Deze ochtend fietste met Deetje (3) naar de stad om bij de uitgeverij proefdruk twee op te halen. Ook gingen we onderweg wat in speeltuinen zitten en in winkels kijken.
In de kledingwinkel zegt de juffrouw: 'Wat een schat van een kind heb jij zeg. Wat speelt ze lief.'
'Ja, hè?'
En dan: 'Wat heb je zelf een ontzettend mooie broek aan.'
'Dank je.'
'Hij zit perfect. Hij staat je erg goed.'
'Ok. Bedankt.'
Ik draai me om en loop met de lieve schat aan mijn hand vlug de winkel uit.
In de zandbak in het Sarphatipark komt er een mevrouw naar me toe. Ze vraagt me welk kapper ik heb. Ik vertel haar over de kapper die ik bezoek in mijn eigen straat.
Dan zegt de mevrouw: 'Je ziet er helemaal geweldig uit. Weet je dat?'
'Nou, dank je,' zeg ik.
De mevrouw glimlacht en gaat weer bij haar peuter zitten. Even verderop.
Ik sta op van de zandbakrand en we maken dat we wegkomen. Tegen zoveel onverwachte vriendelijkheid ben ik niet opgewassen.
Mijn proefdruk. Het is geen dik boek. Het zijn 156 bladzijdes. Dat vind ik dan toch best jammer. Het liefst had ik plotseling een lijvig werk geschreven. Maar ik schreef een kleine roman. Het lijkt of je daar vrij weinig over te zeggen hebt.
'Jij maakt mijn dag helemaal goed,' zegt de receptioniste tegen Deetje. 'Wat ben jij een kleurig meisje.'
vrijdag 13 september 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten