Ik wilde een muziekje opzetten.
Van de ochtend tot de na-middag probeerde ik de Belgische servieskast in de kamer te openen. Twee deurtjes, één zou naar links- en de ander naar rechts openklappen en daarachter stond de versterker. De deurtjes klemden, nee zaten muurvast. Er kwam geen millimeter beweging in, hoe ik er ook aan trok. Mijn tweewekelijks krachttraining ten spijt. Deze kast was een onbegonnen zaak. Ik moest nu accepteren dat het een dag zonder muziek werd. Maar berusting voelde ik niet. Ik dacht: brandhout. Goedkoop is duurkoop. Daar had mijn oma zaliger gelijk in. Wat heb je aan zo'n authentieke kast als de f*cking deuren niet opengaan.
Tegen half vier kwamen Jeetje (10) en Deetje (5) thuis uit school en moeder stond nog altijd aan die kast te rukken.
'Probeer jij eens Jeetje,' zei ik.
Nee, ook Jeetje lukt het niet. Ze sjorde, hing en trok eraan. Had het bloed in de kussentjes van haar handen staan. We hebben het zelfs nog samen geprobeerd. Met vier handen. Tevergeefs, dacht ik, alles tevergeefs op deze regenachtige, doodstille dag.
'Laat mij eens,' zei Deetje.
En ze stond op van haar kleurplaat, liep naar de kast en trok de deurtjes open.
Er was muziek.
'Hoe heb je dat gedaan?' bleef ik maar vragen. 'Hoe kan dat?'
'Ja, jullie doen het alleen met jullie hoofd,' zei Deetje. 'Het moet met je hele lichaam.'
dinsdag 22 september 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten