Er zaten twaalf cursisten en ik vroeg me af hoe ik ze nou écht goed kon uitleggen hoe je een verhaal schrijft. Ik had 'de structuur voor een traditioneel verhaal' uitgeprint. Maar daarmee wisten ze natuurlijk niets.
De ruimte was hel verlicht. De tafels stonden in een vierkant. De ogen waren op mij gericht.
In den beginne is er het woord, zei ik.
Op een gegeven moment ging ik 'Weerzien' voorlezen van Cheever, de grootmeester van het verhaal. Ik was van plan om een stukje te lezen en ze dan zelf iets te laten schrijven over een weerzien. Maar ik las het hele verhaal voor. Dat bleek een goed idee voor de rest van de les.
Later begreep ik pas dat ik dat gedaan had omdat alleen door verhalen te lezen, je kunt leren begrijpen hoe ze in elkaar zitten. Je een idee kunt krijgen over wat er allemaal mogelijk is.
Die dag had iemand mij een boek gestuurd, het was Pan van Knut Hamsun, met als opdracht 'deze moet je hebben.' Nu ligt het boek naast me, alsof het de sleutel is.
Halverwege de les begon ik te klappertanden. Vorige keer gebeurde dat ook, weet ik nog. Ik klappertandde terwijl het niet koud was.
donderdag 4 oktober 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten