vrijdag 8 januari 2016

Liefdesverdriet

Jaren terug in de tijd getuimeld. Bij een afscheidsscène terechtgekomen. Een ochtend in 1994 zal het zijn geweest, of 1995, ik weet het niet, jaartallen zeggen me niets. Ik weet dat ik door hem op de trein gezet werd. En vooral dat het geheel tegen mijn gevoel in was.
Het was in mijn leven nooit eerder zó klip en klaar geweest wat ik voelde en wat ik wilde.
Maar zijn volgepakte Citroën CX stond al klaar op de oprit van de boerderij, de neus richting het zuiden. Hij was afgestudeerd. Later die dag zou hij vertrekken met twee vrienden naar Italië. Voor minstens een jaar. Een nieuw liefje paste niet in de planning.
We stonden op het perron, weg van de mensen, onder het blauwe bord 'Culemborg.' Hij in de eeuwige houthakkersblouse en enorme krullenbos en ik op mijn eeuwige blokhakken en een grote rugzak. We stonden alleen maar dicht tegen elkaar aan, elkaars geur op te snuiven, elkaar vast te houden, tot de trein eraan kwam, dat walgelijke gele boemelding, en hij die stap naar achteren echt zette.
De hele treinrit naar mijn ouders heb ik gehuild. Overstappen in Utrecht op de intercity naar Nijmegen, de stoptrein naar Boxmeer.  Het was ook voor het eerst van mijn leven dat er in al die drie treinen geen enkele andere passagier zat. Er was alleen ik en mijn verdriet in een lege trein die steeds verder wegreed van de man waar ik zijn moest.

Geen opmerkingen: