vrijdag 30 november 2007

De enige zijn

Ik ga voortaan alleen nog maar naar de Groene Winkel voor boodschappen. De kleine heeft er een eigen winkelwagentje en het is er verder compleet uitgestorven. O, hoe heerlijk is het ergens de Enige te zijn. Daar betaal ik graag wat voor.

Na dit meditatieve winkelen, moest de kleine nog even wat rennen. Ik liet haar uit in het Sarphatipark. Ze dartelde naast mijn volgepakte fiets. Met haar laarsjes door de plassen. Het schemerde ineens flink. Héél vlak achter ons liep die man. Wist ik veel dat dit het uur was waarop de alcoholisten hun bankjes bezetten en de verstotenen over de paden ijsbeerden.
'Héé. We lopen een rondje!' merkte de kleine scherp op toen we z.s.m weer afbogen. Het park uit. Die man ook.
Maar hij had geen fiets.

Bij de bioslager op de hoek van onze straat, waren wij weer de enige. Met het klassieke muziekje op de achtergrond. Werkelijk een oase van rust. Ik kocht van geluk tien knakworsten.

donderdag 29 november 2007

Het reusachtige kind

Met twee kinderen was ik tenslotte op het betonnen speelpleintje aankomen. Waar de speeltoestellen vandaag nat waren. Het zand modder. En waar ze ook de gekke kinderen net aan het luchten waren. Er klonk geschreeuw.
Een stuk of wat stevige mannen en vrouwen van mijn leeftijd nonchalant aan hun zijde. 'Toevallig' omcirkelden ze het ene gekke kind dat een woedebuitje had. Ik zag die cirkel echt wel. De betekenis ervan ook. Alles in hun houding verraadde alertheid. Het reusachtige kind kon niet ophouden met schreeuwen en krijsen. Het beet en het sloeg en het ging liggen. In de blubber. Ik zag mijn twee kinderen met hun grote ronde ogen kijken. Voor hen moest dit kind het stadium van meneer vrijwel bereikt hebben. Vóór we binnen de onzichtbare cirkel konden geraken, waren we -al even nonchalant- uitgeweken naar het verlaten pleintje voor wipkip baby's. Ik trok het hek achter me dicht. Kadeng. De twee kinderen - Jip en Janneke - speelden en werden steeds natter en viezer. Ik had een nieuw rokje aan. En fleurige laarsjes. Het bleef motteren.

Toen we weer naar huis liepen, ik was verkleumd tot op het bot, besloten Jip en Janneke unaniem dat mijn gezag niet aanzienlijk genoeg was of zo. Ze besloten het in elk geval flink te gaan ondermijnen.
Het geschreeuw op het plein was net opgehouden. Maar ergens ver weg hoorde ik alweer het brullen van een ander reusachtig kind.

woensdag 28 november 2007

Over passie 3

'Je moet je Passie onderhoúden!' zei mijn vriendin streng.

'Nee toch! Dat óók nog. Gaat er dan niéts meer vanzelf in het leven als we zelfs onze Passie moeten onderhouden?'
Wanhoop in mijn stem.

'Het is het allerleukste om te doen', zei ze stellig. 'Het onderhouden van je passie. Maar de meeste mensen onderhouden alleen hun plichten.'

Ik onderhoud mijn passie vandaag. Lastig met muis-arm.

Illegaal plakspul

's Nachts eten ze onze kasten leeg, bivakkeren tussen onze pannetjes, wandelen over ons fornuis, likkend met hun tongetjes. Ze koprollen in onze handdoeken-lade, lopen over onze bordjes en drinken uit onze kopjes - of ze gaan er gewoon even lekker in zitten. Naast het rode potje van onze dochter staat sinds enige tijd ook een piepklein rood potje voor hen. Van de Duplo.

Of ze zich dan tenminste niet in het wilde weg zouden willen ontlasten? Zodat we die hagelslagjes van hun niet per ongeluk, met een gulzige natte vinger, in onze mond stoppen.

Zelfs het meest sadistische plakspul omzeilen ze. ( Als je hier ook maar 1 piepklein pootje op zet, zit je voor eeuwig vastgeplakt) Ik verspreid deze zwaar illegale vallen al dagen door het huis. Nu! Mét brokjes kaas en stukjes brood! Als ware yogini buigen zij hun soepele lijfjes ver over het dodelijk materiaal, trekken hun snorharen in en knabbelen lustig aan de biologische kaas en het boerenbrood. Droppen nog even een zwart drolletje op de plakker. Voor ze gaan.

dinsdag 27 november 2007

Over niet slapen

Vier uur 's ochtends. Je man gaat naar het toilet. Jij bent wakker. Een uur later nog steeds. Je hebt al zevenentachtig houdingen aangenomen. Alle zevenentachtig niet het gewenste effect; Die Diepe Droomloze Geweldige Slaap. Je draait weer op je buik. Met je hoofd naar links, naar rechts, weer naar links. Een warme kruik op je onderrug, eentje op je onderarm die nergens om gespannen is. Je ligt te Proberen Naar De Pijn Van de Arm Toe Te Gaan in plaats van deze behendig te omzeilen. Je probeert het fameuze 'hier en nu' te pakken te krijgen. Er midden in terecht te komen. En boven alles probeer je je slapende man niet de schuld te geven van je slapeloosheid. Toen je eindelijk dacht in te slapen, ging zijn wekker.

Half negen 's ochtends. Je zet je meisje achterop je fiets. Overbuurman en overbuurvrouw staan, met elk een jongetje onder hun hoede, achter het raam. Ongekamd, net gewassen, hoogstwaarschijnlijk al zes koppen koffie op maar tóch die ogen nog niet open gekregen.
'De hele nacht wakker geweest,' roept overbuurvrouw. 'We hebben hier zélf voor gekozen!' Ze wijst naar haar jongetjes. 'Als híj slaapt, slaapt hij weer niet!' Hun oudste jongetje en jouw meisje zwaaien vol overgave naar elkaar.

Achterop de fiets zegt je meisje: 'Zachter mama. Dadelijk waait mijn staartje van mijn hoofd.'

maandag 26 november 2007

Op zoek naar Tjitske

Het interview met Tjitske Jansen in het NRC had me getroffen. Recht in het hart. Ze leek me groots. Dus haalde ik de bundels van Alexis de Roode, Hagar Peeters, Alfred Schaffer, Anne Büdgen en Sylvia Hubers uit mijn boekenkast en nam hen mee mijn bank op, ook wel: de stoomboot. Alsof het geheim van Tjitske Jansen in deze bundels verscholen zat. Zo voelde het. O ja, Bart Moeyeart was er ook bij. Maar de wereld van Bart bracht me niet één, twee drie dichter bij Tjitske. Ineens verscheen Esther Jansma aan mij en dat haar dikke gele boek mee had gemoeten op reis! Maar ik zat al op volle zee met mijn stuurlui en was midden in een orkaan terechtgekomen.
Alsof ik door de gedichten heen kon lezen gisterenavond. Alsof ik ze gewoon zag staan in hun ondergoed. Rillend. Broos. Ontworteld. Om te huilen. Op het dek van mijn boot. Sommigen sterk. IJzersterk. Juist omdat ze daar zo open en bloot stonden. Op zichzelf. Met vrees.
Het had ergens iets met Tjitske te maken. En met wat ik zocht.

Weer op vaste wal googelde ik Tjitske Jansen gewoon. Dat was een minder omslachtige manier. En ja ik kwam dingen te weten. Waar ze van houdt, wie ze is en waar geboren. Ook las ik een paar van haar gedichten van het computerscherm. Maar de storm was al gaan liggen. Zo dichtbij als ik was, kwam ik niet meer. Op naar de boekhandel nu.

zondag 25 november 2007

Stilletjes slaapt

Een uur of kwart over zes in de ochtend. Ze ligt tussen ons in en zingt: 'Zie ginds komt de stoomboot...'
Knap voor een twee-en-een-halfjarige dat ze zulke liedjes al kent. Maar vroeg. Op de zondag.
'.,.en rijd toch niet stilletjes ons huisje voorbij...'
(stilte)
'WAT IS STILLETJES?'

Ik leg uit wat stilletjes betekent. Hoe wij stilletjes door het huis lopen en stilletjes onze dingen doen.

'Dus Stilletjes mag geen lawaai maken?' vraagt ze.
'Eh?'
'Stilletjes moet slapen,' concludeert ze tevreden. 'Stilletjes moet in bed blijven liggen.' Streng wijst ze Stilletjes haar eigen witte ledikant aan, Stilletjes duikt er meteen gehoorzaam in en valt stilletjes in slaap.
Nee, van Stilletjes horen we al gauw helemaal niets meer.

Ze haalt even heel diep adem, zingt dan uit volle borst verder.

zaterdag 24 november 2007

Het ware geluk

Doodmoe maar ingelukkig.

Score vandaag:
Twee jurken, een rok, twee vesten, vier leggings, twee maillots, een riem, een jas, een das, lange handschoenen en twee fijnbreisels. Voor de prijs van nog geen anderhalve spijkerbroek.
En dan was ik nog de drie t-shirts en het hemdje vergeten.

Nu is alles goed.
Alleen nog die altijd sluimerende angst voor een mogelijke mail met slecht nieuws, nog ongelezen post waarin ik met de grond gelijk gemaakt word, achtergelaten telefoonberichten waarin men meedogenloos hard om mij lacht, boze mensentongen die sissen en de wereld die Het Oordeel velt: Nietszeggend. In haar stralend witte! vestje.

Hierna: Het Ware Geluk.

vrijdag 23 november 2007

Over passie 2

Kun je zonder passie jaren en jarenlang door schrijven - waarschijnlijk tot die verschrikkelijke dood je ooit scheiden zal?
Noem je het geschrijf op zichzelf dus pássie - maakt niet uit waarover.
Of valt dat in de categorie obsessie - maakt niet uit waarmee.
Of overleven - maakt niet uit waarom.

Ik ben een beetje bang. Voor morgen.
Morgen zal Passie zich verzamelen in een enorme fabriekshal. Passie in de vorm van honderden vrouwen die na het startschot allen tegelijk op volle kledingrekken af stuiven. (Op zoek naar fijnbreisels, grofbreisels, jurken en hele maatpakken die ze ánders nooit zouden aanschaffen maar nu - tegen bodemprijzen - moéten nemen) Hier en daar een enkele man die als kapstok achter zijn lustobject aan hobbelt. Passie; op uitnodiging merkkleding inslaan tegen kostprijs.
Ik heb zo'n uitnodiging.

Heb ik zo'n angst voor die samengebalde passie? Het massale? De explosieve energie die erbij vrijkomt. Of ben ik juist bang voor De Keerzijde. Die golvende vrouwenzee in strings, extra large vuilniszakken achter zich aan trekkend volgepropt met accessoires en basics die ooit van pas kunnen komen. Zwarte truitjes - altijd nodig.

Nog banger ben ik waarschijnlijk voor het onvermijdelijke MEESLEPEN. Het meegesleept worden. Overgenomen door instincten, driften en andere enge dingen. Liggen passie, hebzucht en oorlog niet iets te dicht bij elkaar? Of kan ik het allemaal niet meer scheiden. Nu al niet. Wat de drijfveer is. En vooral hoeveel het kost.

donderdag 22 november 2007

Over passie

De laatste weken geen fatsoenlijk boek gelezen om iets interessants uit te citeren, zelfs geen onfatsoenlijk boek. Recentelijk ook geen film gezien om nu naar te verwijzen. Om over toneel maar niet te spreken. Wanneer bezocht ik voor het laatst Het Theater? Sinds ik besloot geen stuk meer in opdracht te schrijven - of mijn hart moet alleen bij het idee al wild beginnen te slaan - ben ik ook nóóit meer gegaan. Tot zover gaat mijn passie dus. Uit het hart, uit het oog? Of zat dat hele theater nooit in het hart? Ben ik ooit Dramaschrijven gaan studeren omdat ik 'iets met schrijven en iets met verzinnen' wilde, zoals de doorsnee pabo student 'iets met knutselen en iets met kinderen'? Het kan allemaal groeien natuurlijk.
Maar wát zit er dan precies in het hartje? Waar zit mijn passie? Waar gaat die precies - maar dan ook precies - over?
Weet iedereen dat van zichzelf?
De laatste expositie die ik zag was die van Andy Warhol in het Stedelijk Museum. Ik herinner me vooral de Silver Clouds omdat je daar tegen mocht slaan.
'Kijk schatje, daar heb je vliegende zakken!' riep ik.
'Dat zijn Zilveren Wolken!' verbeterde een gepassioneerd bezoeker me onmiddellijk. 'Silver Clouds,' articuleerde hij overdreven.

woensdag 21 november 2007

Stemmingen aan de ontbijttafel

'Het mes is dood,' zegt ze (2,5) 'Het mes is dood en gaat terug in het nestje.'
We zijn er allemaal stil van als het mes even later plechtig over tafel zweeft. Met de vork als draagbaar. (De dode wil er af en toe vanaf glijden maar wordt dan met zachte hand teruggeduwd) Nadat het wijlen mes een tijdje zo rondgegaan is - we verzinnen de volgauto's en familieleden er zelf bij -laat ze de overledene met uiterste zorgvuldigheid op het tafelblad glijden. Sporen van appelstroop trekkend. Maar welke kniesoor heeft het daar nog over tijdens een begrafenis?
'Het mes gaat nu in een gat in de grond,' zegt ze gedragen. 'Aarde erover. Klaar.'
En het is meteen afgelopen met de begrafenisstemming.
De vork wil gaan zwemmen namelijk! En wel nu!
Voor wij onze zwarte pakken uit hebben, heeft de vork al een aanloop genomen en is hup, het zwembad in gedoken. Hup, de blauwe beker met thee in.

dinsdag 20 november 2007

Slachtoffer

Lieve Rita! Vertel mij! Wat moet je doen als je machteloos bent! Van de onderste onderlaag! Je hebt geen bewijs en ze betalen je niet uit. Ze hóren je nooit terwijl je echt wel iets te melden hebt. Iets dringends, iets noodzakelijks.
Iets alarmerends zelfs.
Lieve Rita, wat als je niet weet hoe hoog de rente staat. Of hoe je je binnen de ring gedragen moet. Wat als die serveerster jou telkens weer over het hoofd ziet? Of gewoon vergeet. En als je je terdege beseft dat je na jaren rondzwalken nog steeds aan diezelfde zijlijn staat. Van alles.
Lieve Rita, wat als je op voet van oorlog verkeert? Met de wereld. Maar je intussen ook wel begrijpt dat de strijd aanbinden geen zin heeft én dat je met het bewaren van de lieve vrede niets opschiet. Het maakt geen enkele deuk, wat je doet.
Een machtsgreep, een staatsgreep, een coupe, hoe moet dat, Rita.
Of iets noodlottigs?
Moet ik mijn kindje offeren soms.

maandag 19 november 2007

Waar we gaan wonen...

In een huis met hele hoge plafonds oftewel 'een kasteelachtige.' In de binnenstad. Aan zee. Vrijstaand. Met tuin en een grote wilde binnentuin waar het kind andere kinderen zal ontmoeten. En hutten bouwen. Waar geen volwassene hen hoeft te storen met opruiende Sinterklaasverhalen.
Ons huis heeft geen vaststaande kamers maar loze ruimtes en onverwachte hoeken. Trapjes. Een zolder waar je kunt schommelen. En snuffelen. Je vindt er 'dingen'. Je zinkt er zomaar even weg in een oma-stoel met een boek. Het huis is niet praktisch ingedeeld. Maar je hoeft er helemaal niets aan te verbouwen. Het is stevig en robuust. Het heeft een bad van zeker twee meter breed. Je kunt er gemakkelijk in verdwalen en je bent er altijd geborgen. Er zit een open haard in die brandt. Een kookeiland waar geheime recepten uitgeprobeerd worden. Een serre van glas waar de zon op schijnt, ook als het regent.
Het is een puur gelukje dat we dit konden krijgen!
Het huis is absoluut niet duur. Zodat we bijna niet hoeven werken om het te betalen. Maar veel thuis kunnen zijn. Of op reis juist. Dat we er telkens naar terug kunnen keren.

zondag 18 november 2007

Sinterklaas

Net naar Sinterklaas geweest met de overburen. Dat was heel emotioneel. Voor ons. Voor de kinderen was het pure ernst.
Zij vroegen met afgeknepen stemmetjes: 'Alleen kijken hè? Alleen even zwaaien?' Of ze lieten nonchalant vallen: 'Ik blijf anders wel thuis...' Maar voor ze uitgesproken waren, sleurden we ze al mee, propten hen op de fiets of smeten ze in de wandelwagen en reden hen regelrecht naar Sinterklaas.
Luid zingend stonden wij op de Amstelbrug: 'Zie ginds komt de stoomboot!' En jawel: daar kwam ie! DAAR KWAM IE OOK ECHT. We konden allemaal wel janken toen we Sint Nicolaas op het dek zagen staan. Overal zwaaiende ouders met doodstille kindjes op hun armen. Witte gezichtjes. Van angst. Of gewoon te verkleumd. Snotpegels aan hun neusjes. Zwarte pietenpetten van doorgelopen crêpepapier ver over de hoofdjes gezakt. Zodat ze niet eens iets kónden zien, al hadden ze gewild.
Maar alle kindjes wachtten geduldig tot hun ouders klaar waren met de sentimenten die niet van hun waren. Maar dat wel moesten en zouden worden. En snel. Vandaag nog! Want Hij is In Onze Stad! Sinterklaas!! De Goedheiligman.
De kindjes wachtten tot de stoomboot was weggevaren en hun ouders weer - enigszins - tot bedaren...
Ze lieten zich niet graag bedonderen.

(Andere keer meer over onze overburen)

zaterdag 17 november 2007

Leonard Cohen is terug

Leonard Cohen is terug. Na het zien van de DVD I'm your man. Op aanraden van een vriendin die 'm wel honderd keer zag en er zeer geïnspireerd door raakte. Ik moest en zou 'm aanschaffen. Die hevige inspiratie leek mij ook wel wat. Dus gisteren keken man en ik naar I'm your man. Het effect dat zij beschreef bleef uit. Maar de muziek was terug of waren het vooral de herinneringen aan de muziek? Allebei.

Leonard Cohen. Ik zat ineens weer op de schrootjes slaapkamer van mijn jeugd terwijl Suzanne onder mijn voeten trilde. Beneden in de huiskamer draaide mijn moeder het lied heel hard op haar platenspeler. ( Volgens mij was ze Suzanne Fan.) Op zondagochtend als mijn vader voetbalde. Als hij wel thuis was hoor ik hem KWIJLEBAL door het lied heen roepen. En zie hem de plaat van de Stones oppakken. Die legendarische met de gulp en dat ritsje.

Ik belandde in de gekraakte boerderij. Waar mijn prille geliefde en ik Leonard Cohen draaiden bij de houtkachel. Zittend op een Perzisch tapijtje. Met engelenkaarsjes om ons heen. Mijn eerste kennismaking met Muziek.( Ik was het kinderen voor kinderen stadium nog maar net voorbij. Al ben ik dat nooit echt te boven gekomen. Als ik heel eerlijk ben. En dat ben ik.)
Leonard Cohen werd een beetje teveel toen de huisgenoot van mijn prille geliefde het elke ochtend urenlang moest draaien en daarbij moest janken als een wolf. Om dicht bij zichzelf te komen. Bij de Man in zichzelf geloof ik. Dat deed die generatie in de jaren negentig zo.

En nu, in het nu. In het nu. Tien jaar later. Weer terug. Leonard Cohen. Like a bird on a wire.
(De dvd gaan we naar de voormalig huisgenoot opsturen. Die zo verschrikkelijk moest huilen toen, om vrij te geraken van alles.)

vrijdag 16 november 2007

Thuiskomst

Ik kwam aanfietsen door de nacht. Wel in een jurkje.
Het herenpand was van boven tot onder verlicht. De ster van Bethlehem scheen erop. Het kon niet missen. Achter elk raam zag ik de schaduwen van mensen en van champagneglazen al tegen de muren dansen. Tegen de bloemetjesplafonds omhoog kruipen. De stoom kwam letterlijk door de kieren van het pand naar buiten. Net zoals er hier en daar een paar armen en benen uit de ramen staken. Echt waar! In de gangen, trappen, hallen en tussen de jassen. Overal hield men zich staande. Het feest was duidelijk al een tijd in volle gang.

Een tel later bevond ik me er midden in. Vrieskou wolkjes blazend, met een dikke zware winterjas, een grote rode das, plus brandend knipperlichtlampje aan mijn tas.

Dit is jouw huis! riep iemand mij toe, dit is óók jouw huis!!

Ik was eindelijk thuisgekomen.
(En er was geen enkele weg meer terug.)

donderdag 15 november 2007

Tijdloze vriendschap

Twee dames in de schemer op het stenen plaatsje. Een beetje kouwelijk. Wachtend op het thuisfront.
Ze staan nog wat na te kleppen over de dag.

'Jíj hebt geen muts,' constateert de één landerig.
'Ik heb wél een muts.' De ander zet de capuchon van haar winterjas op.
'Nee, dat is een capuchon.'
'Muts.' De capuchon wordt snel met twee handen vastgegrepen. Alvast anticiperend op wat komen gaat.
'Dat is geen muts!' De één rukt de capuchon inderdaad af. Waarop de ander haar meteen een stevige por in haar buik geeft.
Vervolgens beginnen de dames elkaar op te drijven. Naar de meest donkere uithoekjes.
'Jij bent stóm!' zegt de één plotseling messcherp.
Het is even doodstil. Dan barst de ander in huilen uit, trekt een sprintje en duwt de één hard in haar rug.
'Ik ben niet stom!'
'Jawel, jij bent stom.' De één krabbelt overeind.
'IK BEN NIET STOM!' briest de ander. 'IK BEN GEWOON LIEF.'

Het thuisfront arriveert net op tijd. De dames nemen geen afscheid.
'Stom', echoot het daar nog lang nadat ze vertrokken zijn. 'Stom, stom, stom.'

woensdag 14 november 2007

Een bietje belangrijk

Ik voel me Theodor Holman die in de Groene maar blijft schrijven over de moord op Van Gogh. Zo ik, over de onbetrouwbaarheid van mijn computer! Mijn nog niet geïnstalleerde harde kern. Mijn halve wezen! Ik lees net een baanbrekend artikel over vrouwen. Dat in de media nog steeds het beeld gecreëerd wordt dat de vrouw niks belangrijks te zeggen heeft. En dat de vrouw dat beeld soms ook zélf creëert. (Door alleen over haar eigen computertje te zemelen vermoed ik.)

Neem dan het drama in Lóttum. Waar tijdens de jaarlijkse Paardenmarkt een bietje gedronken werd. Een bietje gevochten.
'Gewoon als boeren onder mekaar!' zegt een dorpeling op tv. 'Een bietje houwen!'
Een jongeman werd met een plank doodgeslagen.
'We moeten er rekening mee houden dat dit soort gewoontes uit de grote stad overslaan naar het platteland,' vertelt de regionale politieman in de camera. 'Als in de stad de rage alweer verflauwd is, begint het op het platteland pas echt.'

Hoe zit het met de beeldvorming over het platteland? En wie geeft ons dat beeld?

dinsdag 13 november 2007

In 's lands belang

De stal is helemaal leeg nu. Ligt er - door God en mij - verlaten bij. Uitgestorven. Kaal. Kil. Hier is grof huisgehouden. Op mijn tenen loop ik door het klinische landschap. Waar gisteren de gekke computerziekte nog heerste.

Alles moest geruimd worden. Zo, hup, van 't scherm geveegd. Tot op het schattigste documentje aan toe; zélfs de eenregelige gedichtjes mochten niet blijven. Juíst zij niet. Omdat Het Vernietigende Foutje zich heel goed in haar weefseltjes op zou kunnen houden. Verborgen in haar celletjes. Onzichtbaar voor mijn blote oog.

'Weet u zeker dat u ook de eenregelige gedichtjes voorgoed wil verwijderen?'

Het ministerie van computerzaken kent geen pardon. Om verdere besmetting tegen te gaan. Dat de gekke computerziekte zich niet via het netwerk kan verspreiden en de hele straat aantast. De hele stad. HET HELE LAND...

VERWIJDER!

maandag 12 november 2007

Het leven van elke dag

Het leven van elke dag begint weer. De kleine is weer terug van een weekendje opa&oma. En ook dit berichtje wordt weer met Gods Gratie - hoop ik - geschreven omdat de computer elk ogenblik uitvalt en die van boven al op z'n gat ligt. En ik dus vandaag misschien haast niets kan doen, omdat het zo'n ellende is met de computers. Die de inhoud van mijn hoofd herbergen - het onstoffelijke - omdat ik het zelf allemaal niet kan onthouden. Maar straks onthoudt niets of niemand het. Straks is alles van mij verdwenen. Kan ik werkelijk met een schone lei beginnen! Een heel andere identiteit nemen! Een veel gezelligere. Dit weekend gelezen over het sociale gedrag van wantsen. Dat het een puur economische aangelegenheid is. De wantsen onderling kunnen mekaar wel schieten. Maar dat zou onhandig zijn voor de wereldeconomie der wants. Dus socialiseren ze.

zondag 11 november 2007

Werkelijkheidservaring zaterdagnacht

Voor Escape staan ze allemaal. In lange rijen tot op de tramrails. Zonder kleren. Ze doorstaan windvlagen en regenval op witte pumps. Nergens loopt make-up uit.

Een witte limousine, 9 meter lang, staat stil tegen de helling van een historisch brugje. Neus in de storm.

Midden op de Weesperzijde staat een donkere man van een jaar of veertig. Bewegingloos. Tenger postuur. Zijn hoofd in een hoek van 90 graden naar beneden geknikt.
Hij staart naar een grote bos witte tulpen op het natte wegdek.

zaterdag 10 november 2007

I am your man!

Gisteren ik kreeg veel aandacht van mannen.

Het begon met een sms van een ex die ik al jaren niet gezien heb.
'Je bent om op te eten,' schreef hij. 'Héle dikke kus.'
'Niet teveel snoepen, hè,' schreef ik hem, grappig als altijd, terug.
'Thanx. Ik zet je onderaan mijn adressenlijst,' was zijn minder frivole antwoord.

In een hip café werd ik getrakteerd op twee grote koppen thee door een jongen die komend jaar volle zalen gaat trekken in Carré. (In de wetenschap daar uiteindelijk ook opgebaard én begraven te worden) En alsof het allemaal niet genoeg was, bood hij aan mijn manager te worden! Aan wie kan ik het management van mijn leven beter overlaten dan een cabaretier in de dop?

Nog nahijgend lag ik in de yogales. De tl-lampen schenen in mijn open ogen. Naast mij lag de blonde God waarvan ik de vorige keer zomaar ineens een lief zacht schouderklopje had gekregen. Ter opbeuring. 'Gaat het?' had hij in mijn oor gefluisterd. De blonde God - de nieuwe Jan Wolkers notabene! - begon na de les een praatje over wat er toch met mij aan de hand was, dat ik mijn ogen nooit sloot?
'Omdat ik me niet goed kan ontspannen,' stotterde ik. 'Ik wou dat er érgens iemand was die mij kon helpen?'

Buiten in de regen stond mijn eigen man.
'Here I stand. I am your man', zong hij losjes. We swingden samen naar de Olijftak waar ik me hongerig op een grote vis met open oogjes stortte.

vrijdag 9 november 2007

Eelco is weg

Stormy weather.De fietsen zijn omgewaaid. En Eelco is weg!
Buiten wordt al twee uur om Eelco geroepen. Totdat we binnen alleen nog aan de onbekende Eelco kunnen denken en mijn dochtertje zich tenslotte af begint te vragen of er zich nog ergens ene Eelco in ons huis ophoudt misschien?
'EEELCO!' Om de minuut worden we opgeschrikt uit ons gerieflijk dagelijks bestaan.
De man is een jaar of zestig, rode das nonchalant om zijn nek geslagen en tuurt omhoog naar onze identieke huizenblokken. Met twee handen om zijn mond blijft hij de naam van zijn verloren zoon toeteren: 'EEEELCO.'
Tevergeefs.
Geen Eelco te zien. Eelco houdt zich schuil. Eelco heeft het natuurlijk helemaal gehad met die lul.

De regen striemt. De sneakers van de dwaze vader in de berm zakken langzaam weg in de modder. Het is een aanhouder.

donderdag 8 november 2007

Geen symboliek

Een bericht vanuit mijn zolderkamer. Waar ik net nog sliep en nu alweer omgetoverd in een serene werkkamer.
Onder het dakraam zit ik. Voor het Licht.
Stilte. Hier wordt aan een Oeuvre Gebouwd.

Twee verdiepingen lager poept mijn dochter alweer een dood vogeltje.
Gisteren heeft ze er een gekleid op het kinderdagverblijf.
'Een dood vogeltje! Kíjk ik heb een dood vogeltje gemaakt!' Ze kwam enthousiast naar me toerennen.

(Geen symboliek toekennen aan zaken die onafhankelijk van elkaar gebeuren. Er is trouwens niets mis met dode vogeltjes.)

woensdag 7 november 2007

Op Gevoel

Op dinsdagavond besluit heel Amsterdam banen te gaan trekken. Niet op maandag of woensdag. Nee: Dinsdag Zwemdag. Dus daar ga ik. Met beslagen duikbril. Kris kras door het bad. Een soep vol vetogen. Van links naar rechts slinger ik langs lijven. Ontwijk uitsteeksels. Blindelings dus. Ja, de hak van mijn voet verdwijnt even in een zwevende buik. (Grote buiken lijken zich in het zwembad los van hun eigenaars te kunnen voortbewegen) Oké, mijn tenen zakken soms diep weg in een kont die voorbij drijft.Dan zoek ik snel naar houvast. Iets om me tegen af te zetten. Een beetje grip of zo. Tot op het bot ga ik.
En de vaart komt er weer in.

Het ís even navigeren maar het lukt me aanrakingen met De Ander tot een minimum te beperken.
En dat allemaal op gevoel.

dinsdag 6 november 2007

DE VERSCHRIKKELIJKE HAAST

Even geen anekdotes. Ik heb genoeg van anekdotes. Verhaaltjes met een clou.
Zo is het leven niet.

Daarbíj word ik op de hielen gezeten door De Verschrikkelijke Haast. En ben ik te langzaam om hem van me af te schudden. Wéér te langzaam.

'Zeg als jij zo'n haast hebt, waarom ben je dan nog niet weg?', vraag ik De Verschrikkelijke Haast.

'Ik verdoe mijn tijd als ik me met jou bezighou!' schreeuw ik. 'IK VERDOE MIJN TIJD.'

De Verschrikkelijke Haast zwijgt.
De Verschrikkelijke Haast heeft schijnbaar alle tijd van de wereld.
De hele dag zit hij dicht op mijn huid.

Een Roemeense abortusfilm gezien met een vriendin die voor het eerst sinds haar bevalling een avondje naar de bioscoop ging.

Zelfs De Verschrikkelijke Haast moest hier even van gaan liggen.
Even.

maandag 5 november 2007

Knieschuiven ophouden

'En hoú die knieschuiven omhoog!' gebiedt de Italiaanse juf. Ik volg een yogaworkshop op zaterdag. Yoga is bouwvakken. Yoga vereist de opperste concentratie anders stort het hele bouwwerk in elkaar.De juffrouw let ook heel sterk op afdwalen.
'HOU DIE KNIESCHUIVEN OMHOOG!' Met haar ogen gaat ze het rijtje blote knieën af.
Daar staan we. Met onze bovenbenen tegen de koude muur gedrukt. Onze joggingbroekspijpen tot boven de knie opgerold. Omdat de juffrouw onze schuiven wil blijven zien. Of we ze niet stiekem laten zakken.
'Daarom heten het ook knieschuiven,' legt ze ons uit, 'het is een schúif.'
We vertrekken zelfs geen spier in onze gezichten. Dat zou puur energieverspilling zijn. Verstrooiing. Lachen kapt ze ook meteen af.
Uitdrukkingloos kijken we voor ons uit. Houden wij onze knieschuiven op tot de juffrouw iets anders zegt.

zaterdag 3 november 2007

Personality shoes.

Toen ik de winkel binnenkwam, had ik de zwarte herenschoenen -toeval of niet- al meteen zien staan. Op de plek waar normaliter een gouden troffee zou staan. Het was een opvallend paar. Ze waren anders. Bij hun aanwezigheid verbleekte de rest. Ze waren duidelijk wat duurder.
'Se staan hier al ánderhalf jaar.' De schoenmaker spreekt met onvervalst Amsterdams accent.
'Dat is lang!', roep ik uit.De schoenen hadden in die tijd - zo te zien -niets van hun glans verloren.
'Maar dat komt,' grijnst de schoenmaker nu, 'de eigenaar sit fàst.'
'O, zo,' zeg ik na een tijdje, 'vast.'
'Maar ik poets sijn schoenen nog élke week op. En ik sal dat ook blijfe doen.' Het paar glimt trots bij de woorden van de oude man. Ze hébben ook echt iets vind ik. Iets aantrekkelijks. Iets wilds. De andere schoenen in de zaak zwijgen dof. En futloos. Dom werkvolk. Afgelopen. Ongepoetst.
'Niets ergs hoor.' De schoenmaker stelt mij gerust. 'Geen moord of kinderverkrachting.'

Holleeders moeder (en haar Kring) schijnt in onze straat te wonen.

vrijdag 2 november 2007

Contemplatie moment

Té vroeg opgestaan. De gast was er nog. Tusen de niet afgewassen vaat van gisterenavond zag ik haar zwarte lijfje. Eerst dacht ik dat het de schaduw van een geestje was. Zodra ik de keukendeur opende, was er actie op het aanrecht. Een werkelijk óngewone energie kwam er uit die hoek. Zij vloog langs de keukenkastjes naar beneden en snelde de hoek om.
Van een afstand bezag ik de berg afwas. Nog in mijn nachthemd. Leuke maaltijd was het. Leuk gesprek met vriendin aan keukentafel. Nu waren er alleen nog de resten. Sporen van pis. Een wegvluchtende zwarte vlek. What am I gonna do?

donderdag 1 november 2007

Aan mijn lieve mama

Aan mijn lieve lezers, ik weet niet of jullie bestaan. Anders: aan mijn lieve mama.
(Iedereen schrijft toch eigenlijk altijd stiekem aan z'n mama) Ik voel me nu al, na een maandje Bloggen, verplicht het een en ander uit te leggen over mijn afwezigheid.
Het is een chaos hier! Betreft de computers. Ze vallen uit. De een na de ander.
Na een hele dag hard werken, was gisteren mijn verhaal weg! Foetsie. Opgelost in cyberspace (Al mag je dat tegenwoordig zo niet meer noemen) Vandaag nam ik dus een andere- ja mama ik heb twee computers - om op zolder, het hele klote verhaal over te gaan tikken. En te verbeteren. Want het kan altijd beter. Toen ik die 14 pagina's bijna overgetypt had, ging de andere computer óók kapot, mama. Nou: ik heb eerst mijn voet aan gruzelementen geschopt tegen de muur. De computer van boven uit het raam willen gooien. Er achteraan willen springen. Maar, Lieve Mama, ik weet dat dat niet mag.
Door alle trammelant die er aldus ontstond, heb ik hier niets kunnen laten weten.
Over wat ik allemaal zo in mijn hoofd heb.
Nu vraag ik me af, dat verhaal van mij, waarom laat het zichzelf steeds verdwijnen?
Is er wat mis mee?