Ver na middernacht, het was na tweeën, liep de licht gekromde, tengere man op All Stars door de straat, - zwarte jeans, oversized t-shirt, sigaret tussen opmerkelijk gespannen kaken - met onder zijn arm een roze kinderfietsje. In het licht van de lantaarnpaal zag je dat er Princess op het frame geschreven stond. De spaken waren verroest maar wel versierd met gekleurde kraaltjes. De hoge zijwieltjes als vliegtuigvleugels. Het ijzeren mandje hing scheef aan de bagagedrager in plaats van aan het stuur en hinderde hem steeds bij het lopen. Maar hij liep verder.
In de deuropening rookte hij de laatste peuk voor het slapengaan toen het fietsje daar ineens gestaan had. Pontificaal voor zijn deur. Midden op zijn stukje stoep. Recht voor zijn neus. Hij zag dat driejarige buurmeisje er weer op voorbij sjezen. Hij hoorde haar lachen. Zingen. Terwijl zijn eigen achtjarige meisje binnen zat met het geluid van de televisie voluit om het kletsen van de kinderen niet te hoeven horen.
Zijn kaken verstrakten. Hij stak een nieuwe sigaret op, keek een paar keer om zich heen, pakte toen heel snel het fietsje en verdween ermee in het donker.
Op de steiger aan het einde van de straat hield hij halt, keek schichtig rond, en smeet de roze Princess het water in. Daarna dat rotmandje dat ernaast gevallen was. De plons was goed te horen. Maar vrijwel iedereen sliep toch.
dinsdag 30 juli 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten