vrijdag 1 april 2016

Ik sport

De Schoenmakerij IJburg tas met daarin mijn sportschoenen hangt aan mijn stuur. In mijn sportieve pakje fiets ik naar de fitnessschool op Haveneiland. Mijn knie raakt de tas steeds. De circuittraining is net twee minuten begonnen als ik erbij kom staan. Er zijn nog twee andere dames en één man.
'Daar hebben we de verloren dochter,' zegt de Surinaamse sportinstructeur. En dan zegt hij streng: 'Je bent laat.'
Ik pak de gewichten op en doe mee met de oefening voor de bovenarmen. Mijn armen naar rechts, naar voren, omhoog. De sportinstructeur, voormalig Nederlands kampioen bodybuilden, komt recht voor me staan - 'Zet die gewichten naast je,' gebiedt hij- en legt zijn armen op die van mij.
'Wegduwen,' zegt hij.
'Moeilijk hoor.'
Hij glimlacht:  'Waar was je zolang gebleven? Had je problemen?'
Ik probeer zijn armen opzij te duwen. De muziek is luid. Don't let me go, wordt er steeds gezongen. Don't let me go. Don't let me go. Bij de cardio-oefeningen merk ik meteen dat ik stiekem gerookt heb. Sterk spul. Na een uur is de training afgelopen. Ik heb de gekte weer mooi buiten de deur gehouden vanavond, denk ik.
Ik neem me voor op te schrijven wat ik gezien heb, wat er is, mij te houden aan een precieze beschrijving van de feiten, zoals de schoolmeester van de Nederlandse letteren ons voorschrijft op zijn weblog. Ik ben gevoelig voor autoriteit. Het is jammer dat ik geen vogels tegenkwam onderweg, maar ik ga er niets bij liegen. Dat ontspoort al gauw.
De instructeur zit achter de receptie en wenkt me als ik weg wil gaan.
'Kom eens hier.'
'Wat is er?'
'Je moet niet zien wat er is, Elke.'  Hij kijkt me strak aan. 'Je moet kijken naar wat er níet is. Wat je ogen niet kunnen zien. Dáár gaat het om.'
'Nu fucking dát weer.'
'Het gaat er om dat je gelóóft dat het er is.'

Na een tijdje laat hij me gaan, maar niet nadat hij me bevolen heeft The book of Enoch te lezen. Er is maar één waarheid, namelijk. Hij vindt het belangrijk dat ik dat begrijp.
'Jij durft niet buiten jouw pinksterGod te denken,' zeg ik.
'Dat heeft niets met durven te maken, ik wil het niet.'
'En je dúrft niet, want stel,  stel nou dat het niet waar is..?'
Maar daar heeft de sportinstructeur geen boodschap aan.

Geen opmerkingen: