De jongens en meisjes van de Parallelweg in Culemborg reageren enthousiast op het gelijknamige verhaal uit de verzamelbundel Lastmens en andere verhalen die maandag in de boekhandel ligt.
Het is alleen de naam die ik gebruikt heb. Vanwege de dubbele betekenis, denk ik.
De Parallelweg. De plek waar iedereen die daar terechtkwam zich meteen thuis voelde. Zo erg thuis dat sommigen meteen besloten er te blijven. 'Dit huis is van niemand, dus het is ook mijn huis!'
Eigenlijk ben ik nooit ergens meer thuis geweest dan aan de Parallelweg. Dat is waarschijnlijk een behoorlijk geromantiseerd beeld. Romantiek, melancholie & vrijheid dat was de sfeer daar. Een oude, gekraakte boerderij aan het spoor in Culemborg. Met natuurlijk een geest in de kelder. De oude Denenkamp floot en zong op stormachtige dagen. Ik studeerde nog, sommigen waren net klaar met studeren. Allemaal theateracademie. We dronken veel brandnetelthee. We lagen in het hoge gras met tijdschriften. We droegen klompen. Ik schreef een toneelstuk waarin de schapen die in de weilanden ronds ons huis graasden een belangrijke rol speelden. Er was de hooizolder waar de jongen was gaan wonen die verdriet had - volgens mij was het liefdesverdriet - en die zijn motor in de deel stalde. Het is De Deel, maar we noemden het Het Deel. Omdat we geen echte boeren waren.
Met een paar van de jongens en meisjes van de Parallelweg maakten we een toneelstuk. Het heette Voederbieten & Schuimende Melk. Ik schreef het stuk n.a.v. improvisatie. Het ging over twee boerenbroers met een extreem dominante moeder op zolder, en op een dag arriveerde er een meisje uit de stad dat bij hen introk. Er kwam onderling wel gedoe van. Het stuk is nooit ergens opgevoerd. Ik geloof dat iedereen dat ergens nog steeds wel jammer vind. Er was verschil in ambitie, het was het begin van het einde van die periode aan de Parallelweg.
dinsdag 3 november 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten