Gemoedstoestand
Aan de vooravond van de twaalfde verjaardag van onze oudste hang ik de slingers op. Ik app dat ik de slingers zojuist in mijn eentje opgehangen heb. Ex schrijft:
‘Hoe was de opera vandaag?’ Ik bel hem en ontsteek – ook tot mijn verbazing - in
woede over de andere vrouw. Daarna vertel ik over mijn bezoek met de meisjes
aan de Nationale Opera. Ik vertel hem niet dat we zó’n fijne en ontspannen
zondag hadden gehad, dat ik er bang van was geworden. “Het lijkt wel vakantie!”
zeiden de meisjes. Dat is dus ook weer niet de bedoeling. Het moet leuker blijven
met ons vieren dan met ons drieën. Maar dat is het niet.
Een vriendin, die al dertig jaar lang met dezelfde man is, zegt
dat ik ex niet loslaat, dat ik mijn eigen weg niet ga, dat deze columns niets
minder zijn dan pogingen hem te versieren.
Een andere vriendin schrijft: ‘Het wordt beter en intussen is het
goed. It takes what it needs.’
In de debuutroman ‘Voor altijd voor het laatst’ van Tjitske
Jansen lees ik: ‘Ik snapte niet dat mensen konden denken dat ik het
vooruitzicht hier overheen te zullen komen een troostrijk vooruitzicht vond.
Iemand missen is een manier om hem te bezitten. Zolang je iemand mist, is hij
nog bij je. Hier overheen komen zou betekenen dat ik mijn liefde kwijt was.’
Mijn emotionele lijn kan ik de laatste weken niet bijbenen.
Ik heb onze gemoedstoestand in drie geologische
aardlagen verdeeld waartussen we - ik
het meest - steeds heen en weer schieten. De onderste laag, onze basis, is nog
steeds intact. Zodra wij daarin terechtkomen, is er rust en vertrouwen. De
tweede laag is het emotionele vlak waarop we elkaar nu kwijtgeraakt zijn en
elkaar niet (willen) begrijpen. Eenmaal daar aanbeland, zijn wij twee volkomen
vreemden. Deze laag is grillig en in staat al het andere te vernietigen.
De derde laag is pragmatisch, praktisch, met o.a. het ouderschap. We
kunnen samen nog erg goeie kinderfeesten geven.
In het boek ‘Hotel Hartzeer’ staat dat ik – de
verlatene - de belichaming ben van één van de grootste angsten van de mens. De mensen willen liever niet te
lang worden geconfronteerd met pijn, verdriet, ontreddering. Wel willen ze het
verhaal horen over de feniks die uit de as verrijst, over persoonlijke groei.
Ik zeg: uit de as verrijzen kan een twijfelachtig genoegen
zijn.