dinsdag 31 januari 2012

4 ever de nieuwe schoonmaker

De tag van de schoonmaker stond al een week levensgroot op onze badkamervloer. Enorme lussen en krullen in onze handgemaakte Portugese tegels. Over het hele oppervlak. Hij had de fles Glorix er lukraak over uitgegoten. Het spul had het glazuur meteen uitgebeten.
Ik wees hem vandaag op het patroon. Ik vond het ook zielig voor hem want ik wist dat hij hier niks anders van zou kunnen maken. Het was overduidelijk zijn handtekening. Het liet ook nog eens zijn onverschillige werkwijze zien.
'Och joh,' zei ik, 'het was toch een spuuglelijke badkamer. Maar het enige dat nog wel meeviel was die vloer. Dus het is op zich wel jammer.' Ik stond daar maar te wijzen met mijn vingertje naar die vloer.
Hij zei: 'Sorry.'
'Doe er maar gewoon geen chloor meer op,' zei ik. 'Nou ja, het maakt eigenlijk ook niks meer uit. Die vloer is toch niet meer om aan te zien. Maar chloor is vies spul. Dat is eigenlijk alleen voor de wc en...'
Hij begreep niet wat ik zei want we kunnen helemaal niet met elkaar communiceren. In geen enkele taal.

maandag 30 januari 2012

Een avondje met de dochters

Deetje rond half zes opgehaald van de crèche, haar op haar fietsje met duwstang naar huis gerold, waar ik de spinazieschotel met spekjes al klaar had staan, eenmaal binnen stapt zij van haar fietsje, smijt haar mutsje op de vloer, marcheert de kamer in, pakt een mand speelgoed en kiepert die - klingerdekleng - om, pakt het mini servies, begint dat één voor één in het rond te smijten, dit allemaal met haar jas nog aan, de wangen van Jeetje waren net droog, - zij had namelijk voor ik de kleine op ging halen minstens een uur kei hard gegild en mij uitgescholden voor dik oud wijf omdat ze geen televisie mocht kijken, en toen zei ik dat ik haar vanavond geen verhaaltje voorlas en zij riep 'dat vergeet je toch!', 'ik vergeet nooit iets,' zei ik kalm en zei krijste: 'is wel! ik kréég vanavond al geen verhaaltje!' - maar Jeetje begon dus ineens ook weer te blèren en te gillen als een speenvarken en Deetje trok haar hard aan haar haren om het allemaal wat kracht bij te zetten, en Jeetje duwde Deetje om, - bonkerdebonkerdebonk - en toen heb ik de beide dames naar buiten gedaan.
Al gillend verlieten wij de straat, en zo zijn we in het mini-speeltuintje beland waar ik rondjes om de glijbaan begon te rennen en zij renden mee.
Het was een wat vreemd gezicht. Maar uiteindelijk zijn we, na een rondje of twintig, in harmonie huiswaarts gekeerd alwaar er goed van de spinazie gegeten werd.
We hebben aan tafel uitgerekend dat als Jeetje 61 jaar is, ik 93 jaar ben, man 101, en Deetje 56 zal zijn.

vrijdag 27 januari 2012

Laten we niets onder controle houden

Ik beluisterde een interview met David Vann terwijl ik langs het water aan het rennen was en werd, door wat hij vertelde over zijn schrijfproces, aan alle kanten aangesproken. Ik rende nog een stukje langer omdat ik geen woord wilde missen van wat hij zei. Een begenadigd spreker is het. Er ligt ook al maandenlang een krantenknipsel met een interview met hem op mijn bureau. Er zal wel iets zijn.
It's all about not being in control, zei hij. Schrijven lijkt te gaan over het hebben van controle over je zelf gecreëerde wereld. Als dat niet in het echt gaat dan wel op papier. Maar dat is het niet, het gaat juist om het verliezen ervan.
Ook in het echte leven, vond Vann.
Het vertrouwen in je eigen uitgangspunten. Het onderbewuste. En dat wist ik al, maar dat vergeet ik steeds weer. Dat vind ik het moeilijkst van het schrijven van een roman. Het vergt een veel langere tijd 'controleverlies' dan het schrijven van verhalen. Je weet bij een verhaal veel eerder dat het goed komt. Bij een roman heb ik de neiging eerder in te grijpen, om maar wat vertrouwen te krijgen, en dat is gevaarlijk.
'I feel a deep insecurity. It's not an outline, it's not a plan, it's something that may or may not happen.'
Je moet het programma zelf maar even opzoeken bij de Avonden op 4 oktober 2011 als zoiets je ook aanspreekt.

woensdag 25 januari 2012

Haast

Of hij alsjeblieft voor mij mocht omdat hij de auto recht voor de Rode Hoed had staan en omdat hij haast had want hij ging diezelfde avond in een cabaretprogramma spelen dat nog wel gerepeteerd moest worden. Van mij mocht hij natuurlijk eerst want hij had een auto, hij moest 's avonds weer op het podium staan en ik was gewoon lopend gekomen en 's avonds zou ik een vriendin opzoeken in het ziekenhuis die een hartoperatie had ondergaan.
Hij zei ook dat hij heel goed kon voordragen, hij was snel, foutloos, het stond allemaal in één keer op de camera en hij liet ons alvast iets horen, een moeilijk stukje dat hij nog even wilde oefenen, hij las het inderdaad buitengewoon goed voor, foutloos, en we moesten allemaal lachen om wat er stond en daarna rende hij naar buiten om een ander jasje uit zijn auto te halen die voor het raam geparkeerd stond, het was een grijs colbert met een klein zwart ruitje, hij draaide rond als een fotomodel en wilde weten of het hem goed stond, het stond ook echt wel beter dan het jasje dat hij daarvoor aanhad, en toen vroeg hij of er chips was, het was tien uur in de ochtend dus niemand had nog aan chips gedacht, maar hij had chips nodig voor een ander tekstje dat hij zo dadelijk ook zou gaan doen, en er was iemand van de productie die chips wist te regelen en toen mocht hij dus gaan voorlezen, ik wachtte netjes tot hij klaar was; de man met de auto en de voorstelling, en toen hij er uiteindelijk weer aankwam, ging hij bij ons zitten, begon de chips op te eten, zuchtte en zei: 'zo, nou heb ik ineens geen haast meer.'

maandag 23 januari 2012

Het raadsel van de dode kip

Ik kom net terug van het kippen voeren. Kom ik bij het hok, is er één dood. Ze ligt met haar pootjes omhoog en ik zie het rauwe vlees. Het ziet er inderdaad uit als kipfilet. Je zou het zo kunnen braden. De andere kip kakelt veel meer dan anders. Ze drentelt rond haar dode metgezellin. Je moet weten, ik heb veel met deze kippen gepraat. En heb ze vanmorgen, vanuit mijn bed, nog allebei horen kakelen.
Ik hoop niet dat ik de kippenziekte hier heb gebracht.
Zou het kunnen dat ze een hartaanval kreeg? Maar hoe kan ze dan open liggen? Er kan geen zwijn, vos of ander beest bij in het hok.
Haar metgezellin zal haar toch niet opengepikt hebben? Dan zou ik mijn ideeën over vriendschap moeten bijstellen. Wat denk jij? Is de kippenwereld een hele andere dan de onze?
Ik heb haar trouwens gewoon laten liggen.

vrijdag 20 januari 2012

Gat

Ik heb vandaag mijn boek - in wording - ingeleverd bij mijn redacteur en mijn agent. Het moest maar eens gebeuren. Het is goed erachter te komen wat we aan elkaar hebben. Het was rond een uur of drie. Daarna bracht ik Jeetje naar turnen, die om half drie haar tweede voortand verloren had. Ze heeft nu een heel ander gezicht door dat gat. Door het raam keek ik naar dertien turnende meisje van een jaar of zes. Ze doen daar alle dingen die ik vroeger het meest haatte bij gym. Ringen, touwen, rekstok, bok. Het begon al bij de aanloop. Ik bleef maar twijfelen of ik mijn linker- of mijn rechtervoet het eerste moest voorzetten. Wat was mijn beste beentje? Daar ga je al. Ik ben niet helemaal links en niet helemaal rechts. Ik schrijf links, knippen moet rechts en schoppen ook. Ik hoorde Claudia de Breij op tv zeggen dat ze vroeger een rode knikker was in een bak met vierentwintig blauwe knikkers. Ik las iets over Claire Castillon in de krant. En ik dacht: o ja! Die bestaat ook nog. Ik was dol op haar verhalen in de bundel Insect. Gisternacht de ontknoping van The Killing gezien. Die verslaving is afgelopen. Het vuur brandt weer. Maar ik ben te moe om erbij te zitten.

donderdag 19 januari 2012

Van de vlam en het vuurtje

Ik gooide de stapel papier net naast de kachel. Er brandde een lekker vuurtje. Maar in mijn blinde woede dacht ik weer wel: ik gooi het ernaast, zonde als ik het straks opnieuw uit moet printen.

Ik had een gesprek over schrijven en zij zei dat het haar uiteindelijk om het leven ging en niet om de literatuur. De literatuur was een middel om meer over het leven te weten te komen. Om het te kunnen verklaren. Ik moest daar even over nadenken. Maar kon daar tenslotte mee instemmen. Al moet het goed opgeschreven zijn.

Ik luisterde naar een podcast van de Avonden waarin een jonge schrijfster vertelde over haar werk en waarom ze juist dit boek geschreven had. Ze zei dat het haar in eerste instantie niet om de betekenis van woorden ging, maar om de klank. Ook hoorde ik haar vertellen dat ze bewust nergens keuzes had gemaakt. Het meeste was in het midden gelaten. De personages bestonden misschien niet eens. Het was aan de lezer. Ik bewonderde haar heel erg om de trefzekerheid waarmee ze sprak, de zelfverzekerdheid, ze wist het echt prachtig te zeggen. Het sloeg alleen nergens op.

Ik luisterde ook naar een podcast waarin een oudere dichter voorlas en over zijn werk vertelde. Hij zei gewoon: dit gedicht heb ik geschreven omdat ik me zo schuldig voelde omdat ik mijn moeder haast nooit bezoek. Ik geloofde hem. En wat hij voorlas was geweldig. Ik kende hem nog niet. Ik ga hem nu lezen.

dinsdag 17 januari 2012

De zaak

Het wereldnieuws vaart aan ons voorbij. Avond aan avond zodra wij de kinderen in bed gestopt hebben, gaan we naar zolder, we installeren ons op de bank met een fles port binnen handbereik of wodka en houden ons alleen nog bezig met de Zaak. Alleen voor belangrijk nieuws van buiten wordt het beeld even stilgezet, - gisteren kregen we bijvoorbeeld een app dat er aan de overkant een jongen geboren is - maar daarna moeten we verder, want we weten nog steeds niet wie het heeft gedaan. Ik verheug me overdag al op het recherchewerk. Vanavond weer: The Killing. Het liefst kijken we drie of vier afleveringen per keer. Het zijn er bij elkaar twintig. We zitten nu op twaalf. De serie zit goed in elkaar en niemand is te vertrouwen. Net het echte leven. Maar het echte leven, als wij 's nachts de trappen afdalen, valt mij steeds vies tegen. Het koude bed. De stapel was. Het gezicht in de spiegel dat in niets op dat van rechercheur Sarah Lund lijkt. Behalve dat we allebei bruin haar hebben.

zaterdag 14 januari 2012

Alleen

Ik had precies één uur om alleen te zijn. Het uur voordat man en Jeetje terugkwamen van zwemles en Deetje wakker zou worden, dat uur bracht ik door op de wc. Daar las ik een mijn mail waarin iemand me schreef dat het zo fantastisch was om helemaal alleen in een huisje te zitten. Dat kon ik me heel goed voorstellen. Helemaal alleen in een toilethokje was al zo heerlijk.
Ik heb de gewoonte van man overgenomen om op het toilet rustig te mailen, twitteren of te facebooken. Op een dag dacht ik; wat blijft die man eigenlijk altijd lang wèg. Hij moet wel heel harde drollen hebben. Toen ontdekte ik het. Nu doe ik het ook als de kinderen druk zijn en dat zijn ze eigenlijk altijd. Omdat ze levendig zijn en constant bezig. Om beurten zitten man en ik daar. Maar zelfs als er niemand thuis is, houd ik die gewoonte.
In de wc viel mijn oog op de cover van de Groene over vrouwen met humor en macht en dat die combinatie moeilijk was. Ik dacht: wat gek, ik ben toch een heel humoristische machtige vrouw. Ook dacht ik: ik moet nu maar eens een keer in therapie. De zaterdageditie van NRC en Volkskrant lagen naast me, de kranten moesten binnen dat ene uur gelezen worden, ik wilde de column afmaken die ik voor de Brug schrijf en nog aan m'n boek schrijven (maar dat wil ik altijd of altijd niet), vakantie Suriname opzoeken op internet, terwijl ik eigenlijk naar Brazilië wil om schoonmaker Fabio te gaan zoeken. Toen werd er 'mama?' gezegd. 'Waar ben je?'

woensdag 11 januari 2012

Vanzelf stil

Ik hing deze avond boven de overlijdensadvertenties, terwijl boven de dreumes de spenen uit haar bed wierp, brullend als een kleine leeuwin, en mij dus eigenlijk beval om de trap op te rennen en haar weer in mijn armen naar beneden te dragen, ze klonk steeds agressiever maar ik bleef de krant lezen, zeker omdat daar gisteren in had gestaan dat de Nederlandse kinderen de meest verwende krengen op aarde waren, omdat ze niet gestuurd werden, omdat ze alles kregen wat ze wilden, daarom liet ik haar nu brullen tot ze vanzelf stil zou worden, en las de advertentie voor de vrouw die de strijd tegen kanker verloren had, voor de neuroloog die heel veel betekend had voor zijn team, ik las de namen van alle nabestaanden, vrienden, familie en werd weer eens volledig - maar dan ook totaal - gegrepen door de angst om dood te gaan, de angst dat mensen die ik ken doodgaan en de wetenschap dat dat die dag dichterbij komt, de dag dat ik vanzelf stil val, de dag dat we stilvallen en ik vond alle mensen ongelooflijk dapper omdat we niet dag in dag uit qat kauwen om het maar niet te hoeven beseffen, tot het ineens stil werd daarboven.

dinsdag 10 januari 2012

Lente

Beste mensen,

De lente is begonnen. Merken jullie dat ook? De vogeltjes fluiten, ik wil naar buiten, naar buiten en heb m'n zomerschoentjes vast aangetrokken. Ik heb heel veel zin om over het strand te rennen, omdat, toen ik vanmorgen wakker werd, met het openen van het gordijn, de lente dus eindelijk aangebroken bleek te zijn. Helemaal onverwacht was er kleur. Er was beweging. Er was overal licht. De titel van een heel goed boek kwam op in mijn hoofd.
Ik weet niet of jullie dat ook hebben maar het komt mij meer dan goed uit dat we nu zo'n lange lente tegemoet gaan, een lange eindeloze lente, want in de lente werk ik beter. In de lente is alles ook werkelijk beter.

Lentegroet, Elke.

maandag 9 januari 2012

In de hoek

Ik was bij Sunday in the Village. Schrijvers kwamen voordragen, muzikanten erbij. Altijd interessant. Het was in een kleinere kroeg dan ik verwacht had. De voordrachten waren goed, maar door de pauze van vijf minuten die er tussen elk optreden zat, kwam je er nooit echt in. Het werd er steeds voller en voller. Ik zat in een hoek en kwam daar niet meer gemakkelijk uit. Op een gegeven moment was ik de enige die zich nog samen met het hevig zoenende stel in die hoek bevond. En dat is afzien. Letterlijk. Ik kreeg nekpijn van het naar links kijken. Ik heb de achterkant van de bar heel goed bekeken. Vlak voor mijn neus stond een halve gare te dansen. Daar keek ik ook af en toe naar, maar niet te lang. Hij verkeerde ergens heel diep in zichzelf en daar moest ie liever blijven. Hij zou wild kunnen worden, dacht ik. Het zou kunnen dat hij hier dadelijk de hele boel neer maait. Maar hij zou ook heel goed op de stoel naast mij terecht kunnen komen. Hoeveel halve garen er in mijn leven niet 'per ongeluk' op de stoel naast mij terechtgekomen zijn? Ik ben ook bang geweest dat hij achterover zou vallen, recht bij mij op schoot. Dus focuste ik mij weer op het tappen van de biertjes die ik niet lust.

vrijdag 6 januari 2012

Naar het theater

Met Jeetje en haar vriendin ging ik naar de Krakeling voor de poppenvoorstelling Peter Pan en de verloren jongens van Gnaffel. Voor die groep heb ik acht jaar geleden een stuk geschreven. Het liep niet helemaal goed. Er was wat gedoe. En er kwamen misverstanden. Het stuk kwam niet geweldig uit de verf. Vrij kort daarop ben ik helemaal gestopt met toneelschrijven. De thematiek deed me sterk denken aan het thema van toen. Misschien is dat hun hoofdthema? Vluchten in fantasie? De tijd stil willen zetten? Misschien is dat ons aller hoofdthema?
Het was een magische wereld. Heel goed spel tussen pop en mens. De poppen die ze daar maken zijn mooi, en wat ze ermee doen ook. Ik zag de gezichten van de meisjes. Hun monden vielen letterlijk open. Ik nam me voor Jeetje vaker mee te nemen naar theater. Dat doe ik eigenlijk veel te weinig. Alleen de tekst rammelde wat. Het stuk zat net niet goed in elkaar. Waardoor er halverwege - toen de eerste betovering verdwenen was - spanning wegviel. Bij zo'n poppenvoorstelling is tekst minder belangrijk. Dat begrijp ik nu waarschijnlijk beter dan toen. Maar toch gingen mijn vingers een soort van jeuken.
Het is toch ook wel mooi hoor, theater. Als het zou lukken dat allemaal goed te krijgen.

Ik weet vooral nog dat ik met dat gezelschap in de kroeg zat en ik de enige was die nog nooit in therapie geweest was.
'Ben jij nog nooit in therapie geweest?' Ze keken me aan alsof ik gek was. Ik vroeg me toen af of ik dat dus inderdaad ook was.

donderdag 5 januari 2012

De groep

Ze kwam binnen en ging liggen. Ze liet zich niet achterover vallen. Ze zei er ook niets bij. Nee, ze werd slap als een vaatdoek en zeeg neer. Uitdrukkingloos. Daar lag ze in het midden van de ruimte, op haar buik met haar armen en benen gespreid. In haar zwart-wit geruite rokje. Haar rode regenlaarsjes. Haar ene wang op het linoleum. Open ogen. Ook toen haar vrienden zich allemaal om haar heen verzameld hadden, verroerde ze zich niet.
In een kring stonden ze te kijken, met auto's in hun hand, poppen, puzzels.
'Deetje slaapt,' zei de een na een tijdje.
'Ja, Deetje slaapt,' constateerde de ander.
'Deetje slaapt?' zei er weer eentje.
'Deetje is moe?' opperde iemand toen.
'Deetje is moe!' bevestigde haar beste vriend uiteindelijk. Hij gaf ook het sein dat de draad weer opgepakt kon worden. Ze gingen ieder hun weg, met de auto's, poppen en de puzzels.
Niemand vond het vreemd dat Deetje meteen op de grond ging liggen slapen.
Eens in de zoveel tijd kwamen ze wel terug om naar haar te kijken. Alsof dat de afspraak was.
Totdat haar beste vriend vaststelde: 'Kijk! Deetje is wakker!'
Deetje stond op, pakte een boekje en klom op de bank. De anderen volgden haar.

woensdag 4 januari 2012

Poep eten

Ik zag vandaag de gorilla poepen en de shit meteen opeten, hij stak zijn vinger er diep in en maar aflikken. Alsof het goddelijk was. Hij smulde ervan.
Ik gaf mijn kinderen een droge cracker, nam er zelf ook een, al etend bekeken we de etende gorilla achter glas. En hij bekeek ons. We stonden er vrij lang. Het pak crackers ging op. Ik dacht aan de overeenkomsten tussen mens en aap. Misschien was poep best lekker om te eten. Het was ons waarschijnlijk gewoon afgeleerd. Het idee stond ons tegen. Meer niet.

Even later verschoonde ik de kleine.
'Poep stinkt,' zei ze.
Het was de eerste keer van haar leven dat ze over stank begon. Maar dat heeft weinig met die poep etende gorilla te maken. Ik was er gewoon trots op dat ze dat zei, terwijl ze nog zo jong is.

dinsdag 3 januari 2012

Hier en Nu

We zaten boven bij de houtkachel en spraken over het befaamde Hier en Nu. Daar waar het allemaal schijnt te gebeuren. Buiten loeide de wind.
'Wanneer ben jij eigenlijk helemaal in het hier en nu?' werd mij gevraagd.
'Als ik aan het bevallen ben,' zei ik. Het is nu toch alweer dik anderhalf jaar geleden dat ik in dat Hier en Nu geweest ben. Met m'n hele hebben en houwen en m'n gedachten erbij. En ik zal er hoogstwaarschijnlijk nooit meer terechtkomen. Een treurig vooruitzicht.
'Wat ben je dan altijd aan het doen?'
'Ik weet het niet,' zei ik, 'ik kan daar gewoon niet helemaal komen.'
'Ben je dan steeds dingen aan het denken.'
'Nee, niet bewust of zo.' We spraken verder over de afwezigheid. Over hoe het is om met iemand te zijn die behoorlijk veel moeite heeft met aanwezig zijn. Over dat de meeste mensen het Hier En Nu niet echt kennen, en of het geen overschat begrip is. Zodra ik kon praten, nam ik een fantasievriendje en was ik weg. Maar waarvan. Sterven zal ook wel een bezigheid zijn die in het Hier en Nu plaatsvindt. Maar dat was het dan ook meteen. We schonken een portje in en droomden allebei even weg.
'Mamaaa! Papaaa! Waar zijn jullie?' werd er toen van beneden geroepen.

maandag 2 januari 2012

Ik zoek iets

Sinds het 2012 is, ben ik op zoek naar voornemens of juist geen voornemens. Ik zoek iets. Ik loop de trappen op en af door ons huis. We hebben nogal wat trappen voor Amsterdamse begrippen. Dat kan als je op IJburg woont. De kamers waar ik in terechtkom zijn leeg. Alles opgeruimd. In de mijne staat een computerscherm. Daar ga ik zitten. Daar hoor ik te zitten, zeker. Er liggen papieren op tafel met paperclips eraan. Krantenknipsels. Hema mapjes met Hold that thought erop. Ik wil ze allemaal niet inkijken. Ik heb vanmorgen meteen mijn renpakje aangetrokken om mijzelf ervan te verzekeren dat ik ook echt ga rennen vandaag. Ik heb dus wel een voornemen.
Het liefst had ik het hele huis weer vol mensen. Tot de nok toe gevuld. Dan hoefde ik tenminste niet te zoeken. Het is een opmerkelijk verlangen van mij die normaliter nogal graag alleen is.

zondag 1 januari 2012

Alsnog ingewijd

Ons huis werd in 2011 alsnog ingewijd. Op de valreep. We wonen er nu anderhalf jaar maar gisteren voelde het ineens alsof het huis eindelijk zijn bestemming kreeg. Om negen uur 's avond lagen er elf kinderen boven te slapen. En dan stond er nog een zolderetage leeg. Het was geen proppen. Geen moeilijkheid. Geen gezeik. Zelfs toen er eentje kotste, ging dat geruisloos.
Toen iemand me ergens op de avond vroeg wat de drie mooiste momenten van 2011 waren en ik niets wist, eigenlijk kon ik alleen maar denken 2011 is achter de rug en nu 2012 nog, was daar het beeld van die elf slapende kindjes overal in mijn huis. Het mooiste moment van 2011. Het voelde alsof alles toch nog goed kwam. Al was er helemaal niets wat niet goed was.