We laten haar achter op het centraal station waar de Thalys zal arriveren. Ze draagt haar grote donkerblauwe mantel, echte Parijse mode uit de jaren vijftig, die ze vorige week in Estland heeft gekocht. Haar man en tweejarig kind zijn gisteren al met het vliegtuig naar Zuid-Frankrijk vertrokken, waar ze wonen. Ze was het liefst met hen mee gegaan, maar moest in het Noorden van Frankrijk nog voor een commissie van wetenschappers verschijnen. Ze brengt de wereld onder de oceaanspiegel in kaart, die net zo groot is als het heelal.
Het is een Nederlands/Engels meisje dat ver weg in de Franse bergen opgroeide. Als kind liep ze anderhalf uur alleen door de bergen om het dichtstbijzijnde vriendinnetje te bezoeken. Met blote handen kan zij een vis vangen. Ik schrijf 'meisje' omdat ze acht jaar jonger is dan ik. Maar ze is een vrouw en als de wereld instort, hoort zij bij de overlevenden. Ik niet.
Ze logeerde een paar dagen bij ons, zoals ze tien jaar geleden een paar maanden bij ons woonde. De vorige keer dat ze even langskwam, was ze zwanger.
Als ik omkijk, zwaait ze nog een keer met haar paraplu. Ze heeft er vandaag vijf gevonden in de stad en meegenomen. Mensen gooien hun paraplu's weg. Ze snapt ook waarom. Ik ken niemand die zo snel van begrip is op het cognitieve én op het sociale vlak.
Ik wilde vooral het moment dat ik naar haar omkeek, vastleggen. Hoe ze daar op het perron stond, in die mantel van warme wol. Met haar oranje rolkoffertje. Dapper en alleen. Zwaaiend met een nieuw gevonden paraplu.
dinsdag 30 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten