Tijdens het rennen luisterde ik naar het radioprogramma Nooit meer slapen. Een interview met de documentairemaakster Marijn Frank die aan vlees verslaafd is en net een documentaire over vlees gemaakt had. (Die ik nu heel graag wil zien. Wat een boeiend onderwerp! ) De presentatrice vroeg op een gegeven moment of ze ook zo van het afkluiven van kippenpoten hield - ja - en dat dat misschien iets zei over haar karakter. Misschien was ze iemand die letterlijk tot op het bot wilde gaan?
Ze wilde weten hoe het zat. Ze nam geen genoegen met halve waarheden. Elke steen zou bovenkomen.
Meteen zag ik mijzelf en de karbonade in de keuken van mijn ouders. Botjesvlees noemde ik het vroeger. Je kon mij als kind niet gelukkiger maken dan met botjesvlees. Het werd pas echt interessant als ik in de buurt van het bot kwam. Het punt waarop het echte kluiven begon. De allerlaatste vetrandjes die ik er met mijn tanden afschraapte. Hoe ik aan die keukentafel zat met zo'n bot in mijn smalle, kleffe handen. Ik weet nog hoe ik zat te azen op de botten van mijn ouders. Hoe ik scherp in de gaten hield of ze die niet te ver aan het afkluiven waren.
Meestal kreeg ik ze wel, omdat ze niet zo veel van bot hielden als ik, en al helemaal niet van vettige handen.
zondag 29 november 2015
woensdag 25 november 2015
Niets met liefde
We stonden in de boekhandel naast de hapjes, we hadden een glas wijn in onze hand. Het was net na de presentatie van 'Meer Oost'. Ik had een deel van het Het schot voorgelezen, een verhaal dat in 'Lastmens en andere verhalen' staat en ook in die bundel is opgenomen. Het gaat over iemand die op een nacht plotseling getroffen wordt door een kogel. Het moment waarop leven en dood elkaar raken en alleen de spijt overblijft.
We hadden het over de nieuwe verhalenbundel 'Er moet iets gebeuren' van Maartje Wortel. Het verhaal De schrijver 2 waarvan we zwaar onder de indruk waren. We spraken over het onderzoek naar de liefde dat in haar werk vaak terugkomt.
Ikzelf heb juist helemaal niets met liefde, zei ik. Ik hoorde mezelf nogal flink de nadruk leggen op helemaal niets.
Ze zei: Nee, jij hebt weer heel veel met ziekenhuizen.
Ziekenhuizen?
Ja, waarom schrijf je eigenlijk zo veel over ziekenhuizen?
Hier had ik nooit over nagedacht. Ik had niets bijzonders met ziekenhuizen. Ja, ik was er geboren. Maar in enkele van mijn verhalen kwam inderdaad een ziekenhuis voor. Daar had ze een punt.
Er gebeurt altijd wel iets in een ziekenhuis, zei ik snel.
Dit en de zin 'ikzelf heb juist helemaal niets met liefde' is de afgelopen drie dagen rond blijven zingen.
Zoals de zin 'je moet de juiste engelen volgen' me nu al zeven dagen achtervolgt.
Totdat ik het verband eindelijk zie, misschien.
We hadden het over de nieuwe verhalenbundel 'Er moet iets gebeuren' van Maartje Wortel. Het verhaal De schrijver 2 waarvan we zwaar onder de indruk waren. We spraken over het onderzoek naar de liefde dat in haar werk vaak terugkomt.
Ikzelf heb juist helemaal niets met liefde, zei ik. Ik hoorde mezelf nogal flink de nadruk leggen op helemaal niets.
Ze zei: Nee, jij hebt weer heel veel met ziekenhuizen.
Ziekenhuizen?
Ja, waarom schrijf je eigenlijk zo veel over ziekenhuizen?
Hier had ik nooit over nagedacht. Ik had niets bijzonders met ziekenhuizen. Ja, ik was er geboren. Maar in enkele van mijn verhalen kwam inderdaad een ziekenhuis voor. Daar had ze een punt.
Er gebeurt altijd wel iets in een ziekenhuis, zei ik snel.
Dit en de zin 'ikzelf heb juist helemaal niets met liefde' is de afgelopen drie dagen rond blijven zingen.
Zoals de zin 'je moet de juiste engelen volgen' me nu al zeven dagen achtervolgt.
Totdat ik het verband eindelijk zie, misschien.
vrijdag 20 november 2015
Oorsprong
'Wie is eigenlijk de moeder van sinterklaas?' vraagt de vijfjarige als ik haar in bed leg.
'De moeder van Sinterklaas.'
'Ja?'
'Sinterklazina misschien?'
'Sinterklazina? Heet ze zo?'
'Dat weet ik niet.'
'Heeft Sinterklaas geen moeder?'
'Iedereen komt inderdaad uit een moeder.'
'Ja,' zegt ze. 'Behalve ... de wereldbol.'
'Waar zou die dan vandaan komen?' vraag ik.
De vijfjarige heeft geen idee.
'Sommigen denken dat God de wereldbol heeft gemaakt,' zeg ik.
'Wie is God?'
'Sommige mensen geloven in God.'
'Van godverdomme?'
'Ja, van godverdomme.'
'Maar wie ís God? Ze kijkt haar kleine slaapkamer rond. Ik haal mijn schouders op.
'De moeder van Sinterklaas.'
'Ja?'
'Sinterklazina misschien?'
'Sinterklazina? Heet ze zo?'
'Dat weet ik niet.'
'Heeft Sinterklaas geen moeder?'
'Iedereen komt inderdaad uit een moeder.'
'Ja,' zegt ze. 'Behalve ... de wereldbol.'
'Waar zou die dan vandaan komen?' vraag ik.
De vijfjarige heeft geen idee.
'Sommigen denken dat God de wereldbol heeft gemaakt,' zeg ik.
'Wie is God?'
'Sommige mensen geloven in God.'
'Van godverdomme?'
'Ja, van godverdomme.'
'Maar wie ís God? Ze kijkt haar kleine slaapkamer rond. Ik haal mijn schouders op.
woensdag 18 november 2015
Leesbevordering
'Wanneer komt je boek?' vroeg een collega die naast me stond in een stampvol Paradiso. Er werd een nieuwe uitgeverij gelanceerd. Het deed me denken aan het boekenbal. Maar dan een hipper en jonger publiek. Het was lang geleden dat de literatuur op één avond meer dan duizend mensen trok. Al weet ik niet of het alle aanwezigen puur om de literatuur ging. Ver weg, waar anders de popsterren staan, stonden nu de nieuwe uitgevers. De één in pak met wit vlinderdasje, de ander droeg gewoon een zwart t-shirt met jeans.
'Ik gok op het najaar,' zei ik tegen de collega, 'er is wel net een verzamelbundel uit. Met oud en nieuw werk.'
'Wanneer?'
'Twee weken geleden.'
'Daar heb ik helemaal niets van meegekregen.'
'We willen het ook een beetje stilhouden.'
Het programma begon. Toen we met onze handen het teken van de nieuwe uitgeverij moesten maken, kreeg het geheel een sektarisch trekje. Op het podium de overdonderde sekteleiders. Superemotioneel waren ze. Een spelletje was uit de hand gelopen, nu keken ze naar een zaal vol volgelingen. Nu runden ze een uitgeverij. Door hun vier schrijvers werd gesproken over vertrouwen, liefde, geluk, lezers en aandacht.
We kregen hun eerste boek 'Er moet iets gebeuren'' van Maartje Wortel mee naar huis. Ver na middernacht begon ik met lezen. Daar is het tenslotte allemaal voor bedoeld.
zaterdag 14 november 2015
Oorlog
'Is het oorlog?' vraagt de vijfjarige aan de ontbijttafel.
'Nee, hier niet.'
'Is het wel ergens oorlog?'
'Ja.'
'Komt de oorlog hier naartoe?'
'Nee, daar letten we goed op.'
'Maar wat ís oorlog eigenlijk?'
Ik leg uit - natuurlijk in glasheldere, concrete bewoordingen - wat oorlog is. Ook de vluchtelingen in ons land (in onze stad, om de hoek, aan de Polderweg) komen aan bod.
'Hier in de straat staat nog een huis te koop,' zegt ze.
Ik vertel haar dat al die vluchtelingen niet zomaar huizen kunnen kopen.
'Als wij moeten vluchten, nemen we dan wel NoeNoe en Ronnie mee?' vraagt ze.
'Ja.'
'En de bank?'
'De bank niet.'
'Als Ronnie maar weer terug is, als wij moeten vluchten.' Ze kijkt zorgelijk om zich heen.
Na het ontbijt, gaat ze op de grond liggen. Het is oorlog bij playmobilpoppetjes in het ingestorte playmobilhuis. Iedereen moet vluchten. Hoge stemmetjes.
vrijdag 13 november 2015
Bezinken
Ik heb het de laatste dagen zo druk met het laten bezinken van dingen dat het lijkt alsof ik nergens anders meer tijd voor heb. Het kan op een bepaald moment in je leven zo lopen dat alles op hetzelfde moment ineens bezinken moet.
Dat moment is voor mij kennelijk nu aangebroken.
Alles dwarrelt maar. Ik wacht netjes tot het bezinksel ergens op een bodem terechtgekomen is.
En dan nu wat minder cryptischer zaken: ik werkte vandaag aan een hoorspel, ik belde de kapper af omdat er ineens een gruwelijk noodweer uitbrak, ik zag het Sinterklaasjournaal dat op sommige scholen verboden is omdat het over duivelse krachten gaat.
Het artikel Nader tot Hem in de Groene heb ik nog niet gelezen. De briefwisseling tussen Stephan Sanders en Yvonne Zonderop over hun nieuwe hang naar het religieuze. Morgen in Trouw staat mijn stukje over het debuut van Nell Zink. Hoe toepasselijk.
Dat moment is voor mij kennelijk nu aangebroken.
Alles dwarrelt maar. Ik wacht netjes tot het bezinksel ergens op een bodem terechtgekomen is.
En dan nu wat minder cryptischer zaken: ik werkte vandaag aan een hoorspel, ik belde de kapper af omdat er ineens een gruwelijk noodweer uitbrak, ik zag het Sinterklaasjournaal dat op sommige scholen verboden is omdat het over duivelse krachten gaat.
Het artikel Nader tot Hem in de Groene heb ik nog niet gelezen. De briefwisseling tussen Stephan Sanders en Yvonne Zonderop over hun nieuwe hang naar het religieuze. Morgen in Trouw staat mijn stukje over het debuut van Nell Zink. Hoe toepasselijk.
dinsdag 10 november 2015
Boek
De marketingdame, de redacteur en ik zitten in de IJsbreker. Alledrie doorweekt. Want op weg naar het café middenin dezelfde hoosbui beland. Nog voor de muntthee er is, wordt de plastic tas over tafel naar me toegeschoven. Alsof het hier om een geheime drugsdeal gaat. Het gaat om boeken. Er zitten er vijf in de tas. Lastmens en andere verhalen. Een keuze uit eerder gepubliceerd- en nog niet eerder gepubliceerd werk. Een heruitgave met wat extra’s, plus een mooie inleiding van Esther Gerritsen. We zitten middenin het verhalentijdperk, dat is goed. Al lees ik ook overal dat de dikke roman weer helemaal terug is van weggeweest. We zitten waarin we willen zitten, dat is nog beter.
Op de terugweg, in het duister, een nog veel hevigere hoosbui. De wind duwt me alle kanten op. Met fiets en al daal ik de brugtrap af. Er hijgt een man in mijn nek. Een raar mannetje. Loopt veel en veel te dicht op me. Ik denk aan ongewenste intimiteiten en drijfnatte boeken.
‘Je eigen boeken op je rug dragen, is natuurlijk niet erg,’ had de redacteur gezegd.
‘Nee,’ had ik geglimlacht.
Het rare mannetje roept iets. Snel spring ik opzij.
‘Ik heb geen remmen!’ Hij spurt me voorbij met zijn fiets aan zijn hand. ‘Je zult wel denken dat het een smoes is.’
Geen remmen en geen tanden, dát is pas erg.
Op de terugweg, in het duister, een nog veel hevigere hoosbui. De wind duwt me alle kanten op. Met fiets en al daal ik de brugtrap af. Er hijgt een man in mijn nek. Een raar mannetje. Loopt veel en veel te dicht op me. Ik denk aan ongewenste intimiteiten en drijfnatte boeken.
‘Je eigen boeken op je rug dragen, is natuurlijk niet erg,’ had de redacteur gezegd.
‘Nee,’ had ik geglimlacht.
Het rare mannetje roept iets. Snel spring ik opzij.
‘Ik heb geen remmen!’ Hij spurt me voorbij met zijn fiets aan zijn hand. ‘Je zult wel denken dat het een smoes is.’
Geen remmen en geen tanden, dát is pas erg.
zaterdag 7 november 2015
Lakens
In een liefdeloze kroeg zat ik op een vriend te wachten die weer eens te laat was. Afgrijselijke achtergrondmuziek.
'Ga je mee lakens kopen in Caïro? Het lijkt me leuker om met jou lakens te kopen dan alleen,' appte een vroegere vriendin die in Kenia woont.
'Is goed,' typte ik.
'Of wil je liever naar Dubai?'
'Nee, Caïro.
'Cairo, it will be!'
'Wanneer?'
'Over twee en een halve week. Ik heb lakens nodig voor mijn nieuwe guesthouse.'
'Prima. Ik moest toevallig op korte termijn naar Caïro voor research.'
'Komt dat even goed uit.'
'Wat ik niet helemaal begrijp, waarom moet je die lakens in Caïro kopen?'
De vriend ging tegenover me aan het tafeltje zitten. We bestelden koffie.
'Ik ga lakens kopen in Caïro,' zei ik.
'Goed verhaal.'
We kletsten. Na een tijdje zei ik: 'Het punt is ik vertrouw je niet.'
Het was voor het eerst dat ik zoiets hardop tegen iemand zei. De wereld verging niet. De ander ontstak niet woede. Ikzelf ook niet. Niemand was compleet van de kaart. Hij knipperde kort met zijn ogen en zei dat hij het niet leuk vond om te horen. Ik zag dat hij dat meende. Maar helemaal vertrouwen deed ik het niet.
'Ga je mee lakens kopen in Caïro? Het lijkt me leuker om met jou lakens te kopen dan alleen,' appte een vroegere vriendin die in Kenia woont.
'Is goed,' typte ik.
'Of wil je liever naar Dubai?'
'Nee, Caïro.
'Cairo, it will be!'
'Wanneer?'
'Over twee en een halve week. Ik heb lakens nodig voor mijn nieuwe guesthouse.'
'Prima. Ik moest toevallig op korte termijn naar Caïro voor research.'
'Komt dat even goed uit.'
'Wat ik niet helemaal begrijp, waarom moet je die lakens in Caïro kopen?'
De vriend ging tegenover me aan het tafeltje zitten. We bestelden koffie.
'Ik ga lakens kopen in Caïro,' zei ik.
'Goed verhaal.'
We kletsten. Na een tijdje zei ik: 'Het punt is ik vertrouw je niet.'
Het was voor het eerst dat ik zoiets hardop tegen iemand zei. De wereld verging niet. De ander ontstak niet woede. Ikzelf ook niet. Niemand was compleet van de kaart. Hij knipperde kort met zijn ogen en zei dat hij het niet leuk vond om te horen. Ik zag dat hij dat meende. Maar helemaal vertrouwen deed ik het niet.
dinsdag 3 november 2015
De echte parallelweg
De jongens en meisjes van de Parallelweg in Culemborg reageren enthousiast op het gelijknamige verhaal uit de verzamelbundel Lastmens en andere verhalen die maandag in de boekhandel ligt.
Het is alleen de naam die ik gebruikt heb. Vanwege de dubbele betekenis, denk ik.
De Parallelweg. De plek waar iedereen die daar terechtkwam zich meteen thuis voelde. Zo erg thuis dat sommigen meteen besloten er te blijven. 'Dit huis is van niemand, dus het is ook mijn huis!'
Eigenlijk ben ik nooit ergens meer thuis geweest dan aan de Parallelweg. Dat is waarschijnlijk een behoorlijk geromantiseerd beeld. Romantiek, melancholie & vrijheid dat was de sfeer daar. Een oude, gekraakte boerderij aan het spoor in Culemborg. Met natuurlijk een geest in de kelder. De oude Denenkamp floot en zong op stormachtige dagen. Ik studeerde nog, sommigen waren net klaar met studeren. Allemaal theateracademie. We dronken veel brandnetelthee. We lagen in het hoge gras met tijdschriften. We droegen klompen. Ik schreef een toneelstuk waarin de schapen die in de weilanden ronds ons huis graasden een belangrijke rol speelden. Er was de hooizolder waar de jongen was gaan wonen die verdriet had - volgens mij was het liefdesverdriet - en die zijn motor in de deel stalde. Het is De Deel, maar we noemden het Het Deel. Omdat we geen echte boeren waren.
Met een paar van de jongens en meisjes van de Parallelweg maakten we een toneelstuk. Het heette Voederbieten & Schuimende Melk. Ik schreef het stuk n.a.v. improvisatie. Het ging over twee boerenbroers met een extreem dominante moeder op zolder, en op een dag arriveerde er een meisje uit de stad dat bij hen introk. Er kwam onderling wel gedoe van. Het stuk is nooit ergens opgevoerd. Ik geloof dat iedereen dat ergens nog steeds wel jammer vind. Er was verschil in ambitie, het was het begin van het einde van die periode aan de Parallelweg.
Het is alleen de naam die ik gebruikt heb. Vanwege de dubbele betekenis, denk ik.
De Parallelweg. De plek waar iedereen die daar terechtkwam zich meteen thuis voelde. Zo erg thuis dat sommigen meteen besloten er te blijven. 'Dit huis is van niemand, dus het is ook mijn huis!'
Eigenlijk ben ik nooit ergens meer thuis geweest dan aan de Parallelweg. Dat is waarschijnlijk een behoorlijk geromantiseerd beeld. Romantiek, melancholie & vrijheid dat was de sfeer daar. Een oude, gekraakte boerderij aan het spoor in Culemborg. Met natuurlijk een geest in de kelder. De oude Denenkamp floot en zong op stormachtige dagen. Ik studeerde nog, sommigen waren net klaar met studeren. Allemaal theateracademie. We dronken veel brandnetelthee. We lagen in het hoge gras met tijdschriften. We droegen klompen. Ik schreef een toneelstuk waarin de schapen die in de weilanden ronds ons huis graasden een belangrijke rol speelden. Er was de hooizolder waar de jongen was gaan wonen die verdriet had - volgens mij was het liefdesverdriet - en die zijn motor in de deel stalde. Het is De Deel, maar we noemden het Het Deel. Omdat we geen echte boeren waren.
Met een paar van de jongens en meisjes van de Parallelweg maakten we een toneelstuk. Het heette Voederbieten & Schuimende Melk. Ik schreef het stuk n.a.v. improvisatie. Het ging over twee boerenbroers met een extreem dominante moeder op zolder, en op een dag arriveerde er een meisje uit de stad dat bij hen introk. Er kwam onderling wel gedoe van. Het stuk is nooit ergens opgevoerd. Ik geloof dat iedereen dat ergens nog steeds wel jammer vind. Er was verschil in ambitie, het was het begin van het einde van die periode aan de Parallelweg.
maandag 2 november 2015
Mist
Kwetsbaarheid is één van de grootste talenten van de mens. Kwetsbaar durven zijn opent de weg naar verbinding en contact met de mensen om ons heen. Dit zei Dirk De Wachter in een artikel in de Morgen. Ik zag daarnet ook al een TEDx filmpje over kwetsbaarheid & schaamte. Het wordt vaak verward met zwakheid. Het tegendeel is waar. Het is sterk en getuigt van moed.
Ik kan heel goed sterk en moedig zitten zijn, zo in mijn kamer hier. Als de hele wereld is verdwenen in een dikke grijze mist en er niets of niemand is om je voor te schamen.
Ik kan heel goed sterk en moedig zitten zijn, zo in mijn kamer hier. Als de hele wereld is verdwenen in een dikke grijze mist en er niets of niemand is om je voor te schamen.
Abonneren op:
Posts (Atom)