzen dat ze echt niet bestaan. 'En zeker niet hiér.'
Maar als ze even later boven in bed ligt voor haar middagslaapje, zit ik alleen. Alleen.
Ze weet niet hoe ik de wc deur met een een ruk opentrek. Baf! En dat ik (bijna 34,5) áltijd als ik die deur openmaak, verwacht daarachter een of ander lijk aan te treffen. Meestal gewoon het overschot van een oude bleke vrouw met een witte onderbroek op de enkels, opengesperde ogen. Het Mensenmonster dat stilletjes mijn huis ingeslopen was voor een plas. Of een andere behoefte.

donderdag 25 oktober 2007

Afzeggeritus afgezegd

Gisteren alles afgezegd: het onlangs gekochte huis, de afspraken bij kinderdagverblijven in de nieuwe stad, onze Amsterdamse makelaar die foto's van dit huis zou komen maken, de financiele meneer gezegd dat hij kan stoppen met rekenen en omdat we toch in de flow van het cancellen zaten hebben we ook meteen onze schoonmaakster - waar we al vanaf het begin vanaf wilden - afgezegd. Dat was nog het moeilijkste. We waren ons ondanks alles toch aan haar gaan hechten. Al poetste ze niet erg veel noch erg nauwkeurig. En was ze zeker niet rap.
We ploften op de bank. We rilden. De afzeggeritus zinderde door ons lijf.
'Nu hoeven we alleen elkaar nog maar af te zeggen,' zei hij ferm.'Dan zijn we echt van alles af!'
We keken naar het heldere lichtje van de babyfoon op onze schouw. De afzeggeritus begon al te kelderen. Zakte nu dramatisch.
'We zijn nooit meer vrij,' zei hij.

woensdag 24 oktober 2007

Oost west thuis best en my wife is ill

We hebben wel vaker ver na middernacht, we lagen al met gepoetste tanden in onze slaapzakjes, besloten - of ingestraald gekregen - dat het toch écht niet goed was. Dat we hier zelfs geen nachtje door konden brengen. Dat we de tent, hoe dan ook, stantepede weer af moesten breken. Al was overal alles vol. En met het - inmiddels veel beproefde - smoesje 'my wife is ill', kreeg hij onze paspoorten weer terug. Ik hing dan slap, licht kwijlend, naast hem op de bestuurdersplek totdat die rood witte slagbomen - speciaal voor ons - omhoog gingen. Omhoog! Mijn ogen half dicht, niet helemaal natuurlijk, een beetje loeren was van levensbelang. Stilletjes reden wij de donkerte in. We waren ontsnapt! Het gevoel na zo'n ontsnapping op het allerlaatste ogenblik is onbeschrijflijk. Het gejuich dat in je opstijgt. FREEDOM. YEAH. Waar dan naartoe? is een tweede.
Intussen kan het wel op een tegeltje. Oost west thuis best en my wife is ill.

dinsdag 23 oktober 2007

Wat heb je vandaag gedaan?

'Wat heb je vandaag gedaan?,' vraag ik aan mijn dochtertje als ik haar op kom halen bij het kinderdagverblijf.
'Ik ben vandaag naar Afrika gefietst. Samen met Kyra. (haar vriendinnetje red.)
'Helemaal naar Afrika gefietst?'
'Ja en daar hebben we beren en monsters gezien,'roept ze enthousiast.

PS:
Ik kan nog geen nadere mededelingen doen over of het die Thai was. Of waarom mijn maagpijn vandaag een heel stuk minder of zelfs vrijwel verdwenen is. We houden het op een fysieke, korte, doch zeer hevige griep van 1 dag. Later meer.

maandag 22 oktober 2007

Was het die Thai?

We zouden onze tent op die plek nooit opzetten, zo ingeklemd tussen anderen, hebben man en ik al gefluisterd, maar het ís ook geen camping hier. Het is onze nieuwe straat! Die wordt op deze zondagmiddag al wandelend met mijn familie goedgekeurd. En over een jaar zullen we uitbundig zwaaien naar de mensen die hier nu zo onbekend achter de ramen zitten te eten. We zullen op z'n minst de naam van dat blonde kind op het fietsje aan de overkant kennen.
Al kuierend door de buurt merkt mijn vader - zeker niet ontevreden-op: 'dus hiér lopen we de komende dertig jaar. Als ik dertig jaar nog haal.' Ook de loopafstand van het huis naar het centrum, van het huis naar het station wordt heel erg gunstig bevonden. We eten bij de dichtsbijzijnde Thai. Ze brengen het zelfs gratis lees ik. Hier kunnen we, tot de dood ons scheidt, onze maaltijden héél goed bestellen.
Als we even later onze echte straat in Amsterdam weer inrijden, zegt mijn moeder: 'Gek. Deze straat oogt ruimer. Veel wijdser. Rustiger. Terwijl hier toch véél meer mensen wonen.'
Eenmaal thuis word ik meteen ziek. Kotsziek. Zwak. Misselijk. En nu nog steeds.

zaterdag 20 oktober 2007

Het leuke/verschrikkelijke van alles

Ik wil het heel anders, als alles maar wél hetzelfde blijft.
Als ik maar niets verlies.
Ik wil alles anders als ik er maar niets bijkrijg want meer dan dit kan ik niet aan.
Ik wil stevig blijven zitten op dezelfde stoel en hunkeren naar verandering, een heel nieuwe leven. Wederopstanding.
Met twee handen houd ik me aan de wereld vast. Zoals ie is.
Zoals ie voor mij net nog was.
En nu alweer anders.
En nu?

vrijdag 19 oktober 2007

Ik hoor brommertjes

Sinds kort hoor ik het brommertje weer elke ochtend, klokslag vier uur, de straat in brommen. Van ver al. Het brommertje trekt op, geeft gas, stopt, brievenbus kleppert, het brommertje trekt weer op, geeft weer gas, stopt. Een andere brievenbus kleppert. Totdat het brommertje de hoek om bromt. Weg is het brommertje.
Maar ik blijf brommertjes horen, overal optrekkende brommertjes. Brommertjes die allemaal tegelijk gas geven en wegrijden. Totdat het licht wordt.
Ik wil het absoluut niet hebben over sinds wanneer ik de brommertjes precies ben gaan horen. Of over waarom ik schijnbaar zo licht slaap dat het eerste het beste brommertje mij al wekt. Of over het wel of niet missen van brommertjes. Zeker niet over mogelijke brommertjes in mijn hoofd.

donderdag 18 oktober 2007

Mijn muze 2

Als het kloppen lang aanhoudt, doe ik toch maar open. De bovenbuurvrouw staat voor de deur met een stapeltje post.
'Gaan jullie weg?,' vraagt ze meteen.
'Eh?'
'Gaan jullie verhuizen?'
'Eh..ja misschien wel..'
'Dacht ik wel.'
'Maar hoe weet u dat nou?'
'Ik voel het,' zegt ze.
Ik schaam me omdat ik nooit oprecht in haar helderziendheid geloofd heb. De kleine vrouw staat wijdbeens voor me. Wie weet wat voor geheime informatie ze nu allemaal tot zich neemt.
'Waarheen?'
Ik vertel waarheen en dat het nog lang niet zeker is en dat we het haar pas zouden zeggen als het zeker was.
'Ik wens jullie het allerbeste.'
'We zijn nog niet weg hoor.'
'Het gaat jullie lukken,' zegt ze, 'dat voel ik.'
Voor ik iets kan zeggen vervolgt ze:
'En ik heb een cadeau voor de kleine gekocht.'
'O ja?,' zeg ik verrast.
'Als je niet bij mij binnen wil komen, leg ik het wel voor de deur.' De bovenbuurvrouw duwt de post in mijn handen, vervolgt haar weg naar boven.

Vrijwel iedereen

'Iedereen woont in Amsterdam toch?', besluit een jongen van een jaar of drie op deze ochtend uitgerekend aan mij te vragen.
'Iedereen hiér woont in Amsterdam ja!' Ik kies mijn woorden zorgvuldig.
'Iedereen woont in Amsterdam,' zegt hij tevreden. (Ik geloof dat hij ook wat dovig was, die jongen. Dat hij binnenkort buisjes zou krijgen of ze net had gekregen. Zoiets. In dat geval functioneerden die buisjes nog niet zo goed) De jongen blijft me maar aankijken.
'Wat moet je nou? Hè! Hè?'
'Iedereen woont in Amsterdam,' zegt hij luid en pakt daarbij, ook met zijn lijf, de hele ruimte. (Het was geloof ik de zoon van een beroemd acteur)
'Vrijwel iedereen.' Ik sla mijn ogen neer, buig mijn hoofd, kus mijn meisje op haar kruin en taai af. Ik fiets terug langs de Amstel, het water golft en glinstert epileptisch in het zonlicht. De regenboog die we op de heenweg nog zagen, is weg.

woensdag 17 oktober 2007

De aankoop van een woning

Ik geloof dat we vanmorgen een huis gekocht hebben. In een wereld die de onze niet is. De nieuwe wereld is dichtbij de duinen en de zee. Het huis dat erin staat heeft drie verdiepingen en een tuintje. Maar het staat niet in onze geliefde stad. Waar onze geliefde mensen wonen en ons geliefd kind haar eerste vriendschappen heeft lopen. Die abrupt afgebroken zullen worden. Of dan op z'n minst zullen veranderen.
Het gaat sneller, en met meer toevallige bijkomstigheid, dan de aanschaf van een gemiddelde spijkerbroek. De aankoop van zo'n woning.

dinsdag 16 oktober 2007

Ik ben de buitenwereld

Ik ben bij het Cinekid festival waar twee afleveringen van vreemde e.e.n.d. (eigenlijk erg normaal dus) vertoond zullen worden.
In de tweede aflevering is mijn nichtje de vreemde eend. Ze is een klein mens. Zo groot als een peuter maar al elf jaar. Het moment tussen aflevering 1 en aflevering 2. (Achter de schermen worden vast druk banden verwisseld) Helemaal achterin de zaal zit ik. Naast haar vader. Hij kijkt naar het witte doek waarop zo dadelijk zijn dochter te zien zal zijn. De lichten blijven uit. Het is het moment voor de onthulling. Zij zit een rij voor mij. Haar vriendinnen aan de ene kant, haar broer en zus aan de andere kant. Ik kan niets aflezen aan haar gezicht. Ook zij kijkt. Wacht af. Sereen haast. (Het duurt hoogstens een minuutje. Maar het lijkt een eeuwigheid. De stilte.)
En dan horen we de begintune. Mijn nichtje komt in beeld en vertelt over achondroplasie, de groeistoornis die haar leven vormt maar de inhoud ervan wil ze er niet door laten bepalen. En dat doet ze ook duidelijk niet. Dat zien we. Zoals ook de jongen in de rolstoel uit aflevering 1 dat niet deed. Ook bij haar is het vooral de buitenwereld die niet altijd even goed meewerkt met dat plan. Het zijn de blikken van de mensen. Het gefluister achter je rug. Het is de buitenwereld die het vreemde-eend-zijn juist bevestigd. Je moet het in je eentje doen. Ook ik ben de buitenwereld.
Kijk daarom allemaal op 30 oktober bij de VPRO naar de aflevering van mijn nichtje!

zaterdag 13 oktober 2007

Alles is liefde

Amsterdam by night. Alles is Liefde is al eeuwen uitverkocht. Rijendik, tot op het spoor van de tram wachten ze. Mensenmassa's met gel in hun haar, wolken parfum, hoge hakken aan de voeten. (ik had een dikke handtas met een yoggingbroek erin gepropt, direct uit de yoga in de hakken geschoten) Zoenende paartjes, knipogende tieners, lonkende blikken. We flaneren ze voorbij.
Alsof de stad een kermisplaats was. We keken onze ogen uit, was er tijdens onze afwezigheid zoveel veranderd dan? Waren we sowieso afwezig geweest? Snel verouderd? Was de bioscoop voortaan For Free? Of was alles werkelijk Liefde geworden. We denken het laatste, ALLES IS LIEFDE natuurlijk en besluiten te gaan eten. We schuifelen (op hakken moet je ook niet meer willen) door de straat met leuke bijzondere pitoreske restaurantjes. Overal klinkt een ander muziekje maar allemaal even mooi. En daar zit/ligt hij. Een dikke man van een jaar of vijftig. Op de grond. Tegen de pui van een pub. Een bierfles in zijn knuist geklemd. Ogen dicht. Zijn twee Mates zitten op hoge barkrukken ernaast elkaar diep in de ogen te kijken. Met elk een bierfles in de mond. Op de terugweg ligt/zit hij er nog steeds.

vrijdag 12 oktober 2007

Een kleine greep uit mijn bezigheden

..licht gemaakt, ik hoor over Gruffalo's, bezemstelen die in tweëen breken, knollen van rapen, door het raam heb ik de maan gezocht - tevergeefs, in het donker klitten monsters, twee keer op het toilet gepoept, een keer in mijn broek geplast, een lila bril opgezet, ik heb een groep tieners bestudeerd en apen met rode kontjes, krokodillen die mij misschien willen eten, slangen met slappe witte konijnen, stekelvarkens lijken op egels, roze pelikanen spelen verstoppertje onder de brug, vader en moeder olifant - baby olifant is naar het kdv vandaag, ik kijk naar een reuzenvrouw die twee kinderen toeschreeuwt, lang blijven kijken, over gedacht, veel soorten geweien gespot, langs een waterval gerend, gegild, ruzie gemaakt met een onbekende over het verschil tussen een neushoorn en een nijlpaard, langs bellende trams gevlogen, blaadjes zien vallen,er is mij verteld dat het herfst is (er wordt mij wel meer verteld) appel eten, met appel in de hand in slaap gevallen, brood halen, Volkskrant kopen, thuis twee huilbuien, moeten aquarellen, nog een huilbui, toch mogen schilderen, acht schilderijen gemaakt, mijn gezicht beschilderd, papieren kapot gescheurd, pindakaas gesmeerd, gouden glaasje melk gedronken...

donderdag 11 oktober 2007

Lees!

'Onthoud goed, als je jong bent, denk je vaak: je weet niet wat je moet doen en je hebt geen hoop. Neem iedere kans die je krijgt, want je weet niet waar nieuwe wegen toe leiden.'
Dit briefje kreeg Doris Lessing van vrienden van haar vader toen ze zestien was. En dat is het advies dat ze nu aan haar kleinkinderen geeft: Laat je niet bang maken. En lees! Ze won vandaag de Nobelprijs voor de Literatuur. 87 jaar.
(The Golden Notebook wil ik mee beginnen)
Met de post kwam vandaag uit België: De Brakke Hond, herfst 2007. Daarin opgenomen mijn verhaal Het besluit van Dola Korstjens. Op bladzijde 71 moest het staan. Na een uur heen en weer bladeren vond ik bladzijde 71 dan toch! Zeer geschrokken legde ik het blad weg. (Het is die definitieve aanblik van je verhaal op papier) Even later pakte ik het weer op om op bladzijde 1 het verhaal Gebroken Wit van Caroline Ligthart te gaan lezen. (Eerste prijs winnares van de Verhalenwedstrijd! En geweldig geschreven.) Bij de post zat de Groene met het essay: Waarom vrouwen (bijna) nooit literaire prijzen winnen.
Ook las ik er een recensie van Groener Gras, de nieuwe verhalen bundel van Annelies Verbeke. Met de kop: Iedereen verliest. (Haar verhalen moeten door mij aangeschaft worden. Haar wekelijkse collumn in het NRC interesseert me.)
Morgen zal er een lang artikel van Esther Gerritsen in de Volkskrant te lezen zijn over Virginia Woolf.
(Virginia Woolfs Mrs Dalloway wacht ongeduldig in mijn kast. Ik was al fan van het oeuvre van Esther Gerritsen)
Dus: LEES! (Voordat we Educated Barbarians worden die alleen met computers omgaan, aldus Doris Lessing die het - dunkt me - weten kan.)

Anders!

Maak een ander verhaal jij! Zet een nieuw muziekje op. Hoor een klank die je nooit eerder hoorde. Koop nieuwe oren desnoods. Kijk vandaag met een andere blik. Door een andere kleur ogen. Vandaag niet die twee armetierige kijkers van jezelf die steeds hetzelfde zien. Verruil ze! En ook je lijf. Loop op nieuwe benen. Ruik met frisse neus. Denk iets anders. Volg een ander gedachtenspoor. Een nog onontgonnen pad. Verras jezelf. Zoeken jij. Zoek de magie van deze dag. Die ergens moét zijn, die ergens anders in moet zitten dan gisteren.
Het is zesentwintig minuten over negen al.

woensdag 10 oktober 2007

Gediplomeerd

Binnenkort zullen de ouders met hun bijna wiegedood baby's in wachtrijen voor mijn deur staan. (Als je maar voldoende frisse lucht inneemt, kun je ze allemaal aan) Ik zal de pinda's uit de luchtpijpen van de gestikte peuters rammen. Gevallen kleuters met bot dat uit hun onderbenen steekt, zullen stilletje wachten op mijn handelen. (Op mijn gestreken lakens waarmee ik alle gebroken benen in de stad afdek) Onmiddellijk zal ik de ernst inzien van de niet wegdrukbare rode puntjes op het lichaam van degene die met een klein beetje hoofdpijn naar bed ging. ( Hersenvliesontsteking. De puntjes herken ik als De Dood die stiekem aan het intreden was, totdat IK kwam..)

dinsdag 9 oktober 2007

Schuld

Ik kom niet graag afspraken niet na maar was de kinderen totaal vergeten die ik om half vier mee naar het speeltuintje zou begeleiden. Ze hadden alle tien al een half uur in een rijtje voor de deur gestaan. De schoentjes aan. De jasjes dichtgeknoopt. Mutsjes op. Hoopvolle blikken. En toen de crècheleidster belde, herinnerde ik me zelfs niet dat ik hád moeten komen. Dus ik smeet mijn werk neer, als een dolle fietste ik er alsnog op af. Voor niets. De kinderen zaten alweer in een ander schema. Ik heb me er ter plekke vooral van vergewist dat het inderdaad mijn domme fout was. (Me - onder toeziend oog van de leidster - maar snel ingeschreven voor vandaag. Echt goedmaken was niet meer mogelijk, dat begreep ik al wel) Net toen ik weer naar huis wilde sjezen om me daar te gaan zitten schamen ( m'n werk toch nog snel af te maken), zat daar een reuzenkonijn op de stoep. Duidelijk een huiskonijn. Dat het niet lang op straat zou overleven. Er stond een voordeur open. Daar moest het huiskonijn uitgekomen zijn. Maar ik had haast. Was al veel tijd kwijt. De leidster keek streng toe. (Als ik met konijnen al zo omging, hoe moest dan met..) 'Misschien is er iemand daarbinnen onwel geworden?', vroeg ze. Ik knikte.
En niet veel later stond ik met een vreemde vrouw in een vreemd huis met een vreemd konijn en keek ik in een vreemde wc of daar iemand lag.

maandag 8 oktober 2007

Toen opende ik mijn mail

Ik dacht een berichtje te zullen gaan schrijven over het zonnige weekend dat we in de tuin van mijn ouders doorbrachten. Over oma en kleindochter die er achter elkaar aankruipen; lieveheersbeestjes zoekend in het gras. Of over het schilderij dat de peuter 's morgens vroeg aan haar jarige opa geeft en het cadeautje dat ze vervolgens absoluut niet af wil staan. Een gekookt ei voor het ontbijt met een vermeend kuikenfoetus erin. (En dat dat schijnbaar niet meer kan tegenwoordig, behalve op het platteland) Het fietstochtje naar Duitsland waarin het kleinkind voorop bij opa op de fiets in slaap valt. Met dieprode wangen en open mond, steunend op zijn arm. Het moment voordat we weer vertrekken; de overgrootmoeder heeft haar achterkleindochter op schoot. Het kusje dat gegeven wordt.
Ik dacht iets te schrijven over het bezoekje aan de pasgeboren zoon van een vriendin, over wedstrijden die gewonnen worden, literaire tijdschriften die uitkomen en een huisje in de duinen dat gekocht gaat worden.
Maar toen opende ik mijn mail en las ik het bericht waarin staat dat er iemand heel erg ziek is. En niet meer beter wordt. Onduidelijk is hoe lang. En wanneer.

zaterdag 6 oktober 2007

Er hangt een vinger in de lucht

De informatieochtend van een openbare lagere school. Waar is het? In de hal klamp ik een groepje ouders aan.
'Komen jullie misschien ook voor de informatiebijeenkomst?' Komen ze niet.
Het is speelkwartier. Ik dool door rond door de gangen van het grote gebouw, totdat ik de man zie. Duidelijk ook een dolende.
Samen dolen gaat altijd beter. Al snel vinden we de lerarenkamer! We zijn goed!, bevestigen ook de meesters en de juffen.
Hier zal het zo dadelijk inderdáád beginnen. Maar nú nog niet. We moeten nog heel even terug naar de gang, a.u.b. De koffie is nog niet op.
We wachten netjes tussen de luizenzakken.
Ik had ook wel koffie gelust,' pruilt de man, 'ik heb ook pauze.'
Niet veel later wenkt meester Taco ons al. Hij oogt goed, jong, energiek, fris. Meester Taco vertelt ons de prachtigste dingen over zijn school. We hangen aan meester Taco's lippen. De belangrijkste waarde van zijn school is de sfeer, benadrukt hij keer op keer. 's Ochtends om kwart over acht stáát meester Taco er. (Waarom heet zo'n man net Taco?) Goed, meester Taco wacht de ouders en de kinderen dus op bij de ingang. Hij geeft ze allemaal een hand en wenst hen een hele goede morgen. En dat elke dag. Wij zijn onder de indruk van zoveel liefde voor de zaak.
Er hangt een vinger in de lucht.
'Waarom stond u dan net niet bij de ingang? Om óns te verwelkomen?', vraagt de man die duidelijk nog verbolgen is omdat hij geen koffie kreeg. 'Spiegelt u de zaken niet net wat mooier voor dan ze zijn meneer Taco?'

vrijdag 5 oktober 2007

Waarschuwing!

Donderdagavond. Je komt het grote gebouw binnen, haalt je pasje door één van de doorgangspoortjes, bliep.
Je buigt af naar de kleedruimtes, rijen grijze identieke pashokken. Je hebt het voor het kiezen vandaag!
Je neemt er een, begint je kleren uit te trekken. Halverwege stop je abrupt. Je luistert, houdt zelfs je adem even in, maar je hoort niets. Je probeert zo zacht mogelijk verder te gaan. (Omdat jíj zeker niet degene wil zijn die de doden per ongeluk zal wekken) Je rilt.
In je donkerblauwe badpak ( chloor bijt uit op cruciale plekken) stap je het hokje uit. Je loopt naar de kluizen. De haren op je lichaam staan recht overeind.
Je voert een geheime code in. 'Zorg dat er niemand meekijkt!', staat er in rode waarschuwingsletters. Je kijkt om je heen: geen mens. Toch bescherm je het toetsenbord met je armen als je je code verifieert. Altijd alert zijn. Ergens hoor je een kluisje openklikken, klik. Dat moet het jouwe zijn. Je blote vloeten kletsen op de tegelvloer. Je hebt ergens iets gelezen over de dwaze dagen en iets met voetbal. Het uur u heeft net geslagen? Je weet van niets.

donderdag 4 oktober 2007

Frollup

Toen ik opstond, keek ik in de spiegel en zag daar een Frollup.
Ik bevoelde mijn gezicht. Duidelijk de gebobbelde huid van een Frollup.
Ik lachte. De Frollup lachte.
En toen ik goed keek zag ik dat ook man en kind Frollup waren geworden.
Het kan zo maar gebeurd zijn!
Wij Frollups schilderen andere Frollups in de vroege ochtend en die komen dan meteen tot leven, wij smeren honing op ons brood en in ons haar. Frollups eten kaas alleen in rolletjes.
Je kunt dus gewoon op een dag wakker worden en in een Frollup getransformeerd zijn.
Het is de vraag of en wanneer de Frollup weer een mens wordt.
En of dat überhaupt wel nodig is.
Je kunt als Frollup gewoon naar de winkel. We lijken op mensen.

woensdag 3 oktober 2007

Mijn Muze

Na drie kwartier lang en aanhoudend kloppen op mijn deur; de sterkte daarbij opvoerend van een beleefd klopje naar luid roffelend, Afrikaans trommelend tot het zware bonzen van een uitgebroken gorilla, ze duwt de klink naar beneden, gooit haar gewicht tegen mijn deur (mijn huis is altijd van binnen vergrendeld), ik begin net te vrezen dat ze er vandaag ook bij zal gaan roepen 'Je bent thuis! Ik hoor je wel ademen!' of dat ze deze keer écht met deur en al bij mij binnen gaat vallen 'HALLO HIER BEN IK,' valt er een absolute stilte aan de andere kant. Ze is weg? Of misschien tref ik haar straks aan op mijn deurmat. Ineengezakt. Moegestreden? Het duurt even voordat ik weer voluit adem durf te halen. Maar ik ben tenminste niet gezwicht!
Als ik uren later naar buiten ga, leunt de enorme bos bloemen tegen mijn deur. Roze, rood met heldergroene stelen. Kelkjes, roosjes. Een paar kopjes hangen. De buitensporige bos staat op een stapel reclamefolders. Een kaartje erbij, geschreven in haar krullerige, bibberende, oude mensen handschrift: 'kus van bovenbuurvrouw.'
De meeste zaken in het leven laten zich niet dwingen, ik wel.

dinsdag 2 oktober 2007

Het doolhofgevoel

Je doet mij definitief geen plezier met doolhoven.
We kwamen in een nagebouwd labyrint van dichte groene heggen terecht. Compleet met doodlopende weggetjes, schijnpaden en nep-uitgangen. Wat begon als een leuke onderzoekingstocht samen met mijn dochtertje eindigde in gekruip door het gat in de heg, het buikschuiven onder afrasteringen; nooduitgangen voor peuters.
Dochter was al lang aan de andere kant, terwijl moeder zich er, met een rood hoofd, doorheen aan het drukken was en halverwege bleef steken. Als in een te nauw geboortekanaal.
Je moet je kinderen ALTIJD je ware gevoel tonen. En niet liegen. Dat voelen ze feilloos. Een kind gaat aan haar eigen gevoelens twijfelen als mama iets anders zegt dan ze uitdrukt. Dat willen we niet.
Dus: 'Mama zit vast.'
'En mama kan de uitgang niet vinden.'
'Mama is heel erg in paniek nu.' (spreek het kind gewoon aan in de eerste persoon)
'Tja ik weet het ook helemaal niet meer.'
'Ik haat doolhoven. Ik word helemaal gek.'
'Dít gevoel heeft jouw mama nou altijd, kindje, als mama gewoon door de wereld wandelt. Het doolhofgevoel heet dat. Dóólhof gevoel.
'Godverdomme! IK ZIT VAST.'
'Luister meisje. We komen hier nooit meer uit, jij en ik. We blijven hier wonen. We zullen verhongeren. Hopen maar dat er iemand langskomt.
'Ja ga maar gewoon. Laat mama hier maar in de heg steken. Jij bent nog jong.'
'Dag lieverdje. Zorg goed voor jezelf.'

maandag 1 oktober 2007

Een blik op mijzelf

Ik ben het prikbord boven mijn bureau: tientallen kleine papiertjes met losse kreten, citaten, aanzetten tot structurering van ? (tijd, werk, plaats), openingstijden van het zwembad, Portugese escudo's, inlognummers, bol.com rekeningen, aanmaning van T-mobile, briefjes met Dringend!, Nog Te Doen, titels van boeken die gelezen moeten worden, uitgeleende boeken en aan wie, telefoonnummer van een schoonmaakster die ik nooit zal bellen, foto van vriendinnen op mijn verjaardag, verhuisbericht van een vage kennis, papieren door een punaise dichtgeduwd, geheime informatie?, dochter eet knakworst, oud herhalingsrecept voor geneesmiddel, krantenknipsel uit 2006 over een muur die de verkeerde kant opvalt, aantekeningen van mogelijke verhalen, over elkaar heen geprikte schema's, systemen, dagindelingen, mijn cv zodat ik weet wat ik deed, een brief aan de ouders/verzorgers betreft gezondheidsonderzoek van vorig jaar of was er alweer zo'n onderzoek?, kortingsbonnen die verlopen en niet verlopen zijn, yoga workshop in november, visitekaartje van een onbekende en dat van mijn moeder, titels van nooit geschreven boeken of nog te schrijven, in praktijk hetzelfde. Dit alles blijft niet binnen de randen van het prikbord.
Mijn buitenkant is fictie.
Ik ben het icoontje op mijn werkblad: als je mij aanklikt, val ik uiteen in honderden naamloze mapjes (naamloos 1,2,80 etc) en evenzoveel titelloze tekstfragmentjes, foto's door de jaren, muziekjes.
Ik ben de kledingkast en als je mij opent weet je niet of het zomer of winter is, of de herfst begint of dat de lente in aantocht is. Ik hoop de lente.

zaterdag 29 september 2007

Ik ben slapende

Avond. Ik lees Het boek dat je leven redt van A.M Homes maar val halverwege in slaap. Wijs ben ik en sleep mij van de bank, de trap op, naar boven. Naar bed. Eerst het lampje uitmaken bij het meisje dat met haar armen wijd ligt te slapen. Knip. De deurtjes dicht die haar slaapkamer van die van ons scheidt. Het meisje beweegt niet. Ik weldra ook niet meer. Ik slaap al bijna. In bed luister ik nog even naar de geluiden van de stad daar ver weg. Zoals de geluiden van je ouderlijk huis vroeger. Messen en vorken, gelach en geplop van wijnflessen. Geroezemoes. De café's. In eentje ervan zit hij. Midden in het mierennest. De auto's op de snelweg. Zoef. Zoef. Het gerammel van een oude fiets in onze straat. De fiets rammelt ons huisje voorbij. Rammelt de hoek om. Ik slaap. O. Een ambulance. Er wordt iemand weggevoerd. Wij slapen. Ik leg mijn armen wijd gespreid naast me. Alsof ik een neergestort vliegtuig ben. De ideale slaaphouding. En straks zal hij hier terugkeren. Hij zal een stukje van de stad meeslepen naar mij en een beetje van het gekrioel. Hij zal fragmentjes van een paar individuen onthullen. Het uiteinde van de deken tilt hij op, straks. Ik slaap vast, ik ben slapende. Het meisje achter de deuren zucht diep. O. Nog een ambulance.

vrijdag 28 september 2007

Wat een geluk!

Wat een geluk! Ik krijg een boekje cadeau bij mijn drie stuks boodschappen (half brood, vegetarisch smeerworstje, pot honing) in de Groene Winkel.
'Een presentje! Omdat u boven de 20 Euro zit,' zegt het magere kassameisje.
Ik zie het bloed weer even naar haar bleke wangen stromen bij het uitspreken van deze woorden. Even twinkelen haar kleine ogen. Even denkt ze niet aan de de ondergang van de wereld. Dus ik zál, mág, kán en wíl haar pret niet drukken.
Bij de kledingwinkel waarin vier fotomodellen ( ook al zo lijkbleek, grijs is in deze winter) tijdelijk figureren als verkoopster koop ik een trui en betaal met de tegoedbon. (Omdat ik de vorige trui terug moest brengen van mijn man. Hopelijk vindt hij deze wel goed. Ik vind ze een beetje kil, mijn vier nieuwe vriendinnen.)
Deze trui is twintig Euro goedkoper, dacht ik.
De langste, die mij afhandelt, geeft geen krimp en ook geen geld terug. De andere drie hangen landerig, zwijgend, de oogleden half gesloten, in de deuropening. Ze turen net over me heen als ik de drempel over ga.
Avond. De bel is al gegaan, daar zal je d'r hebben en ik heb mijn badpak nog steeds niet gevonden.
De altijd bruisende buurvrouw (haar wangen vuurrood) staat onderaan de trap.
'Ik ga niet,' schreeuwt ze, 'Ik ben moe. Je kunt ook te moe zijn, ga jij wel?'
Ik knik iets.
'Je bent ontzettend stoer!', roept ze,' volgende week ga ik weer mee.'
Deur slaat dicht, ik kijk haar na.

donderdag 27 september 2007

Twee normale mensen

We kwamen tegelijk aanfietsen. Van de buitenkant kon je eigenlijk niets vreemds aan haar zien. En dat het nog maar vijf weken geleden gebeurd was. Bij mij zie je het al aan mijn fiets. (Hoe langer je het bent, hoe meer je het gaat zien? De fiets is nog maar het begin. Het breidt zich uit. Op een gegeven moment is het een permanente link. Tegen die tijd maakt het je ook niets meer uit.)
Maar eenmaal in het restaurant zag je het nergens meer aan. Dat we twee moeders waren.
We zouden net zo goed twee normale mensen kunnen zijn.
We hebben al als vanalles tegenover elkaar gezeten. Als twee peuters, als twee kinderen, als twee tieners in de discobus, papieren sigaretten rokend, als twee adolescenten die ruziemaken, als twee volwassenen die de ruzie bijleggen maar nooit eerder als twee moeders die een avondje vrijaf hebben.
Dat klinkt zwaarder dan het was. De nadruk lag er niet op. Helemaal niet. Het was meer een bijkomstigheid.
Dat we daar zo zaten. Zij en ik. Als moeders. En we speelden het niet eens.

woensdag 26 september 2007

Blijf Rustig

De hele avond baby’s en peuters gered van de verstikkingsdood doordat ze een pinda hebben doorgeslikt. In het geheel. De pinda past op de luchtpijp zoals de kurk op de fles. De peuter wordt afgesloten van alles. Verkeert in een vacuüm. En kan dus gemakkelijk in een hoekje, achter je rug, zitten stikken.
Blijf rustig.
Vertrouw op het nooit getraceerde zintuig dat je op dát moment het hoofd laat omdraaien. Omdat het aan de stilte ruikt, voelt, hoort dat er ‘ergens iets niet goed gaat.’
Bij de baby, die zelf nog geen pinda kan pakken en gewoon in zijn wieg ligt te stikken, was de pinda in de mond gestopt. Door wie?
Dat is van later belang.
Slaan op die rug, duwen op het zachtje plekje onder de borstkas en als dat niet werkt, blaas die smerige pinda door de pijp. De pinda zal in één long terecht komen en later operatief verwijderd moeten worden.
Blijf rustig.
Lukt dit allemaal niet: de peuter wordt blauwer, de luchtpijp zit nog steeds potdicht, het hart pompt al bijna 1 minuut zonder zuurstof, pompt het eigenlijk nog?, je bent alleen met de peuter, je hebt nog geen kans gezien om 112 te bellen. Blijf rustig. Heb gewoon vertrouwen.