zaterdag 29 september 2007
Ik ben slapende
Avond. Ik lees Het boek dat je leven redt van A.M Homes maar val halverwege in slaap. Wijs ben ik en sleep mij van de bank, de trap op, naar boven. Naar bed. Eerst het lampje uitmaken bij het meisje dat met haar armen wijd ligt te slapen. Knip. De deurtjes dicht die haar slaapkamer van die van ons scheidt. Het meisje beweegt niet. Ik weldra ook niet meer. Ik slaap al bijna. In bed luister ik nog even naar de geluiden van de stad daar ver weg. Zoals de geluiden van je ouderlijk huis vroeger. Messen en vorken, gelach en geplop van wijnflessen. Geroezemoes. De café's. In eentje ervan zit hij. Midden in het mierennest. De auto's op de snelweg. Zoef. Zoef. Het gerammel van een oude fiets in onze straat. De fiets rammelt ons huisje voorbij. Rammelt de hoek om. Ik slaap. O. Een ambulance. Er wordt iemand weggevoerd. Wij slapen. Ik leg mijn armen wijd gespreid naast me. Alsof ik een neergestort vliegtuig ben. De ideale slaaphouding. En straks zal hij hier terugkeren. Hij zal een stukje van de stad meeslepen naar mij en een beetje van het gekrioel. Hij zal fragmentjes van een paar individuen onthullen. Het uiteinde van de deken tilt hij op, straks. Ik slaap vast, ik ben slapende. Het meisje achter de deuren zucht diep. O. Nog een ambulance.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten