Een tijdlang zat hij domweg naar het papier te staren. Het was merkwaardig dat hij niet alleen het vermogen om zich uit te drukken verloren leek te hebben, maar dat hij zelfs vergeten leek te hebben wat hij oorspronkelijk had willen zeggen. Wekenlang had hij zich voorbereid op dit ogenblik, en nooit was het bij hem opgekomen dat hij behalve moed nog iets anders nodig zou hebben. Het eigenlijke schrijven zou vanzelf gaan. Hij hoefde slechts de eindeloze, rusteloze monoloog aan het papier toe te vertrouwen, de woorden die almaar door zijn hoofd maalden, letterlijk jarenlang. Op dit moment echter was zelfs die monoloog opgedroogd. Bovendien was zijn open spatader ondraaglijk gaan jeuken.
Uit: 1984 Orwell.
Dit las ik vandaag. En ik heb daar zelf niets meer aan toe te voegen.
dinsdag 3 juni 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten