zaterdag 31 maart 2012

Er gebeurde iets

Man en ik liepen naar het Torpedotheater in een zijstraatje van de Nes. We dronken eerst Muntthee in het Frascaticafé. Ik struikelde niet over het opstapje, zoals de meesten. Het was er verbouwd. Lichter, frisser, strakker. Maar het was overduidelijk het theaterwereldje. De theatermensen zagen er uit als theatermensen. Daar hangt een bepaalde sfeer omheen. Aan de bar zat een jonge acteur die zijn ouders bij binnenkomst (zijn moeder al struikelend) omhelsde alsof ze bij hem thuis kwamen. Vroeger was ik vaak in Frascati. Vroeger wilde ik daar bij horen, die wereld. Het werd mijn thuis maar niet. Goed, nu zaten we er dan weer. We voelden ons er toch behoorlijk op onze plek. Na de thee liepen we naar het voormalige Parooltheater voor het eerste internationale literaire variété spektakel van Waumans & Victoria. Hier was duidelijk al heel lang niets meer verbouwd. Er pasten maximaal veertig mensen in. We luisterden dik twee uur naar schrijvers en een zanger. Er werd alle tijd genomen voor een inleidend gesprekje. De sfeer was intiem. Iedereen was interessant. Het publiek luisterde aandachtig. Er gebeurde iets. Meer heb je niet nodig om bij te komen. Van de dingen.
'Het zijn aardigere mensen,' zei man, 'in het literaire wereldje.'

donderdag 29 maart 2012

Dreiging

In iedere vader die ik tegenkom, zie ik de boze vader. En er rennen nogal wat vaders door dit park. Net zoveel vaders als konijnen in dit deel van Amsterdam. Ze zouden in principe allemaal boos op mij kunnen zijn. Echt vriendelijk kijken de mannen niet, nu ik er eens op let. De meesten hebben verbeten koppen. Spiedende blikken. Bij elke stap die ik zet, kan ik in principe in mijn nek gegrepen worden. Ik herken hem niet, maar hij mij waarschijnlijk wel. En terwijl ik ren, schieten de zinnen door mijn hoofd. Woorden als kanonskogels. Alles zet ik in. Totdat ik zeker weet dat ik de boze vader aan het huilen heb. Grienen moet hij. Boeten. Aanval is de beste verdediging. Blijven schieten op een dood konijn.
De boze vader mailde mij naar aanleiding van mijn column in de buurtkrant. In de eerste regel adviseerde hij me voorgoed te stoppen met schrijven omdat hij er boos van werd. In de tweede regel eiste hij uitleg bij mijn stukje. Hij ondertekende met Een boze vader. En toen ik braaf wat uitleg gegeven had, kreeg ik een mail terug waarin hij ondertekende met Nog bozere vader.
De volgende mail zal moeten eindigen met Een verslagen vader.
Gelukkig staan we er allebei boven, de boze vader en ik. Gelukkig zijn we volwassen en weldenkend. Maar de lijn kan eng dun zijn, merk ik bij mezelf. De onredelijkheid ligt altijd wel op de loer.

woensdag 28 maart 2012

Exotisch beroep

Na een hele dag schrijven, en de andere normale dingen, zoals kinderen warm eten geven, yoghurt, voor en na de maaltijd buiten op de stoep hangen met buren terwijl zij met fietsjes, skates en andere wagentjes rondrijden, kwam ik in de stad ergens terecht waar iedereen een boek aan het schrijven was, die allemaal in het najaar uit moesten komen, en die allemaal goede beginhoofdstukken geschreven hadden maar nu de rest nog. En toen kwam ik in de Balie waar ik het programma Voetlicht bijwoonde, en sprak ik ook mensen die een boek schreven en die in de najaarsaanbieding gingen. Ik dacht: die najaarsaanbieding moet ik dus ook halen. Toen ik 's nachts terug fietste, het eiland opreed, de kaarsrechte nieuwe huizen zag, was mijn eerste gedachte, dit is het toch ook niet. Tweede: als de kinderen groot zijn, als ze naar de middelbare moeten, verhuizen we terug naar de stad. Daar doe ik die kinderen dan geen plezier mee. Maar je kunt ze niet steeds maar een plezier blijven doen. Misschien doe ik ze er tegen die tijd trouwens wel een plezier mee.
'Ik wil eindelijk eens iets over de aarde leren,' zei Jeetje gisteren nog.
'Over de aarde?'
'Ja, ik wil meer weten over de aarde. Voor als ik later op het platteland ga wonen, dan weet ik dat nu alvast. Dat is handig.'
'Wil je niet in de stad wonen?'
'Nee, o nee, daar is het veel te druk.'
'O.'
'Ik wil boerin worden,' zei ze.

dinsdag 27 maart 2012

Vrouwen en vriendschap 2

'En toen heb ik in het oor van vriendin 1 gefluisterd dat ze mijn hartsvriendin was,' zegt Jeetje (6). 'En dat vond vriendin 2 helemaal niet leuk.'
'Dat is ook niet leuk.'
'Nee.'
'En je wilde perse dat vriendin 2 kwam spelen vandaag. Je hebt me uitgescholden omdat het niet mocht.'
'Vriendin 2 was aan de beurt. Vriendin 1 heeft al twee keer achter elkaar bij mij gespeeld.'
'Ja, èn?'
'Vriendin 1 is mijn hartsvriendin natuurlijk helemaal niet, hè?'
'Waarom fluister je dat dan in haar oor?'
'Anders wordt ze weer boos.' Jeetje zucht. 'Vriendin 1 wordt heel erg snel boos.'
'Daarom zeg jij dat ze je hartsvriendin is.'
'Ja, dat vindt ze leuk.'
'Jij zegt zomaar iets om een ander tevreden te stellen.'
Jeetje giechelt. 'Ze hebben de hele dag ruzie gemaakt over wie er met mij mag spelen. En nu spelen ze allebei niet bij mij!'
'Nee,' zeg ik.
'Als je ergens ruzie om maakt, krijg je het ook niet!' zegt ze.
Ik probeer haar uit te leggen over boosheid en dat dat niet haar verantwoordelijkheid is, we praten over vriendschap, leugens en de zin of onzin van het woordje hartsvriendinnen. Etcetera.
'En met wie heb je gespeeld vandaag?' vraagt man bij het avondeten.
'O, met vriendin 4!' zegt Jeetje.

zondag 25 maart 2012

De noodzaak van het stukje

Zondagochtend in het park. De man die me tegemoet kwam, liep een beetje gekromd, hij was donker en floot zijn hond. Ik rende en luisterde naar een podcast van de Avonden waarin een dichter aan het woord was over zijn gevecht met de dichtkunst, - was er nou wel of geen noodzaak in de poëzie? - toen ik plotseling zag dat het mijn oom was. Een oom die ik al jarenlang niet meer gezien heb. Ik ging op slag wat harder rennen. Maar eenmaal dichterbij gekomen was het mijn oom totaal niet. Dat kon ook niet. Een heel stuk verder flitst de datum op de verjaardagskalender door mijn hoofd. Ik zie die oom nooit lopen, maar wel op zijn verjaardag.
Ik dacht ook aan mijn boek in wording, ik weet nu niet meer wat ik dacht, het kwam door wat die dichter zei, het was in elk geval allemaal mooi in een stukje te vatten. Belangrijk ook. Maar toen ik thuiskwam kon ik het stukje niet opschrijven. De autodeuren stonden al open. Het gezin had haast. Vrienden wachtten. En meteen vanuit daar ging ik iemand anders helpen met verhuisdozen inpakken. En toen ging ik naar het zwembad voor het diploma zwemmen van Jeetje. Toen verbleef ik een paar uur in een heet zwembad in Diemen. Toen had ze B. En toen en toen en nu heb ik alle tijd om het stukje te schrijven en weet ik niet meer welk stukje precies.

donderdag 22 maart 2012

Gebeurtenisjes

De tweeëntwintigjarige crèchejuf had een paastak in haar hand en haalde de eitjes om erin te hangen tevoorschijn. 'Een boom,' riep Deetje. Toen de juf lachte, zag ik heel kort de piercing in het midden van haar tong.

De man die de straatkrant verkocht voor de Albert Heijn bij Artis noemde me bij binnenkomst 'Meisje' en toen ik wegging 'Mevrouw.' Ik dacht het is wachten tot alleen 'mevrouw' overblijft. Het is nu nog een kwestie van hoe het licht erop valt.

Ik liet mijn cursisten een personage maken, puur vanuit de taal. 'Neem je vader maar,' zei ik.
Hoe praat hij, wat is zijn ritme, het woordgebruik, stopwoordjes? De pennen bleven heel lang boven het papier hangen. De meeste vaders bleken niet zoveel te zeggen. Eigenlijk spraken ze nooit.
'Schrijf dan op hoe je vader zou kunnen praten, als hij zijn mond open zou doen.'
Ook dat was haast niet voor te stellen.

Man zei dat Jeetje haar skateboard van de stoep moest halen omdat oude vrouwen er over zouden kunnen vallen. 'Maar er bestaan in deze wereld geen oude vrouwen,' zei ik. 'Heb je er weleens eentje op dit eiland gezien?
'Zwangere vrouwen dan,' zei man.
Het gebrek aan oude mensen hier is schrijnend, net als het gebrek aan oude bomen. Vooral met dit mooie weer.

dinsdag 20 maart 2012

Vrouwen & vriendschap

In Jeetjes klas zitten 2 meisjes met wie ze bevriend is. Het blijft een strijd om de macht tussen de 6-jarigen. Gistermiddag had meisje 1 een geheim verzonnen en dat geheim gedeeld met meisje 2. Meisje 3 - Jeetje - mocht het geheim absoluut niet weten. Ze mocht dus ook niet meespelen. Want als je het geheim niet wist, kon je helaas niet meedoen. Jeetje ging het tegen de juf zeggen, de drie meisjes knikten braaf toen de juf iets aan het bazelen was over samen spelen maar zodra zij uit het zicht was, renden meisje 1 en 2 samen weg. Jeetje besloot met meisje 4 te gaan spelen, een buitenstaander.
Daarop besloot meisje 1 het geheim aan meisje 4 te vertellen en verbood haar ten strengste om het aan Jeetje te verklappen. Meisje 4 heeft het geheim aan Jeetje verteld. Jeetje vertelt tegen meisje 1 dat ze het geheim nu weet. Meisje 1 wordt boos op meisje 4. Die middag komt meisje 1 bij Jeetje thuis spelen. Op sterk aandringen van Jeetje en meisje 1 zelf. Meisje 2 moet heel hard huilen omdat ze niemand heeft om mee te spelen.

zaterdag 17 maart 2012

Schrijvers uit Oost

Morgen in het Canvasgebouw optredens van Schrijvers uit Oost. Waaronder Anja Sicking, Maartje Wortel en ik. De eerste editie! Komt dat zien, zou ik zeggen.

donderdag 15 maart 2012

Het ging best

In de vroege ochtend kwam ik thuis van het boekenbal en twee en een half uur later zat ik weer aan de ontbijttafel. Er was al een nieuwe afwasmachine en een nieuw fornuis gebracht. Het stond nog ingepakt in de keuken. Het waren hele grote dingen. De broer van man zou komen om mee te helpen met het aansluiten van die twee machines. Die nacht had Deetje vier keer overgegeven en was Jeetje twee keer wakker geworden. Maar daar had ik niets van gemerkt. Ik was op dat moment misschien die schrijver aan het kalmeren, die niet veel later zou gaan overgeven. Of ik liep ergens in de stadsschouwburg op zoek naar iemand. Dat doe je veel op zo'n feest. Iemand zoeken.
De hele gang lag vol met lakens met kots erin, slaapzakjes met kots. Die moesten nog buiten worden uitgeklopt anders raakt de wasmachine ook verstopt. 's Middags ging ik even liggen. Man en broer waren aan het boren. De kinderen schreeuwden hard en schel. De deuren stonden open. Het was koud. Daarna bereidde ik een les voor. 's Avonds zat ik in de tram met een rugzak vol boeken en mappen. Even later gaf ik les. Het ging best.

dinsdag 13 maart 2012

Het leven is geen feest

'Het leven is geen feest. Het leven is één grote ellende,' zei ik aan het ontbijt tegen Jeetje (6). Ze kon het maar het beste meteen weten. Ik ging door: 'Van uitstel komt afstel. Het gaat om hard werken en geld verdienen. Nergens anders om. Geld is het belangrijkste. Voor niets gaat de zon op.'
'Het leven is wel een feest,' zei ze.
'Nee hoor,' zei ik, 'absoluut niet. Eet eens door. Schiet eens op. Je moet je kamer opruimen, je bed nog opmaken, je gymspullen pakken, op tijd op school zijn, je moet je best doen. In Bagdad daar mag dat. Maar hier niet. Dooreten. Nu.'
'Het leven is verdrietig, mama.' Jeetje keek me aan. 'Maar het leven is ook heel mooi. Weet je mama, het leven is eigenlijk alles.' Ze maakte een allesomvattende beweging met haar armen. 'Alles,' zei ze.
'Hoe kom je daar nou weer bij,' zei ik.

zondag 11 maart 2012

Hartklop

We maken een zondagochtendwandeling langs het riet en het water. De dames - Jeetje, Deetje - en ik. Met onze jassen om ons middel. Halverwege stoppen we ergens om appel en peer te eten. Het is een idyllisch plekje, als je die elektriciteitsmast weg zou denken. De zon schijnt, de lucht is blauw. We zitten middenin de onzichtbare straling.
'Ik vind het zo jammer dat we dood gaan,' zegt Jeetje. Ze neemt een hap van haar peer.
'Ik ook.'
'Ik lig daar soms wakker van.'
'Dat moet je niet doen.'
'Ik ben bang dat jij een keer dood gaat en dat ik dan nog leef.'
'Dat gebeurt nu nog niet.'
'Maar wel een keer.'
'Dan ben ik heel oud en wil je best een keer van me af.'
'Zo ga ik nooit denken,' zegt ze.
'Dat weet ik.'
'Het kàn wel binnenkort gebeuren,' zegt ze. 'Je kunt een ongeluk krijgen. Of een ziekte.'
'Het heeft geen zin om daaraan te denken,' zeg ik. 'We leven nu toch?'
Ze kijkt me aan. Het perensap druipt van haar kin.
'Ik voel mijn hart kloppen,' zegt ze.
'Ik mijn hart ook.'
We hebben onze handen op ons hart. Deetje zit aan de andere kant in het riet. Haar ogen samengeknepen in het zonlicht. Naast haar zit Bumba de knuffel. Deetje eet haar melige appel met klokhuis en al op.

vrijdag 9 maart 2012

Is van mij

Er is een jong demente opa bijgekomen. De opa was er al maar dat hij jong dement was bleek pas gisteren aan het einde van de dag. Zo komt er elke dag wel iets bij in mijn verhaal of er gaat iets af. Het net begint zich aan alle kanten te sluiten. Dingen gaan kloppen. Het is alleen nog kolere veel werk. Ik vraag me af waarom ik het niet meteen opgeschreven heb. Dan was ik al klaar geweest. Waarom altijd die omweg? Ik neem me voor: de volgende keer ga ik het heel anders aanpakken. Ik heb me nog nooit iets anders voorgenomen. Er is niets dat ik precies hetzelfde zou doen. Ook in mijn volgende leven zal ik het vanaf het prille begin totaal anders aanpakken. Je herkent me niet meer. Maar het gaat over nu. Nu is het bijna half tien 's ochtends. De zon schijnt. De vogels fluiten. Deetje zei bij het ontbijt voor het eerst gestampte muisjes in plaats van sneeuw. En ze zegt de laatste week consequent 'dit is van mij' in plaats van 'dit is van Deetje.'
'Mama is van mij, papa is van mij, Jeetje is van mij, gestampte muisjes is van mij.'

donderdag 8 maart 2012

IJburg

Ik roerde gestaag in mijn Jasmijnthee en zag de cursisten één voor één binnen druppelen. Ze schudden hun haren uit. Ze woonden allemaal om de hoek van het nieuwe Creagebouw, bij Artis, maar binnen vijf minuten waren ze toch helemaal doorweekt geraakt. Een collectieve hekel aan regenjassen en allemaal onder dezelfde bomen van de Nieuwe Kerkstraat doorgefietst. Die bomen staan bekend om hun buitenproportionele druppels.
Ik had erg moeten haasten om de tram op tijd te halen. Halverwege nog een kinderoverdracht. Tram 26 en dan nog een stukje met tram 10. Terwijl ik eigenlijk had willen bewegen. Maar fietsen vanuit het eiland waar ik woon, had mij waarschijnlijk doorweekter dan doorweekt gemaakt. Ook al heb ik een dure regenponcho. Een doorweekte juf is geen gezicht. Een druipende juf leidt af.
'Woon je ver van Crea?'
'Best,' zei ik.
'Waar woon je dan?'
'Op IJburg.'
'Nooit geweest.'
Na een tijdje zei iemand: 'Ik heb het misschien weleens vanaf de snelweg zien liggen. Afslag IJburg.' Met dichtgeknepen ogen. Alsof hij zich toen ergens ver weg van de beschaving bevond.
Ik vond het al heel wat.

maandag 5 maart 2012

Deetje registreert

Auto. Auto. Auto. Tram. Nóg een tram. Piep? Piep? Piep weg. Baby huilen. Baby muts op. Baby is moe. Baby moet slapen. Baby pijn? Baby boos? Deetje nee huilen. Deetje crackertje eten. Mmmm. Lekker crackertje. Knoeit. O! Geknoeid. Opruimen.
Mama knopje duwen. Deetje óók knopje duwen. Piep. Dag tram. Daag. Doei. Tot de volgende keer.
Fiets. O, fiets gevallen. Oprapen? Fiets nee pijn. Hondje. O, hondje weg. Hondje zoeken. Water. Alle eendjes zwemmen in het water. Huis. Huis. Boom. Bloemetje. Huis.
Leeuw, grrrrr. Aap, oeoeoe. Olifantje. Olifantje eten. Hap hap hap. Olifantje honger. Olifantje in het bos. Vogel. Kijk. Giraffe. Ook een giraffe, één giraffe, vier giraffes. Een, vier, vijf. Dag aapjes. Daag. Doei.
Deetje nee wagentje. Nee rozijntje. Nee rozijntje! Deetje uit. Deetje lopen. Nee rozijntje. Uit. Uit. UIT! Deetje huilen.

vrijdag 2 maart 2012

Kunst en Kinderen

'Er is geen grotere vijand van de kunst dan de kinderwagen in de hal.' Dit lees ik net in een column van een schrijver die de ochtend nadat zijn tweede kind geboren was alweer aan zijn schrijftafel zat. In een column van een andere schrijver kwam ik tegen: 'Ik ben liever een slechte vader dan een slechte schrijver.' Wat hier spreekt, zal voornamelijk de angst wel zijn. De angst het één of het ander te worden of al te zijn. De keuze slaat natuurlijk nergens op. Maar het zou al te makkelijk zijn om te doen alsof ik totaal niet begrijp waar het vandaan komt.
Kunst kost tijd. Kinderen ook. Het kost ook aandacht. Ze vereisen allebei dat je er helemaal voor ze bent. Er helemaal zijn, vind ik soms moeilijker met kinderen dan met schrijven.
Terwijl ik dit stukje schrijf, ligt recht onder mij dochter twee te slapen. Een tijdbom die elk moment af kan gaan. Het liefst wil ze: 'Loot zitten. Mama loot zitten.' Op de ochtend na de geboorte van deze dochter kon ik niet alweer aan mijn bureau gaan zitten. Ik kon niet eens zitten.
Maar pas nadat dochter één geboren was, durfde ik een boek af te maken. Omdat er sindsdien belangrijker dingen in de wereld waren dan dat boek.
En juist dat maakt het misschien meteen de vijand ervan?

donderdag 1 maart 2012

Huishouden

De vloer ligt vol kruimels, duploblokken en losse sokken. De voorraadkast is leeg, er is niets meer voor op het brood, er is niets meer voor in de pan, er is sowieso niets meer, maar al sukkelend door de supermarkt heb ik werkelijk geen idee wat we moeten eten vandaag. Ik kom ook nergens op. Wel heb ik alvast paaseitjes voor de crècheleidsters in het mandje gedaan. Er is in de hele winkel geen aanknopingspunt te vinden voor wat wij moeten eten, niets van een inspiratiebron. Overal dezelfde rekken. Na tien minuten zo te hebben gelopen uiteindelijk twee kale pizzabodems gepakt. Voor met z'n vieren. Ook een krop sla en een courgette. Vlakbij de kassa's zit een jongen van een jaar of negen op de vloer in kleermakerszit een stripboek te lezen. 'Jens! Jens! Jens!' Het is vermoedelijk zijn vader die daar dubbelgeklapt over een stang hangt. Haar in zijn gezicht. Twee volle tassen in zijn hand. Maar de jongen doet alsof hij vader niet hoort. Dat houdt hij lang vol. Misschien zit hij er nu nog te lezen. Thuis maak ik strikjes voor om de paaseitjes. Dat hebben de leidsters verdiend.