woensdag 18 juli 2012

Oud en jong

Nog voor ik het café van de Beurs van Berlage binnen was, kwam hij al op me af lopen en nam me mee naar het tafeltje waar hij zat, met zijn dochter van zestien en haar vriendin. Met hen was hij tien dagen in Amsterdam. Voor het laatst had ik hem gezien in Townsville, Australië, negentien of twintig jaar geleden. Als deelnemers van Interplay, het Young Playwrights Festival in Queensland. Hij was de Tsjech. En Esther en ik waren uitverkoren om met onze eenakters Nederland te vertegenwoordigen. We vlogen allebei voor het eerst toen. We waren negentien of misschien wel twintig. Ik denk dat de Tsjech ook voor het eerst vloog. De Tsjech en ik herkenden elkaar aan de andere kant van de wereld meteen in onze afkeer voor zo'n beetje alles wat daar gebeurde. En er gebeurde veel, we hadden een vol programma. Het was geweldig goed geregeld allemaal. Wij waren maatjes in het niet willen meedoen. Dat dat vooral voortkwam uit angst en ander ongemak, wisten we toen nog in het geheel niet. Nee, wij haatten groepen, groepsprocessen en opgelegde gezelligheid. Zoals echte schrijvers dat doen. Mijn verbazing over dat hij geen pinpas had, is me altijd heel erg bijgebleven. De cultuurshock. Er bestonden echt mensen zonder pinpas. En vandaag was ik weer verbaasd dat hij geen smartphone uit zijn zak haalde om de weg te vinden. Hij was nog echt met kaarten aan het kloten. We hadden in de loop van de jaren nauwelijks tot geen contact gehouden. Eens in de zes jaar kreeg ik een eenregelig berichtje. En ik stuurde dan zoiets terug.
Dus hier zaten we nu.
We waren de enigen op het terras onder het afdak, het regende maar hij moest roken. In Praag is er geen rookverbod in cafés. Hij gaf zijn bokkige dochter en haar vriendin 5 euro en zij verdwenen even de stad in. Gebogen door de regen zag ik ze gaan.
Hij excuseerde zich ineens voor een grapje dat hij twintig jaar geleden maakte en dat geen leuk grapje was. Dat grapje herinnerde ik mij goed. Hij vroeg ook waar in Amsterdam het te doen was voor jonge mensen. Dat wist ik niet precies. Ik wist alleen plekken voor oude mensen.

dinsdag 17 juli 2012

Lethargie

Het zijn de dagen voor de vakantie en ik kan me nergens toe zetten. Als ik eenmaal een besluit genomen heb, hou ik me er niet aan. Geen kledingstuk lijkt bij me te passen deze dagen.
Op zondag en op maandag ben ik in de Bijenkorf geweest, trok daar dezelfde broek aan en legde die weer terug.
Ik had me deze dagen heel anders voorgesteld.
Ik probeer in te pakken. Wat mee kan, moet ingepakt worden, maar veel kan er niet mee in het vliegtuig. Een tent, een slaapzak, een matje en dat maal vier.
Het zijn de dagen dat ik niet schrijf en wel achter de computer zit, het document open en toch maar weer sluit. Zoveel tijd is er niet.
Ik zie mij zitten hier met mijn joggingpak aan, het haar in een staartje. Er is dus wel degelijk het plan om te rennen. Er zijn ook wel plannen. Maar waarschijnlijk doe ik dit pak dadelijk weer uit zonder te hebben gerend. Vanwege het weer.
Buiten is het zo donker dat het lijkt alsof de avond alweer invalt, terwijl het nog maar elf uur is en de dag nog alles in zich zou moeten hebben.
De nachten voor de vakantie breng ik half wakend door.

vrijdag 13 juli 2012

Ik citeer

In de Gids lees ik het essay van Yves Petry over Lezen & Schrijven.
Hij schrijft o.a:...'de grote literaire auteurs hadden en hebben geen biologie nodig om hun verzinsels te rechtvaardigen. Onverschrokken komen ze op voor de waarheid en het bestaansrecht van hun personages met geen ander wapen in handen dan de hypnotische vermogens van de taal. Als je daar niet vatbaar voor bent, dan laten ze je verder met rust. Ben je er wel vatbaar voor, dan raak je in trance. Ze benevelen je, deze magiërs, maar ze bedriegen je niet. Ze spiegelen je immers geen werkelijkheid voor die buiten hun woorden zou bestaan. Ze schorten alleen je behoefte op aan een andere werkelijkheid dan die van hun woorden.'
Dat wou ik ook zeggen.
Ik herinner me nu A.L Snijders in een radioprogramma vertellend over zijn goede hand van citeren. Hij gebruikte vaak citaten van anderen, zei hij, omdat iemand het al eens zo goed onder woorden had gebracht.
Ook flitst er een televisiefragment met Gerrit Komrij voorbij: 'al die onzin die je bij elkaar verzint en dat ze je nog gelóven ook, dat is het mooiste.'
Maar hij zei het beter.

woensdag 11 juli 2012

Geloven

Mijn schoonmoeder was op bezoek en zag mij met bril beneden komen.
'Ik heb lenzen besteld,' zei ik snel.
'Ik vind die bril je wel staan hoor,' zei ze.
'Ja?'
'Ja, het maakt je interessant.'
'Waarom maakt haar dat interessant?' Jeetje keek me onderzoekend aan.
'Het maakt slim,' zei mijn schoonmoeder.
'O, dan hou ik 'm op,' zei ik.
'Hoezo maakt het slim?' vroeg Jeetje. 'Het zijn glazen met iets er omheen en dat staat op je neus.'
Ik leg uit hoe het zit met brillen en dat er vroeger geloofd werd dat dat iets met intelligentie te maken had.

Ik was 's ochtends in de Beurs van Berlage. Dat is een geweldig cafe geworden. Ik zat er met een collega koffie te drinken. Ik had het erover wat ik wilde. Ik wil mensen meenemen - het liefst dat ze door mijn tekst meegesleurd worden alsof het een wildwaterbaan is - in de wereld die ik verzin, en die wereld moeten ze dan ook geloven, ook als het niet kan, dat vind ik nu juist het leukste om te proberen. Dit is nogal wiedes. Wie wil er iets ongeloofwaardigs verkopen?

Toen ik thuiskwam stond er een nieuw tentje in de woonkamer. Lichtgewicht. We gaan binnenkort drie weken lang kamperen in Italië. Dat hebben we voor het laatst gedaan toen Jeetje 1 jaar was. Ook in Italië. Het was toen hard aanpoten voor ons. Man en ik waren vroeger fervent kampeerders, maar zijn er daarna direct mee gestopt. Omdat we er niets aan vonden met een kind, omdat vakantie toch ook vakantie moest zijn.
Nu, 6 jaar later, gaan we het weer doen, nemen we zelfs 2 kinderen mee en is de tent de helft kleiner. Verder gaan we het veel soberder doen - geen stoeltje, tafeltje kleedje, niets wat het kamperen veraangenaamd, één pan, één pitje om op te koken - omdat we in het vliegtuig nauwelijks spullen mee kunnen nemen. Het lijkt me deze keer wel wat. Dat moet je geloven.

dinsdag 10 juli 2012

De tijd van het afronden

Het is de tijd van het afronden. Jeetje haalde haar C-diploma. De wekenlijkse zwemlessen zijn voor een jaar of drie/vier jaar voorbij. De voortgangsgesprekken zijn geweest. Er moeten nu alleen nog hapjes gemaakt worden voor de schoolborrel. En de schoolpicknick. Dat zijn de leuke dingen. De boezemvriend van Deetje (2) heeft zijn biezen zelfs al gepakt. 'Max mág niet op vakantie,' huilde Deetje gisteravond in haar bed.
'Maar Max komt ook weer terug,' zei ik. 'Echt waar. Hij-komt-terug.'
'O,' zei ze, draaide zich om en ging slapen. Gesprek afgerond.
Man rondt zijn laatste klus af, hij moet alleen de BTW nog doen. Dat zijn de minder leuke dingen. En ik voer gesprekken met mijn agent en vanmiddag met mijn redacteur over het boek. Ik ben een eind. Ik wacht met smart op de afronding. Eigenlijk kan ik niet rusten tot het zover is. Eigenlijk mag ik niet weg. Maar ik weet best dat het zelfs beter is het te laten rusten en dan straks - na de vakantie - die laatste slag te maken.
Op de één of andere manier verkondig ik al heel lang overal dat het bijna af is. Ik doe dat om mezelf op te jagen. Misschien moest ik daar maar eens mee stoppen.

vrijdag 6 juli 2012

Opheldering

Ik ging een oogmeting laten doen. Het was de wazigheid die de doorslag gaf.
De wereld begon nu wel erg vaag te worden, letters verloren hun brille, waren van een afstandje niet meer van elkaar te onderscheiden.
Ik nam de bril mee die ik op heb als ik achter de computer zit. Geboren werd ik met politieogen. In die herinnering houd ik mezelf. Ik wist nog wel dat de opticien een jaar of twee geleden zei dat ik het ding altijd op moest, maar dat leek me sterk overdreven voor iemand met zulke goeie ogen. Dat was ook overdreven, ik zag de afgelopen jaren echt prima.
Ik had natuurlijk buiten de ouderdom gerekend. Mijn ogen stelden zichzelf steeds bij maar konden het slechte zicht nu niet meer zelf corrigeren. Ook de oogspieren waren aan het verslappen.
'Het enige wat u moet doen mevrouw, is uw bril opzetten.'
'O.'
'En 'm ook schoonhouden. Want de glazen waren wel èrg smerig.'
'O bedankt.'
'Het steeds maar bijstellen van uw zicht, heeft u veel energie gekost, mevrouw. Dat is zonde. Het geeft veel drukte in uw koppie zonder dat uw daar erg in heeft. Heeft u drukte in uw koppie?'
'Best wel,' fluisterde ik.
De laatste woorden van de opticien, een buitengewoon knappe jongeman, nog mijlenver weg van woorden als verval en bederf, waren: 'Alles wordt alleen maar slechter en niemand ontkomt eraan.'

donderdag 5 juli 2012

De opa

De opa klom tegen een duin op met op de schouders zijn vierjarig kleinkind. De oma liep ernaast en praatte non-stop tegen het jongetje. Met een te opgewekte oma-stem. Het kleinkind keek naar de zee die steeds verder weg raakte. De ouders met de pasgeborene liepen er zwijgend achter. Ik maakte me zorgen over de opa. Hij had onderaan het duin al een rood hoofd gehad, eenmaal boven stond het echt op knappen. Zijn overhemd hing open, zijn hele grote buik stak naar voren. Boven begon hij tot overmaat van ramp ook nog kniebuigingen te maken met kind en al. De opa wankelde, lachte en hijgde. De oma legde haar kleinzoon op hoge toon uit hoe het zat met het ontpoppen van de rups tot vlinder. Ook zij begon inmiddels te rood aan te lopen. Het kleinkind zat onbewogen bovenop de schouders. De ouders sjokten in hun buurt, zonder ook maar één ogenblik op hun ouders te letten.
De opa kreeg een voet in zijn snufferd: 'Heb je je pijn gedaan?' schreeuwde hij naar het kleinkind.'Heb je je pijn gedaan? Heb je je pijn gedaan?'
'Nee hoor.' Een mooi dromerig stemmetje had de jongen.
De opa bevoelde zijn gezicht even kort. De oma was nu in een verhandeling terechtgekomen over het nut van de duinen. De ouders met de baby even verderop, gooiden zwijgend parkeergeld in de automaat.

dinsdag 3 juli 2012

Het tienminuten-gesprek.

De juf van Jeetje zette de eierwekker op tien minuten en toen begon het gesprek. Ze zei dat ze wel veertig van zulke kinderen in de klas wilde hebben. Van zulke lieve, leergierige, slimme, zelfstandige, geïnteresseerde, creatieve, brave, humoristische, oplettende en ook nog eens zeer behulpzame kinderen.
En toch miste ik nog iets. Al kon ik er de vinger niet op leggen. Het is ook nooit goed met die ouders van tegenwoordig. Ze willen altijd meer. Meer. Meer.
De eierwekker tikte.
'Heeft Jeetje al weleens op de gang gestaan?'Ik wist niet precies waarom ik het vroeg. Ik wist het antwoord tenslotte al.
De juf lachte. Jeetje deed heel af en toe iets ondeugends, maar dat was echt altijd leuk ondeugend.
'Het lijkt mij weleens goed als ze een keer de gang op moet,' zei ik.
De juf keek me verbaasd aan. De eierwekker ging.