Thuisgekomen maakte moeder de oven open. Een sterke geur van verschroeid vlees. Pijn. Het litteken van de brandwond, dat daar al zat sinds moedertje een jaar of acht was, lag weer open. Zo zou het dus ruiken als ze gecremeerd werd. Maar dan iets sterker.
De maaltijd, die man voor haar in de oven gezet had voordat hij de deur uit ging, at ze lauw op. Met haar jas nog aan. De bloemen, de olie, het notitieboekje, lagen naast haar handschoenen op tafel. Moeder droeg veel make-up omdat ze net in een televisieprogramma had gezeten, waar ze over moederschap had gepraat natuurlijk. Moeder was een luchtig tussendoortje geweest. Voor haar was de vertaler van een Japans meesterwerk, na haar werd er met de biograaf van de allerbeste schrijver van de twintigste eeuw gesproken.
Terwijl moeder de bloemkool naar binnen propte, dacht ze na over de verbranding. Het kon geen toeval zijn dit juist nú gebeurde. Haar hand was rood. Het vel eraf. Ze staarde recht in haar oude wond.Een beetje moeder zou weten dat je je poten niet zonder handschoenen in een hete oven stopt. Hoe langer moeder ernaar keek, hoe betekenisvoller de wond.
'Ik kan niet slapen.' Bovenaan de trap stond haar oudste dochter in ondergoed. Een engel. Nadat moeder haar dochter een kus gegeven had en nog eens had ingestopt, snelde ze weer naar beneden. De laatste vijf treden gleed ze uit. Ook die val had iets mythisch vond ze.
donderdag 21 november 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten