Ik ren door het gedeelte van het park dat men 'natuurlijk' laat verwilderen. Blote benen, blote armen, heb ik. Alles baadt in het zonlicht. Links en rechts van mij het vette gras dat een halve meter, nee zeker een meter hoog staat. Een zee van gele bloemetjes. Het glinsterende Amsterdam-Rijnkanaal. Een zwarte vrachtboot met een container uit China vaart voorbij. Ik zou eigenlijk niet weten wat ze allemaal over het water vervoeren. Maar aan mijn rechterhand moet ergens de ringslang kronkelen. Ze hebben er broedhopen gemaakt van oud maaisel en paardenmest.
Tot in de verte de man. Een Jezus-type. Een strak hemdje boven zijn jeans. Een brede torso. Twee fikse honden aan zijn zijde. Hoe dichter ik hem nader, hoe verder hij in het gras verdwijnt. Tot hij weg is. Steeds denk ik: omkeren of doorrennen met gevaar voor eigen leven.
Die Jezus sleurt mij dadelijk het gras in, drukt mij neer, knoopt zijn gulp open, de honden zijn ervoor getraind, straks ben ik al in stukken gesneden, word ik in een vriezer gelegd en even later opgelost in een bad van zoutzuur, door de gootsteen spoel ik weg.
Het is ook altijd allemaal schijn. Nergens ben je veilig. De grond waarop ik loop was een chemische gifbelt. Er zit nu een doos omheen om het gif tegen te houden, maar honden mogen hier niet graven en tentharingen niet in de grond worden gestoken. Of het gaat fout.
dinsdag 4 juni 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Alstie eruit ziet als een jezus, issie vermomd, als schaap; zeker in de buurt van die ringslang.
Een reactie posten