Het water was donker, het klotste en golfde. Het woei. Een inktzwart wolkenfront kwam dichterbij. Jeetje (7) en ik liepen de steiger voor café Vrijburgt op. Het was zeven uur 's avonds. We waren vastbesloten erin te gaan. We lieten onze handdoeken van ons afglijden. We rilden. Zij ging van het trapje aan de ene kant van de steiger ik nam het trapje aan de andere kant. Met mijn middel stond ik in het water toen ze zei dat ze er toch niet in wilde.
Ik provoceerde haar en zei: 'watje.' Ik liet me voorover vallen. 'Het is helemaal niet koud als je er in bent.'
Man en Deetje (2) kwamen er intussen aangelopen. Jeetje treuzelde nog bij het trapje. Omdat ik geen zin had om te wachten, begon ik vast te zwemmen. Toen ik bijna aan de overkant was, hoorde ik man roepen. Ik draaide me om en zag het blonde kopje van Jeetje halverwege de plas. Haar kinnetje stak net boven het water uit. Ze zwom tegen de wind in. Ik kon haar gezichtsuitdrukking van hieraf niet zien. Man stond op de steiger erachter te roepen dat ze dus tóch was gaan zwemmen. Dat ze achter me aan kwam. Naast hem stond het kleine meisje naar het water te kijken.
Recht boven Jeetje was het nu zwart en recht onder haar ook. Als ze nu maar geen kramp krijgt, dacht ik.
maandag 27 augustus 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten