Bovenkamer
Ik ben
alleen thuis, bezig oververhit te raken in mijn bovenkamer. De kinderen hebben
vakantie. Het is een van die warme dagen waarop we normaal gesproken met z’n vieren naar het strand zouden gaan, - waren we heel goed in - maar nu doen we dat
even niet.
Begint ze
daar alwéér over, hoor ik u denken. Ja. Alweer.
Ik zou er
ook helemaal geen tijd voor hebben, het strand, daar niet van, ik moet nodig
aan mijn boek werken, en ook dit stukje nog schrijven.
Ex ligt met
de meisjes op het strandje, een halve kilometer hiervandaan, lees ik nu. Vanaf
deze bovenverdieping zou ik zowat naar ze kunnen zwaaien. Ik moet moeite doen
om, u weet waar ik moeite voor moet doen. Ik wil mijn kleine ook graag zien
namelijk. Dat lijfje voelen. Zíj komt in de tijd dat ze bij haar vader is niet
dagelijks even langsgefietst. En vannacht schrok ik wakker omdat zij wakker
lag. Alleen in dat stapelbed. In dat andere huis. En ik wist dat ze bang was.
Ze heeft haar vader, zegt u. Dat is zo. Daar is ze uiteindelijk ook naartoe
gegaan. Want ja, beste mensen, ze bleek ook écht wakker te zijn geweest om
03.15 u.
Allemaal
prima. Maar ze is veel te jong om zo lang niet bij haar moeder in de buurt te
zijn. Ze komt uit mijn buik. Ze hoort bij mij. Ik hou er heel wat
traditionelere denkbeelden op na, dan ik tevoren ooit zou hebben gedacht.
Er is nóg
iets waar ik me op dit moment, al wegsmeltend, mee bezig houd. Waar we moeten gaan
wonen straks, als we die scheiding officieel gaan beginnen. En hoe
godsgruwelijk dúúr het zal worden om alleen die
walgelijke papieren maar te kunnen tekenen. Dít blijkt die gezamenlijke wereldreis
te zijn waarvan ik altijd heb gedroomd. Nee, het is niet enkel kommer en kwel. Er
gebeuren ook veel goeie dingen. Ik leef bijvoorbeeld. Dat was voor het gedonder
begon wel anders. Waar ik vroeger vooral schreef om dichterbij het leven te
komen, schrijf ik nu eerder om het even vanaf een afstandje te bezien. Het is dus
ook goed dat dit gebeurt. Zeker. Al werd ik vanmorgen in de sportschool, tijdens
de ontspanningsoefening, ineens bevangen door het ondraaglijke idee dat ik
nooit meer naast hem in bed zal liggen.
U mag
raden wat ik uiteindelijk heb gedaan, betreft dat strandje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten