donderdag 31 december 2009

Einde

De laatste dag van 2009 en we zijn nog in Nederland. En daar zullen we voorlopig blijven ook. Ik stond een paar uur geleden al op. Maar het is nu nog donker. De meesten slapen op dit tijdstip nog. Ik zit hier alweer omdat ik vandaag behalve aan het jaar, ook een eind wil breien aan het lastigste verhaal van 2009. (En van ver daarvoor) Ik heb tot twaalf uur vanmiddag de tijd, dan vertrekt man met een mannetje van de vereniging eigen huis naar een kast van een huis op het stukje Amsterdam waar nog geen boom staat. Maar waar we in de zomer wellicht gaan wonen. Met God-Weet-Wie erbij. Ik kijk er vooral naar uit om niet meer dagen en nachten achtereen op de slaapkamer door te brengen. Zoals momenteel. Tussen de rotzooi. De schone was ligt op een hoop naast mij, en de vuile was hoopt zich op aan de andere kant. Het stinkt hier ook. Gisteren wilde ik er al een einde aan breien, aan het verhaal, maar toen kwam het er niet van. Wegens bezoek in mijn bovenkamer. Eerst was het de fotografe die een foto van mij in pompoentoestand kwam maken, en heel lief zei dat ik niet zo onmogelijk op de foto te zetten was als van tevoren gezegd was. Daarna stapte er hier een frisse loodgieter binnen die repte over een afdoppie om de kapotte verwarmingsketel te kunnen weghalen. Toen kon ik het wel schudden met dat einde. Een extra lange laatste dag dus voor mij. En vanavond komen de gasten.
Een heel goed 2010 ook voor jullie. Al reageren jullie steeds minder. Maar daar moet een schrijver het toch niet van hebben, de reacties. Een schrijver doet het voor zichzelf. Die wordt intrinsiek gemotiveerd. Gelukkig maar, hè?

woensdag 30 december 2009

Een lekker kusje

'Mama, kom je nog een kusje geven?' roept Jeetje als ze net in bed ligt. En ik net op de bank lig.
'Ik kom je straks nog een kusje geven,' zeg ik. 'Als ik naar bed ga, geef ik jou eerst een lekker kusje. Is dat goed?'
Het blijft even stil boven. Ik bid dat ik niet van de bank hoef.
'Het hoeft geen lekker kusje te zijn,' roept ze dan, 'ik eet 'm toch niet op. Een gewoon kusje is goed.'

maandag 28 december 2009

Verschrikkelijke heimwee

Ik had een heerlijk midweekje van schrijven in mijn hoofd. En 's avonds wandelen naar een eetcafeetje. De bioscoop. Het theater.
Maar Jeetje wordt ineens door verschrikkelijke heimwee geplaagd en komt dadelijk alweer terug van haar logeerpartijtje bij opa en oma.
'Als jullie moeten werken, ga ik toch heel stil in het rode kamertje zitten,' had ze al wel van tevoren gezegd, 'dan beweeg ik me niet en zeg ik niets.'
Maar dat nam ik niet heel serieus.

zondag 27 december 2009

Over peperdure overlijdensverzekeringen

Allemaal leuk en wel zo'n (eventueel) nieuw, groot huis, - nieuw kind, nieuw boek, nieuw leven - maar laten we eerlijk wezen: Ik verdien natuurlijk geen ene f*ck. Van mij komt het allemaal niet. Al schrijf ik momenteel de blaren op de vingers. Al doe ik in het leven precies wat ik wil. En al kan mijzelf daar ook nog mee bedruipen.
Dat zegt dus niets. Ik kan niet meer aan mezelf alleen denken. Ik ben met meer.
De dood is een gegeven waar je rekening mee dient te houden. Dat hebben we al eens gemerkt. Stel dat man over een paar jaar weer getroffen wordt door zo'n onzichtbare pneumokok en stel dat de afloop net iets anders is dan een half jaar geleden. Dan kom ik met m'n twee schatten van dochters in dat nieuwe, grote huis meteen in nieuwe, grote problemen. We moeten onmiddellijk verhuizen en ik moet een fulltimebaan zoeken om de dochters en mijzelf te voeden en te kleden. Maar ik kan niks anders dan schrijven.
Als ik dood zou gaan, ga ik gewoon dood. Daar blijft het dan bij. Ook heus niet leuk voor man en dochters, dat weet ik wel. Maar als man overlijdt, zitten we meteen in de godsgruwelijke puree. En dat is de pure realiteit.

vrijdag 25 december 2009

De eenwording met kerst

Half acht. Tijd voor het kerstontbijt in huize Elke Dag. Eerst op zoek naar het rode tafelkleed met de witte sterretjes.
Een barbaarse familie plus aanhang èn vrijgezelle ooms en tantes is ons voor geweest. Ze hebben tijdens de koude kerstnacht onderdak gevonden in onze kast. Bovenop ons kerstkleed. Gezamenlijk hebben ze de zak met couscous geopend. Flink gedineerd. De couscous moet heel erg stimulerend op hun darmpjes hebben gewerkt. Zo te zien en te ruiken.
Ons kerstontbijt vindt tenslotte plaats in het halfduister op het blauwe reservekleed. Met een croissant en een gekookt ei. Er branden vier kleine kaarsjes in de vorm van hartjes op tafel: man, ik, Jeetje en de nieuwe kleine. We eten en kijken hoe ze langzaam samensmelten. Op de achtergrond speelt zacht een strijkkwartet. Terwijl het buiten sneeuwt.
Totdat de kaarsjes doven.

donderdag 24 december 2009

Prik

Op de valreep word ik toch gevaccineerd tegen de beruchte griep. Jeetje is met mij meegegaan als ervaringsdeskundige. Zij heeft al twee van die prikken gehad en zal indien nodig mijn hand vasthouden. Een paar keer wordt mij op het hart gedrukt dat ik niet hoef te gaan huilen. Dat het niet lang zal duren. Ik heb ook niet gehuild. Ik heb naar Jeetje gekeken die strak gespannen mijn arm in de gaten houdt en als haar gezicht vertrekt, weet ik dat de prik gezet is.
Eenmaal ingepakt en wel staan we weer in de vrieskou. Alles is goed gegaan.
'Maar mama, misschien hebben ze jou wel een prikje gegeven waardoor de baby in een kikker is veranderd,' zegt Jeetje dan.
'O,jee. Dan krijgen we straks een kikker.'
'Ja. En we willen geen kikker, hè. We willen een mooi, lief meisje.'
'Ja.'
Vanaf achterop de fiets, terwijl ik moeite doe het spoor in de sneeuw te volgen, roept ze: 'Ik heb gelukkig een toverbal waarmee ik de kikker weer terug kan toveren in een meisje. Die kan er zelfs een prinsesje van maken. Een mooi, lief prinsesje.
Evan later voegt ze hier aan toe: 'Dan laat ik mijzelf ook in een prinses omtoveren.'

woensdag 23 december 2009

De denker

'Ik word denker later,' zegt Jeetje.
'Waarom?'
'Ik ben toch al altijd aan het denken.'
'Waar denk je dan aan?'
'Aan alles.'
'Waar denk je het liefst aan?'
'Aan alles, zei ik toch.'
'O, ja.'
'Ik vergeet namelijk niks.'
'Dat is wel waar.'
'Jij vergeet heel veel.'
'Wat ben ik vergeten dan?'
'Weet je nog dat ik alleen naar de speeltuin was weggelopen?'
'Jazeker. Ik was heel boos op jou.'
'En weet je ook nog wat je toen tegen mij zei, mama?'
'Nee?'
'Jij zei dat ik thuis de héle middag op de gang moest staan én de hele nacht.'
'Maar dat hoefde je niet, hè?'
'Nee, natuurlijk niet. Dat zei je maar.'

dinsdag 22 december 2009

Ik probeerde een fatsoenlijke mening te vormen

Ik wilde hier een stukje gaan schrijven, maar raakte onderweg naar weblogland verzeild in berichten over het meisje Laura. Ik raakte er zelfs verstrikt in. Zij was weggelopen naar Sint Maarten en nu weer terug in Nederland. Ik las de brief van de grootouders die bureau Jeugdzorg verwijten niet van hun kleindochter te houden, ik las de honderden reacties daarop en dacht na over de dreigende uithuisplaatsing. De rol van de vader in deze zaak, die van de moeder en ze heeft blijkbaar ook grootouders die zich genoodzaakt voelden de media op te zoeken. Heel graag zou ik ook nog de mening van de opa en oma van moederskant willen vernemen. Voor de volledigheid.
Ik heb al meer dan eens langdurig naar een foto van haar gekeken. Ze stond hoog in een mast. Met een opgerolde spijkerbroek en een zwart t-shirt met een letter E. Ik heb mij afgevraagd wie zij was en waarom de letter E. En of ik het een goed idee van haar vond om zo jong de wereld rond te zeilen. Maar ik kwam er niet goed uit. Er valt voor alles wat te zeggen. Ik vind het mooi dat ze zo serieus genomen wordt. Dat had ik ook wel gewild toen ik veertien was. Maar ik liep weg naar Texel. Toen was ik minstens zestien.

maandag 21 december 2009

Sneeuwval

Wegens hevige sneeuwval vandaag gesloten hier.
Mijn excuses voor het ongemak.
Tot morgen!

vrijdag 18 december 2009

Mijn winterjassenprobleem was groot

Ik kon er nergens een vinden. Dus bood mijn moeder vorige week aan:
'Je mag mijn oude, beige winterjas wel hebben! Ik heb meer dan genoeg winterjassen.'
'Volgens mij is die ook veel te krap,' zei ik hoopvol.
'Nee hoor,' zei ze, die is lekker ruim en lekker warm!'
'Maar geen enkele winterjas past me nog,' zei ik.
'Die oude, beige jas van mij wel,' zei ze. 'Daar zit niet veel model in.'
'Dan is het misschien wel een idee, ja.'
'Zeker weten!' zei ze. 'Het is gewoon een heel neutrale jas. Daar past àlles bij.'
'Het is inderdaad het beste als ik me nu in neutrale kledingstukken hul.'
'Met een mooie, fleurige das erbij zal die jas je nog heel leuk staan!' Mijn moeder werd steeds enthousiaster.
'Ja.'
'Nou, kind! Dan is dat jassenprobleem toch mooi opgelost?'
Ik knikte. En zag mezelf al waggelen in de oude beige winterjas. Die lekker ruim en lekker warm was. Met een mooie, fleurige das strak om mijn dikke nek gedraaid.

Toen ik vandaag voor de spiegel van een dure kledingzaak stond, dacht ik aan mijn moeder. De jas die ik aanhad, was niet echt warm. En ook niet al te ruim.

donderdag 17 december 2009

De waarheid; een gehaktballetje

Een berg gehaktballetjes gedraaid als bijdrage aan Jeetjes eerste zelfstandige kerstdiner.
Toen wij aankwamen met de warme balletjes was het vuur in de vuurkorven al ontstoken. De sneeuwvlokjes dwarrelden. In de lokalen brandden de kaarsjes. De kinderen begroetten elkaar met een hand of een kus. Er stond een uitgebreid buffet klaar voor de kleuters in avondkleding. Gedekte tafels met wit linnen. De liederen vingen aan. Jeetje werd in de warme stal opgenomen. Ik glibberde door de kou terug naar huis.

Daar las ik in de Groene iets dat mij trof: 'Je hoeft niet te leven om te schrijven. Het is een pantomime: je construeert een realiteit en je ontdekt onverwachte dingen. De paradox is dat die waarheid van de fictie datgene zal zijn wat het best correspondeert met de waarheid. Het is raar, maar mooi. En het is dat wat het schrijven mogelijk maakt.'
(Aldus Herta Müller in het enige interview dat zij gaf.)

woensdag 16 december 2009

Vandaag

Ik zette de gaskachel op mijn werk- annex slaapkamer loei hoog. En nog woei de koude wind er doorheen. Ik werk aan mijn verhaal alsof ik een boek bewerk tot hoorspel. Zoveel sneuvelt er. Eens temeer besef ik hoeveel ik van schrappen hou.

Ik vernam dat BNN op 21 december het hoorspel 'Komt een vrouw bij de dokter' gaat herhalen. Waarvoor ik het script schreef. Even later vernam ik via twitter dat Kluun daar boos over was. Ik snap werkelijk niet waarom hij zich daar druk over zou maken.

Jeetje maakt zich druk omdat haar beste vriendinnetje over twee nachtjes slapen niet meer bij haar in de klas zal zitten. In de kerstvakantie gaat zij naar de andere kant van de stad verhuizen. Dan is er niks meer aan op school.

Man is nu druk bezig de dichtstbijzijnde biologische restaurants te zoeken op zijn I-phone. En hoeveel meters lopen die precies van ons huis verwijderd zijn. Hij roept steeds dat het voor mij ook leuk zou zijn om dat op mijn telefoon te installeren.

Jeetje en ik zijn naar de verjaardag geweest van een meisje dat één jaar werd. Op de terugweg kochten we bij de HEMA felroze en zachtroze glitterballen voor in onze scheve kerstboom. En bedacht ik me hoe we volgend jaar naar haar tweede verjaardag zouden fietsen. Een halfjarig meisje, een vijfeneenhalfjarige en ik. Windkracht 6. Vorst. Op welke fiets dan?

dinsdag 15 december 2009

Meisje op d'r kop

Lief nieuw meisje,
Het hele onbekende is er af. Je bent een meisje. Dat heeft de juffrouw gisteren heel duidelijk op het televisiescherm gezien, terwijl ik uitriep: O, dat moet een jongen zijn! Ik lag op het bed en zij ging met zo'n apparaat over mijn buik. Op hetzelfde moment verschenen op het scherm de zwart-wit beelden van de vreemde onderwaterwereld waar jij in woont. We zagen een voet en nog een, twee knietjes, twee vuistjes die boksbewegingen maakten. Ik weet niet wat je daar allemaal aan het doen bent, maar je hebt het heel druk. Alleen je gezicht liet je niet zien. Het meest van de tijd lag je op je kop. Of in elk geval met je gezicht weggedraaid. Meisje op d'r kop. Ik weet niet of we dat vanaf nu een eigenschap kunnen noemen. Maar ik ben bang dat vanaf nu het interpreteren wel begint.
We hebben een foto van je voet kunnen maken! Je hebt een lange, grote teen, zo'n zelfde als ik heb. Die Jeetje heeft. En je opa en je overgrootmoeder. Ook heb ik een spits kinnetje gezien. Dat moet het kinnetje van je vader zijn. Van Jeetje. Specifieke kinnetjes en tenen komen blijkbaar van generatie op generatie terug.
Maar dit heb ik allemaal gezien op de stukjes die op de telefoon zijn opgenomen. Gisteren zag ik niet veel. Ik lag vooral stokstijf op mijn rug te wachten. Vanaf gepaste afstand keek ik toe hoe elk onderdeel van jou werd onderzocht. En goedgekeurd. Steeds verwachtte ik het moment dat alles stil zou vallen. Dat de juffrouw het beeld stop zou zetten en 'oei' zou zeggen. Dat moment bleef uit.
'Een zus!' riep Jeetje thuis uit. 'Een zus. Dat is precies wat ik gewenst had!' Ze juichte en joelde en het duurde wel een half uur eer ze tot bedaren kwam.
Liefs van mij.

maandag 14 december 2009

Je future mailbox

Ik ontvang een mail van mijn vriendin waaruit ik ineens - tot mijn grote schrik - opmaak dat we een meisje krijgen met een open gehemelte. Het meisje huilt alleen maar. Je ziet het rauwe, bloedende vlees in haar mondje. Veroorzaakt door mijn medicijnen. Mijn vriendin schrijft dat ze hoopt dat het gehemelte maar snel dicht zal groeien. En dat ze heel goed begrijpt dat ik me veel zorgen maak over hoe het meisje nu iets moet drinken. Met zo'n gapend gat in haar mond.
De mail van mijn vriendin is een antwoord op een mail die ik haar op dat moment nog niet geschreven kan hebben. Omdat de twintig weken echo nog niet geweest is. Het verdriet dat ik voel is onbeschrijflijk. Het is niet gek om de post al te krijgen. Ik weet namelijk dat het via internet mogelijk is om de antwoorden op je eigen toekomstige mails alvast te lezen. Maar ook dat je nooit van tevoren in je future-mailbox moet kijken.

vrijdag 11 december 2009

Aan Flarden

Het is vier uur, maar al donker aan het worden. We houden halt voor het raam van de benedenwoning in onze straat. Jeetje, haar vriendje en ik. Met open monden bezien we het schouwspel van de kalfshonden die er met z'n drieën tegelijk tegenaan aan het springen zijn, en met hun poten de vitrage kapot scheuren. Die in steeds kleinere reepjes voor het raam komt te hangen. De honden blaffen, grommen en springen. Ze zijn volledig door het lint aan het gaan. Het zijn twee zwarte kalveren en een roodbruine. Af en toe rent er één blaffend de woonkamer in - aan het gerommeldebommel te horen dat dan volgt, is ook het interieur niet meer heel - en komt dan weer terug naar het raam. Het glas trilt in de sponning. De honden laten hun nagels er overheen krassen. Hun ogen glinsteren.
'Kom, we lopen maar eens door,' zeg ik tegen de kindjes. Eentje met een bruine krullebol en een blonde met een gebreid mutsje op. Ik trek aan hun mouwtjes. 'We lopen nu door. NU.'

donderdag 10 december 2009

In je gedachten

Ik stop Jeetje in.
'In dromen kan alles, hè? Alles!' zegt ze.
'Ja.'
'Maar hoe moet je eigenlijk dromen? Ik kan niet dromen.'
'Hoezo?'
'Ik wil vannacht lekker dromen dat ik vlieg. Ik wil zo graag vleugels hebben, en dan wegvliegen.'
'Je kunt er eerst heel erg aan denken en misschien droom je het dan.'
'Ja, dat heb ik allang gedaan, maar toen droomde ik niet dat ik vloog,' zegt Jeetje verongelijkt. 'Het ging over iets heel anders. Dat wou ik helemaal niet.'
'Je kunt het niet altijd sturen.'
'Ja, maar ik wil vliegen.'
'Dan moet je het gewoon nog een keer proberen. Het is oefenen, blijven proberen en op een nacht droom je dat je vliegt.'
'Goed, ik ga het nog een keer proberen.' Jeetje knijpt haar ogen dicht.
'In je gedachten kan ook alles,' zeg ik. 'Alles.'

woensdag 9 december 2009

Wat doet het ertoe?

's Ochtends verdacht ik Jeetje van het hebben van een winterdepressie en 's middags viel ik er zelf definitief aan ten prooi. Dagen in het donker slijten, het doet een mens geen goed. Benen die opzwellen van het zitten. Een verhaal op het scherm dat het niet is maar misschien iets kan worden. Misschien ook niet. Wat doet het er toe? De tijd die voortschrijdt.
'Ik moet weer naar boven,' zei ik toen ik even beneden was om de kerstboom die man en Jeetje hadden gekocht, te aanschouwen, 'mooi ding hoor.'
'Het is jammer dat jij schrijver bent geworden,' zei Jeetje.
'Ja, heel jammer.'
'Daarom moet jij steeds schrijven.'
Ik zucht.
'Als jij geen schrijver was geworden, had je lekker niets hoeven doen. Maar ja.'

dinsdag 8 december 2009

Al wat ik van je weet

Lieve nieuwe, onbekende,
Sinterklaas bracht een paar kleine, witte sokjes voor jou mee. Ik kan me niet voorstellen dat daar ooit werkelijk voetjes in steken. Jouw voetjes. Ik kan me van jou niets voorstellen. We zijn dichterbij elkaar dan we ooit van ons leven nog zullen komen en ik heb geen idee tegen wie ik het nu heb. Ik weet zelfs je naam niet. Toch schijn je al iemand te zijn. Je karakter is al gevormd. Maar wie je bent? Of wat? Het gaat wel de goede kant op. Dit zal bijvoorbeeld de laatste week van mijn leven zijn dat ik niet weet of ik met een jongen of een meisje van doen heb. Als een droom de waarheid vertelt, een meisje. Maar terwijl ik dit schrijf denk ik; een jongen. Al wat wat ik echt van jou weet, is dat je op dit moment niet slaapt. Ik voel je hierbinnen zachtjes rondtollen. Dat komt denk ik omdat ik een dubbele espresso heb gedronken.
Liefs van mij.

maandag 7 december 2009

Sleurtjes

Goh, wat een kortstondige opwinding weer hier. We bezichtigden een huis. Niet dat dat iets nieuws is. Het begint de grootste sleur in ons leven te worden. Toch lijkt het er op dat er binnenkort een stulp voor ons is. Op een winderig stukje Amsterdam. Waar geen bomen staan. Maar wel veel ruimte. En waar de mensen met kinderen naartoe trekken omdat ze uit hun woning groeien. Als we maar lang genoeg wachten en nog maar weinig keuze hebben, zien we de voordelen van zo'n vinexwijk uiteindelijk allemaal echt in.

Over groei. Ik groei niet alleen, mijn boekenstapel groeit met mij mee. Van alle kanten vallen mij plotseling boeken ten deel. Dat bevalt me. Maar als ik iets aan het schrijven ben, lees ik - buiten mijn nachtelijke slapeloosheid-uurtje - niet erg veel. Nu schrijf ik de laatste tijd steeds en vooral en bovenal. O, ik wou dat ik ooit alles gelezen zou kunnen hebben. En o, ik benijd de mensen die weinig slaap nodig hebben. Van die hele alerte lui.

Nog iets. Het regenachtige sinterklaasweekend brachten we door in een Landall Greenparks op de Veluwe. Bij de open haard. Of in het zwembad. Of in bad. Ook zo'n park vonden we ineens heel handig. Praktisch. Van alle gemakken voorzien. Zo zie je maar weer. Niets zo voorspelbaar als de mens. En het begint allemaal bij een last-minute weekendje. Straks willen we niet anders meer.

vrijdag 4 december 2009

De namenlijst

'Ik trek deze spijkerbroek niet aan,' zegt Jeetje (4,5). 'Ik wil alléén een spijkerbroek die overal plakt aan je benen.'
'Een spijkerbroek die overal plakt aan je benen?'
'Ja.' Ze doet haar armen over elkaar.
'O? Je wil een skinny jeans?'
'Ja,' zegt ze verontwaardigd. 'Een lichtblauwe en géén donkere.'
'Jeetje wil een skinny jeans,' roep ik naar man. En ik moet erbij lachen.
'Dat is helemaal niet grappig.' Jeetje stampvoet. 'Ik hou niet van grapjes.'

En de kleren moeten goed zijn. Want vandaag zal de Sint haar school bezoeken en ook haar klas binnengaan. De stoel van de juf is al versierd en een week geleden is er een lijst gemaakt met de namen van de kinderen die de Goedheiligman een handje zullen geven. Op die lijst stond Jeetje.
Maar net op tijd hebben we voor elkaar gekregen dat Jeetjes naam van de lijst van de juf werd geschrapt. Anders was Jeetje hedenochtend in het geheel niet naar school gegaan. Zelfs niet in een used washed skinny jeans mèt roze glitterhartje op haar kontzak.

donderdag 3 december 2009

Vrouwen uit de 21ste eeuw

Het moet lukken om voor mei 2010 hier naartoe te gaan. Ik ben dol op die negentiende eeuwse vrouwen en wil er nog eens een eenentwintigste eeuwse dame tegenover zetten.

woensdag 2 december 2009

De dood van Sinterklaas

'Sinterklaas gaat nooit dood,' weet het vriendje van Jeetje.
'Sinterklaas gaat wel dood.'
'Nee, niet. Dat is juist de bedoeling van Sinterklaas,' zegt hij.
'Ik weet zeker dat hij wel doodgaat.'
'Hij gaat pas dood als alle mensen dood zijn.'
'Er worden steeds nieuwe mensen geboren,' zegt Jeetje. 'Dat zijn baby's en dat worden volwassenen en voordat die dood zijn, zijn er alweer nieuwe baby's geboren en dat worden ook weer grote mensen...Dus...'
'Maar Sinterklaas gaat pas dood als iedereen dood is.'
'Iedereen ìs dus nooit dood,' zegt Jeetje geërgerd.

dinsdag 1 december 2009

Een ontmoeting in de Roeterstraat

Op een zomernacht wandelden we in de Roeterstraat over de stoep en toen zat er een man alleen op het terrasje op diezelfde stoep een wijntje te drinken. Hij lachte, knikte ons heel vriendelijk toe en wij knikten terug en zeiden 'hallo'. Toen we doorliepen, zeiden we tegen elkaar: 'Dat was Ramses Shaffy.'
Er was verder helemaal niemand op straat. Alle mensen in Amsterdam sliepen. Behalve wij en hij.
Ik weet niet meer waar we vandaan kwamen en wat we gingen doen. Ik weet alleen nog het moment dat we daar liepen en hem zagen.
O ja, we zeiden ook nog: 'Dat is nou het leuke van in Amsterdam wonen.'

maandag 30 november 2009

Tijdsbeleving in uitersten

De nieuwe kleine heeft heden ten dagen de lengte van een tandenborstel bereikt.

Over twee weken is de 20 weken echo en daarop kunnen we zien hoe het met hem of haar is. Dat is sowieso spannend maar omdat ik medicijnen slik, is het extra spannend of de nieuwe kleine zich goed aan het ontwikkelen is.

Het kopen van een winterjas liep dit weekend uit op een fiasco. Mijn spiegelbeeld in een te krappe jas of verzopen in een extra large jas. Het zag allemaal niet uit. Als anderen me zien, zeggen ze: 'Mens, het valt reuze mee.'
Of ze zeggen: 'Mens, het is prachtig. Je moet ervan genieten.'
Dat kunnen ze allemaal wel zeggen.

Elke dag controleert Jeetje de groei. Ze kust mijn buik dan, ze houdt er een pepernoot tegen of de plaatjes van het boek dat we aan het lezen zijn. Ook heeft de nieuwe kleine al een roze haarbeugel met een minimijter erop, gescoord door grote zus. Maar soms dreigt Jeetje tegen mijn buik te duwen of te stompen.
Dit zijn de preludes.

Ik heb zondag voor het eerst monsters geknutseld. Van wc rollen en lege doosjes en goudpapier. Ik houd niet van knutselen. Dat is eufemistisch uitgedrukt. Maar toen Jeetje en haar vriendje al lang en breed voor de televisie zaten, zat ik nog aan tafel te knippen en te plakken aan de monsterfamilie. Weer een teken dat ik niet alleen lichamelijk transformeer maar ook geestelijk een ander aan het worden ben.

De komende twee weken kunnen mij niet lang genoeg duren, omdat ik een deadline heb. En ze kunnen mij echt niet snel genoeg voorbij zijn, vanwege de levenslijn in mij.
Die twee uitersten in tijdsbeleving, bestaan op hetzelfde moment en zijn allebei van even groot belang.
Wat dat betreft vind ik mezelf nog niet zo veranderd.

vrijdag 27 november 2009

Vrouwbeeld

In de kinderfeestwinkel heb ik - ssst, niet doorvertellen - een enorme roze prinsessenjurk gekocht, met glitters en tule. Voor Jeetje. Ik heb heel lang staan twijfelen tussen een sober verkleedrokje. Goedkoper, praktischer en multifunctioneler. Of deze gigantische jurk. Waar ze absoluut voor in katzwijm zal vallen. 'O, mama, kijk eens hoe mooi ik ben,' hoor ik haar al zeggen. 'Zo ben ik nòg veel mooier!'
Welk vrouwbeeld geef ik mijn dochter precies mee? De vrouw als barbie. Als prinses. Als bruid. Ik moet bekennen dat ik er ook nog een glitterlippenstift bij heb gedaan. Met een zakspiegeltje. Zodat ze haar lippen bij kan werken mocht de lippenstift eraf gegaan zijn.
De mevrouw die de jurk in Sinterklaaspapier verpakte, glimlachte.
'Hier zou ik nou blij van zijn geworden als kind,' zei ze. 'Een echte prinses.'
'Ja, hè?' zei ik.
'Je zou de jurk zelf zeker ook wel willen hebben,' zegt ze
'Nou, nee,' zei ik. 'Zo'n jurk heb ik nooit willen hebben.'
Ik weet alleen nog dat ik liever een jongen wilde zijn. Dat mijn lange haar eraf moest. Dat ik alleen broeken aan wilde. Terwijl Jeetje tegenwoordig elke broek weigert.

donderdag 26 november 2009

Ver weg/dichtbij

Zo'n hektische dag waarin ik steeds bezig was en 's avonds toen Jeetje in bad zat, ging ik zitten met de krant, en voelde plotseling heel ver weg een piepklein schopje. Van een piepklein mensje. In een piepklein universum. Heel dicht bij mij.

woensdag 25 november 2009

De prik

'Ik heb toch gehuild, mam,' bekent Jeetje.
'Dat geeft helemaal niet.'
'Maar ik moest al huilen voordat ik de prik kreeg.'
'Je vond het zeker spannend.'
'Ik had gekeken bij de anderen.'
'O ja.'
'En weet je wat ik zag?'
'Nee?'
'Ik zag dat de naald niet alleen òp de arm ging, maar helemaal erin,' zegt Jeetje. 'Die naald boorde als een schroef in je arm.'

dinsdag 24 november 2009

Geen vreemdelingen in mijn gang.

Om half zeven vanochtend wordt de voordeur met een klap dichtgeslagen. En schrik ik op uit mijn droomwereld.
Ze zijn weer terug. In mijn huis.
Er bewegen zich vreemde mensen door mijn gangen. Sinds gisteren. Ik heb ze nog niet gezien. Maar ik hoor ze praten in een vreemde taal. En steeds moet ik lopen over het plastic dat zij over mijn traptreden hebben gelegd.

Een dag na het vertrek van de tussenbuurvrouw is het trappenhuis al helemaal van mij. Ik roep van boven naar beneden. Ik gooi er mijn troep neer. Ik ren in mijn ondergoed heen en weer over de trappen. Gewoon omdat dat kan.
Nu, een maand later, is dat plotseling voorbij. Maar de geest is uit de fles.

Gistermiddag. Drie uur. Onweersflitsen in de lucht. We stappen in de auto. Met zwaaiende ruitenwissers rijden we over de ring. Richting het ijskoude, natte Noord. Richting de moerassen.
'Waar gaan we eigenlijk heen?' vraagt Jeetje als we zitten.

maandag 23 november 2009

Deze maandag

Sinds donderdag heb ik in spannende afwachting geleefd van deze maandag. Het zou de dag der dagen worden. Ik werd er 's nachts wakker van. Om exact half vier. Tot half zes lag ik dan te overdenken hoe ik het aan zou pakken. Wat de eerste zin dan wel moest zijn. Hoe ik het gevecht met de woorden aan zou gaan. Zonder dat het een echt gevecht werd natuurlijk. Want er zat geen dwang achter. Het was pure vreugde die mij wakker maakte. Met een vleugje strijdlust. Overdag schreef ik vlotjes aan het verhaal dat ik in opdracht aan het schrijven was. Ik probeerde de eerste persoon, tegenwoordige tijd. Het was reuze interessant. Maar in mijn hoofd werkte ik toe naar vandaag.
Nu dus. Een pompeus geval zit achter de computer. Het is grijs, het regent. Geen enkel muziekje valt goed.

vrijdag 20 november 2009

Goede tips van schrijvers

Op een auteursfeestje won ik advies in. Wat te doen als je een verhaal hebt waarvan de puzzelstukje, na veel geploeter, nog steeds niet in elkaar zijn gevallen.

T. Verbogt zei: Zoveel werk is het nou ook weer niet. Dat lijkt maar zo. Je moet eerst gaan schrappen. En opnieuw nadenken. Waar gaat het over? Wat wil ik ermee zeggen? Wat is het einde van het verhaal? Goed kijken naar je materiaal.

F. Starik zei: Er zijn van die verhalen. Is het een oerverhaal? Dan moet het misschien nog even liggen. Misschien ben je er zelf nog niet klaar voor. Begrijp je het nog niet. Maar op een dag komt het er altijd uit. Dan kun je nu inderdaad beter een nieuw verhaal schrijven.
Maar het kan ook zijn dat je ineens weet hoe het moet. Dat je, als je dit en dat weghaalt, plotseling begrijpt wat het verhaal moet zijn. Je kunt er geen dwang op zetten.

E.M. Staal zei: Gewoon flink op je bek gaan. Iets nieuws proberen. Helemaal afgekraakt worden. En dan weer uit de as verrijzen. Nooit hetzelfde maken. Nooit doen wat je al kan.

C.Schilder zei: We houden nog steeds van je als je alleen maar slechte recensies krijgt. Misschien nog wel meer.

E. Gerritsen zei: Je moet nagaan wat je motieven zijn voor het schrijven. Erachter komen waarom je elk slecht of overbodig stuk uit het verhaal toch opgeschreven heb. Dan zijn dat vaak motieven die niet in het belang van het verhaal staan. Trouw zijn aan je materiaal. Het ego komt ook weer om de hoek kijken.

T.Verbogt zei ook nog: Een verhaal waar je te lang over doet, is altijd riskant. Je kunt het ook dood schrijven.

G. van Emmerik zei: De spanningsboog bij een kort verhaal is heel anders dan bij een lang verhaal. Je moet het bij een lang verhaal op een gegeven moment inlossen. Dat moet.

P.Buwalda zei: Je moet altijd iets inleveren naar je eigen beste kunnen. Nooit iets inleveren wat je op één-na-beste kunnen is.

donderdag 19 november 2009

Volume

Ik heb een belangrijke bespreking van mijn verhalen in café Krull. Met een hele goede schrijver. Ik wil elk woord horen van wat hij zegt maar het is er lawaaiig door muziek en het gegons van mensenstemmen en ik moet me voorover buigen om hem te kunnen verstaan. Dan verschijnt er een man aan ons tafeltje met grijs haar, een zachtgele pullover en een rood hoofd. Hij zat achter in de zaak en wij helemaal vooraan.
'Zou je wat zachter kunnen praten', zegt hij tegen de schrijver. 'Je schreeuwt zo! Belachelijk hoe jij schreeuwt. Ik kan mijn krant niet eens lezen.'

woensdag 18 november 2009

Zon in de winter gevraagd

Jeetje heeft koude handen en koude voeten. Zoals tegenwoordig elke ochtend. Traag eet ze van haar bruine boterham met pindakaas. Ze blijft de daken aan de overkant in de gaten houden. Of er pieten lopen. Zo donker is het nog. Ze kunnen er nog makkelijk aan het werk zijn.
'Mam, we gaan toch wel naar een warm land deze winter?' vraagt ze.
'Deze winter niet. Dat heb ik toch al gezegd?'
'Omdat je moet werken, hè?'
'Ja.'
'Maar ik wil toch naar de zon. Ik wil blote armen en blote benen.'
'Ja, ik ook.' Ik pak haar handen en blaas erin. Ze worden iets warmer.
'Dan stappen we in het vliegtuig, mam,' zegt Jeetje, 'en dan gaan we naar Afrika. We mogen zelf kiezen waar we naartoe willen. Als het er maar lekker warm is en zonnig. En dan lopen we de hele dag op blote voeten, zonder dat ze koud worden.'
'Ja, dat wil ik ook wel.'
'Nou, dan doen we dat toch.'

dinsdag 17 november 2009

Scheef wonen

We bezichtigden een huis vandaag. Het had een kersenboom in de tuin. Een schuurtje waar ik dan zou gaan zitten. Een zolder voor rotzooi. Een keldertje voor de flessen wijn.
Het huis was scheefgezakt, dat was het enige minpunt. Je helt sterk over naar achteren of naar voren. Geen knikker zal op z'n plek blijven liggen. De nieuwe kleine zal zeebenen krijgen als hij of zij gaat lopen. We zullen altijd allemaal met de neuzen dezelfde kant op rollen. Dat is het voordeel.

maandag 16 november 2009

Winterverhalen 2010


Kijk eens wat een leuke bundel er uit is: De wintercollectie.

zaterdag 14 november 2009

Geen show

Ik weet niet of er ooit iemand, die dit stukje leest, in blijde verwachting is geweest. Anders zal ik er eens even een boekje over opendoen.
Als ik niet zou weten wat het uiteindelijk oplevert, zou ik je aanraden: begin er niet aan. Nooit.
Je transformeert. Zoals Wendy van Dijk in een grote Antilliaanse dame verandert. Maar na de show doet zij haar lijf weer af. En jij niet. Jij leeft niet in een show.

Het zou prachtig moeten zijn en een gevoel van aanhoudend geluk teweegbrengen. Het zou je in een constante staat van verrukking brengen. Maar het lichaam dat je in de spiegel ziet, is uit het lood geslagen. Het gezicht tegenover je staart je ontzet aan. En je weet: dit is nog niets. Het gaat allemaal nog veel erger worden. Dit is enkel een voorbode van wat je te wachten staat.
Trouwens, je mag hier helemaal niet over klagen. Je bent een ondankbaar wicht. Er zijn miljoenen vrouwen op de wereld die...
Brengt mij op de geest. Nou, ik heb het maar even niet over de geest. (Normaal zou ik dit soort dingen natuurlijk niet opschrijven)

Geef mij het baby'tje nou maar gewoon. Leg het in mijn armen. En geef me mezelf terug, ja.

vrijdag 13 november 2009

Momenten

Het ene moment zit ik rustig op mijn bovenkamer te werken aan het verhaal dat ik in opdracht schrijf. Ik schuif, schrijf en broed wat. Ook heb ik voor het eerst de werking van facebook ontdekt. Gevaarlijk.
Het volgende moment blijkt mijn buurvrouw van een meisje bevallen en zit ik bij haar in de kamer naar een heel nieuw mensje te kijken, komt mijn vriendin langsgefietst om mijn roze shawl te lenen omdat ze die avond met de koningin op de foto moet en belt mijn redacteur met de mededeling dat zijn leven drastisch zal veranderen en wat dat voor mij zou kunnen betekenen.
Na dit alles klim ik de trap snel op naar de hoogste verdieping en als ik hier aangekomen ben, in deze oase van rust, pak ik eerst een vers glaasje water. Beelden van een gave baby in een paars broekje en de buik van de buurvrouw waar ik de dag ervoor nog per ongeluk tegenaan stootte, mijn roze shawl die door de majesteit wordt gezien en misschien wel betast, het woord voor woord nagaan van een telefoongesprek en de precieze betekenis ervan proberen te vatten.

donderdag 12 november 2009

Losse puntjes

Gisteravond met een lampionnetje en een troepje kinderen door de straat getrokken. En voor de deuren staan zingen van onbekenden. 's Avonds toen Jeetje zoet op bed lag te slapen, de kleurstoffen naar binnen gewerkt.

Die griepprik lijkt me toch niks. Maar wordt met klem aangeraden door Klink. Al heeft Nederland het dure vaccin niet ingekocht. Maar het goedkopere spul met troep erin. Ik wil het dure goedje.

In het zwembad met Jeetje. Ik loop achter haar - een rank meisje, met lange benen - aan over de gladde tegelvloer. Ik met mijn lichaam dat langzaam van mij aan het vervreemden is. Zij die zichtbaar langer wordt.

Ik wilde hier iets heel anders zeggen. Maar ik ben het vergeten. Het is ook zo donker buiten. En regenachtig. Het is eigenlijk tijd voor de grote winterslaap.

woensdag 11 november 2009

Twee series

Sinds ik hier een anti-tv tirade heb gehouden, heb ik geen gewone tv meer gekeken. Maar avond aan avond de serie In Treatment gevolgd. Het is een briljant en simpel gegeven: patiënten bezoeken de psychotherapeut Paul. En elke aflevering volgen we hun sessies. Het werkt verslavend. Gisteren zag ik - voorlopig - het laatste deel dat uit is in Nederland. En nu moet ik het 's avonds zonder psychotherapeutische sessies gaan stellen. Al vond ik het eerste deel van seizoen 1 beter dan het tweede deel. De daadwerkelijke afronding van verhaallijnen blijft minder interessant dan de suggestie ervan. Je krijgt nooit precies wat je wilt. Het verhaal dat je er in je hoofd van gemaakt hebt, is spannender. Want grilliger. Kan meer kanten op. Een enorm pleidooi voor open eindes en open lijntjes. Puzzelstukjes die mogelijk helemaal op z'n plek vallen. Maar dat niet allemaal echt doen. Heel belangrijk.
Ook heel belangrijk is dat de puzzelstukjes wel op hun plek zouden kunnen vallen. Anders is het ook niet goed.

Tussen het eerste deel van seizoen 1 en het uitkomen van het tweede deel heb ik namelijk naar Carnivale gekeken. Een serie van een heel ander kaliber. Beangstigend, luguber en fantastisch. Maar soms ook weer zo raadselachtig en vol van mysteries dat het mij net te veel werd. Elke aflevering kwamen er meer puzzelstukjes bij en nu is het geld er niet meer om ze allemaal - een beetje - op hun plek te laten vallen. Of om ons tenminste genoeg aanwijzingen te geven om het verhaal zelf af te maken. Al gaat het deze makers niet direct om het verhaal.

dinsdag 10 november 2009

De man met de helm

De man fietste op een herenfiets met achterop twee handige fietstassen met reflectie. Hij had een groot hoofd en afhangende wangen. Zijn ogen stonden droef onder zijn licht beslagen bril. In het kinderstoeltje voorop zat zijn dik ingepakte zoontje. Met een reflecterend helmpje op. De man zelf droeg ook een grote plastic fietshelm over zijn muts. De bandjes te strak onder zijn kin vastgebonden. Had zijn vrouw die vanochtend aangetrokken?
Moest hij de helm op van zijn zoon? 'Als papa geen helm opzet, hoef ik 'm ook niet op!' had het jongetje gestampvoet. En dat risico wilden ze niet lopen.
Dus daar fietsten vader en zoon op deze mistige natte, novemberochtend. Op weg naar de crèche. En toen ik mijn hand naar de man opstak, zwaaide hij niet terug. Hij hield beide handen aan het stuur.

maandag 9 november 2009

Gebonden zijn

Het vervelende van mijn toestand is dat het zo overduidelijk gebondenheid aangeeft. Er is geen ontkomen aan. En daar houd ik niet van. Al ben ik al jaren gebonden met veel plezier. Maar dat moet binnenshuis blijven.
Tot nu toe kan ik het voor de buitenwereld nog redelijk verbergen onder lange bloezen met strakke broeken en hoge hakken eronder. Met een glaasje spa rood losjes in mijn hand. Maar daaronder zit dan een gedraaide worst. Die bijna uiteenspat. Ik heb alles over voor de vrijheid. Al is die gelogen.
Nou ja, het is op deze manier gewoon vervelend flirten. Het is nog net te doen. Maar lang zal het niet meer duren of het wordt allemaal zichtbaar. Of ik word zichtbaar. Steeds zichtbaarder. Steeds groter. Neem steeds meer en meer ruimte in.

zaterdag 7 november 2009

Zaterdagbeslommeringen

Opstaan. Zoeken: huizen op funda. Nadat ons gisteren het droevige nieuws bereikt heeft dat ze een schandalig hoog bedrag vragen voor de woning van de tussenbuurvrouw. Waar moeten we straks met Tweetje (alle credits voor deze naam zijn voor Willem) naartoe? Nadenken over thema vriendschap voor nieuw verhaal. Scheidende vriendin een tekstberichtje gestuurd.
Dadelijk: kleren aantrekken, door de regen om de zaterdagboodschappen te doen, een cakevorm kopen om de eerste cake van mijn leven te gaan bakken. Van dingen bakken word je blij. Die cake kunnen we morgen meenemen naar de zondag visite. Vanavond met de trein naar Utrecht, voor een feestje. Kom ook als je zin hebt.

vrijdag 6 november 2009

Twijfelachtig genoegen

Schrijven is een twijfelachtig genoegen. Het gebeurt in een vreemde koortsachtige toestand. Je bonkt met je hoofd tegen de muur en...
Deze woorden van Hugo Claus hingen zo'n vijftien jaar geleden aan de muur van mijn appartementje in Culemborg en gisteren dacht ik er weer eens aan terug. Ik had een gesprek met mijn redacteur over het langste verhaal van het boek dat maar een doorntje in m'n oog blijft. Ik heb er verschrikkelijk lang over gedaan maar nog klopt het niet. De toon is goed maar de woorden vallen niet allemaal op hun plek. Bonk-bonk-bonk.
En dan zegt zo'n redacteur ineens: waarom schrap je dit en dat niet?
Waarom was ik daar zelf niet opgekomen?

donderdag 5 november 2009

Verkikkerd op zilveren colbertjes

De grote bioscoopzaal zat nog niet eens halfvol. Met er werd gejoeld en geklapt als MJ zijn liedje gezongen had. Daar stond hij in het repetitielokaal voor zijn laatste show. Nee, hij stond niet, hij danste. Met schwung kan ik wel zeggen. Wat je ook van hem vindt; hij heeft schwung. Al was er van zijn lichaam nog maar de helft over.
MJ in een joggingbroek. MJ met zijn bloes half uit zijn broek. MJ met een lollie in zijn mond. Het gonsde door de zaal: 'Hij eet een lollie.' Maar het meest van de tijd hupste, sprong en zong hij rond in een typisch MJ kostuum. Ook tijdens repetities.
'Ik vind dat wel mooi,' fluisterde mijn filmgenote, 'hij was gewoon ontzettend verkikkerd op zilveren colbertjes.'
De hele nacht heb ik zo'n deuntje in mijn hoofd gehad. Telkens als ik me omdraaide, begon het riedeltje opnieuw. Ta da ta da da...tadadatadatadat da da, don't leave it that way...

woensdag 4 november 2009

'Af'

Dit is het. Vandaag is het boek af. Ik bedoel niet 'af ' van helemaal niks meer aan doen. Er moet nog geschaafd en gebeiteld worden en her en der wat veranderd. En het valt nog te bezien hoe dat gaat.
Maar puur het feit dat het af is, ben ik wel tevreden over. Vanaf het moment dat ik ermee begonnen ben, ben ik daar mee bezig geweest. Al weten wij allemaal dat het om de weg ernaartoe behoort te gaan. En niet om het doel.
Maar één onzekerheid is alvast ingelost. En dat is mooi. Hoe meer we er daarvan in kunnen lossen, hoe beter.
Nu ga ik aan het volgende verhaal beginnen. En vanmiddag naar This is it.

dinsdag 3 november 2009

De andere kant van geluk

'Ik heb een naam bedacht,' deelt Jeetje mee.
'O ja?'
'Gouda,' zegt ze.'Vind je dat niet mooi?'
'Gouda,' herhaal ik.
'Ja.'
'Gouda is al een stad waar kaas wordt gemaakt. Daar zou ik het iets teveel mee associëren.'
Gelukkig heeft Jeetje nog veel meer namen in petto. De een nog fantasievoller dan de andere. Dan zegt ze: 'Anita. Het wordt Anita, goed?'

*

'Eindelijk krijg ik ook een baby', herhaalt Jeetje elke dag wel een paar keer. 'Eindelijk. Ik heb hier al zooo lang op gewacht. Maar ja, je hebt het niet voor het zeggen, hè?'
En elke avond als ik haar instop, kijkt ze me zo ontzettend gelukzalig aan. De komst van sinterklaas is er echt helemaal niets bij. Alleen voor Jeetje al hoop ik dan dat deze exercitie goed verloopt. Haar geluk is zo groot, haar verdriet zou onmenselijk zijn.

maandag 2 november 2009

Wat is een advocaat?

'Mama, wat is een advocaat?' vraagt Jeetje.
'Kijk, als iemand een bank beroofd heeft, een boef dus, moet diegene de gevangenis in. Maar om zeker te weten dat die boef het gedaan heeft, is er eerst een rechtszaak. Een rechter is iemand die uiteindelijk besluit of de boef het wel of niet gedaan heeft. Misschien is de boef geen boef en dan zou hij onschuldig in de gevangenis gaan. Daarom heeft iedereen een advocaat. Iemand die heel goed kan praten en die je kan verdedigen bij de rechter.'
'Die kijkt of de boef niet jokt,' zegt Jeetje.
'Precies!' juich ik.'Tijdens zo'n rechtszaak heb je altijd twéé advocaten want...
'Ja, natuurlijk,' zegt Jeetje. 'Er waren ook twee boeven nodig om de bank te roven. Een bank is veel te zwaar om in je eentje te tillen.'

zondag 1 november 2009

Het recept tegen schrik

Op zondagochtend schrok ik wakker omdat er zo'n driehonderd verhalen binnen nu en overmorgen geschreven zullen moeten worden. En tegenwoordig schrik ik niet meer in mijn eentje wakker. Maar de piepkleine met mij. In die geheimzinnige, parallelle wereld.
Niet veel later, nog in onze pyjama's met de keukenschorten ervoor, kneedden Jeetje en ik ijverig het deeg voor onze allereerste taart. Het recept stond in een blaadje en leek niet al te gecompliceerd. Stap voor stap volgden we de aanwijzingen op. Soms sloegen we per ongeluk een paar stapjes over. Maar dan verzonnen we een creatieve oplossing. We hadden rode wangen en overlegden in korte doch doeltreffende zinnen. En tegen de tijd dat we de pruimentaart in de oven schoven, zag het leven er heel anders uit. Meer als een uitdaging.

vrijdag 30 oktober 2009

Stilte, rust en orde

Regelmatig verlang ik ernaar terug. Precies zeven jaar geleden verbleef ik voor een paar maanden op een oud landgoed in een afgelegen dorp in de Cevennes. Bij een Nederlandse schrijver en zijn vrouw. Ik betrok daar een gastenhuisje om aan mijn eerste roman te schrijven. (Die, eenmaal weer thuis, volledig ontspoorde. Omdat zelfs de muggen gingen praten in een dorp met een algeheel spraakverbod.)
's Ochtends werkten we op het landgoed. De kastanjes moesten geraapt, de kippen gevoerd, het hout gehakt en de bramen gesnoeid. Op een Lamborghini traktor reed ik mee door de bergen. 's Middags werd er geschreven. Tot exact zes uur. De structuur lag vast. De lucht was er zuiver. Eenmaal per dag checkte ik mijn email bij de schrijver thuis.
's Avonds keken we films met z'n drieën. En dan liep ik het donkere pad weer af, naar de voormalige stal die nu mijn huisje was. Beneden mij scharrelden de everzwijnen. Verder was het er echt heel stil. En echt heel donker.
Toen de schrijver en zijn vrouw voor twee weken naar Nederland gingen, was ik daar helemaal alleen. Dat was echt heel eng. Daar verlang ik ook naar terug.

donderdag 29 oktober 2009

In de lente

Na het avondeten. Vader, moeder en Jeetje zitten aan de keukentafel.
Jeetje hangt bij vader op schoot.
'Wil je een geheim weten?' zegt vader dan.
'Een heel interessant geheim,' benadrukt moeder.
'Ja?' Jeetje schiet rechtovereind.
Vanaf dat moment hangt er een vreemde spanning in de keuken.
Jeetje kijkt moeder aan. Met grote ogen en haar rug recht. Moeder bestudeert het gezichtje tegenover haar, haalt eens diep adem en denkt: Nee, toch maar niet. Ik heb absoluut geen zin in het onthullen van geheimen vandaag. Want daarna is alles anders. Ander keertje.
De spanning verslapt. Jeetje begint in haar neus te peuteren.
'Weet je wat er in mama's buik zit?' zegt vader snel.
'Nee?'
'Ja, wat denk je?' zegt moeder.
Jeetje haalt haar schouders op.
'Weet je het echt niet?'
'Een baby misschien?' zegt Jeetje zachtjes.
'Ja!' zegt moeder. 'Een broertje of een zusje voor jou.'
Jeetje verschiet een paar keer van kleur, ze slikt, knijpt haar ogen dicht en springt dan van vaders schoot. Even later danst ze de keuken rond: 'Ja! Ik krijg een baby! Ik krijg een baby!' Vader en moeder kijken toe.
'Ik krijg een baby! juicht Jeetje.
'Het duurt nog lang hoor,' zegt moeder.
'Wanneer komt onze baby dan?'
'In de lente pas,' zegt vader.
Het is wat, denkt moeder. Zo snel is het 'de onze' al.

Vanaf dan zijn vader, moeder en Jeetje een beetje met z'n vieren.

woensdag 28 oktober 2009

Vrijheid

Jeetje heeft al dagen een geluksbandje om met een boeddha, een hartje en nog iets. Het staat voor vrijheid, geluk en kracht. Als het bandje vanzelf af valt, zal dat haar alledrie ten deel vallen.
'Weet je wel wat vrijheid is?' vraag ik.
'Ja, natuurlijk.'
'O ja? Wat dan?'
'Zoals vanmorgen toen wij in de duinen liepen. Ik voelde de lucht en een lekker zonnetje erbij. En ik mocht zelf een paadje kiezen om te lopen.' Jeetje hoeft er geen seconde over na te denken. Ik heb er ook niets aan toe te voegen.

dinsdag 27 oktober 2009

Jeetje komt thuis uit school

'Weet je wat juf Samantha heeft?' zegt Jeetje.
'Nee?'
'Eh...de Mexicose friet.'

Sociale druk

Een tijd geleden heb ik een facebook account aangemaakt. Of nou ja: ik heb erop geklikt en mijn naam ingevuld. Om te kijken wat het was. Ik begreep het niet direct. En had ook helemaal geen tijd om het allemaal uit te zoeken. Ik moest aan het werk. Maar sindsdien krijg ik regelmatig verzoeken per email van mensen die vrienden met mij willen worden. Ik zeg daar niet graag 'nee' tegen. Ik heb een zwak voor mensen die vrienden met mij willen worden. Het zijn allemaal mensen die ik ken - waar ik weleens iets mee te maken heb gehad - die me expliciet vragen hun vriend te worden. Op facebook dan wel. Dat is anders dan in de echte wereld. Maar toch. Een vriend is een vriend. En die stel ik niet graag teleur.
Gisteren kreeg ik al een aanmaning van facebook zelf: Hi Elke, You haven't been back to Facebook recently. You have received notifications while you were gone.
Dus ik moet er nu snel iets mee. Voor ze straks mijn vrienden niet eens meer willen worden. Maar ik zit ook al op twitter. Daar volg ik mensen en heb ik volgers. Al zeg ik bijna niks. Ik vind volgers van een ander kaliber dan vrienden. Toch voel ik ook een lichte dwang van twitter. Ik moet iets zeggen. Voor ze me straks niet meer volgen.

maandag 26 oktober 2009

Geen goed idee

Ik was vanmorgen bij de twaalfweken en nog wat echo van vriendin S. Samen met haar moeder. Het was een schatje. Hij was druk met zijn armen en benen aan het oefenen. Je zou niet zeggen dat dat allemaal in die buik van vriendin S. zat te friemelen.
'Er is een kans van één op de vierduizend dat deze baby het syndroom van down heeft,' zei de echoscopiste. 'Dat is net zoveel kans als een 15jarig meisje zou hebben.'
'Dat is niet veel,' zei vriendin S.
'Dat is helemaal niet veel,' beaamde de echoscopiste.
Haar moeder bleef maar kreten van verwondering slaken.
'Het zou maar net die ene van die vierduizend zijn,' zei vriendin S.
Ik meen te bemerken dat ik ook enigszins sentimenteel reageer op de baby in wording van vriendin S. Man en ik hebben ooit afgesproken het bij één kind te laten. Ik ben nu zesendertig. Misschien moet ik vriendin S. zeggen dat het geen goed idee is om haar nog vaker te vergezellen naar echopraktijken.

zaterdag 24 oktober 2009

Jeetje heeft een logeetje

Er past precies een matras naast Jeetjes bed. Maar gisteravond zijn ze in het grote bed van vader en moeder in slaap gevallen. Om 's nachts door ons te worden terug gedragen. Als slappe popjes.
Heel vroeg in de ochtend worden we wakker van gefluister achter de deur van glas. Dat steeds harder klinkt. En onontkoombaarder wordt. Om kwart over zes stommelen we met z'n allen naar beneden.
'Morgen om deze tijd is het kwart over vijf,' zegt vader.
'Maar goed dat dat vandaag niet is,' zegt moeder.
We genieten een feestontbijt met croissants en hagelslag en muisjes. We drinken warme chocola. En soms laten we ons slap onder de tafel zakken.

vrijdag 23 oktober 2009

Vrouwen

Op de weg naar het diner met vierhonderd succesvolle vrouwen ontmoette ik de nieuwe Monique van de Ven al. Dat begon goed.
De rode loper was uitgerold en alsof ik niet anders deed volgde ik dat pad. Het was mijn pad. Het was al druk toen ik binnenkwam. Er werd een glas champagne in mijn hand gedrukt. Er flitsten camera's. Ik zag overal vrouwen. De een nog mooier uitgedost dan de andere. Ze hadden kaartjes om hun nek met hun naam erop en hun beroep. Om mijn nek hing 'schrijver'.
De tweede vrouw die ik ontmoette, had 'acting beauty' onder haar naam staan. Dat klopte ook wel vond ik. De derde waar ik mee aan de praat raakte, was een vrouw die een tehuis voor kinderen van drugsverslaafden had opgezet. Zij was ondergebracht in de categorie 'goed'. Er was geen ranking maar ik vond de vrouwen uit de categorie 'goed' de beste vrouwen. Zij waren het minst zelfzuchtig. Dus het is zaak nog eens onder 'goed' terecht te komen.
Daarna werd het veel. De ene na de andere dame passeerde mijn revue; een specialist in de mode die het kaartje aan haar handtas had geknoopt, een politiek journaliste die haar naam maar niet niet kon vinden tussen de gedekte tafels, een operazangeres met ingevlochten haar, een onderneemster die haar eten in restaurants altijd in een doggybag mee naar huis neemt en mij daarover aan het denken zette, een sieradenontwerpster in een geruit broekpak, een radiologe die een laptop won omdat zij de veelbelovendste van ons allemaal was. En zo nog veel meer. Er werd wat af gekletst. Alsof het een groot verjaardagsfeest was. Ik weet alleen niet van wie. Uiteindelijk heb ik 's nachts midden op het fietspad nog een hele tijd na staan praten met een hele leuke cabaretière.

Ik moet toegeven dat ik soms ook vermoeid werd bij de aanblik van al die vrouwen. En misschien een beetje angstig van het feit dat ik daar bij hoor. Vrouwen. Het deed me ook denken aan de monstersale die ik eens per jaar bezoek. Maar dan zie je ze allemaal in ondergoed.

donderdag 22 oktober 2009

Succes

Het heeft alle schijn van een onsuccesvolle dag: Het regent hard, gebonk in het trappenhuis, de restanten van de inboedel van de buurvrouw worden uit huis getakeld, het is nu al zo donker dat alle lampen aan moeten en ik begin net met werken. Er staat weer een exact aantal woorden voor vandaag. En dat zal zo nog tot februari doorgaan, elke dag. Maar ik ben succesvol. En deze dag zal weer een succes zijn. Vanavond ontmoet ik 399 andere succesvolle vrouwen die op de Viva 400 lijst voorkomen. En dan eten we samen en praten over het succesvol zijn en hoe we ons succes hanteren. Want makkelijk is het niet persé om een feminien boegbeeld voor succes te zijn. Je moet je er ook naar weten te gedragen.

Wanneer komt de lijst met de 400 misluktste vrouwen van het jaar? En hoe snel hop je van de ene lijst naar de andere?

woensdag 21 oktober 2009

De eenzaamheid van de mens

Ik dacht dat ze 's ochtends al in de TCA taxi vertrokken was. Maar de tussenbuurvrouw verliet haar huis voorgoed in een verhuiswagen van Corstjens bv. Tegelijk met haar meubilair.
Vanaf de derde verdieping zag ik haar op het trottoir staan. Haar knot hing los, het handtasje bungelde om haar arm, met een zakdoekje depte ze haar ogen droog. Ik zag dat ze nog even naar ons raam keek, op de eerste verdieping. Of daar iemand zat. Ze zag niemand. Ik wilde nog roepen van boven - dag buurvrouw, hier ben ik, u bent niet alleen - maar ik riep niets.

Toen stapte ze in de verhuiswagen bij de jonge verhuizers. Helemaal alleen. Godsamme, helemaal alleen vertrok ze na al die jaren uit onze straat. En ik keek toe.

Toen reed ze weg. En ik werd verschrikkelijk treurig.

dinsdag 20 oktober 2009

Dag

'Zoek maar uit kinderen, wat jullie willen hebben.'
'Wij hoeven niks, buurvrouw. Wij hebben alles al.'
'Ik kan het niet meenemen.'
Onze kleine buurvrouw staat alleen midden in haar propvolle woonkamer. Het is de avond voor haar vertrek. Sinds 1956 woont ze hier en morgenochtend komen de verhuizers. We lopen achter haar aan door haar huis en zij wijst ons de spullen die meegaan en de spullen die niet meegaan. Nog eenmaal vertelt ze het verhaal erachter. Hier en daar trekt ze iets uit de kast. Haar hele leven komt in sneltreinvaart voorbij. Trots houdt ze een zwarte glitterjurk voor zich die ze vroeger op gala's droeg.
'Prachtig!' zeg ik.
'Deze jurk trek ik aan als ik dood ben.'
We lopen verder. Langs de kerstballen, geborduurde schilderijen, een oude schildersezel, het gereedschap van haar man, het gepoetste koper, de grote verzameling klokken, blinkende twaalfdelige serviezen, fonduestellen. Alles netjes opgesteld in kasten, als was het een etalage. Overmorgen zal het naar de kringloop gaan.
'Ik heb in de kampen gezeten. Ik kan overal zo wennen!' zegt ze.
'U heeft hier 53 jaar gewoond.'
'Ik zie het maar als een luxe kamp!'
'Ik vind de vergelijking met het kamp niet zo treffend, buurvrouw.'
'Ze doen er alles voor je. Ze koken en wassen.'
'Het is een bejaardentehuis. U gaat een nieuw avontuur tegemoet.'
De buurvrouw haalt een glanzende soepterrine uit de kast en kijkt ernaar. Ze ziet alle soepen weer die er ooit inzaten, hoe ze ze opschepte, en voor welke gelegenheid.
'Vinden jullie deze mooi, kinderen?'
Ik knik.
Voorzichtig overhandigt ze mij de soepterrine en een bijpassende lepel. 'Voor jullie. Als aandenken aan de buurvrouw. Dan denken jullie nog weleens aan mij.'
Ik sta in de deuropening met een zware soepterrine in mijn hand.
'Jullie waren hele leuke buren,' zegt ze.
'U was er altijd,' zeg ik zacht.
'Ik ben hier heel gelukkig geweest,' zegt ze.
'Gaat u nu maar slapen,' zeg ik, 'morgen wordt het een drukke dag.'
Dan draai ik me om, loop naar beneden en laat het oude Russische vrouwtje daar staan. In het donker. Bovenaan de trap.

zondag 18 oktober 2009

Tussen ons in

De hele zaterdag doelloos door de stad zwerven. Boekwinkels in en uit. Heel lang alle kranten lezen in café's. Zo spectaculair is het vrije bestaan. Jeetje is op herfstvakantie bij opa en oma. Maar als ze woensdag thuiskomt zal hier alles anders zijn.
Er staat al een bordje voor onze deur met: niet parkeren a.s. dinsdag wegens verhuizing. De onttakeling van onze gezinssamenstelling. We hebben toch al die jaren in een huis gewoond op de eerste en de derde etage, met deze pregnante oude dame op de tweede etage tussen ons in. Straks is het stil. Straks staat niets ons nog in de weg. Wat moeten we dan beginnen?

zaterdag 17 oktober 2009

Jeetje klimt

Jeetje na een lange dag in de Efteling vol fata morgana's, oases, driedimensionale films, huizen die ondersteboven vallen, en karretjes die in vliegende vaart door de vreemdste droomwerelden scheuren.
'En wat vond je nu het allerleukste?'
'Het ezeltje.'

Opa, oma, oom, vader en moeder staan geduldig te wachten op kindje Jeetje die - in het landschap van spookhuizen, sprookjespaleizen, slapende reuzen en vliegende tapijten - de enige boom zonder bedoeling tracht te beklimmen. Geconcentreerd zet ze haar ene voet boven de andere. Omringd door geuren van poffertjes, patat en angstzweet. Overspoeld door geluidsgolven van gillende mensen die links en rechts van haar op de kop hangen, in doodsangst verkeren.

donderdag 15 oktober 2009

Ons kent ons

Vriendin S. stond gisteren op de stoep. Ze denkt dat ze een kind met het syndroom van Down krijgt. Over anderhalve week doen ze bij haar een test waaruit ze een schatting kunnen maken.
'Welnee joh,' zeg ik haar. 'Dat wordt gewoon een gezond kind. Waarom niet?'
'Waarom wel,' zegt vriendin S. 'Misschien is het één en al nekplooi.'
Vriendin S. begint alle mogelijk afwijkingen op te sommen die ze met deze test op kunnen sporen. En ook de afwijkingen die ze pas in een later stadium kunnen ontdekken.
'Stop daarmee,' zeg ik. 'Het is vast allemaal goed.'
Ik heb makkelijk praten. Heel makkelijk. Ik heb er één die gezond is, mooi, en met vier jaar al begint te lezen.
Maar ik weet nog dat ik toen ik zwanger was naar een theatervoorstelling in Bellevue ging. We wachtten in de hal tot de deuren open zouden gaan. In de menigte zag ik de man met het downsyndroom naar mij kijken. Naar mijn buik. De man lachte en knikte enthousiast. Met zijn schele oogjes. Ik was ervan overtuigd dat 'ze' communiceerden. 'Ze' hadden contact. Ons kent ons natuurlijk. Ook tijdens de voorstelling bleef hij mij maar in de gaten houden. Telkens als ik opkeek, keek ik recht in zijn grote vriendelijke gezicht. Ik hoorde zijn handgeklap boven het applaus uitkomen.

woensdag 14 oktober 2009

Respectabele leeftijd bestaat niet

Terugdenkend aan vroeger, ik als kind, en dat ik toen echt gedacht heb - misschien dacht ik het niet eens, het was een feit - dat volwassenen meer wisten, beter wisten, of in elk geval: dat ze volwassen waren en dat dat heel iets anders was dan de premature fase waar ik mij in bevond. Inmiddels ben ik dus godbetert zesendertig jaar en zie mezelf ontstellend vaak kinderachtig gedrag vertonen. De bouwstenen van mijn wereld, dat zijn in feite kinderlijke overtuigingen. De ene op de andere gestapeld. Neem de angst dat mijn oude buurvrouw al maandenlang nergens anders mee bezig is dan boos op mij zijn. Ik, het middelpunt van haar universum.
Als ik eraan denk dat alle grote mensen die mij vroeger omringden en waar ik tegenop keek, waar ik meestal braaf naar luisterde, dat die hoogstwaarschijnlijk niet veel anders waren - dachten, handelden - dan ik nu, heb ik spijt dat ik dat niet eerder wist.

dinsdag 13 oktober 2009

Operatie Bv.

'Kom op, Elke (36)! Het wordt nog iets symptomatisch op deze manier,' zei mijn moeder. 'Je koopt gewoon nóg een bosje bloemen en dan ga je er gewoon even heen en je zegt: Ik schaam me zooo buurvrouw dat ik u al zooo lang niet meer gezien heb. (meer dan 3 maanden) En u bent twee weken geleden nog wel jarig geweest maar ik kon helaas niet komen. Ik moest Optreden, helemaal in Rotterdam, helemaal in de schouwburg, en daarom hebben mijn moeder en mijn Jeetje het bosje bloemen toen gebracht. Ik schaam me zooo, daarom krijgt u nu gewoon nóg een bosje van mij. Dat heeft u verdiend. U bent de beste buurvrouw die we kennen. U heeft laatst weer heerlijke gebakjes voor onze deur gezet. En een kilopak Maltezers. Maar wat heb ik toch allemaal gehoord? Wat heeft u voor plannen? U gaat toch niet naar een bejaardentehuis? Wij kunnen u echt niet missen hoor. Ooo, ik schaam me zooo dat u mij helemaal nooit ziet. Maar buurmeisje heeft het ook zooo druk met werk. Buurmeisje doet echt niets anders dan werken, werken. Werken. Dat is belangrijk, hè? Nu met De Crisis. Buurmeisje heeft wel vaak bij u aangeklopt maar toen was ú er weer niet! Zo lopen we elkaar steeds mis in hetzelfde trappenhuis. Het kan raar lopen in de wereld.'
En toen zei mijn moeder: 'Nou, en dan stap je weer eens op, want je moet koken voor man. Dat begrijpt ze wel. Dan zeg je: Buurvrouw ik moet weer gaan, ik moet nu gaan koken want mijn man komt zo dadelijk thuis van het werk. Die heeft ook heel hard gewerkt.'
Ze zei ook nog: 'Denk erom, Elke! Héél belangrijk: je gaat aan haar linkerkant staan. Zodat jij haar altijd aan haar rechterkant hebt.'

maandag 12 oktober 2009

Alle metro's gaan naar centraal

Ik moet mijn hele verhaal omgooien, ik wil dit idee negeren, maar ik weet dat ik vandaag alles, maar dan ook alles, nog zal moeten veranderen wil het ooit goed worden. Ik heb geen keuze. Vandaag is de deadline. In de ochtend zal ik alleen een uurtje weggaan. Met twee vrienden. Daarna kan ik werken.
Met de metro zullen we naar centraal gaan. Het is bijzonder druk op het metrostation. Waar zijn mijn vrienden nu? Als de overvolle metro stopt, zie ik ze nog net in de wagon stappen. Voordat ik bij de deur ben, is de metro alweer doorgereden. Mijn vrienden weten niet dat ik nog op het perron sta. Ik besluit op de volgende metro te wachten. Maar van de volgende metro weet ik niet zeker of hij wel naar centraal gaat. Totdat ik me mans zalvende stem herinner: 'alle metro's gaan naar centraal, Elke.' Ik laat de mensen netjes uitstappen en ik laat andere mensen voor bij het instappen. Eén mevrouw trekt zich aan mij omhoog om binnen te komen. Ik geef haar een steuntje. En als iedereen eruit is en ik in wil stappen, en me daarbij heel eventjes aan de arm van de mevrouw op wil trekken, trekt de mevrouw haar arm weg. De metro begint te rijden. Zo hard als ik kan, ren ik mee en probeer nog in de rijdende metro te springen. Maar het mislukt.
Ik ga maar vast lopen naar de volgende halte. In de hoop dat mijn vrienden op me zullen wachten op centraal. Mijn mobiele telefoon ligt thuis omdat ik maar een uurtje weg zou zijn. Dus ik kan ze niet bereiken. Ik loop en loop. Ik beland uiteindelijk op een landweggetje. Een boerenlandschap. Een web van landweggetjes. In de verste verte geen metrohalte te bekennen. Waar ben ik? De tijd tikt door. Was ik maar nooit gaan lopen. Was ik maar gewoon blijven staan.

zondag 11 oktober 2009

Die Mia

We drinken een kopje thee bij ons. We praten over haar verjaardagsfeestje gisteravond, of het nog heel laat is geworden, en de gasten. We bespreken Mia van veertig die absoluut niets met kinderen heeft.
'Ik snap wel dat ze geen kinderen wil,' mompelt de hoogzwangere buurvrouw.
'Als je zo kijkt, is er ook niks aan,' zegt man.
'Nee, inderdaad,' zucht ik.
We kijken onze (mooi opgeruimde) woonkamer rond, waar alle kisten met speelgoed in een mum van tijd zijn omgekeerd, de bank tot een hut is omgetoverd, Jeetje met haar tekengerei op de grond ligt te tekenen. De penetrante lucht van uitwerpselen. De kleinste heeft een doordrenkte luier - tot op zijn ruggetje - al de tweede binnen een uur. De oudste is bezig op het toilet te poepen, met de deur wagenwijd open. 'Ik wil nu kleien!' roept Jeetje.
'Nogal logisch wil Mia niet,' gaat man door. 'Mia ziet alleen maar vermoeide gezichten om zich heen. Iedereen moet vroeg naar huis na een etentje, want 's ochtends om 6 uur begint het feest weer. De krant lezen noemt men een verworvenheid. Nee, Mia lijkt het geen verrijking. Mia is niet gek.'

vrijdag 9 oktober 2009

Ik zweer dat ik geen tv meer kijk!

Hierbij zweer ik dat ik geen televisie meer kijk omdat ik daar ongelukkig van wordt en ongeïnspireerd door raak. Waarom doe ik het?
Het is er sinds september ergens ingeslopen. Het op de bank hangen. De avond begint met De wereld draait door kijken en zo glijd ik van het ene programma in het andere. Weet ik ineens alles over gamba's, garnalen en scampi's. Maar dat is tenminste nog iets. Meestal kom ik op zo'n avond niets te weten.
Voorheen had ik DWDD nog nooit gezien. Al werd er regelmatig over gepraat en trad ik eens op met de man die er elke week zijn gedichten voorleest.
Het was niets principieels. Ik dacht er gewoon niet aan om televisie te kijken. Ik las een boek. Of ik was de deur uit. Eigenlijk weet ik al niet meer precies wat ik deed. En wat er in Hemelsnaam met mij gebeurd is dat ik nu 's avonds op de bank lig te kijken naar flikkerende paarsrode mensen in een groene gloed. Het is wachten tot de televisie het eindelijk helemaal begeeft. Maar die bakbeesten zijn taai.
DWDD vond ik in het begin nog best leuk om te zien maar ook dat begint repetitief te worden. Na een maand zie ik al steeds dezelfde gasten terugkeren. Dezelfde koppen. Dezelfde onderwerpen. Het is één grote reclameshow. Dat hou ik geen heel televisiejaar vol.
Dat houd ik dus toch vol, dat is het enge, voor ik het weet is het juni en lig ik - met doorligwonden en een draad spuug uit mijn mond - naar de laatste uitzending van het seizoen te staren. En dan de herhalingen.

donderdag 8 oktober 2009

Lof op het onuitgesprokene

The last conversation gezien in het filmmuseum. En halverwege deed ik mijn ogen dicht bij de beelden van het asfalt en ging ik zuchten van het beeld van het hoofd van de dame - haar oor of haar kin belicht - die in de auto zit op weg ergens naartoe. Ze heeft het net uitgemaakt met haar minnaar en heeft hem de hele weg aan de telefoon. Dat behelst de film. Opgenomen in 1 take. De dame houdt zich goed dus het drama is alleen maar voelbaar. Alles blijft onuitgesproken. Dat moet goed zijn, dacht ik. Geweldige acteerprestatie ook. Het is heel erg voelbaar allemaal. Onderhuids. Spanning. Vanaf het allereerste moment. En die lange beelden van asfalt geven aan dat ze zich grijzig voelt. Overreden misschien. En die steeds terugkerende beelden van stroomdraden langs de weg. Ook hartstikke veelzeggend.
Dat ik hevig verlang naar een Amerikaanse comedy ligt aan mij. Dat ik de zaal uit wil rennen, het grote licht aandoen of de tape in een rot tempo vooruit wil spoelen. Het is precies de bedoeling dat deze film dat bij mij oproept. Het claustrofobische. Als je in zo'n rottige situatie zit als die mevrouw daar op het witte doek, wil je daar alleen maar uit ontsnappen. Zij had het ook anders gewild maar haar leven is nu eenmaal een experimentele arthouse film.
Daar, in het pikdonker gezeten, bedacht ik dat het toch niet leuk is om alleen maar ellende en wanhoop over je publiek uit te storten. Ik voel dat ikzelf langzaam maar zeker in de richting van het happy end begin te gaan, de traditionele vertelvorm. De hoop. Het leven.

woensdag 7 oktober 2009

Het hoosde

Vandaag hebben ze het trottoir recht voor onze deur opengemaakt, uitgegraven en viel ik bij mijn eerste stap naar buiten, op weg naar het bloedprikken, languit in een modderige loopgraaf.
Terwijl even later de regen op het dak kletterde en het bloed uit mij stroomde, dacht ik aan hoe ik de gouden griffel in ontvangst zou nemen en wat ik dan aantrek. Dat is altijd al mijn plan geweest. Het kan nog een hele tijd duren voor ik 'm win. Maar ik zal ooit eens een kinderboek schrijven en dan dus die griffel op moeten komen halen. Misschien als Jeetje een jaar of tien is. Toen werd de juffrouw van het bloedprikken plotseling verschrikkelijk kwaad omdat ze te weinig betaald kreeg voor het werk dat ze deed en ze begon te roepen dat haar leidinggevenden maar vergaderden en/of koffiedronken.
'Maar u prikt heel goed,' zei ik.
'O, echt?'
'Ik heb nog nooit zo'n goede prikker meegemaakt.'
'Dank je.' Ze bloosde.
En aan blozen kun je tegenwoordig geopereerd worden. Zodat de wangen onder alle omstandigheden dezelfde kleur blijven behouden.

dinsdag 6 oktober 2009

Koorddansen

Vrachtwagens denderden, trams reden, auto's raasden vanmorgen vroeg over de Rijnstraat. En fietsers met kinderen voor- en achterop haastten zich naar de basisscholen. Daartussen laveerde, in z'n eentje, de dronken man in een gebreide trui. Hij probeerde over te steken. Als een koorddanser.

Mijn optreden in de Rotterdamse schouwburg ging goed. Telkens weer als ik op een podium sta, verbaas ik me dat ik er sta maar meer nog dat ik het leuk vind om er te staan. Dat ik het leuk vind om mijn tekst over te brengen op een publiek. Dat ik de tijd wil nemen om het hele verhaal uit de doeken te doen. Het is zoveel leuker het zelf onder controle te hebben.
Hoe vaak heb ik niet machteloos in een zaal zitten kijken naar mijn eigen toneelstukken en maar afwachten wat de acteurs met de tekst deden. Of ze bijvoorbeeld over de muziek heen konden komen die regisseur erbij bedacht had.
Telkens weer als ik op een podium sta, ben ik ook weer zo blij als ik er af ben. Daar niet van.

Maar die dronken man. Zou hij nu nog steeds aan het trachten zijn die overkant te bereiken? Het verkeer ontspringend, zijn evenwicht bewarend.

maandag 5 oktober 2009

s t o m

Dit weekend heeft Jeetje voor het eerst het geheim van de taal ontcijferd. De magie van het lezen ontdekt.
Ze kende een paar letters maar heeft er in een razend tempo een heleboel bijgeleerd. En als je letters achter elkaar zet, blijken ze een woord te vormen. Zie mijn kleine Jeetje zitten met vuurrode wangen, voorovergebogen aan de keukentafel, met haar vingertje onder de letters s t o m. Hardop zegt ze de afzonderlijke letters. Haar vinger schuift mee met de letters en dan begint ze weer opnieuw bij de s.
Totdat haar gezicht openbreekt, haar ogen groot worden en ze uitroept: stom! Daar staat stom. En zo volgden de woorden elkaar op. Wat zijn er veel woorden te maken met een beperkt aantal letters.
Het kwam bij mij weer helemaal boven; het moment dat ik zelf het lezen ontdekte. De opwinding. Dat ik de letters op de pindakaaspot en het pak melk - plotseling - begreep. En dat je die letters kon combineren en zo een nieuw woord maken. Het was toentertijd voor mij een belangrijke sleutel. Waar ik in stilte al heel lang naar op zoek was. Toch een beetje alsof ik het licht zag. ( Ja, ja. Zo groots was het.)

vrijdag 2 oktober 2009

Vierjarigen onderling

Een meisje uit Jeetjes klas komt spelen.

MEISJE
Wij vinden elkaar lief, toch? Jeetje? Wij vinden elkaar leuk, hè? Hè?
We zijn toch vriendinnen nu? Of niet?

Jeetje knikt.

MEISJE
Ja, Jeetje, toen jij net nieuw was, wilden wij jou meteen gaan pesten. Aatje en ik. We wilden jou pesten omdat we jou stom vonden. Maar ik vond jou toen eigenlijk al niet zo stom. Ik vond jou eigenlijk meteen al leuk. Ik wilde best met jou spelen.
Maar Aatje wilde jou toch pesten. En nu wil Aatje ook bij jou komen spelen.

donderdag 1 oktober 2009

Literair vrouwlijk talent

Voor al uw literair vrouwlijk talent, reeds gearriveerd of nog aanstormend, kunt u morgen en overmorgen naar Rotterdam afreizen voor het Geen daden maar woorden festival!
Op vrijdag moet u vooral gaan luisteren naar een verhaal uit het nieuwe boek van Esther Gerritsen.
En op zaterdag zal ik u dan trakteren op een tergend verhaal over een doodvermoeide en lusteloze moeder uit Lastmens.
PS: Er zijn ook heel wat mannen die de moeite waard zijn om eens aan te horen.

woensdag 30 september 2009

De kip

Op tafel een dampende kip van het spit.
'Is die kip gekookt?' vraagt Jeetje.
'Nee, de kip komt uit de oven.'
'Ze was wel dood voor ze de oven inging?'
'Ja, natuurlijk was ze dood.' Ik lach. 'Dacht je dat ze levende kippen in de oven stopten?'
'Arme kip,' zucht Jeetje.
'Ja.'
We staren naar de kip. Gemarineerd. En gebraden. Haar pootjes nog bijeengebonden.
'Nee, ze heeft juist een fijn leven gehad,' zeg ik. 'Ze heeft nog rondgescharreld. Zo moeten we het zien.'
'Hoe lang heeft ze precies geleefd?'
'Lang,' zeg ik. 'Heel lang voor een kip.'
'Hoe lang?' vraagt Jeetje.
'Ik weet niet hoe lang precies.'
'Ik vind het zielig.'
'Nee, een kip is daarvoor bedoeld, Jeetje,' zeg ik. 'Nou ja, bedoeld. Bedoeld. Ze is daar natuurlijk niet voor bedòèld. Eh..'
Jeetje rent huilend naar de kamer.

dinsdag 29 september 2009

Een slecht onderhouden vrouw

Heleen zei: 'Je vertelt iets over jezelf met je kleding. Hoe je het ook wendt of keert, als je een spijkerbroek met een t-shirt aantrekt, vertel je iets anders dan als je in een mooie jurk komt.'
Jurken moet ik kopen. Knalrode, superlaag uitgesneden jurken. Maar ik draag nooit jurken. Een make-up cursus moet ik gaan volgen. Want ik weet niet hoe dat moet: make-uppen. Mij zie je nooit met lippenstift. Of ogenschaduw. Bang als ik ben mezelf weg te schminken. Of het clowneffect. Van mij zullen ze niet zeggen dat ik ijdel ben. Maar ook mijn spijkerbroek moet goed zitten en het zwarte truitje erboven mag niet pillen. Soms sta ik uren voor mijn kast om het juiste zwarte truitje te vinden voor die dag. Dat heeft mij regelmatig tot waanzin gedreven. En razernij.
Als tiener scheurde ik ooit, vlak voor ik in de discobus zou stappen, het zwarte truitje van mijn lijf. Omdat het klote zat. Ik zie mijn ouders nog bleu naar me opkijken. Vanuit hun leunstoelen.
Tot zover mijn ijdelheid.
Nu ga ik over Heleen van Royen nadenken. Haar verkooptactieken. Een vrouw die honderdduizend boeken in twee weken verkoopt, heeft mijn respect. En ze woont ook nog in Portugal.

maandag 28 september 2009

Geloof

De schoonmakers staan een dag eerder dan afgesproken voor de deur. Omdat ze problemen hebben met hun schema.

De vorige week, en meteen de eerste keer dat ze kwamen, was een daverend succes. De hele week hebben we gedacht dat de deuren naar het balkon openstonden. Om telkens opnieuw te constateren dat de ramen gewassen waren. En wat was er plotseling veel licht boven het fornuis. Het lampje bleek gepoetst. Dit zijn professionals. Ik droomde er al van dat ze elke week zouden komen. En hoe ze mijn hele leven zouden reinigen, opnieuw ordenen en doen blinken als nooit tevoren. Hoe ze alles meer glans zouden geven.

Met z'n drieën staan we in het smalle tussengangetje te praten. Na een tijdje blijkt dat ze me aan het vertellen zijn dat ze helemaal geen tijd meer voor ons hebben.
'We kunnen vrienden sturen.'
'Maar zijn die net zo goed als jullie?'
'Ja. Het zijn ook Filippijnen.'
'Oké.'
'En we kennen ze van onze kerk.'
'Jaa, dan móéten ze wel goed schoonmaken.'
'Ja?' zeggen ze.

vrijdag 25 september 2009

Verlegenheid

Een heel interessant essay van Marja Pruis in de nieuwe Groene Amsterdammer gelezen gisteren. Over de uitsterving van de verlegen mens. Op het balkon zat ik. In de namiddagzon. En ik dacht meteen aan Bessem.
Ik heb namelijk een personage dat hevig aan verlegenheid lijdt. Zijn naam is dus Bessem. Ik ben zijn achternaam alweer vergeten. Het komt wel vaker voor met heel verlegen mensen. Je vergeet hun naam. Je vergeet dat ze bestaan. Je schrijft hun verhaal niet af. Omdat je ze niet opmerkte in al hun onbeduidendheid.
In het artikel gaat het erover dat verlegenheid tegenwoordig als een psychische afwijking wordt gezien die behandeld moet worden met medicijnen en trainingen. Eigenschappen als bescheidenheid en gereserveerdheid zijn niet langer acceptabel. Om te kunnen slagen in het leven moet je jezelf kunnen laten horen, over assertiviteit beschikken en in staat zijn om gretig deel te nemen aan het sociale leven. Maar ook: uit verlegenheid worden de grootste schreeuwers en de mooiste dingen geboren.
Ik kan het hele stuk wel over gaan schrijven. Koop het blad. Deze week zelfs maar 1 euro!
Bessem strikes back.

donderdag 24 september 2009

Meta kletsje

Lieve lezer,
Willem natuurlijk.
Elsbeth, vannacht dacht ik aan je. Hoe het met je zou zijn. Jij was blij dat ik er weer was, schreef je na mijn vakantie. Ik heb daar nooit op geantwoord, ik geloof dat ik dat niet altijd even goed doe, ik ben gewoon in stilte gevleid.
Net las ik het stukje van Jan van Mersbergen, zo begin ik heel vaak mijn dag, en hij had het over het aantal lezers, althans mensen die zijn blog openden.
Ik houd alweer dik twee jaar dit weblog bij en heb nog steeds geen idee hoeveel lezers ik heb. Ik kan dat nergens terugvinden, noem me dom. Heel soms schiet het door mijn hoofd. Zoals nu. Maar het exacte aantal lezers weten zou tegen me werken. Als ik buiten de familiekring niemand bereik, ben ik lichtjes teleurgesteld. Als het er honderdduizend zijn, wat nu in principe mogelijk is, dreigt er blokkade-gevaar. Daarvoor is dit geklets te profaan. Als het er enkele tientallen blijken, wat het meest waarschijnlijk is, is dat leuk maar niet opzienbarend. Want het zijn er geen honderdduizend.
Maar zelfs als ik alleen voor mijn moeder schreef, ging ik hiermee door. Waarom?
Omdat ik een opportunist ben. Omdat ik het meestal leuk vind om te doen. Soms ervaar ik het als een moetje, dan is het laat, heb ik hier nog geen stukje geschreven en dan weet ik dat mijn moeder erop zit te wachten. Dus dan sleep ik me naar m'n laptop en begin maar wat te tikken. En altijd komt er wel iets. En altijd knap ik er van op. Uiteindelijk komt alles neer op eigenbelang.
Groetjes, Elke.
O ja, de Jeetje stukjes zijn volgens mij het populairst. Terwijl ik juist probeer die met mate te brengen. Omdat ik anders een geobsedeerde moeder lijk.

woensdag 23 september 2009

Zo'n woensdagmiddag

Op woensdagmiddag gingen Jeetje en ik zwemmen. De zwembandjes konden we thuis nergens vinden. Nieuwe oranje bandjes gekocht. Kreeg ik die krengen eerst niet goed opgeblazen. Maar we bleven er allebei geduldig onder. Niets drukte de pret. Onze tas met handdoeken en twee appeltjes erin op een stoel gezet.
'Wat een mooi, sporterig badpak heb jij,' zei Jeetje bewonderend.
'En jij moet een nieuwe,' zei ik. 'Deze is alweer te klein.'
We zwommen en we doken en als er golven kwamen dreven we op onze rug. Het was niet druk in het zwembad. Het was het paradijs. Waarin Jeetje en ik naast elkaar zaten. Zwijgend het appeltje aten. Druipend en een beetje bibberend.
Daarna lieten we ons een lange tijd met de stroom meevoeren in het warme bad.

dinsdag 22 september 2009

Halfaapje

Vriendin S. had gevraagd of ik mee wilde gaan. Dus vergezelde ik haar vanochtend naar haar eerste echoscopie.
'Als ik maar niet bij je bevalling hoef te zijn,' had ik al meteen gezegd. Vriendin S. is alleenstaand en zwanger. Jaren geleden heb ik eens een bevalling van een vriendin bij moeten wonen. Samen met een stel andere vriendinnen. En oermuziek. Die vriendin is niet lang daarna naar Afrika verhuisd. Waarschijnlijk om haar stamidealen nog dichter te kunnen benaderen. Nooit meer iets van vernomen. Ik wil niet dat iemand me ooit nog dwingt bevallingen bij te wonen. Vriendin S. weet dat wel. Zij heeft niets met stamprincipes en zogenaamde vrouwensolidariteit. Waarschijnlijk wil ze mij er niet eens bij hebben.
'Misschien is er wel niks te zien,' zei ze toen ze plaatsnam op het bed.
‘Je hebt toch een test gedaan,’zei de echoscopiste.
‘Ja, maar…’
'Laten we eerst eens gaan kijken.’
De stilte hing in het kamertje tot op het scherm het halfaapje verscheen dat in vriendin S. bleek te huizen. Met in het midden een snel kloppend hartje.
'Ziet er goed uit,’ zei de echoscopiste. ‘Ik kijk nog even wat rond.’
We keken met z'n allen nog wat rond in het lichaam van vriendin S. Het was donker daarbinnen. En spooky. Er zat er maar één.

maandag 21 september 2009

De bijzondere straat

Op zaterdagavond was het weer feest in onze straat. Iedereen was buiten. Er was verschrikkelijk veel eten. En drinken. De vuren waren aangestookt, de kinderen werden steeds smeriger en uitgelatener. En nadat die naar bed gebracht waren, kwam deel twee van het feest. Tot diep in de nacht zaten we op de stoep. Op stoeltjes. Rondom vuurtjes. Met wijntjes. Overal stonden babyfoons. Een gemêleerd gezelschap van bewoners.
Op zondagochtend zag je de vaders voor dag en dauw hun huizen alweer uitrollen. Uren later volgden de moeders met frisgewassen haar. De kinderen speelden midden op straat. Omdat het autoloze zondag was. Ze waren allemaal wat jengelig omdat ze te weinig slaap hadden gehad.
We wonen in een bijzondere straat, en in de zomermaanden wil niemand hier weg, maar we zullen allemaal een keer gaan. Omdat we uit onze huizen groeien. Lang kan het niet meer duren voor de eerste vertrekt. En de winter komt eraan.

vrijdag 18 september 2009

Alweer vandaag

Vandaag de hele dag werk van mezelf aan het redigeren geweest. Wat wel nuttig was. Maar te lang mee doorgegaan. En er van alles van gevonden. Terwijl buiten de zon scheen. Man en Jeetje naar het strand waren. Ik heb er nu hoofdpijn van en pijn in mijn nek. Het is vrijdagavond even na negenen. De wereld draait door op tv gezien. Een jongeman die 72 slangen thuis heeft. Agnes Kant politica. Anouk rockster.
Morgen is het zaterdag. Traditionele rustdag in huize Elke Dag. De dag erna ook. De dag daarna weer niet meer.

Laatst vertelde iemand me nog eens vol vuur die theorie over visualisaties, en dat dat echt werkt. Je moet alles positief visualiseren. Dan gebeurt het ook. Visualiseren = materialiseren. Het angstzweet breekt me uit bij de gedachte dat die theorie ook maar een beetje zou kloppen.

donderdag 17 september 2009

Vandaag

Vandaag schreef ik thuis een verhaal af. Mijn werkkamer heb ik alweer twee weken geleden, hals over kop, verlaten. Van de een op de andere dag overviel het me. Heimwee. Schrijven kan toch beter 'thuis' geschieden. Of nee, je moet je op de een of andere manier 'thuis' voelen. Je moet er je 'thuis' van kunnen maken. Ik weet nog altijd niet precies wat me overviel. Aan de werkruimte ligt het zeker niet. (Als je er nog eentje zoekt in Amsterdam, laat het me weten!)

Vandaag kreeg ik ook een idee voor het korte tussendoor verhaaltje voor de verzamelbundel. Maar dat idee kan ik waarschijnlijk niet gebruiken. Geeft niets, want ik had al een idee. Ik heb zin in dat korte tussendoor verhaaltje voor die verzamelbundel. Na maandenlang lange lijnen uitzetten, is het nu tijd voor iets handzamers. En dan de laatste lange lijn.

Vandaag fietste ik naar de Bijenkorf en kocht als beloning voor mijzelf een erg interessante blouse die ik over twee weken aan kan doen, tijdens mijn optreden op het Geen Daden Maar Woorden Festival. Op de boekenafdeling schafte ik het boek Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalf-jarigen won van Ivo Victoria aan en kon ik Blinde Wereld van Ellen Heijmerikx nog niet vinden.
Mijn geliefde Dola Korstjens maakt definitief geen deel meer uit van het Bijenkorf repertoire. Ook het laatste boek bleek nu verkocht. Op de een of andere manier had ik toch graag gehad dat dat laatste boek daar nog gewoon gestaan had. (Ik had verdomme een twitter, faceboek, hyves, weblogpagina voor Dola aan moeten maken)

woensdag 16 september 2009

In plaats van de hemel

De moeder van Pippi Langkous is dood, dat weten we.
'Maar waarom zeggen ze dan dat ze in de hemel is? ' vraagt Jeetje.
'Iemand heeft verzonnen dat je naar de hemel gaat als je sterft.'
'Waarom?'
'Omdat we niet weten wat er precies gebeurt als je dood gaat. En waar je naartoe gaat. Dan is de hemel in elk geval iets.'
'Ik wil liever opgezet worden, in plaats van naar de hemel,' zegt Jeetje.
'OK.'
'En dan wil ik in Artis staan. Bij de dinosaurus skeletten.'

dinsdag 15 september 2009

Egostreling

Zojuist werd ik gevraagd voor een radiointerview van een uur.
Beste Elke Geurts...bla bla bla.
'De reden dat ik jou daarvoor vraag is omdat ik je een interessante carièrre vind doorlopen en je een ontroerende manier hebt van acteren.'

maandag 14 september 2009

Huis met x-factor

Met een vriendin ging ik een bovenwoning bekijken waarvoor het nog ouderwets storm bleek te lopen. Oude tijden, waarin honderden mensen stonden te dringen om één appartement en de prijs standaard met een ton werd overboden, herleefden.
Daarom zou je het al aanschaffen. Omdat het pand blijkbaar ontzettend in trek is. Hier moet je zijn. Ook in crisistijd. Dit wil je hebben. Je weet alleen nog niet precies waarom. Maar dat zal blijken. Dat zal later wel blijken. Als je het eenmaal hebt.
Die zeven kamers waarover gerept werd in de beschrijving bleken zeven gangkasten. Maar dat zou je nog heel leuk kunnen maken. Met Franse bedsteetjes. Dat is knus. Dat is de charme. En die authentieke schuifdeuren waren vijftien centimeter te klein. Maar als je ze open laat staan, zie je dat niet. En ze zullen toch meestal wel openstaan. Om wat ruimte te creëren.
Eerst maar eens zien te krijgen, dit onweerstaanbare, geile woninkje.

vrijdag 11 september 2009

Verhalen in de nacht

's Nachts lees ik Verhalen van John Cheever, of de verhalen van Murakami, Blinde wilg, slapende vrouw. Het ligt er maar net aan welke nacht het is en de tijd waarop ik wakker word. Vannacht las ik 'de Muzieklerares' van Cheever. Een scherpere beschrijving van een compleet uitgebluste moeder met drie kinderen ben ik nog nooit eerder tegengekomen. Daar kan de uitgebluste moeder Wieke die ik nog vorm aan het geven ben, een puntje aan zuigen.
Ik leefde in een volkomen Cheeverloze wereld totdat Thomas Verbogt me een paar maanden geleden tijdens een treinritje over hem vertelde. Daarna kwam ik zijn naam werkelijk overal tegen. Nu begrijp ik eigenlijk niet hoe ik een bundel verhalen kon schrijven, zonder eerst van John Cheever te hebben kennisgenomen. De verhalen van Murakami blijven minder goed dan zijn romans. Maar toch zitten er pareltjes bij. En het gemak waarmee die man zich alles veroorlooft, werkt voor mij heel inspirerend. Omdat alles mogelijk is. Vrijheid.
Maar dan de fragmentarische verhalen van Alice Munro. Bij het lezen daarvan heb ik echt weleens in mijn handjes geklapt van geluk. Over al die souplesse. 's Nachts zou ik haar nooit lezen.
's Avonds lees ik tegenwoordig meestal verhalen van Annie Proulx omdat dat boek beneden ligt. Maar ik moet eerlijk zijn, ik ben al eens op een drafje naar de slaapkamer gehold, om dan toch snel Cheever of Murakami te halen. Al zijn die Proulx verhalen ook zeker niet mis.

donderdag 10 september 2009

Op zoek naar een buik

'Voordat ik in jouw buik zat, was ik in de lucht.' Jeetje maakt een wijds armgebaar. 'Ik was overal.'
'O?'
'Ja, en toen viel ik in jouw buik.'
'Aha.'
'Misschien zit er nòg wel een kindje in de lucht,' zegt ze. 'Een broertje of zusje voor mij. En die komt dan in jouw buik terecht.'
'Of in die van papa.'
'Nee, papa's buik zit dicht. Die van jou is open.'
Ik staar naar de ochtendlucht. Overwegend grijs en bewolkt. Een eenzaam zwart vogeltje vliegt voorbij. Op zoek naar een buik die openligt.

woensdag 9 september 2009

Liefdesverklaring in de vroege ochtend

'Mama, ik vind je zo lief dat mijn stem oneindig in de bergen klinkt. En daarachter ligt de zee.
Ik vind je zóó lief tot aan het einde van de wereld en weer terug.'

Jeetje doet pogingen het onzegbare te benoemen. Het dichten zit in de mens.

dinsdag 8 september 2009

De eerste ouderavond

Klokslag zeven uur ben ik er. Ik had geen minuut later moeten zijn. Achter mij doet de juf de deur dicht. We zitten in de kring in Jeetjes klaslokaal, grote lijven op kleine stoeltjes dicht tegen elkaar aan, en we kijken naar de juf. Na een namenrondje, legt ze uit wat groep 1 en 2 zoals doet op een dag.
'Wij spélen niet, wij wèrken,' zegt de juf. 'Als ik een rood autootje op mijn tafel heb staan mag je mij niet storen. En als er een groen autootje staat, mag je mij wel iets vragen. Ik kan dat rode autootje natuurlijk niet de hele dag laten staan.'
De juf lacht. De ouders zwijgen.
Tijdens haar verhaal gaat de deur nog een paar keer open. Ouders glippen naar binnen. Met rode hoofden. Of er misschien nog een plaatsje voor hen is in de kring? Ze moeten eerst hun naam zeggen en kunnen dan in alle stilte een stoeltje kiezen.
'Te laat komen, werkt gewoon heel erg storend,' zegt de juf.
'Zijn er ook kinderen die niet geschikt zijn voor het montessorionderwijs?' vraagt een moeder.
'Ik denk alleen dat sommige óúders er niet geschikt voor zijn,' zegt de juf.
Het wordt doodstil in de kring.

maandag 7 september 2009

Dat is waar ook!

Vandaag zal ik te weten komen wie ik ben. En dat maakt me nerveus. Naar deze informatie ben ik al zo lang op zoek. Nu zal helderziende Joost het me gewoon recht in mijn gezicht vertellen. En dat zal ik dan zijn.
Wie weet wat voor duister gedrocht hij in mij zal herkennen.

Zodra ik uit de bus stap, betrekt de lucht, begint het te hozen en raak ik de weg kwijt. Een kwartier te laat sta ik, druipend, voor de deur van helderziende Joost en bedenk dat het universum natuurlijk had willen voorkomen dat ik mijn ware zelf leerde kennen. Nog voor ik me om kan draaien, zwaait de deur open.
Ik herken die mensen meestal aan hun ogen. Ik ben eigenlijk bang voor die ogen. In een menigte pik ik ze er zo uit. De helderzienden. Of de waanzinnigen. Meestal ontwijk ik ze. Maar op de een of andere manier trek ik ze ook altijd aan.

Het zou leuk zijn als hij mij een uitnodiging stuurde dacht ik nadat ik de stukjes gelezen had van de schrijvers die bij Joost hun energie hadden laten lezen. Het zou een geweldig excuus zijn om een helderziende te bezoeken. Uit mezelf zou ik zoiets nooit doen. Ik ben een nuchter mens. Maar in functie mag alles. Onder het mom van het schrijverschap, ben je vrij. En wat wil een schrijver liever dan ‘gelezen’ worden?
Een paar dagen later al kreeg ik een mail van Joost. Hij had het gevoel dat hij mij eens wou lezen. De horror.

Maar nadat ik de uitnodiging enthousiast beantwoord had, bleef het stil. Een paar weken later stuurde ik nog eens een voorzichtig berichtje. Weer niets.
Hij moest spijt hebben. Hij had natuurlijk doorgekregen dat ik binnenkort doodging. Zo’n man las niet alleen de woorden, maar vooral de ongeschreven, begeleidende boodschap. En hij had echt geen zin om mij het slechte nieuws te moeten vertellen. Ik betaalde hem er tenslotte niet voor en dat stukje zou ik niet eens meer kunnen schrijven.
Na de zomer, ik was nog onder de levenden, las ik het stukje van Willemijn Dicke en besloot ik hem nogmaals te schrijven.

In de deuropening staat helderziende Joost. Hij is opvallend slank en lang en heeft inderdaad van die ogen. Ze springen uit zijn gezicht omdat hij zijn haar gemillimeterd heeft. Achter hem aan loop ik naar binnen.
Occulte samenzweringen, praten met geesten en een vreemd glimlachende helderziende met ogen die licht geven en dwars door je heen kijken. Hoe je dan sidderend op je stoel zit. Hoe geheimen bovenkomen. Of hoe je een parallelle wereld in verdwijnt en daar dan haast niet meer uitkomt. Daar dacht ik aan.

Maar dat valt tegen. Het heeft iets gewoons. Iets natuurlijks. Misschien is het zelfs logisch wat hij doet. Al weet ik niet precies wat hij doet. Hij volgt wel een systeem. Aan de hand van een roos begint hij me te ontleden.
Ik voel me er zelfs vrij snel op mijn gemak. En dat in een klein, wit kamertje, met een vreemde jongeman recht tegenover me. Op nog geen meter afstand. Hij op sokken. Ik op sportschoenen. Hij met z’n ogen de meeste tijd dicht. Ik met m’n ogen open.
Ik zie het al eerder beschreven playmobilpoppetje fier rechtop tussen de stenen staan. Ik ruik de wierook waar ik bij collega’s over gelezen heb. Er brandt een kaarsje. Hij vraagt me inderdaad een paar keer mijn naam hardop te zeggen. En dan lacht hij met gesloten ogen en zegt: ‘Hallo.’ Hij legt uit wie ik ben. En ligt vaak in een deuk van het lachen om wie er daar voor zijn geestesoog verschijnt. Die ik dus ben.

Wie ik ben, valt me niet tegen. Ik ben in wezen veel leuker dan ik gedacht had. En als je het zo bekijkt, heb ik het best goed voor elkaar allemaal. Hoe meer hij vertelt over wie hij voor zich heeft zitten, hoe meer diegene in mij weer tot leven komt. Een veel levenslustiger, vrijer en speelser type dan ik was in de bus hiernaartoe. Dat is waar ook, denk ik regelmatig. Zo ben ik! Dat is waar ook! Hoe kon ik dat vergeten zijn? Waar was ik dan gebleven?
Ik snap alleen niet waarom er vaak van die naargeestige teksten uit mij komen. Dat is niks voor mij.

vrijdag 4 september 2009

Levenslust

1
Waar je in de provincie een vrijstaand huis met zeven kamers, zwembad, sauna, 3 hectare grond voor koopt, bezichtigden wij vanochtend onze nieuwe grootstedelijke bouwval. Die nooit de onze zal worden. Omdat we 'm alleen in onbewoonbare staat kunnen kopen.

2
Daarna reisde ik af naar de helderziende in Utrecht.
Ik bleek een heel vrolijk en levenslustig persoon te zijn. Dat heb ik vaker gehoord van mensen. Maar nu dacht ik; verrek!
Vol levensvreugde kwam ik daar dan ook van terug. (waarover later meer in een fatsoenlijk verslag)

3
'Ik wil een echt fototoestel en een pistool,' zei Jeetje (4) toen ik thuiskwam.
'Een pistool? Wat ga je daarmee doen?'
'Om de juf dood te schieten.'
'Tut, tut, tut.'
'En daarna jou en papa.'

donderdag 3 september 2009

Trend

1. Op verschillende blogs lees ik plotseling ontboezemingen over ziektes. En wat dat betekent voor de blogger in kwestie. Ik zie het als een trend. Dus hier gaan we.

2. Sinds mijn veertiende heb ik epilepsie en slik ik medicijnen. De dosis werd bij elk bezoek aan de neuroloog een beetje groter. Totdat ik de grootste dosis slikte en elke impuls die ik had, onderdrukt werd.
Neurologen kunnen nu eenmaal niet veel. Alleen maar meer medicatie voorschrijven. Ik verkeerde op zeer gespannen voet met het neurologen-soort.

3. Op mijn zeventiende heb ik twee weken in het ziekenhuis gelegen, ter observatie. Ik lag op een zaal met bejaarden die beroertes hadden gehad. Als ik 's nachts het toilet bezocht, duwden de oudjes op het belletje om de verpleging te melden dat ik weg was. Zij waren de enigen die mij observeerden.
Ik weet ook nog dat ik niet naar links mocht kijken omdat ik dan steeds inzage had in de oude vagina van mijn verwarde buurvrouw. Haar bed stond haaks op het mijne.

4. Op mijn negentiende dook ik het alternatieve circuit in en stopte ik abrupt met de medicijnen omdat de touch for health mevrouw aan mijn pols had gevoeld dat ik geen epilepsie had. Ik slikte bachbloesem remedies en droeg een blauwe steen op mijn rug, die ik bij volle maan in het maanlicht moest leggen. Om op te laden. Die steen heeft niet zo lang aan mijn bh bandje gehangen.

5 Op mijn twintigste verdronk ik, na een nachtelijke treinreis van Milaan naar huis, bijna in bad. Als ik niet gered was. Op mijn tweeëntigste viel ik met mijn gezicht in het kokend water. De rest van de aanvallen waren minder spectaculair. Ik kreeg ze gewoon in of rondom mijn bed. Soms iedere maand, soms bleven ze maandenlang weg.

6. Er gingen tijden voorbij waarin ik weleens een neuroloog raadpleegde, die me medicijnen voorschreef, die ik dan niet nam. Ook fietste ik eens wekenlang naar een homeopaat in Diemen die vroeger psychiater was geweest. Ik stopte met de bezoekjes toen hij me begon te vertellen over het uitverkoren Joodse volk. En over hoe vrouwen seks beleven.

7. Inmiddels neem ik alweer vijf jaar medicijnen. Ik wissel nog weleens van soort. Ik neem standaard de helft van wat voorgeschreven is. En het werkt goed. De relatie met mijn neuroloog is nihil. Ze switchen ook zo vaak van job. Ik heb steeds een andere. Dus dat went niet. In de boeken sta ik als lastige cliënt. Dat wordt steeds opnieuw doorgegeven.
Al doe ik nog zo vriendelijk, wat eenmaal in dat dossier staat, gaat nooit meer weg.

8 Toch bezoek ik ook tegenwoordig een Tjechische ayurvedische arts, die tevens neuroloog is, en die met Indiase kruiden de boel in het hoofd wellicht kan reguleren.

9 Ik dacht dat het niets voor mij betekende. Dat het, buiten dat het onhandig is, verder geen enkele invloed had op mij.

woensdag 2 september 2009

Lees!


Met bijdragen van Remco Campert, P.F. Thomése, Elke Geurts en Jay McInerney. Verder een voorpublicatie uit de zojuist verschenen verhalenbundel van Maartje Wortel, Dit is jouw huis, een interview met Robert Vuijsje en bijdragen over het nieuwe project van Conny Janssen Danst en het dichtwerk van Bart Chabot.

dinsdag 1 september 2009

Geluidsgevoelig

Ik sjeesde door de stad, voor de tweede achtereenvolgende dag op de vlucht voor het geluid van de drilboren, toen ik een schilder dood uit zijn autoraampje zag hangen. Eerst dacht ik dat-ie zomaar wat uit het raampje aan het hangen was. Omdat hij pauze had. Echt iets voor schilders om dan uit het raam van hun bestelbusje te gaan hangen. Pas toen ik echt vlak langs hem reed, zag ik dat hij dood moest zijn . Zijn ogen knipperden niet meer. Zijn mond stond open, precies zoals de monden van de doden open staan. Volgens mij rook ik het ook. Arme man. Hoe lang zou hij zo uit het raampje kunnen hangen zonder dat iemand het merkte? Ik fietste verder. Ineens hoorde ik overal drilboren. En eendere geluiden. Hoe hard ik ervan weggefietst was, hoe harder het klonk. Ik werd bang dat ik voortaan met van die grote oordoppen op door het leven zou moeten. Omdat ik van gisteren op vandaag ultra ultra geluidsgevoelig geworden was.

maandag 31 augustus 2009

Wat was er daarvoor?

Na mijn korte, doch zeer heldere uiteenzetting over het ontstaan van het heelal, de aarde, het leven, de ijstijd, de cro-magnons tot en met de eerste homo-sapiens, heeft Jeetje toch nog vragen.
'Maar mama, wat was er dan vóórdat er niks was?'
'Goeie vraag, Jee!'
'Wat was er toen?'
'Dat weet mama ook niet precies.'
'O, dan vraag ik het wel aan de juf.'
'Ik denk dat die het ook niet weet. Het is een vraag waar geleerden zich nog steeds over buigen.'
'Jawel, de juf weet alles.'

Nadat we het antwoord vorige week al in de bibliotheek gezocht hadden, togen we op zaterdagochtend met de hele familie naar het oudste museum van Nederland. Waar we het eerste leven geconserveerd in steen konden aanschouwen. Een dertigduizendjaar oud babymammoetje, een geraamte van een holebeer. Je weet nooit in welk museum onze botten nog ooit opgezet worden.
En waar het ontstaan van het leven op aarde helder verteld wordt in de de expositie Noachs Ark. Op weg naar Darwin. Dit allemaal in het kader van onze actie: meer non-fictie voor Jeetje.

vrijdag 28 augustus 2009

Het mot maar goed gaan

Je ziet de laatste bejaarde man van onze straat altijd zijn vrouw voortduwen. In een trage tred. Een zware rolstoel met een zware vrouw erin en een zware man erachter. Vandaag is hij alleen.
'Hoe gaat het met u?'
'Het mot maar goed gaan, hè?' Hij heeft een zwaar Amsterdams accent.
Al gauw blijkt dat ik hier echt met de allereerste hondabezitter van Nederland te maken heb. De man die nog in een proefhonda rondreed. Voor me staat een groot autoliefhebber en hij heeft eindelijk de juiste persoon te pakken waar hij zijn passie, in geuren en kleuren, mee kan delen. Ik begin me net af te vragen hoe het nou verder moet mijn leven als hij zegt:
'De gemeente heb m'n hele leven kapot gemaakt.'
'O ja?'
'Ja. Door die losse stoeptegel in de Rijnstraat. Mijn vrouw is d'r over gevallen. Zo voorover geklapt. En ze heb twee jaar niks meer gezegd. Helemaal niks! Alles door de war in d'r kop. En ik maar tegen d'r an praten. Praten. Elke dag zat ik tegen d'r te praten. Zodat ze precies wist wat er allemaal gebeurde. Zodat ze toch een beetje bijbleef. Begrijp-ie wel?'
'Ja.'
'En na twee jaar zegt ze opeens; Wat zit je toch steeds te lullen, man!'

donderdag 27 augustus 2009

Spookuur

Klokslag half vijf 's ochtends begint het spookuur in de bovenkamer. Mijn ogen gaan wijdopen. Een meisje roept klaaglijk om haar moeder. Autoalarmen gaan vanzelf af.
'Mama, mama, ma-maa!'
'Ja, hier ben ik?'
'Jij niet!' roept het buurmeisje. 'Mijn mama!'
'O, sorry,' roep ik terug.
'Ik heb in bed geplast.'
'Probeer anders je vader eens?'
De ramen staan een stukje open, de wanden zijn dun, dit huizenblok is haastig opgetrokken na de tweede wereldoorlog. Wij leven echt met de buren. Dat kan geen gesubsidieerde barbeque evenaren. Als het bed verschoond is, wordt het stil aan de andere kant. Spookgedachten dansen door mijn hoofd. Over deadlines, nieuwe huizen, wereldreizen, verhaallijnen, waarom Jeetje als enige in de straat nog niet fietsen kan zonder zijwieltjes? Daar blijf ik steken.
Het interesseert Jeetje ook helemaal niets. Wij stimuleren haar te weinig. Sommigen zie ik over het trottoir voorbij racen die net drie geworden zijn! Zo kan het echt niet langer.
'We moeten haar nu echt actief leren fietsen.' Ik stoot man aan.
'Huh.'
'Morgen schroef ik de zijwieltjes eraf!'
'Waar heb je het over?' mompelt man. 'Het is midden in de nacht.'
'Straks kan ze nooit fietsen! En dan is het onze schuld. We zijn ook gewoon lui en..'
Man draait zich mopperend om. Hij slaapt alweer. En het spookuur is nog lang niet voorbij.