zaterdag 29 september 2007

Ik ben slapende

Avond. Ik lees Het boek dat je leven redt van A.M Homes maar val halverwege in slaap. Wijs ben ik en sleep mij van de bank, de trap op, naar boven. Naar bed. Eerst het lampje uitmaken bij het meisje dat met haar armen wijd ligt te slapen. Knip. De deurtjes dicht die haar slaapkamer van die van ons scheidt. Het meisje beweegt niet. Ik weldra ook niet meer. Ik slaap al bijna. In bed luister ik nog even naar de geluiden van de stad daar ver weg. Zoals de geluiden van je ouderlijk huis vroeger. Messen en vorken, gelach en geplop van wijnflessen. Geroezemoes. De café's. In eentje ervan zit hij. Midden in het mierennest. De auto's op de snelweg. Zoef. Zoef. Het gerammel van een oude fiets in onze straat. De fiets rammelt ons huisje voorbij. Rammelt de hoek om. Ik slaap. O. Een ambulance. Er wordt iemand weggevoerd. Wij slapen. Ik leg mijn armen wijd gespreid naast me. Alsof ik een neergestort vliegtuig ben. De ideale slaaphouding. En straks zal hij hier terugkeren. Hij zal een stukje van de stad meeslepen naar mij en een beetje van het gekrioel. Hij zal fragmentjes van een paar individuen onthullen. Het uiteinde van de deken tilt hij op, straks. Ik slaap vast, ik ben slapende. Het meisje achter de deuren zucht diep. O. Nog een ambulance.

vrijdag 28 september 2007

Wat een geluk!

Wat een geluk! Ik krijg een boekje cadeau bij mijn drie stuks boodschappen (half brood, vegetarisch smeerworstje, pot honing) in de Groene Winkel.
'Een presentje! Omdat u boven de 20 Euro zit,' zegt het magere kassameisje.
Ik zie het bloed weer even naar haar bleke wangen stromen bij het uitspreken van deze woorden. Even twinkelen haar kleine ogen. Even denkt ze niet aan de de ondergang van de wereld. Dus ik zál, mág, kán en wíl haar pret niet drukken.
Bij de kledingwinkel waarin vier fotomodellen ( ook al zo lijkbleek, grijs is in deze winter) tijdelijk figureren als verkoopster koop ik een trui en betaal met de tegoedbon. (Omdat ik de vorige trui terug moest brengen van mijn man. Hopelijk vindt hij deze wel goed. Ik vind ze een beetje kil, mijn vier nieuwe vriendinnen.)
Deze trui is twintig Euro goedkoper, dacht ik.
De langste, die mij afhandelt, geeft geen krimp en ook geen geld terug. De andere drie hangen landerig, zwijgend, de oogleden half gesloten, in de deuropening. Ze turen net over me heen als ik de drempel over ga.
Avond. De bel is al gegaan, daar zal je d'r hebben en ik heb mijn badpak nog steeds niet gevonden.
De altijd bruisende buurvrouw (haar wangen vuurrood) staat onderaan de trap.
'Ik ga niet,' schreeuwt ze, 'Ik ben moe. Je kunt ook te moe zijn, ga jij wel?'
Ik knik iets.
'Je bent ontzettend stoer!', roept ze,' volgende week ga ik weer mee.'
Deur slaat dicht, ik kijk haar na.

donderdag 27 september 2007

Twee normale mensen

We kwamen tegelijk aanfietsen. Van de buitenkant kon je eigenlijk niets vreemds aan haar zien. En dat het nog maar vijf weken geleden gebeurd was. Bij mij zie je het al aan mijn fiets. (Hoe langer je het bent, hoe meer je het gaat zien? De fiets is nog maar het begin. Het breidt zich uit. Op een gegeven moment is het een permanente link. Tegen die tijd maakt het je ook niets meer uit.)
Maar eenmaal in het restaurant zag je het nergens meer aan. Dat we twee moeders waren.
We zouden net zo goed twee normale mensen kunnen zijn.
We hebben al als vanalles tegenover elkaar gezeten. Als twee peuters, als twee kinderen, als twee tieners in de discobus, papieren sigaretten rokend, als twee adolescenten die ruziemaken, als twee volwassenen die de ruzie bijleggen maar nooit eerder als twee moeders die een avondje vrijaf hebben.
Dat klinkt zwaarder dan het was. De nadruk lag er niet op. Helemaal niet. Het was meer een bijkomstigheid.
Dat we daar zo zaten. Zij en ik. Als moeders. En we speelden het niet eens.

woensdag 26 september 2007

Blijf Rustig

De hele avond baby’s en peuters gered van de verstikkingsdood doordat ze een pinda hebben doorgeslikt. In het geheel. De pinda past op de luchtpijp zoals de kurk op de fles. De peuter wordt afgesloten van alles. Verkeert in een vacuüm. En kan dus gemakkelijk in een hoekje, achter je rug, zitten stikken.
Blijf rustig.
Vertrouw op het nooit getraceerde zintuig dat je op dát moment het hoofd laat omdraaien. Omdat het aan de stilte ruikt, voelt, hoort dat er ‘ergens iets niet goed gaat.’
Bij de baby, die zelf nog geen pinda kan pakken en gewoon in zijn wieg ligt te stikken, was de pinda in de mond gestopt. Door wie?
Dat is van later belang.
Slaan op die rug, duwen op het zachtje plekje onder de borstkas en als dat niet werkt, blaas die smerige pinda door de pijp. De pinda zal in één long terecht komen en later operatief verwijderd moeten worden.
Blijf rustig.
Lukt dit allemaal niet: de peuter wordt blauwer, de luchtpijp zit nog steeds potdicht, het hart pompt al bijna 1 minuut zonder zuurstof, pompt het eigenlijk nog?, je bent alleen met de peuter, je hebt nog geen kans gezien om 112 te bellen. Blijf rustig. Heb gewoon vertrouwen.