zondag 12 december 2010

Eer

De tweejaarlijkse prijs van 1000 Euro die bestemd was om vrouwelijke debutanten wat meer onder de aandacht te brengen, ging deze keer naar een non-fictie bestseller. Het Pauperparadijs. (Eenendertigste druk.)
'Waarom zit ik hier eigenlijk?' vroeg de schrijfster zich aan het begin van de middag af. 'Ik heb namelijk helemaal geen fictie geschreven.'
'Jahaa,' zei de gespreksleidster.
'Het was er mij juist om te doen dat er geen woord fictie in voorkomt,' zei de schrijfster.
'Wacht het juryrapport maar af. Dan weet je waarom je hier zit.'
Suzanna zat daar om te winnen natuurlijk, maar dat kon de gespreksleidster toen niet verklappen. Dan was er geen literaire middag meer.

We zaten de hele middag in de Eindhovense bibliotheek op een ijzeren verhoging en praatten over verkoopcijfers. Het debat ging over boekverkoop. Daar wist ik weinig van. En de andere vier genomineerden - Franca Treur, Pia de Jong, Laura Broekhuysen en Suzanna Jansen -, ook niet echt. We zaten naast elkaar, met onze benen over elkaar, en ik probeerde steeds zo te gaan zitten dat onze voeten dezelfde kant op wezen.
Ik vroeg me af hoe het er aan toe zou gaan bij een Man en Kultuurdebuutprijs. En of mannen ook aan synchroonzitten zouden denken.

'Vrouw en Kultuurprijs,' zei man vanochtend nog, 'dat is net zoiets als een Marokkaan en Vriendelijkprijs.'

Uit het rapport bleek dat de jury niet had gemerkt dat Het Pauperparadijs non-fictie was. Nu geef ik die jury groot gelijk. Het verschil tussen fictie en non-fictie is ook heel klein. Eigenlijk wel op te heffen.
Ze spraken ook nog veel lovende woorden over mijn boek.

Ik heb in de Eindhovense bibliotheek één boek verkocht. Aan een vrouw wier dochter zich ook waagde aan het schrijven van verhalen.
'Veel succes' heb ik aan de dochter geschreven. En ik meende het echt.

Heel vervelend vind ik het dat ik mijn blauwe, dure, lievelingsvestje verloor. Ik had het vest in mijn tas zitten en het is er waarschijnlijk bij het zoeken van mijn pen uitgevallen. Tel daarbij het treinkaartje op.
Dan hou je echt alleen de eer over. De eer werd steeds kostbaarder.

Om de trein terug te halen jogden Franca Treur, Pia de Jong, de marketingdame van uitgeverij Prometheus en ik dwars door Eindhoven. Met onze bossen bloemen stevig tegen onze borst gedrukt.
'Maar goed dat ik veel geoefend heb,' dacht ik nog. 'Ik ben een goede renster.'

Geen opmerkingen: