In de Gids lees ik het essay van Yves Petry over Lezen & Schrijven.
Hij schrijft o.a:...'de grote literaire auteurs hadden en hebben geen biologie nodig om hun verzinsels te rechtvaardigen. Onverschrokken komen ze op voor de waarheid en het bestaansrecht van hun personages met geen ander wapen in handen dan de hypnotische vermogens van de taal. Als je daar niet vatbaar voor bent, dan laten ze je verder met rust. Ben je er wel vatbaar voor, dan raak je in trance. Ze benevelen je, deze magiërs, maar ze bedriegen je niet. Ze spiegelen je immers geen werkelijkheid voor die buiten hun woorden zou bestaan. Ze schorten alleen je behoefte op aan een andere werkelijkheid dan die van hun woorden.'
Dat wou ik ook zeggen.
Ik herinner me nu A.L Snijders in een radioprogramma vertellend over zijn goede hand van citeren. Hij gebruikte vaak citaten van anderen, zei hij, omdat iemand het al eens zo goed onder woorden had gebracht.
Ook flitst er een televisiefragment met Gerrit Komrij voorbij: 'al die onzin die je bij elkaar verzint en dat ze je nog gelóven ook, dat is het mooiste.'
Maar hij zei het beter.
vrijdag 13 juli 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten