donderdag 12 juni 2014

Baas

Het was al over tienen en ze was voor de zoveelste keer uit bed gestormd. We stonden tegenover elkaar op ooghoogte - de vierjarige bovenaan de trap en de eenenveertigjarige een paar treden daaronder. We hadden allebei onze armen in onze zij. Het meisje zag er totaal verwilderd uit in haar roze onderbroekje.  Ze liep vuurrood aan, liet zich uiteindelijk een paar keer op de grond vallen, gilde als een speenvarken. Er leek geen rede meer in te zitten. Dit allemaal omdat ze niet naar bed wilde.
'Jij mag helemaal nooit meer naar school,' hoorde ik mezelf tenslotte naar haar roepen. 'Nooit meer!'
'Mooi!' krijste zij, 'dat wou ik ook helemaal niet.'
'O nee?'
'NEE.'
Zo erg buiten zinnen is de kleine dus ook weer niet, dacht ik.

'Ga ik wel naar school?' vroeg ze vanmorgen.
'Ja,' zei ik, 'ik zei het alleen maar omdat ik niets anders meer wist te zeggen. Het was helemaal niet waar. Maar jij deed zo ontzettend raar gisteravond.'
'Ja en dan ga jij ook raar doen, hè?'
'Precies,' zei ik, 'wie is hier eigenlijk de baas?'
'Daar gaan we het nu niet over hebben,' zei ze.
Jawel, zei ik. 'Daar hebben we het nu wel over. Jij bent niet de baas. Dat zijn wij. Papa en ik.'
Ze begon eerst te neuriën en toen te zingen.

Aan de ontbijttafel vroeg ze: 'Als ik eenenveertig ben, ben ik dan wel de baas?'

Geen opmerkingen: