Voor ik mijn telefoon gepakt heb om een foto te maken, maakt de tram een bocht en valt de fiets bijna op een kinderwagen. In vier stappen ben ik er. De spaken van het voorwiel zitten klemvast tussen het dikke plastic. Als ik de fiets probeer op te tillen, maakt de tram nog een scherpere bocht en word ik tegen het hokje van de conducteur aan geslingerd. De passagiers kijken toe hoe ik pogingen doe het voorwiel los te krijgen van mijn - net nog zo innig geliefde - fiets. Mijn handen worden zwart. Het is spitsuur. De gangpaden staan vol. De conducteur zegt dat ik sowieso geen fiets mee naar binnen had mogen nemen. Als ik de spaken begin te verbuigen, stapt een mevrouw in bontjas naar voren en helpt me. 'Dat is zónde,' zegt ze. 'Als het ding maar losgaat,' zeg ik. Zegt de verrader. Zodra het ook maar even tegenzit, wil ik de fiets al laten staan. Achterlaten. Bekijk het maar. Dag fiets. Vrij wil ik zijn.
zaterdag 23 november 2013
Vrijheid
In de tram bekijk ik mijn zwarte racefiets die met één wiel in het rekje hangt, en ik wil er zelfs een foto van maken. De fiets is het beste cadeau dat ik ooit kreeg. De fiets is vrijheid. Snelheid. Effectiviteit. Lichtheid. Omdat het ding zo licht is, durf ik 'm tegenwoordig zelfs mee de tram in te nemen en zo ben ik in minder dan tien minuten in centrum Amsterdam. Het is opmerkelijk dat ik dit allemaal denk. Ik hecht mij niet snel, nergens aan, maar helemaal niet aan spullen. Ik raak alles kwijt. Ik gooi veel weg. Soms denk ik dat ik een bepaald gevoel voor schoonheid mis. Ik bewonder mensen die liefdevol over spullen kunnen praten. Zelfs de aankoop van een vergiet kan hen vervullen. Ze aaien het vergiet. Als ik op bezoek kom, krijg ik het vergiet te zien. Het is niet zomaar een vergiet. Bij mij was, tot de fiets in mijn leven kwam, alles eender.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten