maandag 4 juli 2016

Brieven

Hier op de vloer van mijn bovenkamer liggen half vermolmde Hema plastic zakken vol brieven van mijn hand, honderden flinterdunne velletjes aan man gericht, ooit, tien kantjes zijn eerder regel dan uitzondering. Er is weinig dat ik onvermeld laat. Geen normaal mens zou dat allemaal van een ander willen weten.
Omdat ik de opleiding Dramaschrijven gevolgd had, of er net mee begonnen was, oefende ik me duidelijk in omgevingsschetsen, concrete details, show don't tell, ik bedoel: niet alléén oeverloos gezwets over gevoel. Daarom zitten er nu nog interessante beelden tussen van de jaren negentig.
Al die verschillende Hema zakken duiden op een ordening, ooit.
Ik vis er ook volgeschreven schriftjes tussenuit. Verbleekte inkt. Meestal ook aan man gericht. Er zitten dialogen van ons samen tussen. Om de beurt een regel schrijven. Het chatten van weleer.
Toen ik nog niet in opdracht schreef, notuleerde ik kennelijk mijn halve leven. Het lijkt wel een ziekte.
Ik dreg fragmenten uit mijn verleden op. Niets is compleet, niets op volgorde, er ontbreken velletjes. En ik herken mezelf er maar ten dele in.
Een constante is dat ik me in elke brief wel een keer afvraag of hij zich misschien bedacht heeft. 'Het was leuk toen we elkaar daarnet zagen, maar je kunt, nu ik weer thuis ben, heel anders over mij zijn gaan denken. Misschien vind je er al wel niks meer aan. Vind je me niet meer leuk?'
In een andere koffer ben ik nog zo'n overvolle Hema tas tegenkomen met zijn brieven aan mij. De liefde die eruit spreekt is opvallend, en zijn neiging om zichzelf uit te willen leggen. Op een gegeven moment hou je daar als stel mee op.  Verduidelijking. Dan denk je dat je het allemaal wel weet. Dan neem je daar de tijd niet meer voor. De hele gangvloer is inmiddels bezaaid met zijn schrijfsels, ik lees de tijd terug, de tijd in, de tijd verdwijnt. Dat kan gewoon.

Geen opmerkingen: