vrijdag 27 september 2013
donderdag 26 september 2013
In nood
Met een rotgang fietste ik van Bos & Lommer de Baarsjes in, tenminste dat stond nu op de straatnaambordjes 'Baarsjes', het was spitsuur en over een dik kwartier moest ik op het Roeterseiland zijn om les te geven. De eerste les van het seizoen. De routeplanner op mijn telefoon kon de huidige locatie niet vinden. De mensen aan wie ik de weg vroeg, verstonden me niet. Het zweet stond op mijn voorhoofd. Ik racete alle kanten op. Het kwam me allemaal even onbekend voor. Maar zelfs m'n eigen straat zou ik nu niet meer herkennen. Er was geen enkel aanknopingspunt.
Ik kwam terug van de boekpresentatie van 'Van dode mannen win je niet' van Walter van den Berg en probeerde maar beter te accepteren dat ik te laat zou komen. Meteen toen dit gebeurd was, herkende ik de Nassaukade en wist ik waarheen de weg mij leidde. De receptionist zei dat ik er gehaast uitzag en dat hij deze keer maar geen grapjes zou maken. Mijn blouse was nat. Als ik mijn armen bewoog, rook ik mezelf. Terwijl de cursisten een schrijfopdracht maakten, las ik passages uit 'Van dode mannen win je niet.' Eenmaal thuis legde ik mijn benen op tafel en las door.
Vannacht schrok ik wakker van een diep en donker mannengebrul. 'Neuken,' werd er gebruld. Het klonk onmenselijk. Beestachtig. Ik knipte mijn lampje aan en sloeg het boek weer open. Buiten schreeuwde de man: 'Neuken. Ik wil neuken.'
Ik kwam terug van de boekpresentatie van 'Van dode mannen win je niet' van Walter van den Berg en probeerde maar beter te accepteren dat ik te laat zou komen. Meteen toen dit gebeurd was, herkende ik de Nassaukade en wist ik waarheen de weg mij leidde. De receptionist zei dat ik er gehaast uitzag en dat hij deze keer maar geen grapjes zou maken. Mijn blouse was nat. Als ik mijn armen bewoog, rook ik mezelf. Terwijl de cursisten een schrijfopdracht maakten, las ik passages uit 'Van dode mannen win je niet.' Eenmaal thuis legde ik mijn benen op tafel en las door.
Vannacht schrok ik wakker van een diep en donker mannengebrul. 'Neuken,' werd er gebruld. Het klonk onmenselijk. Beestachtig. Ik knipte mijn lampje aan en sloeg het boek weer open. Buiten schreeuwde de man: 'Neuken. Ik wil neuken.'
woensdag 25 september 2013
Vulpen
In de tweede klas van de basisschool kreeg iedereen een nieuwe vulpen. Behalve de linkshandigen.
De nieuwe vulpennen waren rood en hadden een mat-zilveren dop. Mijn pen was helemaal donkergroen. Volgens de meester zouden linkshandigen met de nieuwe vulpen vlekken in hun schrift maken. Maar ik vlekte nooit bij het schrijven. Ik had mezelf al in de eerste klas aangeleerd om mijn hand op een bepaalde manier omhoog te houden. Zo schrijf ik nu nog steeds.
In de weken nadat de kinderen de nieuwe vulpen hadden gekregen, kreeg ik steeds meer moeite met het schrijven met mijn donkergroene pen. Mijn pen ging stroef over het papier. Mijn pen bleef haken. Mijn pen veroorzaakte vlekken in mijn schrift.
Totdat de meester mij op een dag ook een nieuwe vulpen gaf. Het moment waarop ik mijn oude pen bij hem inleverde, herinner ik me nog goed. Maar nog beter herinner ik me de eerste keer dat ik met de nieuwe aanwinst schreef; de softe, lichtblauwe, dikke letters die in mijn schrift kwamen te staan. In plaats van de messcherpe, donkere, dunne lijnen die mijn oude pen gemaakt had.
De nieuwe vulpennen waren rood en hadden een mat-zilveren dop. Mijn pen was helemaal donkergroen. Volgens de meester zouden linkshandigen met de nieuwe vulpen vlekken in hun schrift maken. Maar ik vlekte nooit bij het schrijven. Ik had mezelf al in de eerste klas aangeleerd om mijn hand op een bepaalde manier omhoog te houden. Zo schrijf ik nu nog steeds.
In de weken nadat de kinderen de nieuwe vulpen hadden gekregen, kreeg ik steeds meer moeite met het schrijven met mijn donkergroene pen. Mijn pen ging stroef over het papier. Mijn pen bleef haken. Mijn pen veroorzaakte vlekken in mijn schrift.
Totdat de meester mij op een dag ook een nieuwe vulpen gaf. Het moment waarop ik mijn oude pen bij hem inleverde, herinner ik me nog goed. Maar nog beter herinner ik me de eerste keer dat ik met de nieuwe aanwinst schreef; de softe, lichtblauwe, dikke letters die in mijn schrift kwamen te staan. In plaats van de messcherpe, donkere, dunne lijnen die mijn oude pen gemaakt had.
maandag 23 september 2013
Donna
Middenin de nacht fietste ik terug met het boek van Donna Tartt aan mijn stuur. Meer dan negenhonderd bladzijden. Ik had er iemand morsdood mee kunnen slaan.
De boekpresentatie van het Puttertje was in de Stadsschouwburg en we wilden weleens zien hoe Donna dat deed.
De eerste drie kwartier werd er alleen maar over de schrijfster gesproken, zonder dat we haar zelf te zien kregen. En toen het zover leek te zijn, zagen we nóg alleen maar haar silhouet achter een doek. Een schaduwspel. Ze las voor. We hoorden haar stem. Ze versprak zich twee keer.
Het hoogtepunt van de avond was het moment waarop ze tevoorschijn kwam. In een lang gewaad. En op grote schoenen. Daar stond de schrijfster. In het volle licht.
De gelijkenis met haar en het puttertje was opvallend. Als je tien jaar over een boek doet, word je het onderwerp waarover je schrijft. Dat kan ook haast niet anders.
Bij de borrel stond ze een paar keer vlak bij ons. Je zou haar gemakkelijk over het hoofd zien vanwege haar lengte. Ze is maar één meter vijftig lang. Rondom haar was steeds een hele lege cirkel. Het was stervensdruk. Maar waar zij ging, weken de mensen uiteen.
De boekpresentatie van het Puttertje was in de Stadsschouwburg en we wilden weleens zien hoe Donna dat deed.
De eerste drie kwartier werd er alleen maar over de schrijfster gesproken, zonder dat we haar zelf te zien kregen. En toen het zover leek te zijn, zagen we nóg alleen maar haar silhouet achter een doek. Een schaduwspel. Ze las voor. We hoorden haar stem. Ze versprak zich twee keer.
Het hoogtepunt van de avond was het moment waarop ze tevoorschijn kwam. In een lang gewaad. En op grote schoenen. Daar stond de schrijfster. In het volle licht.
De gelijkenis met haar en het puttertje was opvallend. Als je tien jaar over een boek doet, word je het onderwerp waarover je schrijft. Dat kan ook haast niet anders.
Bij de borrel stond ze een paar keer vlak bij ons. Je zou haar gemakkelijk over het hoofd zien vanwege haar lengte. Ze is maar één meter vijftig lang. Rondom haar was steeds een hele lege cirkel. Het was stervensdruk. Maar waar zij ging, weken de mensen uiteen.
zondag 22 september 2013
Temperatuur verschil
Op een feest in Enschede sprak ik met een vrouw uit Eindhoven die ook een hele tijd in Groningen gewoond had. Maar wel in een huis zonder zwembad. Hoeveel huizen ze er ook bekeken hadden, er was er in Groningen geen met zwembad te koop. 'Vind je dat niet gek?'
Ik knikte. Heel gek.
De makelaar had hen na de zoveelste bezichtiging gevraagd wat ze nou met een zwembad moesten.
'Gek toch?' zei ze.
Weer knikte ik.
Ze zei dat ze de opmerking van de makelaar, toen ze er uiteindelijk woonden, ineens heel goed begreep.
'Je kunt daar gewoon niet zwemmen!' riep ze uit. 'Het is daar echt veel kouder. Dat scheelt een paar graden.'
'O, maar natuurlijk!'
'Waarschijnlijk zijn de zwembaden in Groningen allemaal onderpandig,' ging ze door. 'In Groningen zwemmen de mensen binnen. Ze moeten wel.'
Daarna vertelde de vrouw over de middendertigers in Eindhoven die alle oude villa's opkochten, ze vervolgens afbraken om er de prachtigste nieuwbouwvilla's neer te zetten. De ene villa was nog mooier dan de ander. Schitterend gewoon.
'Crisis, hè?' zei iemand anders in het gezelschap.
Ik knikte. Heel gek.
De makelaar had hen na de zoveelste bezichtiging gevraagd wat ze nou met een zwembad moesten.
'Gek toch?' zei ze.
Weer knikte ik.
Ze zei dat ze de opmerking van de makelaar, toen ze er uiteindelijk woonden, ineens heel goed begreep.
'Je kunt daar gewoon niet zwemmen!' riep ze uit. 'Het is daar echt veel kouder. Dat scheelt een paar graden.'
'O, maar natuurlijk!'
'Waarschijnlijk zijn de zwembaden in Groningen allemaal onderpandig,' ging ze door. 'In Groningen zwemmen de mensen binnen. Ze moeten wel.'
Daarna vertelde de vrouw over de middendertigers in Eindhoven die alle oude villa's opkochten, ze vervolgens afbraken om er de prachtigste nieuwbouwvilla's neer te zetten. De ene villa was nog mooier dan de ander. Schitterend gewoon.
'Crisis, hè?' zei iemand anders in het gezelschap.
donderdag 19 september 2013
In gezelschap
Het rennen is in een versnelling gekomen sinds ik niet meer altijd alleen loop. Ik loop verder en harder in gezelschap. Het is leuker. Gisteren, toen ik echt geen zin had, sprintten we steeds een stukje door het Diemerpark, van lantaarnpaal naar lantaarnpaal. In mijn eentje zou ik dat nooit gedaan hebben. In mijn eentje zou ik gisteren helemaal niet gegaan zijn. Ik beweerde hier ooit dat ik niet met iemand anders kan lopen omdat ik me automatisch aanpas aan het ritme van de ander en mijn eigen ritme daarbij hoe dan ook verlies. Dat blijkt niet waar. Of ik ben inmiddels gewoon beter in staat mij niet in meteen in een ander te verliezen. Dit biedt perspectief voor de toekomst. Wie weet wat ik nog allemaal in samenwerkingsverband ga doen, nu ik als gezelschapsdier optimaler blijk te functioneren.
dinsdag 17 september 2013
Gek vak
De laatste dagen fiets ik elke dag wel een keer naar de uitgeverij. Om wat op te halen, weg te brengen, te bekijken of te bespreken. Het duurt nog precies een maand voor het boek uitkomt. En pas dan weet ik zeker dat er een boek uitkomt. Daar kan ik me nu niets bij voorstellen. Waar we het over hebben is ongrijpbaar.
Wat ik nu weet is dat ik niets meer aan de inhoud kan veranderen. En dat ik het zo goed vindt. Waar het over gaat, weet ik niet meer precies. Wel dat ik het erover wilde hebben.
Het gaat over van alles. Het is lastig dat allemaal onder woorden te brengen, eigenlijk is het meer dat ik daar geen zin in heb, het staat tenslotte in dat boek.
Maar als er naar gevraagd wordt, moet ik het wel proberen. Als er niet naar gevraagd wordt niet per se. Dan hoop ik dat de lezers het begrijpen. Als de lezers ook niet weten waar het over gaat, is het toch geen goed boek.
Als er lezers zijn tenminste. Dat is de eerste voorwaarde.
Wat ik nu weet is dat ik niets meer aan de inhoud kan veranderen. En dat ik het zo goed vindt. Waar het over gaat, weet ik niet meer precies. Wel dat ik het erover wilde hebben.
Het gaat over van alles. Het is lastig dat allemaal onder woorden te brengen, eigenlijk is het meer dat ik daar geen zin in heb, het staat tenslotte in dat boek.
Maar als er naar gevraagd wordt, moet ik het wel proberen. Als er niet naar gevraagd wordt niet per se. Dan hoop ik dat de lezers het begrijpen. Als de lezers ook niet weten waar het over gaat, is het toch geen goed boek.
Als er lezers zijn tenminste. Dat is de eerste voorwaarde.
maandag 16 september 2013
Enge museumbezoekers
We bezochten het Huis van Marseille. De foto's die Eddo Hartmann maakte van zijn ouderlijk huis dat hij op 12-jarige leeftijd ontvluchtte en waar hij na 20 jaar weer terugkwam, waren indrukwekkend. Het was een absolute chaos in het herenhuis. Het papier en andere troep lag er opgestapeld tot aan de negentiende eeuwse plafonds, maar daaronder was alles precies zoals zijn moeder en hij het toentertijd achterlieten. De telefoonlijst van de klas waarin hij zat, lag nog naast de grijze draaitelefoon. Zijn tekeningen hingen aan de muur.
Maar daar wilde ik het hier helemaal niet over hebben. Ik wilde het hebben over Deetje (3) die zich na een paar foto's zo vreemd begon te gedragen, dat ik dat hele huis van Marseille zo snel mogelijk moest zien te verlaten.
Als een dolle rende ze de kamers door, ging overal languit op de vloer liggen, op haar buik, met handen voor haar ogen. Bezoekers moesten over haar heen stappen om de de volgende expositieruimte te kunnen betreden. Ik glimlachte en trok mijn Deetje als een dweil over de vloer. Haar beentjes in de gele maillot maakten zwembewegingen.
'Waarom doe je nou zo raar, Deetje,' zei ik toen we eindelijk buiten stonden. 'Wat is dat voor gekkigheid.'
'Ik ben zo bang voor de mensen,' fluisterde ze.
'Wat een onzin,' zei ik. 'Mensen in een museum doen juist niks.'
'Ik vind die mensen eng, mama.'
Ik wist hier niets op te zeggen. Wat was er eng aan museumbezoekers?
'Ze lopen er met z'n allen zwijgend rond,' zei man toen. 'Ze staan stil, kijken een hele tijd naar zo'n foto aan de muur en lopen dan weer zwijgend door. Alleen de vloer kraakt af en toe.'
Maar daar wilde ik het hier helemaal niet over hebben. Ik wilde het hebben over Deetje (3) die zich na een paar foto's zo vreemd begon te gedragen, dat ik dat hele huis van Marseille zo snel mogelijk moest zien te verlaten.
Als een dolle rende ze de kamers door, ging overal languit op de vloer liggen, op haar buik, met handen voor haar ogen. Bezoekers moesten over haar heen stappen om de de volgende expositieruimte te kunnen betreden. Ik glimlachte en trok mijn Deetje als een dweil over de vloer. Haar beentjes in de gele maillot maakten zwembewegingen.
'Waarom doe je nou zo raar, Deetje,' zei ik toen we eindelijk buiten stonden. 'Wat is dat voor gekkigheid.'
'Ik ben zo bang voor de mensen,' fluisterde ze.
'Wat een onzin,' zei ik. 'Mensen in een museum doen juist niks.'
'Ik vind die mensen eng, mama.'
Ik wist hier niets op te zeggen. Wat was er eng aan museumbezoekers?
'Ze lopen er met z'n allen zwijgend rond,' zei man toen. 'Ze staan stil, kijken een hele tijd naar zo'n foto aan de muur en lopen dan weer zwijgend door. Alleen de vloer kraakt af en toe.'
vrijdag 13 september 2013
Read My World
Kom morgen allemaal naar de Tolhuistuin in Amsterdam. Of liever vandaag al.
Zaterdag vanaf 16.00 lezen daar voor: Maartje Wortel, Sanneke van Hassel, Said el Haji, David Vann (ja, die van Legend of a suicide) en ik.
En nog tienduizend andere schrijvers. Het is al begonnen. Kijk op: www.readmyworld.org
Zaterdag vanaf 16.00 lezen daar voor: Maartje Wortel, Sanneke van Hassel, Said el Haji, David Vann (ja, die van Legend of a suicide) en ik.
En nog tienduizend andere schrijvers. Het is al begonnen. Kijk op: www.readmyworld.org
Twee merkwaardige zaken
Deze ochtend fietste met Deetje (3) naar de stad om bij de uitgeverij proefdruk twee op te halen. Ook gingen we onderweg wat in speeltuinen zitten en in winkels kijken.
In de kledingwinkel zegt de juffrouw: 'Wat een schat van een kind heb jij zeg. Wat speelt ze lief.'
'Ja, hè?'
En dan: 'Wat heb je zelf een ontzettend mooie broek aan.'
'Dank je.'
'Hij zit perfect. Hij staat je erg goed.'
'Ok. Bedankt.'
Ik draai me om en loop met de lieve schat aan mijn hand vlug de winkel uit.
In de zandbak in het Sarphatipark komt er een mevrouw naar me toe. Ze vraagt me welk kapper ik heb. Ik vertel haar over de kapper die ik bezoek in mijn eigen straat.
Dan zegt de mevrouw: 'Je ziet er helemaal geweldig uit. Weet je dat?'
'Nou, dank je,' zeg ik.
De mevrouw glimlacht en gaat weer bij haar peuter zitten. Even verderop.
Ik sta op van de zandbakrand en we maken dat we wegkomen. Tegen zoveel onverwachte vriendelijkheid ben ik niet opgewassen.
Mijn proefdruk. Het is geen dik boek. Het zijn 156 bladzijdes. Dat vind ik dan toch best jammer. Het liefst had ik plotseling een lijvig werk geschreven. Maar ik schreef een kleine roman. Het lijkt of je daar vrij weinig over te zeggen hebt.
'Jij maakt mijn dag helemaal goed,' zegt de receptioniste tegen Deetje. 'Wat ben jij een kleurig meisje.'
In de kledingwinkel zegt de juffrouw: 'Wat een schat van een kind heb jij zeg. Wat speelt ze lief.'
'Ja, hè?'
En dan: 'Wat heb je zelf een ontzettend mooie broek aan.'
'Dank je.'
'Hij zit perfect. Hij staat je erg goed.'
'Ok. Bedankt.'
Ik draai me om en loop met de lieve schat aan mijn hand vlug de winkel uit.
In de zandbak in het Sarphatipark komt er een mevrouw naar me toe. Ze vraagt me welk kapper ik heb. Ik vertel haar over de kapper die ik bezoek in mijn eigen straat.
Dan zegt de mevrouw: 'Je ziet er helemaal geweldig uit. Weet je dat?'
'Nou, dank je,' zeg ik.
De mevrouw glimlacht en gaat weer bij haar peuter zitten. Even verderop.
Ik sta op van de zandbakrand en we maken dat we wegkomen. Tegen zoveel onverwachte vriendelijkheid ben ik niet opgewassen.
Mijn proefdruk. Het is geen dik boek. Het zijn 156 bladzijdes. Dat vind ik dan toch best jammer. Het liefst had ik plotseling een lijvig werk geschreven. Maar ik schreef een kleine roman. Het lijkt of je daar vrij weinig over te zeggen hebt.
'Jij maakt mijn dag helemaal goed,' zegt de receptioniste tegen Deetje. 'Wat ben jij een kleurig meisje.'
donderdag 12 september 2013
Volmaakt
Tijdens spitsuur schuifelen Jeetje en ik in de massa mee op weg naar tram 26. Recht voor centraal station staat een grote mevrouw, - twee vlechten, een extra-large groezelig t-shirt, legging - uit volle borst te schreeuwen en te zingen dat Jezus ons ook in zijn hart wil sluiten, als we maar even naar Hem zouden luisteren. Jezus is er ook voor jou, gilt ze. De kudde splitst zich voor haar neus in tweeën, buigt af naar links en naar rechts. Wij hobbelen in de groep mee die zich naar de trams aan de rechterkant beweegt. Mijn achtjarige dochter in haar glinsterende gouden jas. De H&M tas (met daarin een jurk en gymbroek) in haar ene hand, de andere hand in de mijne. Haar twee blonde staarten zwaaien. De grote witte tanden. Ze is volmaakt.
'Het is wél heel goed geprobeerd van haar,' zegt ze als we de vrouw passeren, 'maar het helpt niets. Niemand hoort echt wat ze zegt. Ze moet iets anders gaan bedenken.'
'Het is wél heel goed geprobeerd van haar,' zegt ze als we de vrouw passeren, 'maar het helpt niets. Niemand hoort echt wat ze zegt. Ze moet iets anders gaan bedenken.'
dinsdag 10 september 2013
Nog waarder dan de waarheid
Ik was bij een redactievergadering van de Brugkrant die per september heel Amsterdam Oost bestrijkt en met 70.000 exemplaren een grotere oplage heeft dan het Parool. Maar daar laten we ons niet op voorstaan. We doen het op eigen kracht. Er wordt thee en cola geschonken en op tafel staan worteltjes en koekjes met chocola. De hoofdredactie vertelt over de nieuw te varen koers. Minder IJburg, meer de stad in. Het is allemaal reuze opwindend.
'Er moeten in elk geval niet méér columns in hoor,' zegt een medewerker, 'ik vind het er nu al veel te veel. Wat moeten de mensen daar nou mee?'
De mede-columniste naast me gaat met haar theezakje heen en weer in mijn glas. De thee kleurt vreemd lila.
'Korte berichten zijn wel heel leuk,' zegt de medewerker, 'daar staat tenminste nieuws in, wetenswaardigheden, dát willen de mensen lezen. Niet die zielenroerselen.'
'Géén fictie,' fluister ik tegen mijn mede-columniste die maar met het ouwe theezakje in het hete water blijft bewegen.
'Nee,' fluistert ze, 'maar wat ik schrijf is allemaal echt gebeurd.'
'Precies. Wat ik opschrijf ook.'
'De mensen willen er óók iets van opsteken,' gaat de medewerker door. Het blijft even stil. Iemand bijt op een worteltje. Mijn thee is donkerpaars geworden.
'Of zitten er hier soms ook columnisten bij?' vraagt de medewerker aarzelend.
Eenmaal thuis pak ik de krant. Het eerste wat ik lees is de column van Frits Abrahams, zoals elke dag, en vandaag ook de wekelijkse column van Pia de Jong over gemiddelde kinderen die jaar in jaar uit en van minuut tot minuut door hun ouders en professionele coaches gemanaged worden om hen voor te bereiden op de selectie voor een topuniversiteit. Dat laatste boeit me bovenmatig. Omdat het te maken heeft met waar mijn boek over gaat. Maar dat is fictie.
'Er moeten in elk geval niet méér columns in hoor,' zegt een medewerker, 'ik vind het er nu al veel te veel. Wat moeten de mensen daar nou mee?'
De mede-columniste naast me gaat met haar theezakje heen en weer in mijn glas. De thee kleurt vreemd lila.
'Korte berichten zijn wel heel leuk,' zegt de medewerker, 'daar staat tenminste nieuws in, wetenswaardigheden, dát willen de mensen lezen. Niet die zielenroerselen.'
'Géén fictie,' fluister ik tegen mijn mede-columniste die maar met het ouwe theezakje in het hete water blijft bewegen.
'Nee,' fluistert ze, 'maar wat ik schrijf is allemaal echt gebeurd.'
'Precies. Wat ik opschrijf ook.'
'De mensen willen er óók iets van opsteken,' gaat de medewerker door. Het blijft even stil. Iemand bijt op een worteltje. Mijn thee is donkerpaars geworden.
'Of zitten er hier soms ook columnisten bij?' vraagt de medewerker aarzelend.
Eenmaal thuis pak ik de krant. Het eerste wat ik lees is de column van Frits Abrahams, zoals elke dag, en vandaag ook de wekelijkse column van Pia de Jong over gemiddelde kinderen die jaar in jaar uit en van minuut tot minuut door hun ouders en professionele coaches gemanaged worden om hen voor te bereiden op de selectie voor een topuniversiteit. Dat laatste boeit me bovenmatig. Omdat het te maken heeft met waar mijn boek over gaat. Maar dat is fictie.
maandag 9 september 2013
Normaal
Een jongeman haalt een microfoontje onder m'n roze blouse door. Voor de boekenkast ga ik zitten, op de bank die er speciaal voor is neergezet. Een grote, hoge ruimte. Er staat een camera op statief. De jonge vrouw vraagt of ik in tweeeneenhalve minuut wil vertellen waar mijn boek over gaat. Voor de verkoop. Eerst in het Engels. En daarna in het Nederlands. De twee glimlachen vriendelijk en geven mij een teken dat ik kan beginnen. 'Ja. Nu.'
Dat zal moeilijk gaan. Ik wil toevallig net nu dood.
'Ja. Nu.'
Ik heb echt geen idee waar mijn boek over gaat. Maakt mij niet uit in welke taal ik het moet verwoorden.
'Ja. Nu.' Ze blijven glimlachen.
'Ik doe het niet hoor,' zeg ik.
Maar even later hoor ik mezelf braaf mijn Engelse voorbereide verhaaltje opzeggen. Daarna moet het in het Nederlands. Dat heb ik niet van tevoren opgeschreven. Ik ga wel heel erg kort door de bocht, hoor ik. Maar het maakt mij allang niet meer uit. Als ik hier maar weg mag is het enige wat ik kan denken. Als ik hier weg ben, is alles goed. Eenmaal weer veilig thuis eet ik, nog in mijn roze blouse, een zak chocolade pindarotsjes leeg. Het was al met al best gemakkelijk, als ik maar normaal had gedaan.
Dat zal moeilijk gaan. Ik wil toevallig net nu dood.
'Ja. Nu.'
Ik heb echt geen idee waar mijn boek over gaat. Maakt mij niet uit in welke taal ik het moet verwoorden.
'Ja. Nu.' Ze blijven glimlachen.
'Ik doe het niet hoor,' zeg ik.
Maar even later hoor ik mezelf braaf mijn Engelse voorbereide verhaaltje opzeggen. Daarna moet het in het Nederlands. Dat heb ik niet van tevoren opgeschreven. Ik ga wel heel erg kort door de bocht, hoor ik. Maar het maakt mij allang niet meer uit. Als ik hier maar weg mag is het enige wat ik kan denken. Als ik hier weg ben, is alles goed. Eenmaal weer veilig thuis eet ik, nog in mijn roze blouse, een zak chocolade pindarotsjes leeg. Het was al met al best gemakkelijk, als ik maar normaal had gedaan.
vrijdag 6 september 2013
Lambs
Op IJburg is blauwalg gesignaleerd en opnieuw een kinderlokker. De strandjes zijn afgezet. Ik loop met een vriendin die ik al sinds de kleuterschool ken het Diemerpark door richting Muiden. Als we teveel praten, vliegen de insecten onze mond in. Dus soms is het even slikken. Eén keer fietst de kinderlokker voor ons. In slakkengang. Dik, wijdbeens, met een nat staartje in zijn nek. Maar dat is kinderachtig.
We rennen net de brug over als de eerste auto naar ons toetert.
'De kinderlokker!' roep ik. 'Daar is-ie!'
Het blijft even stil naast mij. Dan zegt mijn vriendin: 'Eerder een ouwe wijvenlokker, denk je niet?'
Dat is waar. Ik denk dat het komt omdat we vroeger in ons dorp de kinderlokkers en de heksen constant van ons af moesten schudden. Als ik met haar loop, schiet ik automatisch een jaar of dertig terug in de tijd.
Zodra we IJburg weer in rennen, claxonneert de ene auto na de andere. Het moet de schemer zijn, de blote benen, en de ongewone warmte die maakt dat de bestuurders toeteren.
Daarna komen we te praten over Engelse spreekwoorden als 'Mutton dressed as lamb.'
We rennen net de brug over als de eerste auto naar ons toetert.
'De kinderlokker!' roep ik. 'Daar is-ie!'
Het blijft even stil naast mij. Dan zegt mijn vriendin: 'Eerder een ouwe wijvenlokker, denk je niet?'
Dat is waar. Ik denk dat het komt omdat we vroeger in ons dorp de kinderlokkers en de heksen constant van ons af moesten schudden. Als ik met haar loop, schiet ik automatisch een jaar of dertig terug in de tijd.
Zodra we IJburg weer in rennen, claxonneert de ene auto na de andere. Het moet de schemer zijn, de blote benen, en de ongewone warmte die maakt dat de bestuurders toeteren.
Daarna komen we te praten over Engelse spreekwoorden als 'Mutton dressed as lamb.'
woensdag 4 september 2013
Noodbrief ingevuld
'Waarom regel jij nooit iets.' Jeetje schreeuwt het uit. 'Nooit!'
'Wat moet ik regelen?' Ik zit rechtop op de rand van haar bed, klaar om Het nooit eindigende verhaal voor te lezen en kijk haar aan.
''Ik heb vandaag alwéér een nieuwe noodbrief van de juf meegekregen.'
'Een nieuwe noodbrief?'
'Ja, ze geeft me er elke dag weer een mee naar huis.'
'Waarom?'
'Omdat ik de enige van de klas ben die de noodbrief nog niet ingeleverd heeft!' De tranen springen in haar ogen. 'De énige.'
'O.'
'De juf vraagt steeds aan mij of ik thuis ergens een noodbrief heb zien liggen. En dan zeg ik 'nee' en dan kopieert ze een nieuwe.'
'Vandaar,' zeg ik. 'Ik dacht al: liggen die brieven nou overal?'
'Ja! We hebben er nu al acht!' schreeuwt ze. 'ACHT.'
'Wat moet ik met acht noodbrieven, Jeetje?'
'Wat moet je daarmee? Wat moet je daarmee?' roept Jeetje. 'Wat denk je dat je daarmee moet?INVULLEN natuurlijk.'
'Maar ik was de eerste noodbrief helemaal niet kwijt hoor,' zeg ik. 'Dacht de juf dat? Nee, ik heb de noodbrief gewoon netjes op het prikbord hangen. Zeg dat maar tegen de juf.'
Even later komen we over de witte muur van haar slaapkamer te spreken en de optie de muur te behangen met fel oranje noodbrieven. Daarna kunnen we verder met het nooit eindigende verhaal.
'Wat moet ik regelen?' Ik zit rechtop op de rand van haar bed, klaar om Het nooit eindigende verhaal voor te lezen en kijk haar aan.
''Ik heb vandaag alwéér een nieuwe noodbrief van de juf meegekregen.'
'Een nieuwe noodbrief?'
'Ja, ze geeft me er elke dag weer een mee naar huis.'
'Waarom?'
'Omdat ik de enige van de klas ben die de noodbrief nog niet ingeleverd heeft!' De tranen springen in haar ogen. 'De énige.'
'O.'
'De juf vraagt steeds aan mij of ik thuis ergens een noodbrief heb zien liggen. En dan zeg ik 'nee' en dan kopieert ze een nieuwe.'
'Vandaar,' zeg ik. 'Ik dacht al: liggen die brieven nou overal?'
'Ja! We hebben er nu al acht!' schreeuwt ze. 'ACHT.'
'Wat moet ik met acht noodbrieven, Jeetje?'
'Wat moet je daarmee? Wat moet je daarmee?' roept Jeetje. 'Wat denk je dat je daarmee moet?INVULLEN natuurlijk.'
'Maar ik was de eerste noodbrief helemaal niet kwijt hoor,' zeg ik. 'Dacht de juf dat? Nee, ik heb de noodbrief gewoon netjes op het prikbord hangen. Zeg dat maar tegen de juf.'
Even later komen we over de witte muur van haar slaapkamer te spreken en de optie de muur te behangen met fel oranje noodbrieven. Daarna kunnen we verder met het nooit eindigende verhaal.
dinsdag 3 september 2013
Verlaten
De school was uit. Het blonde meisje viel op tussen de andere blonde meisjes op het schoolplein.Het was de manier waarop ze rondkeek. Hoopvol. Zoekend. En hoe langer ze er stond, hoe langer haar nek werd, om over al die ouders heen te kunnen kijken die steeds maar niet voor haar kwamen.
Een voor een werden de kinderen opgehaald.
Het schoolplein liep langzaam leeg. Ze verroerde zich niet. Ze beet op haar lip terwijl ze de straat afspeurde. Ze huilde niet, daarvoor vond ze zichzelf denk ik te oud. Een jaar of acht moet ze zijn geweest. Jeetjes leeftijd. Om haar schouders hing een grote canvas tas, met natuurlijk een lege beker erin en een trommel vol broodkorstjes. Na een minuut of twintig waren echt alle ouders verdwenen en liepen er alleen nog kinderen in fluoriderende hesjes van de naschoolse opvang. Een tijdje bleef ze op dezelfde plek staan. Toen haalde ze haar schouders op en vertrok. Ik zag haar lopen. Het dappere ding. Over de brug ging ze. In de richting van het andere eiland.
Een voor een werden de kinderen opgehaald.
Het schoolplein liep langzaam leeg. Ze verroerde zich niet. Ze beet op haar lip terwijl ze de straat afspeurde. Ze huilde niet, daarvoor vond ze zichzelf denk ik te oud. Een jaar of acht moet ze zijn geweest. Jeetjes leeftijd. Om haar schouders hing een grote canvas tas, met natuurlijk een lege beker erin en een trommel vol broodkorstjes. Na een minuut of twintig waren echt alle ouders verdwenen en liepen er alleen nog kinderen in fluoriderende hesjes van de naschoolse opvang. Een tijdje bleef ze op dezelfde plek staan. Toen haalde ze haar schouders op en vertrok. Ik zag haar lopen. Het dappere ding. Over de brug ging ze. In de richting van het andere eiland.
maandag 2 september 2013
Huilen
Op de bruiloft werd veel gehuild. Eerst in de Amstelkerk en later in het restaurant bij de speeches. Overal zag ik tranen rollen en ogen gedept worden met zakdoekjes. De hele kerk kreeg het te kwaad toen de bruidegom zijn bruidegom toezong.
'Moet je nou zien!' Ik stootte man aan. 'Iedereen huilt.'
'Dat is ontroering,' fluisterde hij. 'Ont-roe-ring.' Zijn ogen waren nat.
'Ja, dat weet ik ook wel.'
Ik begreep het allemaal best .De liefde die hier gedeeld en getoond werd, was mooi. Dat zag ik. Maar ik hoefde niet te huilen. Al zou ik het willen. Sterker nog: ik zou het wel willen. Met iedereen meehuilen. Maar het gebeurt niet.
Toen ik hier tijdens het diner met iemand over sprak, stelde hij me gerust. Ik hoefde niet per se een onverschillig en ongenaakbaar type te zijn. Ik was gewoon meer een observator. Iemand die ziet dat iedereen huilt en constateert dat er ontroering is. Die mensen moeten er ook zijn.
'Dat is handig voor een schrijver,' zei hij. 'Als je een zekere afstand tot de wereld hebt.'
'Moet je nou zien!' Ik stootte man aan. 'Iedereen huilt.'
'Dat is ontroering,' fluisterde hij. 'Ont-roe-ring.' Zijn ogen waren nat.
'Ja, dat weet ik ook wel.'
Ik begreep het allemaal best .De liefde die hier gedeeld en getoond werd, was mooi. Dat zag ik. Maar ik hoefde niet te huilen. Al zou ik het willen. Sterker nog: ik zou het wel willen. Met iedereen meehuilen. Maar het gebeurt niet.
Toen ik hier tijdens het diner met iemand over sprak, stelde hij me gerust. Ik hoefde niet per se een onverschillig en ongenaakbaar type te zijn. Ik was gewoon meer een observator. Iemand die ziet dat iedereen huilt en constateert dat er ontroering is. Die mensen moeten er ook zijn.
'Dat is handig voor een schrijver,' zei hij. 'Als je een zekere afstand tot de wereld hebt.'
Abonneren op:
Posts (Atom)