zaterdag 29 december 2007

Neefje

Ik word omringd door vier mensen. Er staat een verhaal van iemand op hyves. Iemand wiens vader van 58 op sterven ligt omdat hij plotseling ongeneeslijk ziek werd. Hardop lees ik het voor. Mijn moeder haalt haar neus steeds op. (Het is gewoon haar verkoudheid, denk ik. Is het haar verkoudheid wel?) Op de achtergrond trekt het kleine meisje steeds een grote kast - bijna - omver. 'Pas op! Als die kast bovenop je valt, ben je dood!' wordt er gezegd. Ik lees door. Het meisje gaat weer verder met het trekken aan de kast.
Iemand is groot geworden vinden we allemaal. En best mooi. Hij heeft spierballen gekregen. Schrijft wijze woorden. Ik heb nog op hem gepast. Samen met een vriendinnetje. Maar toen was mijn neefje nog klein. We kregen 25 gulden per uur. Wat werkelijk een belachelijk hoog bedrag was, toentertijd. (We rekenden 5 gulden voor een avond met slapen erbij.) Daar hebben we niets van gezegd tegen zijn ouders. Want hij was ook best druk. We moesten echt stééds achter hem aan om hem te vangen.

En straks vliegen we.

vrijdag 28 december 2007

Wat een werelden!

Ze zijn even boven.
Ik heb al vijf dikke dagen niet geschreven en de vakantie moet nog beginnen! Wat een vooruitzicht.

Als door de week mijn gezin naar het werk of de crèche vertrekt, zie ik overdag geen- of nauwelijks een mens. Liefst kom ik ook niet buiten. Nu is het vakantie en zie ik veel mens.
Sommige van mijn familieleden zijn kluizenaar. In de bossen, ver weg van de bewoonde wereld, houden ze zich op. Maar wonend midden in de stad ben ik het ook een beetje. Zoiets moffel je niet weg.

Met een gigantische koptelefoon op ruim ik het huis op en poets wat. Als de bel gaat, bevries ik: bezoek.
O, nee. Dat was in de wereld van Quinten Quist en de zijnen. De Ontdekking van Hemel met muziek van Henny Vrienten. Maakt dat ik het haast jammer vind als ik in mijn wereld uitgepoetst ben.

Buiten. Met bescheiden dopjes in mijn oren luister ik naar een stevig potje hijgen van Katja Schuurman terwijl ik - met mijn altijd gladgestreken gezicht - mensen passeer. Even later draal ik rondjes door mijn buurt. Het hoorspel Long Distance is nog niet afgelopen en ik was al thuis. Achter onze ramen heb ik het achterhoofd van mijn man gezien. Aan het bewegen van zijn nek las ik af dat hij geanimeerd aan het converseren was. Met iemand.

's Avons laat lees ik het boek Over de Grens van Haruki Murakami nog snel uit. Die Japanner heeft het helemaal begrepen. Met de werelden.

Ssst. Ik hoor gestommel op de trap. Ze komen naar beneden. (Mijn gezin)
Nu staan ze in de kamer, allebei op slippers en in hun zomerjassen. Ze hebben hun spullen al gepakt zeggen ze.
Ik moet nu snel ophangen. Zonnebrandcrème kopen. Nieuwe wereld induiken.
Dag,dag. (Tot snel)

woensdag 26 december 2007

Tijd vliegt

Zodra ze wakker is, roept ze enthousiast: 'Als het donker wordt dan gaan we slapen. En dán gaan we vliegen. Papa en mama en ik. Heel hoog in de lucht. En ik heb een koffertje. En papa een koffer. En mama een koffer. Met kleren en speelgoed en boekjes.
En als we dan wakker worden, is het lekker warm!'

Ja maar niét vandaag hè? Nog een paar nachten slapen,' zo temperen wij dit enthousiasme alvast. Zo brengen wij haar tijdsbesef bij. (Enthousiasme temperen en het besef van tijd gaan samen)

Er vliegt een kerstbal door de kamer. Zo komt ze erachter dat die van glas was. En zo brengen wij haar tijd- plús materiaalbesef bij.

dinsdag 25 december 2007

Je verhaal kiezen

Zal ik vertellen van het eerste klassieke concert van de kleine en hoe ze daarbij keek? De totale overrompeling die van haar gezicht en later van haar hele lijf af te lezen was. Of over dat ze de poes van het bruidspaar besloot te gaan doden. Met een lege colafles. Zal ik schrijven over de nachtelijke taxirit op kerstavond en de 'hele aardige meneer' die ons thuis bracht. Van de zee van kaarsjes op de woonboot en het huwelijksmaal met drie soepen om mee te beginnen. Zal ik vertellen hoe het was om Getuige te zijn bij het huwelijk van een bijzonder stel mensen. De emmer water die achter de kerstboom stond. Of over mijn ouders. Hoe ze die avond weer bij ons thuiskwamen na een diner in de stad dat lekker gesmaakt had? En dat ze op matrassen in onze woonkamer bleven slapen. Of zal ik het hebben over mijn twintig jarige broer die vandaag met de trein naar ons toekwam en hoe blij ik was dat we compleet waren. Zal ik dan tenminste de immense zak met cadeaus vermelden die gisterennacht recht voor onze deur bleek te staan. De allergrootste tas die ik ooit gezien heb met het oude mensen handschrift van mijn muze en de afbeelding van een levensgrote kerstman erop. Misschien zou ik wel moeten verhalen van de minder prachtige zaken die deze kerst ook aan de hand zijn. En waar ik ook van weet.

maandag 24 december 2007

In het trappenhuis

En als ik zo, in mijn eentje, op blote voeten en nog in het duister, door het trappenhuis naar beneden loop, verwacht ik áltijd maar dan ook altijd het dode lijf aan te zullen treffen van een hele grote dikke grijze muis met pluis haar. Recht voor haar deur ligt ze. Of voor de onze. Op weg naar buiten is De Muis bezweken aan haar leven.
Ik kijk er dus zéker niet van op als ik op een dag over een hoop oude koude muis struikel. Laat het nú maar zijn. Dan hebben we dat eigenlijk ook gehad.
Misschien ligt ze in het halletje van onze gang. Dan moet ze, diep in de nacht, bij ons binnen aan het scharrelen zijn geweest. Toen wij op zolder lagen te slapen.
En ik, die vroeg opstond, omdat ik vandaag getuige zal zijn bij een huwelijk, op de dag voor kerst, feest van vrede en verlossing, ik struikel slaapdronken over die muis die onze buurvrouw blijkt te zijn. En haar enige zoon is niet te bereiken met kerst.

zondag 23 december 2007

Life is een hoorspel

In de laatste yogales van 2007 nog snel met mezelf samengevallen. Zoals de sneeuwvlokjes in zo'n plastic ding neerdwarrelen op de bodem ervan, zo dwarrelen wij neer en vallen één voor één op de bodem van ons zelf. (Duidelijk hoorbaar)
Nog nooit zo effectief gedwarreld.

Al dwarrelend naar de Albert Heijn luister ik naar het hoorspel De Ontdekking van de Hemel. Naar een hoorspel te luisteren en tegelijk actief deelnemer van een ander 'hoorspel' te zijn. De iPod dimensie. Voor het eerst opgemerkt dat drie kwart van de mensheid die ik onderweg tegenkom in die dimensie verkeert.

's Nachts zijn we op een feest in een andere plaats en ligt ons meisje thuis in bed. Het begint te ijzelen en we moeten nog helemaal terug naar Amsterdam. Met de auto. En ijzel dwarrelt niet. IJzel valt. Keihard.
De buren hebben al gebeld: Ze zingt. Wat moeten we nu? Zou ze misschien zingen omdat het daar boven bij jullie zo koud is? Door de babyfoon luisteren de buren al uren naar het gezang van ons meisje: 'Ik voel me zo verdomd alleheeheen.'
Even later bellen ze weer: Wat zingt ze goed.

Toen eindelijk thuisgekomen.

vrijdag 21 december 2007

Solid Sky

En in de verschrikkelijke haast trok ik nog snel vier boeken uit mijn boekenkast beneden: De kleine uurtjes, verhalen en gedichten van Dorothy Parker, Een goed verhaal, gekozen en ingeleid door Lidewijde Paris, Insect van Claire Castillon en De olifant verdwijnt van Haruki Murakami. Die moésten blijkbaar nog mee naar boven gesleept. Maar WAAROM?
Op zo'n allerlaatste dag waarin ik toch niet meer écht iets kan doen. Vanwege allerlei aardse verplichtingen. Was. Kerst.
En mijn haar moet ook nog geknipt.
Hier liggen de boeken nu gestapeld - boven op De liefde van een goede vrouw, van Alice Munro - op het bijzettafeltje dat ooit bij het grofvuil lag en voorheen heel lang in een ander huis in deze straat gestaan moet hebben. O, als bijzettafeltjes konden praten (of lezen).
Dan kon hij mij héél wat vertellen nu.
Achter de kledingkast verblijven we. Het tafeltje en ik. Hij staat hier zonder ongeduld. Ik wentel mij nog even snel in de kou, de woorden en in die relatieve tijd. De kledingkast onttrekt de groeiende berg schone kleding op het bed een beetje aan het zicht en houdt mij een beetje uit de poolwind.
Méér kan die dooie kast ook echt niet doen.

woensdag 19 december 2007

Samen

Ik werk met niemand samen. Dat deed ik meestal al niet. Maar ik had nu de smaak van het samenwerken geproefd. Het idee die smaak te proeven en daarom proefde ik misschien ook iets. Ergens in de verte. Enige samenwerking.
Ik tekende ervoor.
Ach, misschien wilde ik het gewoon graag. Het leek me weleens leuk. Het had wel wat.
Het idee. Van samen.
Zo rond de kerst. Dan krijg je dat.

dinsdag 18 december 2007

Helder

Je ligt al uren in bed en nog steeds wéét je dat je aan het slapen bent. Dat wil je niet persé weten maar je weet het. Je piekert niet. Je accepteert het. Je ziet jezelf daar liggen slapen. Opgekruld. Doodstil. En bij elk zuchtje van de ander, bij elke beweging van zijn kleine teen, of die van het meisje in de kamer ernaast, ben je meteen klaarwakker. Het gekras van een nagel op een laken ergens in dit huizenblok. Je bent wakkerder dan een mens zijn kan. Want de vrieskou hoor je buiten kraken. Het maanlicht schijnt in je open ogen. Er is geen beginnen aan.
Ver na middernacht zie je jezelf naar beneden sluipen. Op het tapijt lees je de krant. Dat komt op zich wel goed uit want dat had je overdag nog niet gedaan. Je leest totdat de wind die door de erker waait, alle warmte uit je getrokken heeft.
Het wonderlijke is: je onthoudt ook alles wat er staat. Vanaf nu vergeet je niets meer. Nooit meer.

maandag 17 december 2007

Het mormeltje

Ze schijnt na een bezoek aan een kerstmarkt opgemerkt te hebben: 'Sinterklaas is veranderd in een Kerstman.'
Ik was er niet bij.
Wij hadden een weekendje vrij.
Een weekendje voor Onszelf.
Waarin we ook naar het concert zouden gaan van Alela Diane.
Het bleek uitverkocht.
Dat gaf niks. Want we waren bevrijd. We hoefden eens niét aan het mormeltje te denken. Even geen verantwoordelijkheid. We hoefden niet op gezette tijden voor het mormeltje te koken. Niet te kijken of het mormeltje soms moe was. Of het mormeltje moest slapen. We hoefden niet op een ijskoud betonnen speelplein te hangen met het mormeltje. We hoefden niet op tijd thuis te zijn voor het mormeltje.
We hoefden helemaal niet thuis te zijn.
We hoefden niets.
We konden ons Eigen Ding doen.
O, wat konden we het bont maken.

Ik heb al wel een foto van haar gezien op mijn computerscherm.
Helemaal uit het zuiden verzonden.
Ze heeft daar een kerstmuts op.
Die staat haar echt goed.

zondag 16 december 2007

In het oude ziekenhuis

Een yoga-zaterdag in een kamer van het voormalige Wilhelmina Ziekenhuis. Pauze. In joggingbroek en op blote voeten loop ik door de oude lege ziekenhuisgangen. Op weg naar een toilet. Mijn voeten gaan over verschoten gele laminaat vloeren. Langs rijen doodstille deuren. Waarachter veel geleden is. Natuurlijk niet alleen geleden. Er zijn daar ook mensen béter geworden, houd ik mezelf voor. Bij één deur hoor ik gedempte muziek. In die kamer musiceert iemand.
De ruimtes van dit ziekenhuis worden nu verhuurd aan kleine bedrijfjes, particulieren. Gebruikt voor allerlei doeleinden.
Als de muziek ineens ophoudt, loop ik door. Waar is iedereen eigenlijk? Bij welke deur moest ik ook alweer zijn? Alles is eender. Resonanties van rammelende karretjes, rijdende bedden. Gehuil. Steeds meer gehuil. Open wonden. Het moet hier een hele drukte zijn geweest, ooit. Als ik per ongeluk beter kijk - het is alsof ik een nieuwe bril op heb die ik niet meer af kan zetten - zie ik ze in de hal rondhangen. Vooral bij de liften zitten ze. En op een kluitje bij de deur richting trappenhuis. Een beetje panisch gedragen ze zich allemaal. Blijkbaar komen ze hier niet goed weg. Een giacommetti-achtig lange vrouw maakt zich los uit de groep. Dwaalt mij tegenmoet. Ze is clichématig bleek. Doorschijnend haast. Nét niet helemaal vervaagd. Ze komt recht op me af. De doden kunnen toch niets meer doen, weet ik. Ze blaffen alleen maar.
'Spooky is het hier hè?' De blonde vrouw passeert me op blote voeten.
'Ja,' zeg ik.
'Ik zou hier niet willen werken,' zegt de mede-cursiste en kijkt verweesd rond. Haar zwarte fietsbroekje slobbert om haar benen.
'Nee,' zeg ik, 'bij welke deur zaten we ook alweer?'
Ze wijst met haar lange vinger naar een deur.
Ik dank haar en loop door. Totdat ik een ayurvedische grondtoon hoor.

vrijdag 14 december 2007

Even wachten

Nog even over het echte leven dat niet in woorden te vangen zou zijn.
Soms is het toch gewoon beter rustig af te wachten - met het vangen in woorden - totdat het echte leven zich in al z'n facetten aan je geopenbaard heeft. Soms, ik geef het toe, is tijd inderdaad belangrijk. Tijd die verstrijkt. Hoe oubollig ook.
Maar ja, straks ben ik oud.

Er is een verhaal waar ik al zeventien jaren mee bezig ben, in allerlei vormen. En het mislukt. Keer op keer.
Het mislukt kei hard. Het is het verhaal waarvoor ik mijn schrijfopleiding feitelijk ooit begonnen ben.

Maar het echte leven gaat door. Voltrekt zich. Al mislukken de verhalen.
Ik heb goud in handen. Maar moet nog even wachten. Even wachten.

donderdag 13 december 2007

De O-Dennenboom

Het echte leven in gedoken vandaag.
In het echte leven heb ik een kerstboom gekocht. Zo groot als een..? Als een...Het echte leven kent geen vergelijk. Woorden schieten er te kort.
Een heel klein ding is het dus. Het is nauwelijks een kerstboom te noemen. Het is eerder een kamerplant die op een kerstboom lijkt. Goed: zo'n ding staat er nu. Voor het eerst. Hier de O-Dennenboom genoemd. De O-Dennenboom is erg leliijk.
Wij nog in de ijskoude na-middag de fiets op voor lichtjes. En een bal. Voor in de O-Dennenboom natuurlijk.
Blijkt dat de O-Dennenboom geen lichtjes verdraagt. Omdat er dan meer plastic in de O-Dennenboom zit dan dennennaalden. D'r zit ook al geen bal in de O-Dennenboom. Omdat je die bij de Blokker - winkel van het ware leven - met driehonderd tegelijk moest aanschaffen. En d'r past maar één bal in onze O-Dennenboom.
Al met al: Het ging nog niet helemaal van een leie dakje; dat echte leven. Maar ik blijf proberen. En er staat al wel iets wat er op lijkt.
Nou doei.

woensdag 12 december 2007

PC HOOFD

Bij het flakkerende licht van het beeldscherm zit ik een beetje te verschrikkelijken. Dan komt de man beneden met het kind op de arm: 'Zit je nú al achter de computer? Je hebt de verwarming nog niet eens aangezet. Geen ontbijt. Geen koffie gemaakt. Niet eens een glaasje water gedronken. Mama is zó uit bed gerold en achter het bureau geschoven, zie je dat?'

Gordijnen worden opengemaakt. Het Grote Licht gaat aan.

Hier zit ik. Te kijk. In m'n gescheurde nachthemd en PC Hooftsloffen aan. Stront in de ooghoeken. Pluizend haar. Een blog aan mijn been. Mijn muisarm piept luid. Ik ga weg. Weg uit deze lege ochtendkroeg. Ik heb nog niet eens koffie gehad! Wat wíl je dan? Het is verrekte koud hier. IJskoud. Kil. En eenzaam.

En in de keuken zitten ze: mijn familie. Ik hoor ze.

dinsdag 11 december 2007

Mijn eigen vriendin

Op de crèche help ik het dochtertje in haar jas - op de achtergrond klinkt alweer kling klokje klingelingeling. En vlak voor me staat een klein meisje. Wijdbeens. Haar handen in haar zij. Dit moeten ze met de spreekwoordelijke donderwolk bedoelen. Het meisje stampt met haar voet op de grond, terwijl ze me strak aan blijft kijken. En donker.
'Dat is míjn vriendin!' Ze praat ingehouden.
'Ja jullie zijn vriendinnetjes.' Ik doe alvast een beetje aan deëscalatie. 'Dat is leuk.'
'Mijn éigen vriendin.' De donderwolk laat zich niet van de wijs brengen. Inktzwart kijkt ze nu: 'Jíj mag mijn eigen vriendin niet meenemen.'
'Jouw mama is er niet hè? Mijn mama wel,' merkt haar vriendin fijntjes op. 'Joúw mama komt niet.'
'Jawel,' zeg ik, 'haar mama komt ook zo. Of haar papa.'
'Ik denk het niet,' zegt haar eigen vriendin nu mistroostig. 'Hier, mag jij mijn das hebben.'

maandag 10 december 2007

Ik, Getuige

Gisteren ben ik gevraagd om Getuige te zijn van iemand. Getuige bij zijn huwelijk. Het was net alsof ik zelf ten huwelijk werd gevraagd.
En vanmorgen werd ik wakker en dacht: 'Er was iets.'
'O ja. Ik mag getuige zijn!'

Ik moet de precieze functie van De Getuige nog googlen om mijn nieuwe rol straks naar behoren te vervullen. Voortaan zal ik door het leven gaan als Getuige. Dat is geen lichtzinnige taak. Op z'n minst één keer per jaar een functioneringsgesprek over de stand van zaken van het huwelijk. Hoe sta je in de relatie? Hoe kan je het nóg leuker maken. Ik hoef me niet met de opvoeding van hun aanstaande kind te bemoeien. Zoiets valt buiten het pakket. Wel heb ik hem meteen al even ingefluisterd dat hij een paar nieuwe schoenen zou kunnen kopen voor de grote dag. Hij dacht zelf aan een heel nieuw pak. Dus dat was nog niet echt noodzakelijk.
Maar hij kan me altijd bellen. Voor advies.

zondag 9 december 2007

Eerste kerstdag

Gisteren zaten we aan de kerstdis. Bij mijn schoonfamilie. Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn.

'Op wie lijkt ze nou? Dan lijkt ze weer op jou en dan weer meer op haar vader. Eerst dacht ik dat ze vooral op jouw vader leek (die van mij dus, haar opa) En nu weet ik het eigenlijk niet meer. Jij bent zo donker en zij zo blond.'

Stilte.

'Ik vind haar toch ook wel een beetje op haar nichten lijken. Kijk maar.'

We zien de nichten zitten. Respectievelijk 18 en 24 jaar oud, bloedmooi. Hun 2-jarige nichtje loopt op de achtergrond rond met een olifant. Een beetje terloops hou ik in de gaten of ze de slurf van de olifant niet in een kerstvlammetje houdt. Volgens mij ontvlammen olifanten snel.

'Nou ze lijkt toch óók op mama (haar oma). Kijk maar naar mama vroeger!'

We zien oma zitten. Daarboven een foto van de 2-jarige oma die op de arm van haar moeder zit. En serieus de lens in kijkt. Ernstige blauwe ogen. (Volgens mij lachten kinderen vroeger niet zoveel als nu. Lachen was toen geen noodzaak) Oma's blonde hoofdje vleit zich tegen de schouder van haar donkerharige moeder. Haar moeders blik buigt af. De bruine ogen kijken dromerig weg, ergens naartoe.
(De overgrootmoeder van mijn dochter dus)

zaterdag 8 december 2007

Weinig zeggenschap

Het is zo'n dag waarin ik de jongeman achter de kassa van de boekwinkel gedag zeg en het heel zacht, als een onverstaanbaar piepje, uit mijn mond blijkt te komen. 'Dag.' Alsof ik zelf niet kan bepalen hoe mijn stem klinkt. Ik kijk er ook zo schichtig bij, met een veel te dik vest dat onder mijn veel te dikke jas uithangt. De jongeman fluistert 'dag' terug als ik de deur uitstap. Spiegelgedrag.

In de volgende boekwinkel vraagt de juffrouw na het afrekenen of ik er een tasje bij wil.
'Ja doe maar!' Ik probeer de woorden deze keer joviaal mijn mond uit te gooien. Zelfs mét een gratis bonuszin erbij;
'Doe maar. Het kan elk ogenblik gaan regenen hè?'
'Ik kan u echt niet verstaan.' Ze buigt welwillend naar voren.
'Doe maar een tasje.' Weer komt er haast geen geluid uit. En ik hoor best dat het binnensmonds klinkt en mijn ogen sla ik ook al neer. Alsof ik me voor mezelf schaam. Dat is geen werkbare houding. Maar ik heb er vandaag weinig zeggenschap over.
'Wat zegt u?' vraagt ze. 'Wilt u een tasje?'
Ik knik van ja. Het zou waarschijnlijk ook 'nee' kunnen betekenen. Ik sta daar maar wat met mijn hoofd te draaien als de juffrouw een tasje pakt en mijn boeken er tenslotte instopt.

'Nou doei!' zeg ik tegen de bewakingsmeneer die in de deuropening staat. Hij kijkt recht door me heen als ik de drukke winkelstraat in vloei. Uiteen vloei.

vrijdag 7 december 2007

Te erg voor woorden

Ze bouwen nesten of zo, ergens hier ontzettend dichtbij. Te dichtbij voor woorden. Bijna op mijn huid.
Ik heb twee wierookstokjes aangestoken. Vanwege die geur. En ik heb de radio er maar bij aangezet. Omdat ik weet dat het lang kan gaan duren. Dit. Deze grootscheepse ontruiming.

Overal ligt de hagelslag. OVERAL komen ze dus. Behalve in dat ene kleine keukenkastje waar ik nu alles inprop.
Ze zijn te slim om op die plakkers te gaan zitten. (Alleen ík heb mijn hand er eens midden op geplant, de lijmresten hangen er nog bij. Als vellen.) Goed, twee van hen zijn in de afgelopen weken gesneuveld. (Twee op een heel volk.) In zo'n ouderwetse houten val. Die val hadden we - zonder enige fiducie - neergezet. Maar juist omdat er zelfs geen stukje brood inzat, moeten ze er in vol vertrouwen overheen zijn gewandeld. Argeloos. Op weg naar hun vele vrienden natuurlijk, en toen:KLATS.
In een zakje zijn ze afgevoerd. Onder begeleiding het huis uitgedragen.

En terwijl ik schrob - misselijk van wierook, allesreiniger in combinatie met hun urineluchtjes - is op de radio een praatprogramma over de rechten van de muis. Echt waar. Over hoe slecht de muis in Nederland behandeld wordt. Het is een teken van beschaving als, geef ze de ruimte...Enzovoort.
Als je dit in een verhaal opschrijft, ligt het er te dik bovenop. Weer een bewijs dat de werkelijkheid té overdreven is. Voor woorden.

donderdag 6 december 2007

De perfectie is allang bereikt

Iedereen is perfect. Jij bent perfect en wat je doet is perfect. Precies zoals het is,zo is het goed.
Ja. Goéd ja.
Het is perfect!
Het enige wat je je eventueel nog zou kunnen wensen, is het nóg leuker te krijgen dan het al is. Waarom niet?
Zulke dingen denk ik dus al fietsend in een hoosbui. Drie kwartier lang! Want ik rijd van de ene kant van de stad naar de andere. Met één hand aan het stuur manoeuvreer ik langs opgebroken wegen, hijskranen, oranje zeilen, bellende trams, politieauto's en snijdende voertuigen. Gevaarlijke rukwinden. De gele borden volgend: OMLEIDING. Mijn andere hand ondersteunt het hoofd van mijn slapende kind. (Ik zal haar zo dadelijk thuis uit moeten wringen.)

'Ik wil zon,' had ze nog gezegd voor ze midden in de stortregen in slaap viel.

woensdag 5 december 2007

Vijf december

En als dan ook haar beste vriendinnetje voor haar ogen in zo'n Vreselijke Piet verandert, klampt ze zich aan me vast.
'Ga niet weg!' smeken haar ogen. 'Je laat me hier toch niet achter?' Iedereen transformeert maar in Pietjes vandaag. Er is geen enkele bekende op de crèche.

Tenslotte haal ik haar van me af: 'Mama gaat nu schatje. Jij hebt zo dadelijk feest! FEEST.'

Achter het raam kijkt het meisje mij na. In haar bloemetjes feestjurkje. Een spierwit gezicht. Zo uitdrukkingloos. Ze is alvast verdwenen. Opdat ze haar niets meer kunnen maken vandaag.

Haar moeder fietst weg.

dinsdag 4 december 2007

Laten we nu

Vannacht opgestaan om een vlucht te boeken naar een zonniger oord, in plaats van naar het leuke afgelegen dorpje in France met die leuke mensen.

Eerst nog een close reading met de strengste en beste lezeres op aarde, herschrijven, nagaan wanneer het nu precies allemaal bij de drukker zal liggen, wat is de titel?, nieuw verhaal beginnen.

Leuk herenhuis in Haarlem in de hoerenbuurt staat nog steeds te koop, de hoerenbuurt kan daar toch nooit iets voorstellen, neem dan de verbouwing in ons eigen huis, we zijn namelijk tevreden met wat er is, kwestie van een beetje beter indelen en wat isoleren anders tochten we hier nog weg. Vervliegen we op een dag gewoon. (Denk ook aan het Iso Label)

Rijbewijs halen.

Sinterklaas met heel de overkant van de straat, cadeaus voor 500 EU max per kind, Sinterklaas op het KDV - daar waar de juffrouw net twee sterfgevallen heeft meegemaakt in privé kring en daarom de schelle muziek zo hard zet dat de kindjes misschien doof worden, haar vragen of ze de muziek zachter zet vandaag. Zou twee keer Sinterklaas op een dag niet teveel zijn voor het meisje dat sowieso niets van de Goede Man wil weten.

Een close-meeting met die en met die en met die nog uit eten of naar de film, informeren naar hoe diegene het vond in de woestijn, een yoga-dag van negen tot vijf incluis arvuyedische lunch, op kerstavond het lang verwachte huwelijk van die lieve vrienden, voor hen nog iets heel erg liefs verzinnen. Voor hen alleen.

Zeg, kunnen die leuke mensen eigenlijk niet mee naar het zonnige oord? Zodat de peuters zoetjes spelen in het zand. We moeten nog wel een huisje zien te vinden, anders stáán we daar in de blote zon.

En laten we nu. Werken.

Laatste noot: August Willemsen is dood. De vertaler van o.a. de Pessoa geschriften. Zonder hem had ik Pessoa nooit gekend en was mijn leven vanaf mijn 20ste zeker anders gegaan. August Willemsen stierf op 29 november, Pessoa stierf op 30 november, en gisteren kwam ik ineens een ingezonden brief van hem tegen in het NRC van zaterdag 1 december over de vernieuwingen in het onderwijs.
Misschien wel zijn laatst geschreven woorden: Het is intriest.

maandag 3 december 2007

Op jou gewacht

Je opwachting maken op feestjes waar je niemand kent. Dat is een nieuwe bezigheid van mij. Door wind en storm komen fietsen. Een paar keer van de weg worden geblazen. Maar je trapt toch door want, ja want? In je dikke vest een stomende lawaaierige ruimte betreden. Je vraagt je af of dit überhaupt wel het goede feestje is. Daar de mensen je deze keer állemaal niet bekend voorkomen. Helemaal geen aanknopingspunt. Waar dan ook mee. Het zou ieder willekeurig feestje kunnen zijn. Misschien ben je wel op een bruiloft. En ben jij de laatste verwaaide gast waaraan niemand durft te vragen wie ze is. Maar je ziet zo snel geen bruidspaar.
Er wordt bovenmatig veel gerookt. Dus het zit in ieder geval in de creatieve hoek. Dat wel.
'WE GAAN BEGINNEN!' roept een man.
Helemaal achteraan bij de bar zie ik de man opstaan die ik al een jaar of zes, zeven, acht of was het negen niet meer gezien heb. Ik ben toch goed.

zaterdag 1 december 2007

Moeder/dochter dialoog

DOCHTER (2)
Mag ik alsjeblieft televisie kijken?

MOEDER (34)
Nee. Dag mag je zéker niet.

DOCHTER (2)
Mama, jij mag van mij wel gewoon computeren hoor.
En krant lezen.